Tweede Blad. De Portierster van Alfortville, FEUILLETON NUMMER 10 ZATERDAG 4 FEBRUAH \QÊi. 45c Jaargang. •lat deze niet meer bestaat. Bovendien mocht ineu dit nog concludeeren uit het feit dat in langen tijd geen contri butie meer is geheven, dat geen enkel teeken van leven in de laatste jaren is gegeven. De bedoeling van het Comité is niet om eene vereeniging naast eene bestaande kiesvereeniging te plaatsen doch alleen om te komen tot oprichting van een groote 1?. K. Kiesvereeniging. De heer Schambergen meent dat het beter was geweest indien men de be stuursleden van de oude Kiesvereeni ging eerst eens had geraadpleegd. Dat zou z.i. beter zijn geweest dan zooals nu is gedaan dat een hoog geplaatst persoon al een half jaar bezig is met het daarstellen van een kiesvereeni ging. Mooier had hij het gevonden indien dergelijke personen de bestaan de bestuursleden niet voorbij waren ge gaan. (applaus). De Voorzitter wijst er op (lat dit buiten beschouwing kan blijven. Men gaf geen teekenen van leven meer en vroeg men iemand wie nu nog lid van het bestuur der oude kiesvereeniging was, dan wist niemand wie dat nog was. Hij vraagt of het nu niet veel ge vergd is om te onderhandelen met een bestuur dat niet meer bestaat, llij meent dat de pogingen die door den door den heer Schambergen bedoelden hoog geplaatsten persoon zijn gedaan om tot eenheid te komen, ook door- hem moesten worden toegejuicht. De heer Schambergen zegt dat men dan toch bij verkeerde personen om inlichtingen is geweest. Ware men naar personen gegaan die nog werke lijk deel van het bestuur uitmaakten, dan zou men beter op de hoogte zijn gesteld. Ook is gezegd dat er geen teekenen van leven meer werden gegeven doch door toediening van een pil van Her wonnen Levenskracht zou dat wel weer beter zijn geworden. Spr. wil maar zeggen dat men dan op een ande re manier bijeen zou zijn geroepen. De Voorzitter wil de vergadering zich laten uitspreken of de wijze van werken van de hooggeachte zijde goed is geweest of niet (daverend applaus). De ZeerEerw.- heer van Biel zegt dat het in zijn bedoeling lag om hier niet het woord te voeren. Nu echter de heer Schambergen hem uit zijn tent lokt wil hij wel een enkel woord zeggen. Op de eerste plaats wil bij dan verklaren dat, wat hij gedaan heeft niet goed door sommigen is be grepen, althans verkeerd wordt uitge legd. Wanneer een bestuur van een ver eeniging de vereeniging wil opheffen, wil grooter maken, dan gaat men niet naar de leden maar naar hen die nog geen lid zijn, die nog buiten de organi satie staan. Dan tracht men deze buitenstaanders voor de organisatie te winnen. Spr. gelooft ook dat de vak- vereenigingen en werkliedenvereeni- gingen dienzelfden weg zullen bewande len als zijnde de juiste. Ook hij heeft getracht binnen de organisatie te bren gen allen die er buiten stonden en die er in thuis belmoren. Ik wist, zoo gaat spr. verder voort, toen ik hier kwam dat er strijd was en wil mij gelooven als ik u zeg dat vanaf het begin van mijn pastoraat mij altijd voor oogen heeft gestaan om een heid en onderlinge liefde onder de be woners te brengen. (Applaus). Ik heb dan ook gemeend te moeten werken zoals ik gedaan heb en het niet direct aan de groote klok te moeten hangen. Ik was de meening toegedaan dat het beter was om eerst de zaak te verkennen. Mijn doel is steeds geweest om hen, de vele personen die nog buiten de or ganisatie stonden, daarin te brengen en was dat bereikt om dan een bespre king te honden met het oude bestuur van de R. K. Kiesvereeniging opdat beide partijen tot elkaar zouden kun nen worden gebracht. Nu is het opmerkelijk dat ik in het laatste jaar meermalen vragend wie nu eigenlijk nog bestuursleden van de oude kiesvereeniging waren, steeds ten antwoord kreeg dat men dat niet wist. Dan kwam er ook nog bij de samen voeging van gemeenten. Dan zou het weer doorgaan dan weer niet, dan weer zou het een jaar worden uitge steld tot ineens, feitelijk geheel onver wachts, het bericht kwam dat de ge meenten met 1 Januari 1922 zouden worden vereenigd. Later deed zich liet feit nog voor dat bestuursleden van de oude B. K. Kiesvereeniging, de be woners van de St. Antoniusparochie bijeenriepen om te zien of het ge- wensclit was eene parochiale kiesver eeniging op te richten. Toen is mij een ander licht opge gaan. Waar bestuursleden zelf, ge heel buiten <le organisatie om, eene vergadering gingen bijeen roepen om le komen tot oprichting van eene pa rochiale kiesvereeniging, althans om de wenschelijkheid daarvan onder de oogen te zien. tóen dacht ik bij ine zelve, kijk, de bestuursleden zelf be schouwen dat de Kiesvereeniging, de oude. niet meer bestaat. In het andere geval toch zou het bestuur die verga dering hebben uitgeschreven. Daardoor en door het feit dat nu de vereeniging er was, kwam ik in eene andere positie te staan. Stel dat de kiesvereeniging er nog zou zijn geweest, dan nog zou den er andere maatregelen genomen moeten worden wijl deze vereeni ging slechts een klein deel der bewo ners omvatte. Da al-om nam bij mij het idee post dat er een groote kiesvereeni ging voor Waalwijk moest komen, voor de geheele nieuwe gemeente. De vraag door den lieer Schamber gen naar voren gebracht of de oude kiesvereeniging eerst gehoord moest worden, is ook op de vergadering waar een 20 20 mannen bijeen waren van alle rangen en stónden geopperd. Het algemeen gevoelen was toen dat bij de vereeniging van gemeenten deze als niet meer bestaande kon worden be schouwd, want ook zonder eenigen vorm van proces zijn de leden van den raad verdwenen. Zonder een bedankje voor de bewezen diensten te ontvangen zijn die als afgedaan beschouwd. Het alge meen gevoelen, op die vergadering was dat men moest komen, nu er een groot- Waalwijk was, tot oprichting van een groote B. K. Kiesvereeniging waarin alle B. K. mannen en vrouwen, tot de laatste toe. ondergebracht moesten worden. (Applaus). Ik meen dat ik de zaak goed bezien heb, want hier hebben, een heele enkele uitgezoudering daargelaten, zoo goed als allen zich opgegeven als lid van de kiesvereeniging. Wel een bewijs dat men overtuigd is dat men zoo moest komen tol oprichting van eene kiesvereeniging. Voeg daarbij nog het feit dat Baardwijk en bloc beslo ten heeft toe te treden en Besoijen zeer waarschijnlijk (li en zelfden weg zal vol gen, dan is dat liet beste bewijs dar men algemeen voelt, algemeen wil dat als thans wordt gehandeld. Ik wil dit nog wel zeggen dat het nooit in de be doeling heeft gelegen, stel dat het er nog was, het oude bestuur te negeeren. (Applaus). Nog een enkel woord. Wij allen zijn nu inwoners van Waalwijk en wij al len wenschen dat het de nieuwe ge meente goed zal gaan, dat er welvaart en vooruitgang zal komen. Om dit te bereiken moet men een goede gemeen teraad hebben. Dan moeten wij zorgen dat daar in komen te zitten de beste mannen die we hebben, mannen die weten wat ze willen. Dan moeten daar in zitting hebben niet alleen mannen die belangstellen in de algenieene za ken, maar bovenal mannen <lie beschik ken over de goede hoedanigheden om te besturen. Dan moeten daar mannen in ziting te hebben die ons waardig kunnen vertegenwoordigen. De vorming van een gemeenteraad is een gewichtige zaak en eigenbelang dient daarbij verre van ons te staan. Alleen moet men het oog gevestigd houden op de belangen van het groote Waalwijk. Standsbelangen moeten op den achtergrond worden geschoven. Er moei niet gezegd worden die of die stand moet de meerderheid hebben, dat werkt verkeerd en brengt ons tot geen goeden raad. l)e mannen die ons vertegenwoordi gen moeten een afspiegeling zijn van liet algemeen, van geheel Waalwijk. Daar moeten in zitting hebben man nen die niet alleen bereid maar ook in staat zijn om de belangen van geheel de bevolking te kunnen behartigen. Voor eenheid moet steeds worden zorg gedragen en is voor mij een vreugde als de aanwezigen die ik zoo gaarne hier zie, daartoe wenschen mede te werken. Ernstige samenwerking is het eenig- ste middel om Waalwijk groot te ma ken en groot te houden. (Applaus). Liefde hebben de Bisschoppen ge zegd inoet er heerschen niet alleen van binnen maar ook van buiten. Mer dit eene groote doel voor oogen en met het voorbij zien van alle standsbelangen en geregeerd volgens onze B. K. begin selen kan de gemeente bloeien tot heil van al haar inwoners. Wanneer men met standsvertegenwoordiging gaat beginnen loopt het mis. Dat heb ben de Bisschoppen goed ingezien en daarom hebben ze gezegd dat in de vakorganisatie wel politieke voorlich ting mag worden gegeven, dat men daar wel mag leeren hoe de Staats lichamen ineen zitten en wat er nog moet gebeuren, 'maar politieke actie echter mag noch in de vakorganisatie van de patroons, noch in die van de werklieden, worden gevoerd. Doet men het wel, dan handelt men in strijd met de Bisschoppen. Alle standen kunnen en moeten voor hunne belangen uit komen in de B. K. Kiesvereeniging, dat is de plaats waar dat alles moet worden besproken. Zorg moet vooral worden gedragen dat mannen worden gekozen die in staat zijn de belangen van alle standen te vertegenwoordigen en Waalwijk groot kunnen maken. Spreker hoopt dan ook, dat allen overtuigd zullen zijn dat heden een groot en nuttig werk is verricht. (Applaus). Oprichtingsvergadering kiesvereeniging. Woensdagavond had in de groote zaal van (le Werkliedenvereeniging de eerste algemeene vergadering plaats van de R. K. Kiesvereeniging. Ongeveer kwart over 7 uur opende de heer E. Klijberg, Voorzitter van het voorloopig Comité, de goed bezochte vei gadering. Alvorens deze vergadering op de ge bruikelijke wijze te openen, wenschte hij een woord vooraf te zeggen en de aanwezigen hartelijk Welkom toe te roepen. Namens het geheele Comité kan hij verklaren dat het hun een genoegen is dat zoovelen zijn opgekomen en de uit nood iging dus klaarblijkelijk in goede aarde is gevallen, dat velen belangstel len in wat hedenavond gaat gebeuren. Dit geeft 't comité moed en vertrouwen dat deze vergadering er toe leiden mag, dat het doel, dat het Comité zich voor oogen heeft gesteld nL in een- diacht en vrede samen te werken om het algemeen belang van de drie thans saamgevoegde gemeenten, dus van ge heel Waalwijk, te dienen zal worden bereikt. Slecht wanneer door allen in ware eendracht en vrede samenge werkt wordt, kan verkregen worden vooruitgang en bloei der gemeente zoowel op zedelijk als stoffelijk ge bied. Als men hier spreekt, aldus gaat spreker voort, over vrede en eendracht, dan gaan onwillekeurig onze gedach ten lieen naar den grooten vredesvorst die de wereld dezer dagen is ontvallen, dan denken wij onwillekeurig aan Z.H. Paus Benedictus XV die thans door Roomschen en njet-Roomschen, door vorsten en volkeren is geroemd als de grootste man die de wereld in dezen ongelukkigen tijd heeft gekend, de man, die in zijn laatste oogenblik- ken nog zeide dat hij gaarne zijn leven wilde opofferen om van Ged den vrede voor de wereld te bekomen. Eene eer biedige kinderlijke hulde aan zijn roemruchte: en 'zalige nagedachtenis is hier zeker op zijn plaats, (applaus). Vervolgens zegt Spr., dat men ook in hooge mate 'door den Z.Eerw. keer van Riel is aangespoord om vrede en eendracht te zoeken. Op zijn initiatief heben besprekingen plaats gehad tus- schen personen uit alle rangen en standen en uit alle parochies om te ko men tot bet oprichten van een R. K. Kiesvereeniging. Hij, staande buiten» «le partijen, neen, laat me zeggen bo ven de partijen, is de man die kan samenbrengen wat verdeeld is. Het Comité heeft zich dan ook ver plicht gezien nu hij het voornaamste heeft bereikt, (le taak op zijn schou ders gelegd, door te zetten. Gaarne brengt hij hulde aan den Z.Eerw. heer van Ricl voor diens be moeiingen. (applaus). Verder gaande *zegt Spr. dat het Comité en hij niet het minst er van „De Echo van het Zuletex". 77). - zwaar tegen op zag om in deze de lei ding te nemen. Echter werd die taak verlicht wijl van verschillende zijden medewerking en steun werd toegezegd, niet het minst door de Z.Eerw. heeren pastoors van de verschillende paro chies. Op advies van den Z.Eerw. heer Knijpers zijn eenige propagandisten bijeen geroepen om voor deze vergade ring alle Roomsehe kiezers te bezoe ken. Dit is, in zooverre men daarmede gereed is, een groot succes geweest. Op enkele uitzonderingen na zijn allen lid geworden. In de Putstraat en St. An toniusparochie heeft dit huisbezoek nog niet plaats kunnen hebben. Echter zal dit dezer dagen plaats hebben. Docli niet alleen het aantal dat zich heeft opgegeven is meegevallen, ook over de toegezegde meerdere bijdragen van de meer gegoeden is men alleszins tevreden. Spr. zegt die heeren voor hunne be reidwilligheid namens 't Comité dank. Het verheugde zeer dat het jongere geslacht getoond heeft veel voor de gemeentebelangen over te hebben. Dat geeft groote verwachting voor de toe komst. i Vervolgens kan spr. nog mededeelen dat in de parochie van den H. Clemens reeds eene vergadering van de kiesver eeniging heeft plaats gehad en men daar met algemeene stemmen besloten heeft tot overgang tot deze kiesveree- n iging. Tn ,de parochie van O. L. Vrouw is het bestuur van meening dat eerst dan tot ontbinding kan worden overgegaan indien de eene groote B. K. Kiesver eeniging is opgericht. Daar zal het dus nog aan het oordeel der kiezers worden onderworpen, doch het algemeen ge voelen spreekt zich nu reeds duidelijk nit. dat ook daar eenparig tot toetre ding zal worden besloten. Het Comité bestaat uit 11 leden waarvan 5 uit de parochie van St. •Ian en 2 leden uit iedere andere paro chie. Voor eene evenredige vertegen- wordiging is dit de beste oplossing. Verder spreekt hij nog den wenseli uit dat een goede toon moge heerschen, dat men bij het debat zich kort en bon dig doch bovenal zakelijk zal uitdruk ken en alles zal vermeden worden wat persoonlijk is en den vrede in gevaar kan brengen. Daarna opent de Voorzitter de ver gadering met den chr. groet en vraagt of een der aanwezigen het woord, ver langt. De heer Schambergen zegt dat men lieden bijeen is gekomen met het doel een groote kiesvereeniging op te rich ten. Hij wil echter de vraag stellen of men niet al te voorbarig daarmede is, of men het bestuur van de oude kies vereeniging eerst heeft gesproken, of het wel wenschelijk is om naast de bestaande kiesvereeniging er nog een te plaatsen. De Voorzitter kan hierop antwoor den dat in de meermalen gehouden be sprekingen waarbij ook oud-bestuurs leden van die kiesvereeniging waren, de conclusie mocht worden getrokken De Echo van het Zuiden. O „Hoe dat?" vroeg de valsclie Paul Har- mant. „Een paar dagen geleden spraakt gij mij van de groote uitbreiding, die de zaken ne men. Gij zegdet mij dat ge spoedig zult ver plicht zijn eene nieuwe fabriek te bouwen om Courbevoie uitsluitend te bestemmen voor het maken van spoorwegmaterieel." „Ja, dat is zoo." „Mijnheer Lucien Labroue zou de tweede fabriek kunnen bestieren Daarvoor rekende ik op hem." „Maak hem dan uw vennoot." Georges Darier en Stephaan Castel had den met klimmende aandacht naar het meis je geluisterd. „Maar,begon de gewezen meester knecht. „Er komt hier geen maar te pas," onder brak hem Mary. „Gij zijt rijk genoeg om mijnheer Lucien, die talent, jeugd, moed en bovendien de terreinen bezit om de fabriek weder te doen opbouwen, welke vroeger door een ellendeling aan de vlammen prijs werd gegeven, zonder dat hij iets anders mede brengt, als uw vennoot aan te nemen. Zijne verdiensten hebben nog al wat te beteekenen En bovendien moeten wij in aanmerking nemen, dat wij verplicht zijn, wij, die rijk, al te rijk zijn, den zoon van de heer Labroue de middelen te verschaffen om de positie in (1e maatschappij te veroveren, voor welke hij door zijn geboorte bestemd was." „Edele zieldacht opnieuw Stephaan Castel. „Ziedaar een edelmoedig idee. dat n zeer vereert, mejuffrouw," sprak Georges Da- rier; „doch ik begrijp, dat mijnheer uw vader wil nadenken alvorens dergelijk be sluit te nemen." „Waarom zou hij nog langer nadenken?" hernam Mary. „Mijnheer Labroue zal door zijne veelzijdige bekwaamheden zeker een der prinsen der industrie worden. Dus moet eene vennootschap met hem aangegaan, on der alle opzichten zeer voordeelig zijn Kom, vader, spreek ,,'t Zou lichtvaardig van mij zijn thans reeds te besluiten, en tevens geheel tegen mijne gewoonte. Dit idee moet eerst goed be studeerd worden, doch in princiep verwerp ik het niet. De heer Lucien Labroue ver. dient werkelijk, dat men het grootste belang in hem stelle en dat men hem dit door daden bewijzeIk zal er aan denken Met deze woorden was Jacques Gérard opgestaan, aldus zjjne dochter noodzakend eveneens te doen. Dit gesprek werd hem al te pijnigend. „Wat hebt gij haast, waarde mijnheer?" sprak Georges. •,'t Spijt mij, maar ik moet vertrekken... Wij hebben nog verscheidene bezoeken af te leggen en 't wordt reeds laat." ELFDE HOOFDSTEK. „Alvorens wij vertrekken, durf ik eene kleine indiscretie wagen," sprak Mary nog. „Ik wensch in het hotel mijns vaders eene kleine galerij te vormen van schilderstuk ken; veroorloof mij naar aanleiding daar van den heer Castel twee zaken te vragen." ..En dat is, mejuffrouw?" vroeg de schil der lachend. „Eerstens de groote gunst een zijner schilderstukken te kunnen machtig worden, en ten tweede zijn hooggewaardeerden rand bij 't inrichten dezer galerij." „Ik acht mij gelukkig u van dienst te kun nen zijn, mejuffrouw... Mag ik u met mijn beer uw vader verzoeken mij in mijn atelier met een bezoek te komen vereeren? Dan kunt gij een tableau uitkiezen. Voor 't overige zal ik u ook helpen, zoo goed ik kan". „Ik dank u, bij voorbaat...... Vader, gij gaat met mij mede naar mijnheer Castel, niet waar?" „Zeer, mijn kind, en zoo de heer Castel er In slaagt een kunstenaar van mij te ma ken, dan zal hij zich kunnen vleien een mi rakel te hebben gewrocht." „Ik zal 't probeeren, mijnheer," antwoord de Stephaan lachend. Vader en dochter verlieten- de woning van den advokaat. „Dierbare voogd," zeide deze, zich tot den artist wendend, „weet gij wel wat ik ont. dekt heb gedurende het bezoek van mijnheer Harmant en mejuffrouw zijne dochter?" „Wat dan?" vroeg Stephaan. „Dat de bevallige dochter van den rijken milllonnair met meer dan vriendschappelijke warmte de zaak van mijn vriend Lucien bepleit, dat „.Ta. 't zelfde heb ik ook opgemerkt," on derbrak hem de schilder. ..Dat het binnentredeai van Lucien bij Paul Harmant eene groote verandering zal aanbrengen in het leven van mejuffrouw Mary, want zij bemint hem," hernam de advocaat. „Is dal uw idee ook niet?" „Zeker." „Wie weet of Lucien het beminnelijke meisje niet tot vrouw krijgt?" „Dat geloof ik niet." antwoordde Stephaan zeer koel. „Waarom niet?" „Terwijl gij te zaam eene drukke samen spraak voerdet, hield ik het oog op den heer HarmantVaak ontdekte ik iets gedwon gens in zijn uiterlijk. Dikwijls zag hij er ontsteld uit en zijne houding verraadde, dat er iets minder goeds in hem omging. Nu en dan schenen de woorden zijner dochter hem zeer te pijnigen." „En wat besluit gij daaruit?" „Dat de heer Harmant andere gedachten koestert. Hij heeft niets van mejuffrouw Mary, niets! Ik geloof niet. dat er een recht schapen hart in zijn boezem klopt." „Toch bemint hij zijne dochter". „Zeker bemint hij haar, doch op zijne wijze, en ik geloof in 't geheel niet, dat dit de goede zijde is. Paul Harmant schijnt mij een zelfzuchtige te zijn van den eersten rang." „Kortom, hij kan niet op uwe sympathie rekenen?" „Dat erken ik. Misschien heb ik ongelijk hem aldus te beoordeelen na hem slechts eenmaal ontmoet te hebben. Dat is mogelijk, doch ik geloof het niet. Paul Harmant kan een bekwaam man zijn. pen industrieel, zoo als er slechts weinigen gevonden worden, doch hij is niet oprecht, de toekomst zal het uitwijzen. En thans, wat dunkt u. zouden wij niet een wandeling gaan doen?" „Ja. dat vind ik zeer goed." Beide vrienden kregen hun hoed. staken een sigaar op en wandelden den tuin van het Luxemburg in. Paul Harmant en zijne dochter reden te zamen naar huis. Niemand sprak een woord. Mary was eenigszins veflegen over het voor stel. dat zij haar vader had (lurven doen. en de gewezen meesterknecht verkeerde onder den indruk van een zwaren angst over de ontvluchting van Jeanne Fortier. „Jeanne Fortier in vrijheiddacht hij. „Zij kan te Parijs komen, mij herkennen Ziedaar een dreigend gevaar! Zoo zullen mij dan steeds nieuwe angsten boven lier hoofd hangenWie zou ooit gedacht hebben, dat ik na een en twintig jaar Jeanne For tier en Lucien Labroue nog zou moeten duch ten? Eu zoo Jeanne mij ontmoet, waarom zou zij dan ook Lucien Labroue niet kun. nen ontmoeten? Het. toeval heeft mij reeds in zijne tegenwoordigheid gebracht. Daar hem geen andere wraakneming meer over blijft wil hij mij met schande overladen. Zoo hij ontdekte dat onder den naam van Paul Harmant. Jacques Gérard verscholen ligt. zou ik weldra reddeloos verloren zijn. en mijne dochter met mij Terwijl de ellendeling over dit alles na dacht brak hem het klamme zweet uit. Hij wierp een vreesachtigen blik op Mary. Het jonge raeis*Je sloot de oogen, alsof zij zich in hare droomen wilde verdiepen. „Die vrouw zal weldra weder gearresteerd worden," dacht hij dan weer, „ik hen er zeker van overtuigd en hoop het ook... Doch zoo er eerst eens eene droevige ontmoeting plaatsgreep! Zoo zij den tijd eens had inij te herkennen, mij te verradenO, er behoorden maatregelen genomen te worden!" Het rijtuig stond stil. Paul Harmant sprong op het trottoir en reikte zijne dochter de hand om haar bij 't uitstijgen te helpen. Nog eene andere vrees kwelde den million- nair; hij hield zich overtuigd, dat zijn ge waande neef weldra te Parijs zou aanko men. Wij weten, dat Ortdius Soliveau hem een brief geschreven had, waarvan het slot luidde: „Wie weet of wij elkander niet spoe dig zullen wederzien?" Paul Harmant zag dan ook angstig de komst tegemoet van den man. die zijn geheimzinnig verleden kende en hem naar goeddunken kon afzetten. Wat was er te New-York gebeurd? Onze lezers zullen liet reeds geraden heb ben. Toen Soliveau alleen meester der fa briek geworden was, leverde hij zich nog meer en meer aan het spel over. Aanzien, lijke sommen werden uit de kas genomen en weldra vond Ovidius zich verplicht geld te leenen. Hij was een bekwaam werkman maar van zaken kende hij niets: 't ontbrak hem aan bekwaamheid om den ouden roeni van het huis staande te houden en met sue. ces tegen de concurrentie te strijden. Gedurende enkele maanden ging alles ta melijk goed. doch spoedig was er achteruit gang zichtbaar, en de totale ondergang stond weldra voor de deur. Ovidius had doorzicht genoeg om dit te begrijpen en wilde zijne fabriek voor klinkende munt van de hand doen. En er boden zich wel koopers aan, doch met het oog op den toestand werden er slechts belachelijke sommen geboden. De eigenaar trachtte stand te houden, doch eene omstandigheid, die gemakkelijk te voor zien was, noodzaakte hem, zonder langer aarzelen, tot den verkoop over te gaan. In een enkelen nacht verloor hij bijna vijftigduizend dollars, die des anderendaags moesten betaald worden. En de kas was uit geput. Soliveau wendde zich tot zijn ban kier: daar deze echter niet meer gedekt was. weigerde hij eeuig voorschot. Hoe zou de man zich redden? Ovidius nam het aan bod aan. dat hij vroeger geweigerd had. en hij ontving zoo nog belangrijke sommen, be taalde zijn speelschulden, vereffende zijn rekening met den bankier en hield toen nog zestigduizend franken over. Toen had hij aan zijn gewaande» neef den brief geschre ven, dien wij kennen. Toch staarde hij onbezorgd de toekomst in. De speler is niet ontmoedigd zoolang hein een geldstuk overblijft om op de groe ne tafel te werpen. (Werdt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 5