Tweede Blad.
De Portierster
van Alfortville,
FEUILLETON
NUMMER 10 ZATERDAG 4 FEBRUAH \QÊi. 45c Jaargang.
•lat deze niet meer bestaat. Bovendien
mocht ineu dit nog concludeeren uit
het feit dat in langen tijd geen contri
butie meer is geheven, dat geen enkel
teeken van leven in de laatste
jaren is gegeven. De bedoeling van het
Comité is niet om eene vereeniging
naast eene bestaande kiesvereeniging
te plaatsen doch alleen om te komen
tot oprichting van een groote 1?. K.
Kiesvereeniging.
De heer Schambergen meent dat het
beter was geweest indien men de be
stuursleden van de oude Kiesvereeni
ging eerst eens had geraadpleegd. Dat
zou z.i. beter zijn geweest dan zooals
nu is gedaan dat een hoog geplaatst
persoon al een half jaar bezig is met
het daarstellen van een kiesvereeni
ging. Mooier had hij het gevonden
indien dergelijke personen de bestaan
de bestuursleden niet voorbij waren ge
gaan. (applaus).
De Voorzitter wijst er op (lat dit
buiten beschouwing kan blijven. Men
gaf geen teekenen van leven meer en
vroeg men iemand wie nu nog lid van
het bestuur der oude kiesvereeniging
was, dan wist niemand wie dat nog
was. Hij vraagt of het nu niet veel ge
vergd is om te onderhandelen met een
bestuur dat niet meer bestaat, llij
meent dat de pogingen die door den
door den heer Schambergen bedoelden
hoog geplaatsten persoon zijn gedaan
om tot eenheid te komen, ook door- hem
moesten worden toegejuicht.
De heer Schambergen zegt dat men
dan toch bij verkeerde personen om
inlichtingen is geweest. Ware men
naar personen gegaan die nog werke
lijk deel van het bestuur uitmaakten,
dan zou men beter op de hoogte zijn
gesteld.
Ook is gezegd dat er geen teekenen
van leven meer werden gegeven doch
door toediening van een pil van Her
wonnen Levenskracht zou dat wel
weer beter zijn geworden. Spr. wil
maar zeggen dat men dan op een ande
re manier bijeen zou zijn geroepen.
De Voorzitter wil de vergadering
zich laten uitspreken of de wijze van
werken van de hooggeachte zijde goed
is geweest of niet (daverend applaus).
De ZeerEerw.- heer van Biel zegt dat
het in zijn bedoeling lag om hier niet
het woord te voeren.
Nu echter de heer Schambergen hem
uit zijn tent lokt wil hij wel een enkel
woord zeggen. Op de eerste plaats wil
bij dan verklaren dat, wat hij gedaan
heeft niet goed door sommigen is be
grepen, althans verkeerd wordt uitge
legd.
Wanneer een bestuur van een ver
eeniging de vereeniging wil opheffen,
wil grooter maken, dan gaat men niet
naar de leden maar naar hen die nog
geen lid zijn, die nog buiten de organi
satie staan. Dan tracht men deze
buitenstaanders voor de organisatie te
winnen. Spr. gelooft ook dat de vak-
vereenigingen en werkliedenvereeni-
gingen dienzelfden weg zullen bewande
len als zijnde de juiste. Ook hij heeft
getracht binnen de organisatie te bren
gen allen die er buiten stonden en die
er in thuis belmoren.
Ik wist, zoo gaat spr. verder voort,
toen ik hier kwam dat er strijd was
en wil mij gelooven als ik u zeg dat
vanaf het begin van mijn pastoraat mij
altijd voor oogen heeft gestaan om een
heid en onderlinge liefde onder de be
woners te brengen. (Applaus).
Ik heb dan ook gemeend te moeten
werken zoals ik gedaan heb en het niet
direct aan de groote klok te moeten
hangen. Ik was de meening toegedaan
dat het beter was om eerst de zaak
te verkennen.
Mijn doel is steeds geweest om hen,
de vele personen die nog buiten de or
ganisatie stonden, daarin te brengen
en was dat bereikt om dan een bespre
king te honden met het oude bestuur
van de R. K. Kiesvereeniging opdat
beide partijen tot elkaar zouden kun
nen worden gebracht.
Nu is het opmerkelijk dat ik in het
laatste jaar meermalen vragend wie nu
eigenlijk nog bestuursleden van de
oude kiesvereeniging waren, steeds ten
antwoord kreeg dat men dat niet wist.
Dan kwam er ook nog bij de samen
voeging van gemeenten. Dan zou het
weer doorgaan dan weer niet, dan
weer zou het een jaar worden uitge
steld tot ineens, feitelijk geheel onver
wachts, het bericht kwam dat de ge
meenten met 1 Januari 1922 zouden
worden vereenigd. Later deed zich liet
feit nog voor dat bestuursleden van de
oude B. K. Kiesvereeniging, de be
woners van de St. Antoniusparochie
bijeenriepen om te zien of het ge-
wensclit was eene parochiale kiesver
eeniging op te richten.
Toen is mij een ander licht opge
gaan. Waar bestuursleden zelf, ge
heel buiten <le organisatie om, eene
vergadering gingen bijeen roepen om
le komen tot oprichting van eene pa
rochiale kiesvereeniging, althans om
de wenschelijkheid daarvan onder de
oogen te zien. tóen dacht ik bij ine
zelve, kijk, de bestuursleden zelf be
schouwen dat de Kiesvereeniging, de
oude. niet meer bestaat. In het andere
geval toch zou het bestuur die verga
dering hebben uitgeschreven. Daardoor
en door het feit dat nu de vereeniging
er was, kwam ik in eene andere positie
te staan. Stel dat de kiesvereeniging
er nog zou zijn geweest, dan nog zou
den er andere maatregelen genomen
moeten worden wijl deze vereeni
ging slechts een klein deel der bewo
ners omvatte. Da al-om nam bij mij het
idee post dat er een groote kiesvereeni
ging voor Waalwijk moest komen, voor
de geheele nieuwe gemeente.
De vraag door den lieer Schamber
gen naar voren gebracht of de oude
kiesvereeniging eerst gehoord moest
worden, is ook op de vergadering waar
een 20 20 mannen bijeen waren van
alle rangen en stónden geopperd. Het
algemeen gevoelen was toen dat bij
de vereeniging van gemeenten deze als
niet meer bestaande kon worden be
schouwd, want ook zonder eenigen vorm
van proces zijn de leden van den raad
verdwenen. Zonder een bedankje voor
de bewezen diensten te ontvangen zijn
die als afgedaan beschouwd. Het alge
meen gevoelen, op die vergadering was
dat men moest komen, nu er een groot-
Waalwijk was, tot oprichting van een
groote B. K. Kiesvereeniging waarin
alle B. K. mannen en vrouwen, tot de
laatste toe. ondergebracht moesten
worden. (Applaus).
Ik meen dat ik de zaak goed bezien
heb, want hier hebben, een heele
enkele uitgezoudering daargelaten,
zoo goed als allen zich opgegeven als
lid van de kiesvereeniging. Wel een
bewijs dat men overtuigd is dat men
zoo moest komen tol oprichting van
eene kiesvereeniging. Voeg daarbij nog
het feit dat Baardwijk en bloc beslo
ten heeft toe te treden en Besoijen zeer
waarschijnlijk (li en zelfden weg zal vol
gen, dan is dat liet beste bewijs dar
men algemeen voelt, algemeen wil dat
als thans wordt gehandeld. Ik wil dit
nog wel zeggen dat het nooit in de be
doeling heeft gelegen, stel dat het er
nog was, het oude bestuur te negeeren.
(Applaus).
Nog een enkel woord. Wij allen zijn
nu inwoners van Waalwijk en wij al
len wenschen dat het de nieuwe ge
meente goed zal gaan, dat er welvaart
en vooruitgang zal komen. Om dit te
bereiken moet men een goede gemeen
teraad hebben. Dan moeten wij zorgen
dat daar in komen te zitten de beste
mannen die we hebben, mannen die
weten wat ze willen. Dan moeten daar
in zitting hebben niet alleen mannen
die belangstellen in de algenieene za
ken, maar bovenal mannen <lie beschik
ken over de goede hoedanigheden om
te besturen. Dan moeten daar mannen
in ziting te hebben die ons waardig
kunnen vertegenwoordigen.
De vorming van een gemeenteraad
is een gewichtige zaak en eigenbelang
dient daarbij verre van ons te staan.
Alleen moet men het oog gevestigd
houden op de belangen van het groote
Waalwijk. Standsbelangen moeten op
den achtergrond worden geschoven.
Er moei niet gezegd worden die of die
stand moet de meerderheid hebben, dat
werkt verkeerd en brengt ons tot geen
goeden raad.
l)e mannen die ons vertegenwoordi
gen moeten een afspiegeling zijn van
liet algemeen, van geheel Waalwijk.
Daar moeten in zitting hebben man
nen die niet alleen bereid maar ook in
staat zijn om de belangen van geheel
de bevolking te kunnen behartigen.
Voor eenheid moet steeds worden zorg
gedragen en is voor mij een vreugde
als de aanwezigen die ik zoo gaarne
hier zie, daartoe wenschen mede te
werken.
Ernstige samenwerking is het eenig-
ste middel om Waalwijk groot te ma
ken en groot te houden. (Applaus).
Liefde hebben de Bisschoppen ge
zegd inoet er heerschen niet alleen van
binnen maar ook van buiten. Mer dit
eene groote doel voor oogen en met het
voorbij zien van alle standsbelangen
en geregeerd volgens onze B. K. begin
selen kan de gemeente bloeien tot heil
van al haar inwoners. Wanneer men
met standsvertegenwoordiging gaat
beginnen loopt het mis. Dat heb
ben de Bisschoppen goed ingezien en
daarom hebben ze gezegd dat in de
vakorganisatie wel politieke voorlich
ting mag worden gegeven, dat men
daar wel mag leeren hoe de Staats
lichamen ineen zitten en wat er nog
moet gebeuren, 'maar politieke actie
echter mag noch in de vakorganisatie
van de patroons, noch in die van de
werklieden, worden gevoerd. Doet men
het wel, dan handelt men in strijd met
de Bisschoppen. Alle standen kunnen
en moeten voor hunne belangen uit
komen in de B. K. Kiesvereeniging,
dat is de plaats waar dat alles moet
worden besproken. Zorg moet vooral
worden gedragen dat mannen worden
gekozen die in staat zijn de belangen
van alle standen te vertegenwoordigen
en Waalwijk groot kunnen maken.
Spreker hoopt dan ook, dat allen
overtuigd zullen zijn dat heden een
groot en nuttig werk is verricht.
(Applaus).
Oprichtingsvergadering
kiesvereeniging.
Woensdagavond had in de groote
zaal van (le Werkliedenvereeniging de
eerste algemeene vergadering plaats
van de R. K. Kiesvereeniging.
Ongeveer kwart over 7 uur opende
de heer E. Klijberg, Voorzitter van het
voorloopig Comité, de goed bezochte
vei gadering.
Alvorens deze vergadering op de ge
bruikelijke wijze te openen, wenschte
hij een woord vooraf te zeggen en de
aanwezigen hartelijk Welkom toe te
roepen.
Namens het geheele Comité kan hij
verklaren dat het hun een genoegen is
dat zoovelen zijn opgekomen en de uit
nood iging dus klaarblijkelijk in goede
aarde is gevallen, dat velen belangstel
len in wat hedenavond gaat gebeuren.
Dit geeft 't comité moed en vertrouwen
dat deze vergadering er toe leiden
mag, dat het doel, dat het Comité zich
voor oogen heeft gesteld nL in een-
diacht en vrede samen te werken om
het algemeen belang van de drie thans
saamgevoegde gemeenten, dus van ge
heel Waalwijk, te dienen zal worden
bereikt. Slecht wanneer door allen
in ware eendracht en vrede samenge
werkt wordt, kan verkregen worden
vooruitgang en bloei der gemeente
zoowel op zedelijk als stoffelijk ge
bied.
Als men hier spreekt, aldus gaat
spreker voort, over vrede en eendracht,
dan gaan onwillekeurig onze gedach
ten lieen naar den grooten vredesvorst
die de wereld dezer dagen is ontvallen,
dan denken wij onwillekeurig aan
Z.H. Paus Benedictus XV die thans
door Roomschen en njet-Roomschen,
door vorsten en volkeren is geroemd
als de grootste man die de wereld in
dezen ongelukkigen tijd heeft gekend,
de man, die in zijn laatste oogenblik-
ken nog zeide dat hij gaarne zijn leven
wilde opofferen om van Ged den vrede
voor de wereld te bekomen. Eene eer
biedige kinderlijke hulde aan zijn
roemruchte: en 'zalige nagedachtenis
is hier zeker op zijn plaats, (applaus).
Vervolgens zegt Spr., dat men ook
in hooge mate 'door den Z.Eerw. keer
van Riel is aangespoord om vrede en
eendracht te zoeken. Op zijn initiatief
heben besprekingen plaats gehad tus-
schen personen uit alle rangen en
standen en uit alle parochies om te ko
men tot bet oprichten van een R. K.
Kiesvereeniging. Hij, staande buiten»
«le partijen, neen, laat me zeggen bo
ven de partijen, is de man die kan
samenbrengen wat verdeeld is.
Het Comité heeft zich dan ook ver
plicht gezien nu hij het voornaamste
heeft bereikt, (le taak op zijn schou
ders gelegd, door te zetten.
Gaarne brengt hij hulde aan den
Z.Eerw. heer van Ricl voor diens be
moeiingen. (applaus).
Verder gaande *zegt Spr. dat het
Comité en hij niet het minst er
van „De Echo van het Zuletex".
77). -
zwaar tegen op zag om in deze de lei
ding te nemen. Echter werd die taak
verlicht wijl van verschillende zijden
medewerking en steun werd toegezegd,
niet het minst door de Z.Eerw. heeren
pastoors van de verschillende paro
chies.
Op advies van den Z.Eerw. heer
Knijpers zijn eenige propagandisten
bijeen geroepen om voor deze vergade
ring alle Roomsehe kiezers te bezoe
ken. Dit is, in zooverre men daarmede
gereed is, een groot succes geweest. Op
enkele uitzonderingen na zijn allen lid
geworden. In de Putstraat en St. An
toniusparochie heeft dit huisbezoek
nog niet plaats kunnen hebben. Echter
zal dit dezer dagen plaats hebben.
Docli niet alleen het aantal dat zich
heeft opgegeven is meegevallen, ook
over de toegezegde meerdere bijdragen
van de meer gegoeden is men alleszins
tevreden.
Spr. zegt die heeren voor hunne be
reidwilligheid namens 't Comité dank.
Het verheugde zeer dat het jongere
geslacht getoond heeft veel voor de
gemeentebelangen over te hebben. Dat
geeft groote verwachting voor de toe
komst. i
Vervolgens kan spr. nog mededeelen
dat in de parochie van den H. Clemens
reeds eene vergadering van de kiesver
eeniging heeft plaats gehad en men
daar met algemeene stemmen besloten
heeft tot overgang tot deze kiesveree-
n iging.
Tn ,de parochie van O. L. Vrouw is
het bestuur van meening dat eerst dan
tot ontbinding kan worden overgegaan
indien de eene groote B. K. Kiesver
eeniging is opgericht. Daar zal het dus
nog aan het oordeel der kiezers worden
onderworpen, doch het algemeen ge
voelen spreekt zich nu reeds duidelijk
nit. dat ook daar eenparig tot toetre
ding zal worden besloten.
Het Comité bestaat uit 11 leden
waarvan 5 uit de parochie van St.
•Ian en 2 leden uit iedere andere paro
chie. Voor eene evenredige vertegen-
wordiging is dit de beste oplossing.
Verder spreekt hij nog den wenseli
uit dat een goede toon moge heerschen,
dat men bij het debat zich kort en bon
dig doch bovenal zakelijk zal uitdruk
ken en alles zal vermeden worden wat
persoonlijk is en den vrede in gevaar
kan brengen.
Daarna opent de Voorzitter de ver
gadering met den chr. groet en vraagt
of een der aanwezigen het woord, ver
langt.
De heer Schambergen zegt dat men
lieden bijeen is gekomen met het doel
een groote kiesvereeniging op te rich
ten. Hij wil echter de vraag stellen of
men niet al te voorbarig daarmede is,
of men het bestuur van de oude kies
vereeniging eerst heeft gesproken, of
het wel wenschelijk is om naast de
bestaande kiesvereeniging er nog een
te plaatsen.
De Voorzitter kan hierop antwoor
den dat in de meermalen gehouden be
sprekingen waarbij ook oud-bestuurs
leden van die kiesvereeniging waren,
de conclusie mocht worden getrokken
De Echo van het Zuiden.
O
„Hoe dat?" vroeg de valsclie Paul Har-
mant.
„Een paar dagen geleden spraakt gij mij
van de groote uitbreiding, die de zaken ne
men. Gij zegdet mij dat ge spoedig zult ver
plicht zijn eene nieuwe fabriek te bouwen
om Courbevoie uitsluitend te bestemmen
voor het maken van spoorwegmaterieel."
„Ja, dat is zoo."
„Mijnheer Lucien Labroue zou de tweede
fabriek kunnen bestieren
Daarvoor rekende ik op hem."
„Maak hem dan uw vennoot."
Georges Darier en Stephaan Castel had
den met klimmende aandacht naar het meis
je geluisterd.
„Maar,begon de gewezen meester
knecht.
„Er komt hier geen maar te pas," onder
brak hem Mary. „Gij zijt rijk genoeg om
mijnheer Lucien, die talent, jeugd, moed en
bovendien de terreinen bezit om de fabriek
weder te doen opbouwen, welke vroeger door
een ellendeling aan de vlammen prijs werd
gegeven, zonder dat hij iets anders mede
brengt, als uw vennoot aan te nemen. Zijne
verdiensten hebben nog al wat te beteekenen
En bovendien moeten wij in aanmerking
nemen, dat wij verplicht zijn, wij, die rijk,
al te rijk zijn, den zoon van de heer Labroue
de middelen te verschaffen om de positie in
(1e maatschappij te veroveren, voor welke
hij door zijn geboorte bestemd was."
„Edele zieldacht opnieuw Stephaan
Castel.
„Ziedaar een edelmoedig idee. dat n zeer
vereert, mejuffrouw," sprak Georges Da-
rier; „doch ik begrijp, dat mijnheer uw
vader wil nadenken alvorens dergelijk be
sluit te nemen."
„Waarom zou hij nog langer nadenken?"
hernam Mary. „Mijnheer Labroue zal door
zijne veelzijdige bekwaamheden zeker een
der prinsen der industrie worden. Dus moet
eene vennootschap met hem aangegaan, on
der alle opzichten zeer voordeelig zijn
Kom, vader, spreek
,,'t Zou lichtvaardig van mij zijn thans
reeds te besluiten, en tevens geheel tegen
mijne gewoonte. Dit idee moet eerst goed be
studeerd worden, doch in princiep verwerp
ik het niet. De heer Lucien Labroue ver.
dient werkelijk, dat men het grootste belang
in hem stelle en dat men hem dit door daden
bewijzeIk zal er aan denken
Met deze woorden was Jacques Gérard
opgestaan, aldus zjjne dochter noodzakend
eveneens te doen.
Dit gesprek werd hem al te pijnigend.
„Wat hebt gij haast, waarde mijnheer?"
sprak Georges.
•,'t Spijt mij, maar ik moet vertrekken...
Wij hebben nog verscheidene bezoeken af
te leggen en 't wordt reeds laat."
ELFDE HOOFDSTEK.
„Alvorens wij vertrekken, durf ik eene
kleine indiscretie wagen," sprak Mary nog.
„Ik wensch in het hotel mijns vaders eene
kleine galerij te vormen van schilderstuk
ken; veroorloof mij naar aanleiding daar
van den heer Castel twee zaken te vragen."
..En dat is, mejuffrouw?" vroeg de schil
der lachend.
„Eerstens de groote gunst een zijner
schilderstukken te kunnen machtig worden,
en ten tweede zijn hooggewaardeerden rand
bij 't inrichten dezer galerij."
„Ik acht mij gelukkig u van dienst te kun
nen zijn, mejuffrouw... Mag ik u met mijn
beer uw vader verzoeken mij in mijn atelier
met een bezoek te komen vereeren? Dan
kunt gij een tableau uitkiezen. Voor 't
overige zal ik u ook helpen, zoo goed ik kan".
„Ik dank u, bij voorbaat...... Vader, gij
gaat met mij mede naar mijnheer Castel,
niet waar?"
„Zeer, mijn kind, en zoo de heer Castel
er In slaagt een kunstenaar van mij te ma
ken, dan zal hij zich kunnen vleien een mi
rakel te hebben gewrocht."
„Ik zal 't probeeren, mijnheer," antwoord
de Stephaan lachend.
Vader en dochter verlieten- de woning van
den advokaat.
„Dierbare voogd," zeide deze, zich tot den
artist wendend, „weet gij wel wat ik ont.
dekt heb gedurende het bezoek van mijnheer
Harmant en mejuffrouw zijne dochter?"
„Wat dan?" vroeg Stephaan.
„Dat de bevallige dochter van den rijken
milllonnair met meer dan vriendschappelijke
warmte de zaak van mijn vriend Lucien
bepleit, dat
„.Ta. 't zelfde heb ik ook opgemerkt," on
derbrak hem de schilder.
..Dat het binnentredeai van Lucien bij
Paul Harmant eene groote verandering zal
aanbrengen in het leven van mejuffrouw
Mary, want zij bemint hem," hernam de
advocaat. „Is dal uw idee ook niet?"
„Zeker."
„Wie weet of Lucien het beminnelijke
meisje niet tot vrouw krijgt?"
„Dat geloof ik niet." antwoordde Stephaan
zeer koel.
„Waarom niet?"
„Terwijl gij te zaam eene drukke samen
spraak voerdet, hield ik het oog op den heer
HarmantVaak ontdekte ik iets gedwon
gens in zijn uiterlijk. Dikwijls zag hij er
ontsteld uit en zijne houding verraadde, dat
er iets minder goeds in hem omging. Nu en
dan schenen de woorden zijner dochter hem
zeer te pijnigen."
„En wat besluit gij daaruit?"
„Dat de heer Harmant andere gedachten
koestert. Hij heeft niets van mejuffrouw
Mary, niets! Ik geloof niet. dat er een recht
schapen hart in zijn boezem klopt."
„Toch bemint hij zijne dochter".
„Zeker bemint hij haar, doch op zijne
wijze, en ik geloof in 't geheel niet, dat dit
de goede zijde is. Paul Harmant schijnt
mij een zelfzuchtige te zijn van den eersten
rang."
„Kortom, hij kan niet op uwe sympathie
rekenen?"
„Dat erken ik. Misschien heb ik ongelijk
hem aldus te beoordeelen na hem slechts
eenmaal ontmoet te hebben. Dat is mogelijk,
doch ik geloof het niet. Paul Harmant kan
een bekwaam man zijn. pen industrieel, zoo
als er slechts weinigen gevonden worden,
doch hij is niet oprecht, de toekomst zal het
uitwijzen. En thans, wat dunkt u. zouden
wij niet een wandeling gaan doen?"
„Ja. dat vind ik zeer goed."
Beide vrienden kregen hun hoed. staken
een sigaar op en wandelden den tuin van het
Luxemburg in.
Paul Harmant en zijne dochter reden te
zamen naar huis. Niemand sprak een woord.
Mary was eenigszins veflegen over het voor
stel. dat zij haar vader had (lurven doen. en
de gewezen meesterknecht verkeerde onder
den indruk van een zwaren angst over de
ontvluchting van Jeanne Fortier.
„Jeanne Fortier in vrijheiddacht hij.
„Zij kan te Parijs komen, mij herkennen
Ziedaar een dreigend gevaar! Zoo zullen
mij dan steeds nieuwe angsten boven lier
hoofd hangenWie zou ooit gedacht hebben,
dat ik na een en twintig jaar Jeanne For
tier en Lucien Labroue nog zou moeten duch
ten? Eu zoo Jeanne mij ontmoet, waarom
zou zij dan ook Lucien Labroue niet kun.
nen ontmoeten? Het. toeval heeft mij reeds
in zijne tegenwoordigheid gebracht. Daar
hem geen andere wraakneming meer over
blijft wil hij mij met schande overladen.
Zoo hij ontdekte dat onder den naam van
Paul Harmant. Jacques Gérard verscholen
ligt. zou ik weldra reddeloos verloren zijn.
en mijne dochter met mij
Terwijl de ellendeling over dit alles na
dacht brak hem het klamme zweet uit.
Hij wierp een vreesachtigen blik op Mary.
Het jonge raeis*Je sloot de oogen, alsof zij
zich in hare droomen wilde verdiepen.
„Die vrouw zal weldra weder gearresteerd
worden," dacht hij dan weer, „ik hen er
zeker van overtuigd en hoop het ook... Doch
zoo er eerst eens eene droevige ontmoeting
plaatsgreep! Zoo zij den tijd eens had inij
te herkennen, mij te verradenO, er
behoorden maatregelen genomen te worden!"
Het rijtuig stond stil.
Paul Harmant sprong op het trottoir en
reikte zijne dochter de hand om haar bij 't
uitstijgen te helpen.
Nog eene andere vrees kwelde den million-
nair; hij hield zich overtuigd, dat zijn ge
waande neef weldra te Parijs zou aanko
men. Wij weten, dat Ortdius Soliveau hem
een brief geschreven had, waarvan het slot
luidde: „Wie weet of wij elkander niet spoe
dig zullen wederzien?" Paul Harmant zag
dan ook angstig de komst tegemoet van den
man. die zijn geheimzinnig verleden kende
en hem naar goeddunken kon afzetten.
Wat was er te New-York gebeurd?
Onze lezers zullen liet reeds geraden heb
ben. Toen Soliveau alleen meester der fa
briek geworden was, leverde hij zich nog
meer en meer aan het spel over. Aanzien,
lijke sommen werden uit de kas genomen
en weldra vond Ovidius zich verplicht geld
te leenen. Hij was een bekwaam werkman
maar van zaken kende hij niets: 't ontbrak
hem aan bekwaamheid om den ouden roeni
van het huis staande te houden en met sue.
ces tegen de concurrentie te strijden.
Gedurende enkele maanden ging alles ta
melijk goed. doch spoedig was er achteruit
gang zichtbaar, en de totale ondergang stond
weldra voor de deur. Ovidius had doorzicht
genoeg om dit te begrijpen en wilde zijne
fabriek voor klinkende munt van de hand
doen. En er boden zich wel koopers aan,
doch met het oog op den toestand werden er
slechts belachelijke sommen geboden. De
eigenaar trachtte stand te houden, doch
eene omstandigheid, die gemakkelijk te voor
zien was, noodzaakte hem, zonder langer
aarzelen, tot den verkoop over te gaan.
In een enkelen nacht verloor hij bijna
vijftigduizend dollars, die des anderendaags
moesten betaald worden. En de kas was uit
geput. Soliveau wendde zich tot zijn ban
kier: daar deze echter niet meer gedekt
was. weigerde hij eeuig voorschot. Hoe zou
de man zich redden? Ovidius nam het aan
bod aan. dat hij vroeger geweigerd had. en
hij ontving zoo nog belangrijke sommen, be
taalde zijn speelschulden, vereffende zijn
rekening met den bankier en hield toen nog
zestigduizend franken over. Toen had hij
aan zijn gewaande» neef den brief geschre
ven, dien wij kennen.
Toch staarde hij onbezorgd de toekomst
in. De speler is niet ontmoedigd zoolang
hein een geldstuk overblijft om op de groe
ne tafel te werpen.
(Werdt vervolgd).