De Portierster
van Alfortville
weede Blad
Stoomwasschery
Het Groenewoud"
GEREGELD
MAANDAG
WAALWIJK
FEÜILLETOfl
8innenland.
8 r$e liike ^t*nd
NUMMER 18
ZATBROAQ |4 MAAKT 1922.
45e jaargang.
het huwelijk van prinses Mary.
Gedachten vol liefde van de geheele
Eugelsch sprekende wereld, waren gis
teren op de Westminster Abdij gericht,
waar het huwelijk vanEngeland's prinses
plaats vond. Het was een huwelijk, dat
de harten van allen in het Britsche rijk
en ook van velen ver daarbuiten had
gewonnen, omdat het feit, dat prinses
Mary een man van haar eigen volk tot
gemaal heeft gekozen, niet alleen vol
doening schenkt aan de democratische
instincten van de Engelschen over de
geheele wereld, doch ook groote belang
stelling ontmoette bij de groote repu
blieken der Vereenlgde Staten en Frank
rijk, welker onderdanen talrijk vertegen
woordigd waren onder de ontzaglijke
menigte, die zich langs den weg van
den stoet had opgesteld.
Van het Buckingham Palace tot aan
de Westminster Abdij was iedere ruimte,
die slechts eenige gelegenheid bood om
den stoet te zien en het bruidspaar toe
te juichen, vol menschen van wie er
velen sedert den vroegen morgen had
den gestaan. Wel w^ren er enkele voor
jaarswolken, doch er was nog meer zon
en de stoet naar en van de Abdij werd
langs den geheelen weg door den zonne
schijn bestraald.
De eerste juichtonen stegen op, toen
de stoet der bruidsmeisjes van koningin
Alexandra, de grootmoeder van de bruid,
Marlborough House verliet. Het was
toen even 11 uur. Vervolgens kwam de
koningin, vergezeld van alle prinsen
van het regeerende huis, met uitzon
dering van den prins van Wales, die
nog niet van zijn reis in Brisch-Indié
is teruggekeerd.
Om 11.15 kwam het moment, waarop
de menigte al dien tijd had gewacht.
Toen kwam de bruid en haar vader uit
de poorten van het paleis, wat tot een
donderend gejubel aanleiding gaf. De
koning was gekleed in de gala-uniform
van commandeerend kolonel der grena
diersgarde en werd begeleid door een
escorte van Lifeguards, getooid niet de
schitterende helmen en scharlaken uni
formen.
Het eerste bij de Mali en de Admira
liteitspoort werden de eerste schitteren
de versieringen zichtbaar, waar vlaggen
en wimpels de koninklijke kleuren ver
toonden. Tapijten met blauw en goud
hingen uit ieder raam der regeerings-
gebouwen in White hall. Het parle-
mentsplein tot de westelijke poort en
de Abdij was één schitterende kleuren-
massa, gevormd door vlaggen, banieren,
wimpels en eerepoorten. Zelfs de lan
tarens waren blauw en zilver geverfd
en op blauw en wit geschilderde pila
ren waren portretten in bas-relief aan
gebracht van het bruidspaar omgéven
met het koninklijke wapen en het wapen
der Lascelles.
De koning en de prinses werden bij
de westelijke deur der Abdij ontvangen
door de bruldmeisjes en de geestelijk
heid en in de kerk geleid, waar de
bruidegom, die door de Poetscorner
was binnengekomen, hen opwachtte.
van JDe toho van bet ZuhtsvT
87).
De bruidegom droeg zijn uniform van
luitenant-kolonel der grenadiersgarde en
was getooid met de orde van de Kou- j
senband Hij werd begeleid door zijn j
getuige, majoor Sir Victor Mackenzie,
een kameraad uit het leger.
Op dit oogenblik bood de kerk een 1
buitengewoon prachtig en schoon
schouwspel te zien. dat voor altijd in j
herinnering zal blijven bij ieder van het j
doorluchtige gezelschap dat een eere-
plaats op het koor had gekregen. Daar- j
onder bevonden zich vertegenwoordigers 1
van ieder graafschap en, op speciaal
verzoek van den koning ook vertegen-
woordigers van alle klassen der bevol- i
king, van prinsen af tot boeren toe. j
De prinses, die altijd bewonderd is
geworden als een voorbeeld van En-
gelsche schoonheid, zag er allerliefst
uit ln haar bruldscostuum van 'zilver
laken met een overkleed van marqui
sette, getooid met paarlen en diamanten.
De sleep, die 4 Va yard lang was, was
van Duchesse-satijn, speciaal voor dit
doel geweven en symbolisch geborduurd j
met figuren, die de emblemen van iedere,
met het Britsche ri[k vereenigde natie
voorstelde. Daaronder kwamen voorde
lotusbloem en de gelukskever die elke
bruid voor haar toekomstig geluk draagt
en waarvan het hart blauw getint was.
De sluier was van Alengon-kant afgezet
met paarlen en goud en gekroond met
een kleine kroon van oranjebloem. Het
geheel was een beeld van liefelijkheid
en de indruk werd nog verhoogd door
de witzilveren kleeding der bruids
meisjes, die van satijn was met over
hangende zilverkant. Zij droegen kanten
sluiers met kransen van zilveren bla
deren en hadden in de hand bouquet-
ten van prachtige oranjebloesems.
Juist nadat de huwelijksgeloften ge
wisseld waren, viel de zonneschijn door
de ramen van de abdij op de bruid,
wat algemeen als een teeken geldt, dat
geluk haar beschoren zal zijn.
De huwelijksinzegening geschiedde
door den aartsbisschop van Santerbury,
geassisteerd door den aartsbisschop van
York en den deken van Westminster.
Het register werd in de kapel getee-
kend door den koning, de koningin,
den Eail en de gravin van Harewood, de
vader en de moeder van den bruidegom.
Op liet oogenblik, dat de klokken van
de Westminster Abdij bekend maakten,
dat het huwelijk van prinses Mary vol
trokken was, begonnen te Londen alle
kerkklokken te luiden. Spoedig daarop
kwamen bruid en bruidegom naar buiten.
Bij het verlaten van de abdij vonden
de prinses en haar gemaal den weg
afgezet door een afdeeling van de Yorks
hire huzaren, in welk regiment de
bruidegom gediend heeft en een eere
garde van de grenadiersgarde, waar
onder hij in Frankrijk heeft gediend en
van de Royal Scots, over welk regiment
de prinses het eerecommando voert.
Bruid en bruidegom reden te zamen
onder het luide gejuich der menigte
naar Buckinghampaleis terug.
Een zeer indrukwekkend tooneel vond
plaats, toen de bruidskoets de cenofacq
passeerde. De koets hield toen plotse
ling stil, het portier werd neergelaten
en de bruid leunde er uit met haar
hmidshouquet in de band. De pal
frenier stapte af, nam het bouquet en
legde dat eerbiedig aan den voet van
j het monument Nadat zij het paleis wa-
ren binnengegaan, verschenen de prinses
I en viscount Lascelles een oogenblik
later op het balcon, ontzaglijk toege-
juicht door de menigte, die zich voor
het paleis had opgesteld.
I Een oogenblik later voegden zich de
koning, koningin Mary en koningin
weduwe Alexandra bij het bruidspaar
op het balcon wat tot een nieuwe uit
barsting van geestdrift van de menigte
aanleiding gaf. Ecu aantal oorlogsge
wonden bevonden zich op het plein
voor het balcon en de bruid en bruide
gom toonden zich vooral door hun
toejuichingen getroffen.
Na de huweiijkslunch. die in Bucking
hampaleis werd gehouden, vertrok het
jonge paar met een bijzonderen trein
naar het Weston Park in Shropshire,
de residentie van den Earl of Bradford,
waar zij het eerste gedeelte van hun
wittebroodsweken zullen doorbrengen.
Het laatste gedeelte der wittebroods
weken zal worden doorgebracht op de
Villa Medici te Florence.
In de Tweede Kamer zijn tal van
moties aan de orde geweest.
De motie-Wijnkoop (10 millioen aan
Rusland) werd verworpen met 71—-11
stemmen.
Vóór de revolutionnalren en de soci
aal-democraten Duys. Van Zadelhoff,
Van Braambeek, Hiemstra, Rugge. San-
nes en Suze Groeneweg.
De motie De Jonge.ll millioen voor
Rusland) werd verworpen met 55—27
stemmen.
Vóór de sociaal-democraten, revolu
tionairen en de heeren Marchant V. D.,
A. P. Staalman CD., Wijk W.V. en
Oud V.D.
De le motie-Kleerekoper, luidende
De Kamer,
van oordeel, dat het gewenscht is
dat een volledig onderzoek worde inge
steld naar hetgeen in het „Bredasch
Politiekorps" heeft afgespeeld, ter zake
waarvan de agent van politie lste klas
Smits is ontslagen en de agent van
politie lste klas Blakenburg is gede
gradeerd
noodigt de Regeering uit, zoodanig
onderzoek te doen instellen en de uit
komsten daaTvan aan de Kamer voor
te leggen
en gaat over tot de orde van den
dag, werd met 47 tegen 35 stemmen
verworpen.
Vóór de sociaal-democraten, revolu-
lutionnairen, vrijzinnig-democraten en
de heeren Dresselhuys v.b., v. d. Laar,
c.s., Otto v.b., Ter Hall v.b., Wijk w.v.,
Bijleveld v.ben Adr. Staalman lib.
luttf»nnaife.n.
De Kamer heeft dus alle moties ver-
worpen.
Uit de schatkist zal géén steun aan
Rusland worden verleend.
De heer R. van Cranenburgh, no
taris te Haarlem (vroeger in onze ge
meente jaren candidaat-notaris geweest)
heeft aan verschillende R. K. bladen
een uitvoerig artikel gezonden, waarin
hij namens een 50-tal vooraanstaande
katholieken betoogt dat de wetgeving
der huidige regeering te overdreven-de
mocratisch is, dat zij zich teveel en uit
sluitend heeft bezig gehouden met één
categorie van 't Nederlandsche volk,
zonder de belangen der anderen vol
doende te behartigen, waardoor de hui
dige toestand voor een groot deel is
geschapen en de handel, industrie, enz.
ernstig worden geschaad.
Zooals te begrijpen is heeft deze
openlijke erkenning van hetgeen in velen
leeft heel wat stof op doen waaien, de
geheele katholieke dagbladpers wijdt er
artikelen aan, deze in afkeurenden zin,
andere weer wijzen er op dat men der
gelijke uitingen niet schouderophalend
mag voorbijgaan Reeds vroeger hebben
wij andere uitingen terzake in de
„Maasbode" e.a. aangehaald.
Indexcijfers van groothandelprijzen.
Blijkens mededeeling van het Centraal
Bureau voor de Statistiek was het in
dexcijfer van de prijzen van 53 artike
len in den groothandel in |anuaril922;
183, tegen 188 in December 1921 en
243 in Januari 1921. Voor voedings
middelen e.d. bedroegen deze cijfers
resp.179, 186 en 227,
Alg. Indexcijfer voe-
indexcijfer. dingsmiddelen.
1901-1910
1913
1918
1919
1920
1921
Januari 1921
April
Juli
October
Decembr
Januari 1922
100
114
447
339
320
206
243
201
201
193
188
183
100
113
330
318
276
206
227
304
202
191
186
179
daai te siéUen voor de Tweede Kam,ei
en naar hij ons mededeelde is hij met
het oog op den grooten bijval, dien het
plan vond. niet ongeneigd om in over
weging te nemen, alsnog een candida-
tuur te aanvaarden. Hij weigert echter
de sociaal-democraten, die hun zetels
verloren, mede op een eventueele Broek-
huijslijst te plaatsen. Als hij ooit in de
Tweede Kamer komt, wil hij zijn lid
maatschap niet als een grap a la Had
je me maar beschouwd zienhij meent
vooral in de afdeeling justitie nuttig
werk te kunnen verrichten dour bijvoor
beeld te ijveren voor een wet die 't
mogelijk maakt schadevergoeding toe
te kennen wanneer na langdurige voor*
loopige hechtenis een vrijsprekend von
nis volgt.
Wat de Rotterdamsche Handels- en
Landbouwbank betreft, deze bestaat nog.
In een gisteravond gehouden verga
dering ten kantore van Notaris Mulié
is de heer Broekhuijs tot eenig behee-
rend vennoot benoemd.
Tevens werd besloten tegen den Staat
der Nederlanden een procedure aanhan
gig te maken tot betaling van schade
loosstelling van een bedrag van één
millioen gulden.
Deze schade wordt aangetoond door
het feit dat voor f450.000 drukwerk
in beslag werd genomen en over de
eerste 3 maanden vóór het beslag
f 350.000 netto werden verdiend.
Op 22 Maart worden de trekkingen
hervat. Deze hebben dan plaats op de
staatsloterij. Onderhandelingen zijn aan
geknoopt om het vroegere kantoorpand
der Bank „Singelzicht" alhier weer aan
te koopen. Toén de justitie ingreep,
werden behalve een bedrag van f 50 000
aan contanten, ongeveer f 74.000 aan
postwissels en geldbrieven in beslag
genomen.
Deze stukken zijn thans weer terug
gegeven, terwijl over de f 5i)000 nog
een proces hangende is. Bovendien
heeft de Bank f 200.000 aan uitstaande
vorderingen.
De toestand in de cartonfabrieken
en in de exportslachterijen schijnt wat
op te leven.
Opheffing Huurcommissiewet
Het bestuur van den Ned. Bond van
Huis- en Grondeigenaars en Bouwkun
digen heeft zich gewend tot den Minis
ter van Arbeid en van Justitie te's Gra-
venhage, met het verzoek om tot op
heffing van de Huurcommissiewet over
te gaan.
Het verzoek is daarop gemotiveerd,
1 dat het laag houden van huren van
reeds verhuurde woningen een zeer
ernstige belemmering blijkt voor den
i bouw van nienwe woningen, daar de
Tegen de geheele rechterzijde en de huurders dan de goedkoopere oude
heer mr. Rink v.b., en ridder van Rap
pard v.b.
De tweede motie-Kleerekoper (too-
neelcencuur door burgemeeeters) werd
verworpen met 45—37 stemmen.
Vóór de geheele linkerzijde en de
„wilde" Van de Laar.
De motie-Kolthek waarin werd ge
constateerd dat de Regeering in No
vember 1918 op onwettige wijze den
vrij willigen landstorm heeft gebruikt,
werd met 58 tegen 23 sfemmen ver
worpen.
Vóór de sociaal-democraten en revo-
woningen boven de nieuwe veel duur
dere de voorkeur te geven.
De Rolterdamsche correspondent
van de Tel. heeft gisterenavond een
onderhoud gehad met den heer Broek
huijs van de Rotterdamsche Handels-
en Landbouwbank.
Na zijn vrijspraak van het Haagsche
hof was hij naar Duitschland en
Frankrijk geweest en hedenavond te
Rotterdam teruggekeerd. Bij zijn thuis
komst vond hij meer dan 2000 telegram
men en brieven van adhaesie met het
besluit zijner vrienden om hem candi
CAPELLE.
over de maand Februari
GeborenJohanna dv A Waarts en
M Waarts Pieternella Elisabeth dv
G Verhagen en G H Werther.
OverledenC M Mandemakers oud
9 mnd dv M Mandemakers en G
Groeneveld H Okkers oud 76 j
echtge oote van W Timmermans
C van der Wiei oud 48 j echtgenoote
van A de Jong.
HuwelijkenM Gouda oud 28 j en
M A van Peer oud 25 j J van Esch
oud 21 j en A Rosenbrand oud 20 J.
De vracht-auto der
komt
eiken
9641
tot het thuisbezorgen en ophalea
dor was8chen,
A. KNEGTEL, Tilbübo.
Vraagt Prijscourant. Vracht gratis
(TM* virotofc
lie Mo tui eet Zeiden.
„Ziedaar een vraag, die van doorzicht ge
tuigt antwoordde Ovidius lachend, ,,'t Is
niet moeilijk te zien, dat ik met een prac-
tisch man te doen heb... Zeker zal lk geld
noodig hebbenonvermijdelijke onkosten
zullen moeten gemaakt worden. Doch lk
ben altijd even lief voor u, neef! Ik vraag
u niets voor 't oogenblik. Later zullen wy
alles wel regelen. Zoodra wij op de hoogte
van het werk zijn, kunnen wij deu prijs be
palen. Ik zal u wel weten te zeggen, wat
mijn werk waard is. Hoe laat zal Luclen
Labroue morgen de fabriek verlaten!"
„Tusschen vijf en zes uur.'
„Waar woont hij"
„In de Miromesnilstraat, nummer 87".
„Genoeg! Hij zal nagespeurd worden!,..
Nu ben ik op de hoogte; laat ons gaan eten,
want ik heb een vreeselljken honger."
„Laat my eerst nitgaan... Myn koetsier
wacht my aan den ingang der straat. Ik zal
hem zeggen dat hy naar huis kan ryden,
met de boodschap, dat ik niet kom dlnee-
ren."
„Ik zal u wachten in de restauratie van
Lahiere. Men is er ln het geheel niet slecht.
Ik dineer daar gewoonlijk."
„Onmiddellijk ben ik by u."
De twee personen verlieten het paviljoen,
de een na den andere.
De valsche Paul Harmant begaf zich naar
zyn rytuig en sprak tot den koetsier:
„Keer naar huis terug en waarschuw de
juffrouw, dat zy niet op mij wacht Ik zal
in de stad ritoeecen en weet nog niet wan
neer lk 2al terugkomen."
De koetsier wendde de paarden en ver
trok In gestrekten draf.
Mary was aan dergelijke afwezigheid al
te zeer gewoon om zich ongerust te tooneu.
Zy dine,erde alleen en begaf zich dan naar
hare kamer.
Tegen elf uur des avonds verliet Jacques
Gérard zyu gewaandeu neef.
„Ovidius is juist de man, dien ik noodig
heb", dacht hij, den kortsten weg nemend
naar de Murillostraat. „Mei hem zal ik wel
alle hinderpalen weten te overwinnen."
En terwijl de valsche Paul Harmant zich
met deze gedachten bezighield, sprak Soli-
veau tot zlchzelve:
„Oude jongen, gy moet voor uwe renten
zorgenWat den prijs van myn werk aan
gaat, ik zal wel zorgen, dat die in evenredig
heid zy met de op my genomen taak. Neef is
rijk genoeg. Hy kan goed betalen."
Zoo sprekend trad Soliveau zyue woning
binnen.
zyn eerste zorg was zijn garderobe in
oogenschouw te nemen, die hy met Jacques
Gérard's geld vrij goed had voorzien, om
daaruit een kostuum te kiezen, dat niet al
te zeer de aandacht op hem zou vestigen.
iiy vond echter niet wat hij zocht.
De man had nog wel de kleederen, waar
mede hy van New.York gekomen was, doch
dit pak toonde een buitenlandsche coupe;
bovendien had Lucien hem daarmede gezien
in het kabinet des heereu Harmant en hy
wilde in geen geval door den jongeman her
kend worden.
Ovidius kon toch niet des morgeus om vijf
uur op de kaai te Courbevole, vrij elegant
gekleed, op schildwacht gaan staan, zond&r
de aandacht op zich te vestigen. Dat was
duidelijk genoeg.
En waar zou hij om by na middernacht
gaan zoeken wat hem ontbrak?
Eensklaps scheen hij dit raadsel opgelost
te hebben.
,,'t Is vandaag Zaterdag", dacht hij, be
taaldag... De werklieden, die er vroolijk
het hunne van nemen, zyn nog in de assom.
moirs. UitstekendIk ben gered
Haastig trok hy zyn Amerikaansch kos
tuum aan, dat op reis nog al veel geleden
had, zette een ouden hoed met bveede randen
op en verliet dan zyne woning. Ovidlu®
sloog den weg in naar het becedee gedeelte
der Avenue, dat den weg wflet naar de 1
barrière.
De drankwinkels waren nog open en de
zalen met volk gevuld.
Ovidius naderde de glazen deur van een
der assonimoirs en wierp een nieuwsgieri
gen blik naar binnen.
Er waren metselaars in hunne werkpak-
ken en breede broeken met kalk en pleister
bemorst, smeden, huisschilders, ln een woord
alle ambachten schenen er vertegenwoordigd 1
te zyn.
De naderende dronkenschap zorgde voor
luidruchtigheid.
Sommige personen waren aan het kaart
spel, andere zongen of rookten.
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Ovidius was op 't punt de klink om te
draaien, toen eensklaps de deur geopend
werd. Een metselaar trad bulten, geheel met
kalk bedekt en volkomen dronken.
't Was een man van ongeveer veertig jaar.
Op den drempel stond hy een oogenblik
stil en staarde dan Soliveau, op de beenen
waggelend, met oen beestachtigen glimlach
aan.
Daarna vroeg hy met kleverige tong:
„zyt gy hier gekomen om een litertje
voor mij te betalen? Spreek op! Ik ken u
niet
„Om u een litertje te betalen?" hernam
Ovidius lachend. „Ja, dat wil lk wel doen,
maar hier niet."
„Waar gij wilt!... Als 't maar goed is
wat gij biedt," zeide de dronkaard... ,'Gy
schynt my een vroolijke Jongen te zyn,...
en hebt zeker ruim geld op zak... Ik bezit
geen roode duit meer... Ik heb myn veer
tien dageaï gebeurd, de schuld betaald, en...
een aardig litertje door het keelgat gegoten.
Ik bezit dat niet meer," voegde hy er by,
eene bekende beweging met duim en wye-
vinger makend, „en toch heb ik nog dorst...
veel dorst;... ik heb altijd dorst... Drinken
is myn leven
„Laat ons drinken, laat ons klinken
„Kom laat ons vroolijk zijn
Zoo klonk het dan niet zonder moeite uit
de keel van den metselaar. Tevens had de
man Soliveau'® arm gegrepen om bfj de*
dwaze» sprong, dien hy deed, niet bg| «*b*-
I
wicht te verliezen.
Zoo deden eenige stappen vooruit. Eens.
klaps vroeg hem Ovidius:
„Wilt gij twintig franken verdienen?"
„Twintig fis!... Wilt gij mij twintig frs.
laten verdienen? zyt gij dan bankier, gij?"
„Neen, man, neen, maar lk geef toch twin
tig franken voor uw jas, uw werkbroek en
uw pet."
De dronkaard schoot in een schaterlach,
door een aanval van hik onderbroken.
„Myn plunje!stamelde hy dan.
„Wat wilt gij met myn plunje aanvangen?"
„Ik beu tooneelspeler en moet morgen een
metselaarsrol in het theater Batignolles ver
vullen. Ik wil een kostuum hebben naar do
natuur."
„Kyk! Dat is aardig!En gij geeft
een gouden louls voor myn plunje?"
„Ja".
"wel dan is de koop gesloten!Voor.
uit met uw goud of met uw vier achterwie
len!... Daar hebt ge myn pet al..."
Eu hy plaatste zyu hoofddeksel zoo
krachtig op Ovidius zachteu hoed, dat een
stofwolk omhoog steeg en de hoed den kome
diespeler tot over de ooren schoot.
De metselaar ging voort zich te ontklee-
deu, doch had blijkbaar groote moeite om
daarmede gereed te ktjmen.
„Gy wilt myn werkjas?... Ziedaar!"
En hy wierp Ovidius het kleedlngstuk op
den arm.
Na eenige oogenblikken ontving Soliveau
de werkbroek en maakte een pakje van het
geheel, dat hy onder den arm stak.
„Ie 't zoo goed?" vroeg daarop de metse
laar, die er thans in zyne blauwe ouderbroek,
blootshoofds en in de hemdsmouwen vry
zonderling uitzag. „Ik kom ook!... Ik wil n
zieu. als er mf) morgen nog iets van de
twintig franken overblijft... Maar waar is
nu het geld?"
Soliveau tastte in den zak, bracht vier
stukkeu van vyf fr. te voorschijn en stak
die don dronkaard in de hand.
Zoodra deze laatste weer iets in zyu be
zit had, wilde hy op zyne beurt edelmoedig
zyn en den komediant trakteeren.
„Neen, neen," antwoordde Ovidius, „ik
moet naar hius. Ik heb myn rol nog leeren."
„Vooruit dan. oude Jongenmaar lk
ga nog m* ftleaafe wagen... Zoo «9 *og ooft
dergelijk plunje noodig hebt, denk dan aa*
uw goeden vriend Pierre Bouboure, hotot
Cantal, ginds op den weg naar Clichy."
„Ik zal het niet vergeten. Goeden avond!"
Ovidius haastte zich naar huis.
De dronkaard liet de vijf frank stukken
in de hand klinken.
„Ziedaar een buitenkansje!" sprak hij op
luiden toon. „Twintig franken voor mijne
prullen! Zy waren nog geen vyf en veertig
stuivers waard!"
Waggelend van den eenen kant der straat
naar den andere, aanhoudend struikelend
over scherpe straatkeien, keerde hy ln zyn
«onderling kostuum naar het wUnhula terug»
dat hy tien minuten te voren verlaten had.
Zoodra Ovidius thuis gekomen was, legde
hy de kleederen, die hy gekocht had, op md
stoel neder en begaf zich naar bed om zoo
mogelijk eenige rust te genieten.
IItj sliep echter niet... De vree», dat hg
te laat te Courbevole zou zyu, belette hem
de oogen dicht to doen.
Om half vier stond hij op, kloedde zich
warm aan en stak zich in de metsolaarsklee-
ren, die hy had aangeschaft.
Zoo uitgedost, met de zonderlinge en bo.
smeürde pet op het hoofd, wierp hij een blik
in een spiegel. Hy was geheel van gedaante
veranderd.
„O, hy zou wel slim moeten zyn," dacht
hy„ die Lucien Labroue, om mij in dit cos-
tuum te herkennen!"
Dan nam hij een oude overjas, die hij van
Ameriku had mede gebracht en deed die
over het werkpak aan.
Deze Jas zag er wel zoo heel goed niet
meer uit, maar stak toch by hat overige
zeer af.
„Vooruit!" dacht Ovidius, „onder weg zal
ik de zaken nader overleggen."
En hy verliet ztJne woning om zich naar
Courbevole te begeven.
Hot was in het begin der maand April.
De dagen begonnen te lengou.
Om vijf uur was het roods helder dag.