De Portierster
van Alfortville
PAUS PIUS XI.
FEUILLETOfl
Binnenland.
„NOORD-B RAB AND"
NUMMER 11.
WOENSDAG S FEBRUARI >922.
45e JAARGANG.
Telef. 38
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT.
UitgaveWaal wij ksche Stoom drukkerij An toon Tlelen
Telegr.-Adre»ECHO.
van ,J)fi Echo van het Zuiden
79).
6rrnrO^WAALWUK^
[dood ervaring sterk.
mgr. Ratti tot aartsbisschop van Ada
verheven. De groote talenkennis van den
nuntius, mgr. Ratti spreekt vloeiend»
naast de klassieke talen natuurlijk, Itall-
aaosch, Fraoscb, Dultsch ea Eogelscb,
kwam hem bij de uitoefening van
itjn moellgke taak ter hulp. Tegenover
de blijkbaar nog al eens vérgaande aan
spraken vaa de Polen hield de nuntius
intusschen onwrikbaar aan de rechten
van den Heiligen Stoel vast.
Mgr, Ratti kardinaal
Op het consistorie van 13 Juni 1921
werd mgr. Ratti tot aartsbisschop van
Milaan verheven eo tegelijkertijd werd
hij kardinaal gecreërd. Voor de jonge
universiteit van Milaan, onder het ponti
ficaat van Pans Benedlctus opgericht,
was hij een ideale leiderevenals xijn
voorganger kardinaal Ferrari, hoorde
hij tot het echte ras van de opbouwers.
Voor mgr. Ratti op 8 September In
Mtlaao gctQtronlseerd werd, leidde hij
de nationale Xtaliaanscbe bedevaart aaar
Rome.
Kardinaal Ratti maakt o.m. deel uit
van de H. Congregatie der Sacramenten,
vaa de H. Coogregatile van het H.
Concilie, van dc H. Congregatie van
buitengewoon kerkelijke aangelegen
heden en vaa de H. Congregatie der
semioarles.
Dit Is la groote trekken dus het uiter
lijke levensbeeld van omen nieuwe®
Heiligen Vader, een man van weten
schap» van onvermoeide werkkracht en
van groote vroomheid, een man met
groote en (prachtige gaven, van wlen
ook menschelijkerwijze gesproken, teo
volle verwacht kan worden, dat hij het
program van den dlep-betrenrden Paus
Benedlctus z.g. en dat van Dieas voor
ganger Pius X z.g., die uiterlijk zoover
uiteen schenen te loopen en innerlijk
toch zoo innig aan elkaar aansloten en
met elkaar verwant waren, voort zal
zetten en tot verdere uitvoering zal
brengen.
Het niet-plaatsen wan den heer A H. A.
Arts op het Politiek Advies
Het Bestuur van den Rijkskieskring
Tilburg verzoekt ons de volgende mede-
deeling te plaatsen
Naar aanleiding van de verschillende
onjuiste voorstellingen welke gegeven
worden nopens het niet-plaatsen van den
heer A. H. A. Arts op het politiek Ad
vies, meent het Rijkskieskringbestuur
het volgende ter kennis van de kiezers
te moeten brengen.
Bij de bespreking van de personen
der zittende Kamerleden in de vergade
ring van het Rijkskieskringbestuur d d.
15 Oct. 1921 werd de vraag behandeld
of dezen voor een hernieuwing van hun
mandaat in aanmerking konden worden
gebracht.
Voor wat den heer A. H. A. Arts be
treft, kwam men tot de overtuiging, dat
zijn leeftijd een belemmering werd voor
een behoorlijke verdere vervulling van
zijn ambt en dat het dus niet in het
belang der R. K. Staatspartij kon zijn
om zich opnieuw met zijn candidatuur
te vereenigen.^
Alvorens tot deze beslissing te komen
zijn door leden van het bestuur, zooveel
in hun vermogen was, inlichtingen in
gewonnen aangaande de wijze waarop
de heer Arts zijn taak als volksafgevaar
digde vervulde.
Het sprak naar het oordeel van de
vergadering vanzelf, dat het vrij gere
geld bijwonen der zittingen en het deel
nemen aan stemmingen niet de eenige
maatstaf mag zijn, waarnaar de al of
niet geschiktheid van een Kamerlid moet
worden beoordeeld.
Na deze overwegingen werd omgezien
naar een passende wijze om den heer
A. H. A. Arts, wiens verdiensten worden
erkend, trachten te bewegen geen her
nieuwing van zijn mandaat te vragen.
Nadat pogingen om den heer Arts
door een zijner vrienden, de meening
van het Rijkskieskringbestuur te doen
kennen, hadden gefaald, besloot men
den Voorzitter met die taak te belasten.
De gehouden bespreking had tot leed
wezen van het bestuur geen resujlaat.
Het onderhoud werd later schriftelijk
bevestigd.
Dit schrijven luidde als volgt
Aan den HoogEd.Gestr. Heer A.H. A. Arts,
Lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal,
HoogEd.Gestr. Heer,
Het Bestuur der R.K. Klesvereeniging
in den Rijkskieskring Tilburg rekent het
zich ten plicht om U Hoogedelge
strenge de gevoelens van waardeering
en erkentelijkheid te betuigen welke 't
kiezersvolk koestert ten opzichte van
Uwe verdiensten, in een 20-jarige Ka
merlidmaatschap verworven jegens de
R.K. Staatspartij.
In aansluiting aan het bezoek van
onzen Voorzitter, moge het Bestuur U
echter thans in overweging geven nu
jeugdiger krachten vereischt worden in
dienst der Partij Uw Kamerzetel
weder ter beschikking te stellen,
Met gevoelens van hoogachting,
(w.g.) JAN VERHE1JEN, Voorzitter.
Het Rijkskieskringbestuur wenscht
echter met nadruk te verklaren dat het
geen enkele verantwoordelijkheid kan,
noch wil dragen voor eenigerlei actie
welke buiten hetzelve om is gevoerd
geworden.
Het Rijkskieskringbestuur houdt er
zich van overtuigd, dat het in deze
uiterst kiesche aangelegenheid naar eer
en geweten uitspraak heeft gedaan.
De malaise in de typografie
Zooals wij reeds meldden, hebben de
Boekdrukkerijenbonden aan de perso-
neels-organisaties het voorstel gedaan
om de loonen te verlagen met ïO pCt.
en de werkweek te verlengen tot 48
uur, terwijl dan het tarief met 20 pCt.
zal worden verlaagd.
In e»n schrijven aan de organisaties
zegt het Hoofdbestuur der Boekdruk
kerijenbonden
Wij verzoeken u ons voorstel in de
vergadering uwer leden ie willen be
spreken, om vóór het einde van Fe-
Dit blad verschijnt
WOENSDAG- EN ZATERDAGAVOND.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te zenden aan den Uitgever.
I)E ECHO VAN HET ZUIDEN.
Van da loggia, waar vóór wainlg
dagen droef de rouwkrat klonk van
'a Paaien heengaan, heeft vóór enkele
uren bit) en plechtig de Kerkhe.aui
U»bl et Orbi de blijde boodschao toe
geroepen Habemus PontificaatEr li
weer een Paus
Wel «immer la de latere geschiedenis
groepeerden tlch rondom de doodsbaar
van een Paus «ooveel -hartelijke deel-
aemlog en oprechte spijt om het werald-
gemis van zulk eet sorgzaam Vader der
menschhetd en om de onvervuldheid
van aooveel terecht gewekte en levende
arbeldsverwachtlngen. Ook de nlet-
Kathoileko wereld zag met gespannen
verwachting de komst van een nieawen
wereldvader tegemoet.
Ia den goudesen, door God zelf ge
smeden en onafgebroken aangesloten
traditieketting der eeuwen Is op het
*varlg smeeken der kinderen een nieuwe
schakel bijgevoegdna Benedlctus
wederom Piasde hoogste waardigheid
Is thans gelegd op de schouders van
Kardinaal Achilles Ratti.
Men voorspelde van kardinaal Ratti
een onverschrokken geloof, een gods
dienstige verdieping, een algemeeoe
versterking van de kennis en toepassing
der leer, met naar buiten de Ign van
Benedlctus XV.
Laat ons pogen mede te werken aan
de verwezenlijking vaa dit programma.
Waar scheartng en afval der Ke'lc
mogen hebben plaats gehad, daar waren
twee honderd zestig-pausen, hoe ver
schillend van karakter en In hun regee
ring misschien, in de zorg voor het
geestelijk welz^n der volkeren allen
gelijk. Dat dwingt tot eerbied en
vertrouwen.
God geve daarom dat ook dit ponti
ficaat een gelukkig bestier stj tot heli
der slelen en tot welsijo der wereld.
Vóór kardinaal Ratti ilch naar het
conclaaf begaf, had hij een onderhoud
met een bijtonderen correspondent van
de »Echo de Pari De correspondent
merkte op, dat de naam van den kar
dinaal de eerste was, welke «r. den dood
van den Paus genoemd werd en welke
daarna bet meeste ook genoemd was.
De kardinaal zag den correspondent
even aan en antwoordde dan lachende
»Ja, men heeft veel over mij gesprokco,
gelukkig, want gij kent het spreekwoord,
dat nu meer dan ooit van pas komt
Wie als Paus 't conclaaf binnengaat,
komt er als kardinaal uit*. Men heeft
zeer goed gedaan met mijn naam te
publlceeree, dat is een ultz'ekend voor
behoedmiddel*
Wij berinneren, nu kardinaal Rstti
door de vaders van het conclaaf, onder
ingeving van den H. G-est, tot opvolger
van Palis Benedlctus XV gekozen is,
aan deze woorden, omdat zij voor den
persoon van den niecwen Paus zoo
teekener.d zijn en tevens van zooveel
beteekenis voor zijn keuze 1
Het spreekwoord, waarop kardinaal
Ractl zich niet zonde' humor beriep, is
„Dan zult gij moeten wachten, want
mijnheer heeft op het oogenblik een druk
onderhoud met den directeur der werken en
wil thans niet gestoord worden."
„Welnu dan zal ik wachten."
„Treed dan binnen en neem een stoel."
Ovldius liet zich dit geeu tweemaal zeg
gen en begon met zijn duimen te spelen, die
hij rechts links, en links rechts, nu eens
sneller en dan eens langzamer, om elkander
heenbewoog.
Op het oogeblik scheen hij in eene eenigs-
zins koortsachtige stemming te verkeeren.
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Het gesprek van patroon en directeur
duurde lang. Soliveau gebruikte den tijd om
zijn veldtochtsplan te overleggen.
Eindelijk werd de deur geopend van het
kantoor des heeren Harmant, en Lucien La.
broue met een rol papier in de hand verliet
het. Hij wierp een haastigen blik op Ovidius
en zich dan tot een kantoorjongen wendend,
zeide hij
„Dat men den heer Harmant niet stoore
Hij heeft drukke bezigheden."
„Gij hebt het gehoord, mijnheer", sprak
de bediende, „gij zult nog moeten wachten."
,,'t Zij zoo! Ik heb den tijd."
Opnieuw verliep een half uur en dan werd
er luid gescheld in een naburig vertrek.
De loopjongen sprong ijlings op.
„Is 't mijnheer Harmant, die schelt?" zoo
vroeg Soliveau.
„Ja, mijnheer."
„Zeg hem dan, dat iemand hem over een
voor zijo persoon biet uitgekomaa. De
>vox popuil* It voor hem Inderdaad da
vox Del* geweest. Maar dat htj het
earzt an het meest door die »vcx po-
pull* als de opvolger van den dtep-
batreurden Paus Benedlctus XV werd
aangewezen, is wel een duidelijk teeken,
dat hij algemeen als de meest waardige
en geroepene onder het H- College van
kardinalen beschouwd werd 1
Wij laten sa tegelijk de korte per
soonsbeschrijving volgen, welke dc cor
respondent van de >Echo de Paris* van
dan kardinaal gaf>Gelaat en lichaam,
zoo schreef hij, zijo niet zoo slank, als
uit de foto's zou blijken. Onder de roode
barret sch ;nt het voorhoofd zeer hoog
oo zeer breed de neas is kort, de mond
scherp geteekaod, de kin bijna vierkant.
De blauwe oogen weerspiegelen een zeer
gedecldeerden geest met een regelmatige
aaneenschakeling van Ideeën. Men krijgt
den Indruk van een rustige, machtige,
georganiseerde intelligentie*.
Omtrent het leven van dezen zoo
spontaan door de >vox popnll* aange
wezen nieuwe» Paus laten wfl de vol
gende bijzonderheden volgen.
De jeugd van den nieuwen Paus.
Achilles Ratti werd geboren te Deslo
In het diocees Mtiiaan op 31 Maart 1837
De nlenwe Pans Is das 63 jaren. Nadat
hij zijn eerste studies te Miliaan had ge
daan, begaf hij zich naar Rome, waar
hij, In het Lombardisch college wooeod
ia de G'egoriana studeerde. >Summa
cum laude* promoveerde hij In de filo
sofie en theologie.
Pr ie iter gewijd.
I*» 1879 ontving de jooge Achilles de
H. Priesterwijding. Hij keerde naar zijn
geboorteplaats terug, maar de roem van
zijo met zooveel succes bek'ooade stu
dies deed hem niet vergeten gaan I» de
stilte van het klein M laoeesch stadje.
Hij werd eerst tot prcffessor benoemd
op het Seminarie van St. Pietro en kort
daarna verheven tot prcflVssor In de
theologie op het seminarie van M Lau
waar hij door zijn groote geleerdheid
uitmuntte en de algemeene bewondering
van ziji jonge hoorders wekte.
Ia 1887 werd hij benoemd tot scriptor
van dc Anabroraanscbe bibliotheek te
Milaan. Door zijn tusteloozen ijver en
ztjn groote kennis trok hii hier zoozeer
de aandacht, dat hij In 1907 tot prefect
van deze wereldberoemde bibliotheek
benoemd werd.
Naast een voorbeeldig beheer van die
bibliotheek, welke het grootste deel van
ziJti krachten opelscbte, vond Ratti in-
tusschen nog gelegenheid om zich aan
andere werkzaamheden te wijden. Met
een viertal anderen gaf hij In 1910, bij
gelegenheid va» den driehonderdsten
veijaardag van de canonisatie van den
H. Carolns Borromaeus, een prachtuit
gave ter cere van de» heilige uit, waarin
een groot aantal artikelen van zijn hand
waren.
Plus X, die Achilles Ratti persoonlijk
kende ea hem zeer hoog schade om
zijn wetenschap, benoemde hem 6 Maart
1907 tot huisprelaat en ontbood hem ia
191' raar Rome.
Te Rome.
Te Rome werd mgr. Ratti door den
Paus aaagcwezea als coadjutor van den
bekenden en zeer verdleastvollen prefekt
van de Vatikaanscbe bibliotheek, pater
Fraaz Ehrle S. J, In 1914 legde de
Jezuïeten pater zijn hooge functie neer,
om zich meer speciaal aan de wetea-
schap te gaan wijden. Zijn opvolger
werd mgr. Ratti. Hoezeer de nieuwe
fuoctie voor mgr. Ratti geëigend was,
bekleedde hij baar n'at lang.
Paos Benedlctus XV, die gelijk men
weet, de bijzondere gave had zijn mede
werkers te kiezen uit het beste geeste
lijke materiaal, benoemde bem, kort na
ziln verheffing od den Pauselijken Stoel
28 October 1914, tot protonotarius
apostollcus.
In 1918 zond de Paus hem als apos
tolisch visitator aaar Polen, waar hij een
uitgebreid onderzoek Instelde naar den
toestand van de Katholieke Kerk. Ais
diplomaat ontvouwde mgr. Ratti geheel
oegcdachte kwaliteiten. Hij zag zijo
zending bekroond door het herstel van
het Pooiache episcopaat, de creatie van
twee Poolsche kardinalen en het herstel
vaa de officleele betrekkingen tusschen
Rome en Warschau. s
Om de groote verdienste», door deze
zending verworven, te beiooeen, be
noemde de Paus mgr. Ratti in Juli 1919
tot apostolisch Duntius voor Polen.
Nun'ius te Warschau.
Op 19 Juli 1919 overhandigde de
nieuwe nuntius zijn geloofsbrieven aan
president P.ltudsk).
Oaderrusschen was mgr. Ratti op het
consistorie van 3 juli 1919 tot titulair
aartsbisschop van Lepanto verheven.
Op 28 October daaropvolgende werd
hij door mgr. Kakowski in de Kathe
draal van Warschau gewild. Later werd
plAATSCKAPP'J VAN VERKERING OP HET LEVEN
persoonlijke aangelegenheid wenscht te spre
ken."
„Uw naam, mijnheer?"
„Dat is overbodig. Mijnheer Harmant kent
mij niet."
Opnieuw werd er gescheld, en thans nog
veel luider.
De jongen spoedde zich vooruit.
„Dat is reeds de tweede maal!" riep hem
de valsche Paul Harmant zeer slecht ge
luimd toe. „Hadt gij mij dan niet gehoord?"
„Pardon, mijnheer," antwoordde de be
diende, .ik werd tegengehouden door een
mijnheer, die u over eene persoonlijke zaak
dringend wenscht te spreken. Hij wacht al
meer dan een half uur."
„Hoe is zijn naam?"
„Ik heb het hem gevraagddoch hij heeft
mij geantwoord, dat hij een vreemdeling en
hier niet hekend is."
De gewezen meesterknecht reikte den
jongen papieren over, die met lange rijen
cijfers bedekt waren.
..Zeg. dat hij binnekome en ga dit dan bij
den directeur brengen."
Na enkele oogenblikken trad Ovidius het
kabinet binnen des heeren Paul Harmant en
sloot de deur achter zich dicht.
Paul was juist bezig zijn brandkast dicht
te sluiten, die tusschen de beide vensters
was geplaatst en stond zoo met den rug
naar den binnentredende. Eensklaps wendde
hij het hoofd en stiet doodsbleek een kreet
van verbazing en angst uit, toen hij Soliveau
herkende, die daar voor hem stond met de
handen in de zakken en den hoed schuins op
liet hoofd.
„Dag neef! Hoe gaat het u?" sprak Soli
veau, wien het niet ontging hoe zonderling
Paul Harmant er uitzag.
„GijGij hierriep Jacques Gérard uit.
„Ik zelf, neef ,in hoogst eigen persoon!...
Maar wat ziet gij er toch verward uitMen
zou waarachtig zeggen dat mijn komst u
niet aangenaam is! Wat! Valt gij mij niet
om den hals? Steekt gij zelfs de hand niet
toe? Uwe ontvangst is niet bijzonder lief en
getuigt ook niet van veel liefde voor uw
familie
Paul Harmant beefde als een koortslijder
uit de Romeinsche Campagne. Ovidius ver
vulde hem met schrik en angst.
De aankomst van dezen innn te Parijs
scheen hem een voorteeken van allerlei on
gelukken. Na enkele oogenblikken was hij
echter in staat zijne onrust te bedwingen
en zijn bezoeker naderend, bood hij hem de
hand.
„Waarom zijt gij naar Frankrijk terug
gekomen?" vroeg hij tevens.
„Omdat ik daar ginds niet langer blijven
kon."
„Waarom komt gij tot mij?"
„Natuurlijk om u werk te vragen."
„Dan was het waarheid wat gij mij hebt
geschreven?"
„Helaas!"
„De fabriek, die ik u in vollen bloei heb
nagelaten
„Is met eene verbazingwekkende snelheid
vervallen en behoort mij heden niet meer
toe. Wat wilt gij, mijn vriend," voegde Soli
veau er bij, een stoel zoekende en plaatsne.
mend, ik had niet zooals gij ,de noodige be
kwaamheden om zoo een groote zaak tot een
goed einde te hrengen. Dat was mij te mach
tig!"
„En gij speeldet?"
„Ja, ik speelde, zooals gij zeer terecht op
merkt; een droevig gebrek, dat verzeker ik
u, waarvan ik heter dan iemand de slechte
gevolgen ken. doch een gebrek tevens, dat
sterker was dan ik ben."
„En in korte maanden ontzaggelijke som
men verslonden heeft."
„Zeer juist! Het ongeluk vervolgde mij
dagelijks, zonder ooit op te houden! Het is
volkomen overbodig mij verwijtingen te
doenzij zouden niet in staat zijn mij het
geld weder te geven dat ik verloren heb...
Ik hen van New-York vertrokken, voorzien
van de middelen om fatsoenlijk in Frank
rijk te kunnen aankomen. Ik bezit op het
oogenblik niets dan een paar stuivers en de
niet meer frissche kleedereu die ik aan het
lijf heb... Volkomen ellende, zooals gij ziet
Ik ben geheel ten onder geraaki, doch wat
kan mij dat schelen? Ben ik arm, gij zijt
rijkGij hebt hier gebouwen opgericht,
waarvan ln de gansche wereld gesproken
wordt. Uwe ateliers zijn prachtig! Het is u
onmogelijk bij tijds de gedane bestellingen
af te leveren! Gij gebruikt een aanzienlijk
personeel en,hier zoowel als in Amerika,
zult gij wel een plaatsje weten te vinden
voor uw goeden neef. die gij zoozeer bemint
en die ook zooveel vnn u houdt
De millionnair beefde vnn het hoofd tot
de voeten.
„Eene plants hierhier in de fabriek,"
hernam hij. „Neen. dat is niet mogelijk
„En waarom niet?" vroeg Ovidius op aro-
ganten toon.
De valsche Paul Harmant aarzelde.
Hij kon toch niet antwoorden
„Omdat de zoon zich hier bevindt van den
man, dien ik vermoord lieh. en zoo gij in dit
huis uwen tijd doorbracht, steeds in betrek
king met hem, zou eene onvoorzichtigheid
van u, een onbedacht woord reeds voldoende
kunnen zijn om hem het verledene te open.
baren
De gewezen meesterknecht zweeg.
„En waarom niet?" herhaalde Ovidius.
„Omdat ik het niet wilantwoordde de
industrieel stoutEn ik hen u ook niets
verschuldigd. In Amerika heb ik aan uwe 1
eischen voldaan en u bovendien eene groote
fortuin in handen gegevenTs het mijne
schuld, dat gij niet in staat zijt geweest
deze te behouden? Gij zijt geruineord. Des
te erger voor u
„Nuttelooze woordenzeide Ovidius.
„Wat gij gedaan hebt moest gij doen...
Zoo gij mijne eischen hebt opgevolgd, dan
geschiedde dit slechts daar gij u er niet aan
kondt onttrekkenEn wat ik met mijn
geld heb aangevangen, dat gaat u niet aan.
Doch ik hen thans zoo hard als een steen
dat gaat u wel aanGij zoudt nooit een
bloedverwant, die u zoo innig is toegedaan,
in nood en ellende willen laten, vooral niet
een bloedverwant, die zoo goed op de hoogte
van alles is!"
„Kortom, gij wilt mij te kennen geven, dat
gij mij, even als vroeger, nog steeds in han.
den hebt! Gij zet mij het mes op de keel.
zooals gij ook te New-York gedaan hebt."
„Bedaar! Bedaar, neefje! Wat uit ge daar
een leelijk woordzeide Ovidius met een
spottend lachje. „Ik denk er zelfs niet aan
eenige bedreiging tegen u te doen. Ik tracht
slechts uw geheugen wat op te frlsschen."
„Gij beweert mij in uwe macht te hebben
zoolang ik leef."
„Neef!
„Gij denkt: Ik hen op de hoogte van zijn
geheimHij zal steeds voor mij beven
en de angst aal hem geheel naar mijn pijpen
Prijs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
doen (lansen
„Hoor eens neef, die woorden konden wel
eenige waarheid bevattenEn denkt u,
dat ik geen gelijk heb."
„Ik vind dat uw gedrag schandelijk is
en dat gij van mij een slachtoffer maakt
eener hatelijke oplichterij."
„Hebt gij nu nog al van die hooge woor
den? Wees toch bedaard, neef! De Fransche
lucht maakt u kitteloorigIn Amerika
wist gij u veel liever te gedragen. Hebt gij
nu in het geheel geen gevoel meer voor uwe
familie?"
Eene hevige woede maakte zich van den
gewezen meesterknecht Jacques Gérard
meester.
„Laat die dwaze gekscheerderij varen
antwoordde hij op sissenden toon. „Ik ben
minder in uwe macht dan gij schijnt te den
ken."
„Werkelijk neef? En hoe verklaart gij
dat?"
„Het is waar, gij^kunt mij met een enkel
woord vernietigenmaar waartoe zou u dat
haten? Gelooft gij dat zoo er eenlg schan
daal gemaakt werd, gij er lang genoegen
van zoudt hebben. Ik zouEn van mijn
fortuin zoudt gij niets in handen krijgen,
want deze behoort geheel en al aan mijne
dochterUw eigenbelang brengt dus
mede mij te sparen. Wat gij tegen mij aan
wendt, wendt gij tegen u zelf aan
Ovidius begreep zeer goed. dat zijn ge
waande neef hier volkomen de waarheid
sprak.Bracht hij Jacques Gérard tot wan
hoop, dan riskeerde hij zeer voor immer de
brandkast te sluiten, waaruit hij met volle
handen kou putten.
Er moest dus met meer zachtheid gehau.
deld worden. Ovidius veranderde dan ook
eensklaps van toon en gelaat en sprak honig
zoet
„Maar laat ons nu eens ernstig spreken!
Gij hebt een goed hart en zijt niet in staat
een bloedverwant in ellende te laten voort
sukkelen."
„Neen. dat zal ik niet doen."
„HaDat trekt er beter opGij zult mij
eene betrekking geven?"
„Neen, dat niet."
(Warit ▼•rrotgd).