De Portierster van Alfortville PAUS PIUS XI. FEUILLETOfl Binnenland. „NOORD-B RAB AND" NUMMER 11. WOENSDAG S FEBRUARI >922. 45e JAARGANG. Telef. 38 WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT. UitgaveWaal wij ksche Stoom drukkerij An toon Tlelen Telegr.-Adre»ECHO. van ,J)fi Echo van het Zuiden 79). 6rrnrO^WAALWUK^ [dood ervaring sterk. mgr. Ratti tot aartsbisschop van Ada verheven. De groote talenkennis van den nuntius, mgr. Ratti spreekt vloeiend» naast de klassieke talen natuurlijk, Itall- aaosch, Fraoscb, Dultsch ea Eogelscb, kwam hem bij de uitoefening van itjn moellgke taak ter hulp. Tegenover de blijkbaar nog al eens vérgaande aan spraken vaa de Polen hield de nuntius intusschen onwrikbaar aan de rechten van den Heiligen Stoel vast. Mgr, Ratti kardinaal Op het consistorie van 13 Juni 1921 werd mgr. Ratti tot aartsbisschop van Milaan verheven eo tegelijkertijd werd hij kardinaal gecreërd. Voor de jonge universiteit van Milaan, onder het ponti ficaat van Pans Benedlctus opgericht, was hij een ideale leiderevenals xijn voorganger kardinaal Ferrari, hoorde hij tot het echte ras van de opbouwers. Voor mgr. Ratti op 8 September In Mtlaao gctQtronlseerd werd, leidde hij de nationale Xtaliaanscbe bedevaart aaar Rome. Kardinaal Ratti maakt o.m. deel uit van de H. Congregatie der Sacramenten, vaa de H. Coogregatile van het H. Concilie, van dc H. Congregatie van buitengewoon kerkelijke aangelegen heden en vaa de H. Congregatie der semioarles. Dit Is la groote trekken dus het uiter lijke levensbeeld van omen nieuwe® Heiligen Vader, een man van weten schap» van onvermoeide werkkracht en van groote vroomheid, een man met groote en (prachtige gaven, van wlen ook menschelijkerwijze gesproken, teo volle verwacht kan worden, dat hij het program van den dlep-betrenrden Paus Benedlctus z.g. en dat van Dieas voor ganger Pius X z.g., die uiterlijk zoover uiteen schenen te loopen en innerlijk toch zoo innig aan elkaar aansloten en met elkaar verwant waren, voort zal zetten en tot verdere uitvoering zal brengen. Het niet-plaatsen wan den heer A H. A. Arts op het Politiek Advies Het Bestuur van den Rijkskieskring Tilburg verzoekt ons de volgende mede- deeling te plaatsen Naar aanleiding van de verschillende onjuiste voorstellingen welke gegeven worden nopens het niet-plaatsen van den heer A. H. A. Arts op het politiek Ad vies, meent het Rijkskieskringbestuur het volgende ter kennis van de kiezers te moeten brengen. Bij de bespreking van de personen der zittende Kamerleden in de vergade ring van het Rijkskieskringbestuur d d. 15 Oct. 1921 werd de vraag behandeld of dezen voor een hernieuwing van hun mandaat in aanmerking konden worden gebracht. Voor wat den heer A. H. A. Arts be treft, kwam men tot de overtuiging, dat zijn leeftijd een belemmering werd voor een behoorlijke verdere vervulling van zijn ambt en dat het dus niet in het belang der R. K. Staatspartij kon zijn om zich opnieuw met zijn candidatuur te vereenigen.^ Alvorens tot deze beslissing te komen zijn door leden van het bestuur, zooveel in hun vermogen was, inlichtingen in gewonnen aangaande de wijze waarop de heer Arts zijn taak als volksafgevaar digde vervulde. Het sprak naar het oordeel van de vergadering vanzelf, dat het vrij gere geld bijwonen der zittingen en het deel nemen aan stemmingen niet de eenige maatstaf mag zijn, waarnaar de al of niet geschiktheid van een Kamerlid moet worden beoordeeld. Na deze overwegingen werd omgezien naar een passende wijze om den heer A. H. A. Arts, wiens verdiensten worden erkend, trachten te bewegen geen her nieuwing van zijn mandaat te vragen. Nadat pogingen om den heer Arts door een zijner vrienden, de meening van het Rijkskieskringbestuur te doen kennen, hadden gefaald, besloot men den Voorzitter met die taak te belasten. De gehouden bespreking had tot leed wezen van het bestuur geen resujlaat. Het onderhoud werd later schriftelijk bevestigd. Dit schrijven luidde als volgt Aan den HoogEd.Gestr. Heer A.H. A. Arts, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, HoogEd.Gestr. Heer, Het Bestuur der R.K. Klesvereeniging in den Rijkskieskring Tilburg rekent het zich ten plicht om U Hoogedelge strenge de gevoelens van waardeering en erkentelijkheid te betuigen welke 't kiezersvolk koestert ten opzichte van Uwe verdiensten, in een 20-jarige Ka merlidmaatschap verworven jegens de R.K. Staatspartij. In aansluiting aan het bezoek van onzen Voorzitter, moge het Bestuur U echter thans in overweging geven nu jeugdiger krachten vereischt worden in dienst der Partij Uw Kamerzetel weder ter beschikking te stellen, Met gevoelens van hoogachting, (w.g.) JAN VERHE1JEN, Voorzitter. Het Rijkskieskringbestuur wenscht echter met nadruk te verklaren dat het geen enkele verantwoordelijkheid kan, noch wil dragen voor eenigerlei actie welke buiten hetzelve om is gevoerd geworden. Het Rijkskieskringbestuur houdt er zich van overtuigd, dat het in deze uiterst kiesche aangelegenheid naar eer en geweten uitspraak heeft gedaan. De malaise in de typografie Zooals wij reeds meldden, hebben de Boekdrukkerijenbonden aan de perso- neels-organisaties het voorstel gedaan om de loonen te verlagen met ïO pCt. en de werkweek te verlengen tot 48 uur, terwijl dan het tarief met 20 pCt. zal worden verlaagd. In e»n schrijven aan de organisaties zegt het Hoofdbestuur der Boekdruk kerijenbonden Wij verzoeken u ons voorstel in de vergadering uwer leden ie willen be spreken, om vóór het einde van Fe- Dit blad verschijnt WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. I)E ECHO VAN HET ZUIDEN. Van da loggia, waar vóór wainlg dagen droef de rouwkrat klonk van 'a Paaien heengaan, heeft vóór enkele uren bit) en plechtig de Kerkhe.aui U»bl et Orbi de blijde boodschao toe geroepen Habemus PontificaatEr li weer een Paus Wel «immer la de latere geschiedenis groepeerden tlch rondom de doodsbaar van een Paus «ooveel -hartelijke deel- aemlog en oprechte spijt om het werald- gemis van zulk eet sorgzaam Vader der menschhetd en om de onvervuldheid van aooveel terecht gewekte en levende arbeldsverwachtlngen. Ook de nlet- Kathoileko wereld zag met gespannen verwachting de komst van een nieawen wereldvader tegemoet. Ia den goudesen, door God zelf ge smeden en onafgebroken aangesloten traditieketting der eeuwen Is op het *varlg smeeken der kinderen een nieuwe schakel bijgevoegdna Benedlctus wederom Piasde hoogste waardigheid Is thans gelegd op de schouders van Kardinaal Achilles Ratti. Men voorspelde van kardinaal Ratti een onverschrokken geloof, een gods dienstige verdieping, een algemeeoe versterking van de kennis en toepassing der leer, met naar buiten de Ign van Benedlctus XV. Laat ons pogen mede te werken aan de verwezenlijking vaa dit programma. Waar scheartng en afval der Ke'lc mogen hebben plaats gehad, daar waren twee honderd zestig-pausen, hoe ver schillend van karakter en In hun regee ring misschien, in de zorg voor het geestelijk welz^n der volkeren allen gelijk. Dat dwingt tot eerbied en vertrouwen. God geve daarom dat ook dit ponti ficaat een gelukkig bestier stj tot heli der slelen en tot welsijo der wereld. Vóór kardinaal Ratti ilch naar het conclaaf begaf, had hij een onderhoud met een bijtonderen correspondent van de »Echo de Pari De correspondent merkte op, dat de naam van den kar dinaal de eerste was, welke «r. den dood van den Paus genoemd werd en welke daarna bet meeste ook genoemd was. De kardinaal zag den correspondent even aan en antwoordde dan lachende »Ja, men heeft veel over mij gesprokco, gelukkig, want gij kent het spreekwoord, dat nu meer dan ooit van pas komt Wie als Paus 't conclaaf binnengaat, komt er als kardinaal uit*. Men heeft zeer goed gedaan met mijn naam te publlceeree, dat is een ultz'ekend voor behoedmiddel* Wij berinneren, nu kardinaal Rstti door de vaders van het conclaaf, onder ingeving van den H. G-est, tot opvolger van Palis Benedlctus XV gekozen is, aan deze woorden, omdat zij voor den persoon van den niecwen Paus zoo teekener.d zijn en tevens van zooveel beteekenis voor zijn keuze 1 Het spreekwoord, waarop kardinaal Ractl zich niet zonde' humor beriep, is „Dan zult gij moeten wachten, want mijnheer heeft op het oogenblik een druk onderhoud met den directeur der werken en wil thans niet gestoord worden." „Welnu dan zal ik wachten." „Treed dan binnen en neem een stoel." Ovldius liet zich dit geeu tweemaal zeg gen en begon met zijn duimen te spelen, die hij rechts links, en links rechts, nu eens sneller en dan eens langzamer, om elkander heenbewoog. Op het oogeblik scheen hij in eene eenigs- zins koortsachtige stemming te verkeeren. DERTIENDE HOOFDSTUK. Het gesprek van patroon en directeur duurde lang. Soliveau gebruikte den tijd om zijn veldtochtsplan te overleggen. Eindelijk werd de deur geopend van het kantoor des heeren Harmant, en Lucien La. broue met een rol papier in de hand verliet het. Hij wierp een haastigen blik op Ovidius en zich dan tot een kantoorjongen wendend, zeide hij „Dat men den heer Harmant niet stoore Hij heeft drukke bezigheden." „Gij hebt het gehoord, mijnheer", sprak de bediende, „gij zult nog moeten wachten." ,,'t Zij zoo! Ik heb den tijd." Opnieuw verliep een half uur en dan werd er luid gescheld in een naburig vertrek. De loopjongen sprong ijlings op. „Is 't mijnheer Harmant, die schelt?" zoo vroeg Soliveau. „Ja, mijnheer." „Zeg hem dan, dat iemand hem over een voor zijo persoon biet uitgekomaa. De >vox popuil* It voor hem Inderdaad da vox Del* geweest. Maar dat htj het earzt an het meest door die »vcx po- pull* als de opvolger van den dtep- batreurden Paus Benedlctus XV werd aangewezen, is wel een duidelijk teeken, dat hij algemeen als de meest waardige en geroepene onder het H- College van kardinalen beschouwd werd 1 Wij laten sa tegelijk de korte per soonsbeschrijving volgen, welke dc cor respondent van de >Echo de Paris* van dan kardinaal gaf>Gelaat en lichaam, zoo schreef hij, zijo niet zoo slank, als uit de foto's zou blijken. Onder de roode barret sch ;nt het voorhoofd zeer hoog oo zeer breed de neas is kort, de mond scherp geteekaod, de kin bijna vierkant. De blauwe oogen weerspiegelen een zeer gedecldeerden geest met een regelmatige aaneenschakeling van Ideeën. Men krijgt den Indruk van een rustige, machtige, georganiseerde intelligentie*. Omtrent het leven van dezen zoo spontaan door de >vox popnll* aange wezen nieuwe» Paus laten wfl de vol gende bijzonderheden volgen. De jeugd van den nieuwen Paus. Achilles Ratti werd geboren te Deslo In het diocees Mtiiaan op 31 Maart 1837 De nlenwe Pans Is das 63 jaren. Nadat hij zijn eerste studies te Miliaan had ge daan, begaf hij zich naar Rome, waar hij, In het Lombardisch college wooeod ia de G'egoriana studeerde. >Summa cum laude* promoveerde hij In de filo sofie en theologie. Pr ie iter gewijd. I*» 1879 ontving de jooge Achilles de H. Priesterwijding. Hij keerde naar zijn geboorteplaats terug, maar de roem van zijo met zooveel succes bek'ooade stu dies deed hem niet vergeten gaan I» de stilte van het klein M laoeesch stadje. Hij werd eerst tot prcffessor benoemd op het Seminarie van St. Pietro en kort daarna verheven tot prcflVssor In de theologie op het seminarie van M Lau waar hij door zijn groote geleerdheid uitmuntte en de algemeene bewondering van ziji jonge hoorders wekte. Ia 1887 werd hij benoemd tot scriptor van dc Anabroraanscbe bibliotheek te Milaan. Door zijn tusteloozen ijver en ztjn groote kennis trok hii hier zoozeer de aandacht, dat hij In 1907 tot prefect van deze wereldberoemde bibliotheek benoemd werd. Naast een voorbeeldig beheer van die bibliotheek, welke het grootste deel van ziJti krachten opelscbte, vond Ratti in- tusschen nog gelegenheid om zich aan andere werkzaamheden te wijden. Met een viertal anderen gaf hij In 1910, bij gelegenheid va» den driehonderdsten veijaardag van de canonisatie van den H. Carolns Borromaeus, een prachtuit gave ter cere van de» heilige uit, waarin een groot aantal artikelen van zijn hand waren. Plus X, die Achilles Ratti persoonlijk kende ea hem zeer hoog schade om zijn wetenschap, benoemde hem 6 Maart 1907 tot huisprelaat en ontbood hem ia 191' raar Rome. Te Rome. Te Rome werd mgr. Ratti door den Paus aaagcwezea als coadjutor van den bekenden en zeer verdleastvollen prefekt van de Vatikaanscbe bibliotheek, pater Fraaz Ehrle S. J, In 1914 legde de Jezuïeten pater zijn hooge functie neer, om zich meer speciaal aan de wetea- schap te gaan wijden. Zijn opvolger werd mgr. Ratti. Hoezeer de nieuwe fuoctie voor mgr. Ratti geëigend was, bekleedde hij baar n'at lang. Paos Benedlctus XV, die gelijk men weet, de bijzondere gave had zijn mede werkers te kiezen uit het beste geeste lijke materiaal, benoemde bem, kort na ziln verheffing od den Pauselijken Stoel 28 October 1914, tot protonotarius apostollcus. In 1918 zond de Paus hem als apos tolisch visitator aaar Polen, waar hij een uitgebreid onderzoek Instelde naar den toestand van de Katholieke Kerk. Ais diplomaat ontvouwde mgr. Ratti geheel oegcdachte kwaliteiten. Hij zag zijo zending bekroond door het herstel van het Pooiache episcopaat, de creatie van twee Poolsche kardinalen en het herstel vaa de officleele betrekkingen tusschen Rome en Warschau. s Om de groote verdienste», door deze zending verworven, te beiooeen, be noemde de Paus mgr. Ratti in Juli 1919 tot apostolisch Duntius voor Polen. Nun'ius te Warschau. Op 19 Juli 1919 overhandigde de nieuwe nuntius zijn geloofsbrieven aan president P.ltudsk). Oaderrusschen was mgr. Ratti op het consistorie van 3 juli 1919 tot titulair aartsbisschop van Lepanto verheven. Op 28 October daaropvolgende werd hij door mgr. Kakowski in de Kathe draal van Warschau gewild. Later werd plAATSCKAPP'J VAN VERKERING OP HET LEVEN persoonlijke aangelegenheid wenscht te spre ken." „Uw naam, mijnheer?" „Dat is overbodig. Mijnheer Harmant kent mij niet." Opnieuw werd er gescheld, en thans nog veel luider. De jongen spoedde zich vooruit. „Dat is reeds de tweede maal!" riep hem de valsche Paul Harmant zeer slecht ge luimd toe. „Hadt gij mij dan niet gehoord?" „Pardon, mijnheer," antwoordde de be diende, .ik werd tegengehouden door een mijnheer, die u over eene persoonlijke zaak dringend wenscht te spreken. Hij wacht al meer dan een half uur." „Hoe is zijn naam?" „Ik heb het hem gevraagddoch hij heeft mij geantwoord, dat hij een vreemdeling en hier niet hekend is." De gewezen meesterknecht reikte den jongen papieren over, die met lange rijen cijfers bedekt waren. ..Zeg. dat hij binnekome en ga dit dan bij den directeur brengen." Na enkele oogenblikken trad Ovidius het kabinet binnen des heeren Paul Harmant en sloot de deur achter zich dicht. Paul was juist bezig zijn brandkast dicht te sluiten, die tusschen de beide vensters was geplaatst en stond zoo met den rug naar den binnentredende. Eensklaps wendde hij het hoofd en stiet doodsbleek een kreet van verbazing en angst uit, toen hij Soliveau herkende, die daar voor hem stond met de handen in de zakken en den hoed schuins op liet hoofd. „Dag neef! Hoe gaat het u?" sprak Soli veau, wien het niet ontging hoe zonderling Paul Harmant er uitzag. „GijGij hierriep Jacques Gérard uit. „Ik zelf, neef ,in hoogst eigen persoon!... Maar wat ziet gij er toch verward uitMen zou waarachtig zeggen dat mijn komst u niet aangenaam is! Wat! Valt gij mij niet om den hals? Steekt gij zelfs de hand niet toe? Uwe ontvangst is niet bijzonder lief en getuigt ook niet van veel liefde voor uw familie Paul Harmant beefde als een koortslijder uit de Romeinsche Campagne. Ovidius ver vulde hem met schrik en angst. De aankomst van dezen innn te Parijs scheen hem een voorteeken van allerlei on gelukken. Na enkele oogenblikken was hij echter in staat zijne onrust te bedwingen en zijn bezoeker naderend, bood hij hem de hand. „Waarom zijt gij naar Frankrijk terug gekomen?" vroeg hij tevens. „Omdat ik daar ginds niet langer blijven kon." „Waarom komt gij tot mij?" „Natuurlijk om u werk te vragen." „Dan was het waarheid wat gij mij hebt geschreven?" „Helaas!" „De fabriek, die ik u in vollen bloei heb nagelaten „Is met eene verbazingwekkende snelheid vervallen en behoort mij heden niet meer toe. Wat wilt gij, mijn vriend," voegde Soli veau er bij, een stoel zoekende en plaatsne. mend, ik had niet zooals gij ,de noodige be kwaamheden om zoo een groote zaak tot een goed einde te hrengen. Dat was mij te mach tig!" „En gij speeldet?" „Ja, ik speelde, zooals gij zeer terecht op merkt; een droevig gebrek, dat verzeker ik u, waarvan ik heter dan iemand de slechte gevolgen ken. doch een gebrek tevens, dat sterker was dan ik ben." „En in korte maanden ontzaggelijke som men verslonden heeft." „Zeer juist! Het ongeluk vervolgde mij dagelijks, zonder ooit op te houden! Het is volkomen overbodig mij verwijtingen te doenzij zouden niet in staat zijn mij het geld weder te geven dat ik verloren heb... Ik hen van New-York vertrokken, voorzien van de middelen om fatsoenlijk in Frank rijk te kunnen aankomen. Ik bezit op het oogenblik niets dan een paar stuivers en de niet meer frissche kleedereu die ik aan het lijf heb... Volkomen ellende, zooals gij ziet Ik ben geheel ten onder geraaki, doch wat kan mij dat schelen? Ben ik arm, gij zijt rijkGij hebt hier gebouwen opgericht, waarvan ln de gansche wereld gesproken wordt. Uwe ateliers zijn prachtig! Het is u onmogelijk bij tijds de gedane bestellingen af te leveren! Gij gebruikt een aanzienlijk personeel en,hier zoowel als in Amerika, zult gij wel een plaatsje weten te vinden voor uw goeden neef. die gij zoozeer bemint en die ook zooveel vnn u houdt De millionnair beefde vnn het hoofd tot de voeten. „Eene plants hierhier in de fabriek," hernam hij. „Neen. dat is niet mogelijk „En waarom niet?" vroeg Ovidius op aro- ganten toon. De valsche Paul Harmant aarzelde. Hij kon toch niet antwoorden „Omdat de zoon zich hier bevindt van den man, dien ik vermoord lieh. en zoo gij in dit huis uwen tijd doorbracht, steeds in betrek king met hem, zou eene onvoorzichtigheid van u, een onbedacht woord reeds voldoende kunnen zijn om hem het verledene te open. baren De gewezen meesterknecht zweeg. „En waarom niet?" herhaalde Ovidius. „Omdat ik het niet wilantwoordde de industrieel stoutEn ik hen u ook niets verschuldigd. In Amerika heb ik aan uwe 1 eischen voldaan en u bovendien eene groote fortuin in handen gegevenTs het mijne schuld, dat gij niet in staat zijt geweest deze te behouden? Gij zijt geruineord. Des te erger voor u „Nuttelooze woordenzeide Ovidius. „Wat gij gedaan hebt moest gij doen... Zoo gij mijne eischen hebt opgevolgd, dan geschiedde dit slechts daar gij u er niet aan kondt onttrekkenEn wat ik met mijn geld heb aangevangen, dat gaat u niet aan. Doch ik hen thans zoo hard als een steen dat gaat u wel aanGij zoudt nooit een bloedverwant, die u zoo innig is toegedaan, in nood en ellende willen laten, vooral niet een bloedverwant, die zoo goed op de hoogte van alles is!" „Kortom, gij wilt mij te kennen geven, dat gij mij, even als vroeger, nog steeds in han. den hebt! Gij zet mij het mes op de keel. zooals gij ook te New-York gedaan hebt." „Bedaar! Bedaar, neefje! Wat uit ge daar een leelijk woordzeide Ovidius met een spottend lachje. „Ik denk er zelfs niet aan eenige bedreiging tegen u te doen. Ik tracht slechts uw geheugen wat op te frlsschen." „Gij beweert mij in uwe macht te hebben zoolang ik leef." „Neef! „Gij denkt: Ik hen op de hoogte van zijn geheimHij zal steeds voor mij beven en de angst aal hem geheel naar mijn pijpen Prijs der Advertentlën 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. doen (lansen „Hoor eens neef, die woorden konden wel eenige waarheid bevattenEn denkt u, dat ik geen gelijk heb." „Ik vind dat uw gedrag schandelijk is en dat gij van mij een slachtoffer maakt eener hatelijke oplichterij." „Hebt gij nu nog al van die hooge woor den? Wees toch bedaard, neef! De Fransche lucht maakt u kitteloorigIn Amerika wist gij u veel liever te gedragen. Hebt gij nu in het geheel geen gevoel meer voor uwe familie?" Eene hevige woede maakte zich van den gewezen meesterknecht Jacques Gérard meester. „Laat die dwaze gekscheerderij varen antwoordde hij op sissenden toon. „Ik ben minder in uwe macht dan gij schijnt te den ken." „Werkelijk neef? En hoe verklaart gij dat?" „Het is waar, gij^kunt mij met een enkel woord vernietigenmaar waartoe zou u dat haten? Gelooft gij dat zoo er eenlg schan daal gemaakt werd, gij er lang genoegen van zoudt hebben. Ik zouEn van mijn fortuin zoudt gij niets in handen krijgen, want deze behoort geheel en al aan mijne dochterUw eigenbelang brengt dus mede mij te sparen. Wat gij tegen mij aan wendt, wendt gij tegen u zelf aan Ovidius begreep zeer goed. dat zijn ge waande neef hier volkomen de waarheid sprak.Bracht hij Jacques Gérard tot wan hoop, dan riskeerde hij zeer voor immer de brandkast te sluiten, waaruit hij met volle handen kou putten. Er moest dus met meer zachtheid gehau. deld worden. Ovidius veranderde dan ook eensklaps van toon en gelaat en sprak honig zoet „Maar laat ons nu eens ernstig spreken! Gij hebt een goed hart en zijt niet in staat een bloedverwant in ellende te laten voort sukkelen." „Neen. dat zal ik niet doen." „HaDat trekt er beter opGij zult mij eene betrekking geven?" „Neen, dat niet." (Warit ▼•rrotgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1