Voor abanné's op onsblad
|De Portierster
van Alfortville.
Heeren-Costuums
GrasliniiBn mar Lakens,
Gemeenteraad.
Een prachtig portret
Z H. PAUS PIUS XI
fi,_ per stuk,
Pit ons Parlement
FEUILLETON
Firma Gk VERKADE
Firma Gk VERKADE
88 cent.
NUMMER 29
ZATERDAQ 8 APRIL 1922.
45c Jaargang.
Twpprfo Rifaal 1 tegenstanders evenzeker verworpen en
"vtUC^DIaU. fjet verze( tegen de oogenblikkelijke
Alleen bij vooruitbestei/ing en bij
genoegzame inschrijving
van
GROOTTE 65 x 50.
in prachtige rotogravure druk
franco per post f 1.15:
Model op ons bureau ter inzage.
De Administratie.
De Oorlogsbegrooting.
Mogelijk en zeker gevaar.
Pogingen tot bezuinigin
gen. Een nieuwe Vlootwet.
De Surinaamsche begroo
ting. Nog eens de zaak
Hertzberger. Landbouw.
Indische begrooting.
Minister De Geer heeft indertijd ge
zegd. dat bezuiniging het moeilijkst is
in de praktijk, omdat ieder die bezui-
niging op een ander object wil toepassen
De behandeling der begrootingen geeft
een bijzondere gelegenheid de juistheid
dezer woorden in de praktijk te beleven
Maar van al die begrootingen is er
zeker geen, waar die verschillende op
vattingen omtrent wat en waarom be
zuinigd moet worden, zich in duidelijker
en beslister tegenstelling groepeeren dan
bij die van Oorlog.
Men kan nog de besliste anti-mili
taristen, dat wil zeggen zij, die als de
heer Kolthek, tegen alle bewapening
zijn, uitzonderen. Ook tusschen de
anderen komt die tegenstelling tot uiting
en tot vrij nauwkeurige uitdrukking in
de algemeene tegenstelling tusschen
links en rechts. „De minister komt op
voor een mogelijk gevaar, ik voor zeker
gevaar", sprak de heer Bijleveid van
den Vrijheidsbond, blijkbaar de opinie
uit, dieidegeheele linkerzijde behalve den
heer Van Wijk en van rechts de heeren
Van de Laar en Staalman deed tegen
stemmen. De noodzakelijkheid van be
wapening werd er mee erkend. Maar
de grens werd getrokken, daar waar de
'zekerheid van den financieelen onder
gang begon. En zooal de minister en
'met hem de rechterzijde de uitgaven der
begrooting met het oog op het mogelijk
gevaar van een aanval verantwoord
achten, de heer Bijleveid en de zijnen
achtten ze ontoelaatbaar, nu het veel
1<zekerder gevaar van een financieele
débScle dreigde. Uit die redeneering
vooral kwamen die tegenstand voort
en de reeks amendementen tot schrap
ping van posten door den heer Oud
en anderen voorgesteld, maar door de
y-, van De Echo van het Zuiden
der Vlootwet, die ons naar de berekening
i van1! den heer Hugenholz 545 millioen
i moest kosten en door de resultaten van i
Washington bovendien overbodig zou
j worden.
De motie-Marchant tot inkrimping
j van het beroepskader, eveneens ver-
W A A L W IJ K.
21650
Speciaal Aaobiedicg
f 19 50 en f24.-
worpen, was er evenzeer een gevolg
van, als het amendement-Ter Laan om
in 1922 geen herhalingsoefeningen te
houden. Maar in het ontwerp tot regeling j
van het militair onderwijs, waartegen
de heer Duymaer van Twist zich om
de samenvoeging van hoofdcursus en
militaire academie verzette, was van
deze gedachte de uiting En ook in de
redeneering van den heer Scheurer, die
een volledige reorganisatie van den
geneeskundigen dienst met centraal
hospitaal voorstelde, kwam zij om den
hoek kijken, terwijl in het verzet der
Kamer tegen het amendement van den
heer Van Zadelhoff tot verhooging van
f 500.000 van den post voor uitkeeringen
aan gewezen militairen, zij zich eveneens
uitsprak
Die gedachte aan bezuiniging had den
minister er toe gebracht op de Suri-
naamsche begrooting een paar ton (e
schrappen. Dat hij dat gedaan had zon
der de Koloniale Staten of den gouver
neur erin te kennen, had blijkbaar de
ergernis van den heer Van Vuuren ge
wekt. Maar niettemin erkende ook deze
afgevaardigde de noodzakelijkheid van
een allerzuinigst beheer speciaal voor
Suriname, dat in den loop der tijden al
30 a 40 millioen subsidie van Nederland
had genoten en waar de ambtenaars-
tractementen 68 pet. der inkomsten
opslokken.
Men zou de gedachte ook nog kunnen
naspeuren in de bespreking van de
supplctoire Landbouwbegrotingen over
1920 en 1921, waarvan de laatste spe
ciaal de crisisinstellingen betrof Toch
was het niet in de eerste plaats om de
zes ton, die ermee gemoeid was, dat
vooral de heeren Sasse van Ysselt en
Duys nog eens tegen het destijds door
den heer Hertzberger voor den verkoop
der kleederen aan Polen verkregen, maar
later gerestitueerde commissieloon, te
velde trokken. De heer Duys wilde juist
weten, wat dezen heer tot die restitutie
bewogen had, zag voor de heele zaak
den minister verantwoordelijk en eindig
de daarom met per motie een nieuw
onderzoek van de crisis-enquête-com
missie voor te stellen, een voorstel,
waarmee de Kamer zich vereenigde,
ofschoon ongetwijfeld de mededeeling
van den minister, dat Polen de gekochte
kleederen betaalde en verder betalen
zou, veel van de scherpe kantjes van
deze zaak afslepen.
De heer Teenstra besprak bij deze
gelegenheid de macht van de Centrale
Suikermaatschappij, die den uitvoer van
suikerbieten had doen verbieden en
het stopzetten van den aardappelenuit-
voer.
Die laatste aangelegenheid kwam ook
nog bij de nieuwe Landbouwbegroting
ter sprake en werd door den minister
verdedigd met een beroep op de mo
gelijkheid van aardappelennood. De heer
Bulten pleitte daarbij voor de bloem
bollenstreek, die door Amerlka's houding
tegenover den invoer van bloembollen
zoozeer leed. eru de heer Colijn vroeg
om beschermende maatregelen voor den
landbouw en gaf ter Illustratie een
staatje van in- en uitvoer van land
bouwproducten, waaruit o.a. bleek.dat
aan rundvleesch nu nog slechts 605 ton
werd uitgevoerd tegen 18,304 ton in
1912 en aan boter nu 7'/2 Ion tegen
39,149 in 1912.
In de Eerste Kamer werd de Indische
Begrooting en de nieuwe Indische
Tariefwet behandeld. De heer Vliegen
kwam daarbij op voor betere exploitatie
van Indië's bodem,rijkdommen, vorming
van inlandsche kapitaal, betere ontwik
keling van het inlandsche onderwijs en
meer rechten voor den Volkenraad De
heer ldenburg pleitte voor de noodza
kelijkheid van eenzelfde cultuurwortel
voor Indië en Nederland, waaruit hij
tot bevordering van de zending con
cludeerde. En de heer Mendels noemde
de losmaking van lndië van Nederland
het noodzakelijk einde van de nationale
inlandsche bewegingen, welker beteeke-
nis de regeering over het hoofd zag.
WAALWIJK. 21645
Prachtig 10/4 breed
(Wordt vervolgd.)
De Echo van het Zeiden
.,Waar gaat gij been?"
«„Naar Colombes, no. 41. Weg van Parijs."
„C,y hebt het goede paddoch aan den
grootèn weg gekomen, zult gij weer eenigs-
zins langs een anderen weg hebben terug
te keeren, zoo gij niet liever een binnenpad
kiest, dat den weg zeer verkort."
„Dank u, kind. Ik zal den koristen weg
volgen om des te eerder het doel van mijn
tocht te bereiken."
„Wat gaat gij doen te Colombes. mama
Lison?"
„De moeder opzoeken van madame Lebret,
myne meesteres."
„Is ztj erger?"
„Het is nog steeds hetzelfde. De toestand
blijft hopeloos en zy verlangt zeer naar hare
moeder. Doch reeds meer dan een jaar leeft
de heer Lebret op slechten voet met de oude
vrouw, en heeft haar den toegang tot zijn
huis verboden. Mfjne meesteres durft haar
man niet. verzoeken de vrouw een briefje te
schrijven en daarom ga ik er thans heen om
haar te smeeken alles wat voorgevallen is te
vergeten en de ongelukkige dochter op haar
ziekbed te komen bezoeken.
„Het is jammer, mama Lison. dat ik zoo
bracht worden. Het is niet aangenaam hier
ben; thans kan lk dat echter niet. Ik heb
een costuum onderhanden, dat morgen moet
af zfln en hier te Colombes moet thuis ge
bracht wordenè Het is niet aangenaam hier
uogmaals zoover te moeten terugkeeren."
„Welnu dan, liefste, ga naar uw werk,
Ji zal mij haasten om mijne boodschap te
lioen."
Daarop snelde Lucia naar het station,
doch kwam te laat. voor den trein en moest
tot vier uur wachten. Om half vijf was zy
te Parjjs, waar zij zich eerst by een vrien
din liet brengen, Antoinette genaamd, mode
naaister even als ztj om die te verzoeken
haar in de drukke bezigheden de behulp
zame hand te bieden.
Antoinnetta was onmiddellijk gereed om
mede te gaan.
TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Toon mama Lison op de plaats van be
stemming gekomen was, schelde zij. Eene
oude dienstmeid met boerenkleercn aan, die
zeer achterdochtig scheen te zijn. opende de
deur.
„Wat verlangt gij?" vroeg de meid.
„Madame Lebel te spreken."
„In wiens naam?"
„In naam liarer dochter, madame Lebret,
Dauphinestraat te Parijs."
„Kom dan met mij."
De dienstmaagd bracht Jeanne Fortier hij
madame Lebel, een zwaar gebouwde vrouw,
die reeds ver in zestig scheen te zijn.
„Hier is iemand," zeide zij, „door madame
Lebret gezonden."
„Door mijn dochter!" riep de dikke vrouw
uit. „Zon zij ziek zijn?"
„Ja madame," antwoordde Jeanne.
„Sinds wanneer?"
„Reeds sinds veertien dagen."
„En na al dien tyd word ik slechts door
mijnheer Lebret gewaarschuwdsprak zij
bitter.
„Hij heeft mij niet. gezonden, madame."
„Mijne dochter dan?"
„Ja
„Zij kan toch wel begrijpen, dat ik na
eenmaal op straat te zijn gezet, niet meel
den voet in hare woning zal plaatsen."
„Madame Lebret is zwaar ziek. zeer
zwaar."
„Al lag zy op haar doodsbed, wat God
moge verhoeden, dan nog zou lk my niet op
nieuw blootstellen om smadelijk bejegend te
worden in een huis, waar ik de fortuin heb
ingebracht. Dat weet mijne dochter zeer
goed, en ik begrijp niet, dat zij u hierheen
gezonden heeft, zonder daartoe door haren
man te zijn uitgenoodigd."
VRIJHOEVE CAPELLE.
Openbare vergadering op Vrijdag 3 Maart
des avonds ten half acht uur.
Ongeveer kwart voor achten opent de
Voorzitter de vergadering; afwezig de hee
ren Hermans en Ros.
De notulen der vorige vergadering wor
den na voorlezing onveranderd goedgekeurd
en vastgesteld.
AAN DE ORDE.
1. Ingekomen stukken.
Schrijven van Ged. Staten houdende de
goedkeuring van de begrootiug dezer ge
meente op een bedrag aan ontvangsten en
uitgaven van 20189.48.
Procesverbaal van kaeopneming gedaan by
den ontvanger dezer gemeente op 22 Maart.
Uit het onderzoek is gebleken dat de boe
ken behoorlijk en ordelijk zyn bijgehouden
en het dienovereenkomend bedrag in kas
aanwezig was.
Schrijven van Ged. Staten, houdende me
dedeeling van een Koninklijk Besluit waar
in aan den Secretaris vergunning wordt ver
leend om voor den tijd van een jaar in Ca-
pelle te mogen wonen.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
Schrijven van de Ned. Vereen, van Ge-
„Zy hooptem et het oog op haren toestand,
gij alle oneeuigheden van vroeger zoudt ver
geten."."
„Ik vergeet niets, en zal den voet niet by
myne dochter binnenzetten, zoolang Lebret
my niet roept en nederig om verschooning
vraagt."
Deze Woorden pynigden zeer Jeanne's lief-
dei-yk liart.
••Doe geen vruchtelooze pogingen om my
te overredenriep de wraakgierige vrouw
uit. „Ik heb u gezegd wat ik te zeggen bad...
Verklaar aan myne dochter, dat haar zorg
volle toestand niy pjjn doet, maar dat 't
my onmogelijk is tot haar te komen, zoolang
haar man niet genegen is schuld te beken
nen en my nederig smeekt zijne vrouw te
komen opzoeken!... Ziedaar myn laatste
woord! Daar gaat niets van af! Ik ben geen
windwijzer. Wanneer ik iets vast besloten
heb, dan blijf ik er by."
Jeanne waagde het niet nog iets in het
midden te brengen.
„Goed, madame", zegde zy vol ontroering,
„ik zal de boodschap overbrengen."
„Daar reken ik op."
De brooddraagster verwijderde zich. diep
bedroefd zulke hartelooze woorden van de
moeder aan de dochter te moeten overbren
gen.
Zij keerde langs deuzelfden weg als zy
gekomen was naar het station terug. Het
sloeg 7 uur, toen zij in de Dauphinestraat
aankwam.
Madame Lebret verbeidde hare terug
komst met het ongeduld van iemand, die
overtuigd is dat zyne uren geteld zyn, en
die voor zyn verscheiden nog hen zou wil
len omhelzen, die hy bemint.
De zieke was alleen in hare kamer.
De meid stond in den winkel, en de heer
Lebret, die van de overtuiging uitging, dat
zaken voor alles gaan, was buiten Parijs
voor den aankoop van eene belangrijke hoe
veelheid tarwe en zou eerst des anderen
daags diep in den avond terugkeeren.
De dokter, die de arme zieke behandelde,
oordeelde, dat zy nog slechts enkele dagen
te leven had.
Toen Jeanne Fortier de zwak verlichte
kamer binnentrad schitterde er een straal
van vreugde in den blik der ziieke.
„Wel, mama Lison, hebt gy myne moeder
meenten houdende het verzoek om »>y
vereeniging van gemeenten de artikelen 12 j
en 24 zoo te wQzlgen als zulks by Waalwijk
Ls gedaan.
De Voorzitter merkt op dat de raad daar
toe reeds heeft besloten.
Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat
Burg. en Weth. op verzoek van den Raad by
de Regeering heeft aangedrongen om de
vereeniging van gemeenten nog met 1 Mei
te doen doorgaan.
De Minister heeft naar aanleiding van dit
verzoek geschreven dut daaromtrent het
voorloopig verslag dient te worden afge
wacht. De Minister gaf daarby te kennen
dat de tyd echter wel wat kort was.
Inmiddels is het voorloopig verslag ver
schenen en is daarin met geen woord gerept
van 1 Mei.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ken schrijven van Ged. Staten om ver
hooging van jaarwedden voor burgemeester
en secretaris is voor deze gemeente niet van
toepassing.
Vervolgens deelt de Voorzitter mede dat
van do Bank van Nederl. Gemeenten een
zee van brieven z.yn ingekomen. De Regee
ring zal zeer vermoedelijk aan deze bank
een voorschot verleenen van millioen. Wil
men lid van deze Bankinstelling worden,
en Ged. Staten dringen daarop aan, dan
moet men een aandeel van 1000 nemen.
Ze denken dat er een tyd zal komen dat de
gemeentebesturen heel moeilijk aan geld
zullen kunnen komen. In hoofdzaak zal men
er tijdelijke geldleeningen kunnen sluiten.
Burg. en Weth. stellen voor geen aandeel
te nemen want die vreezen dat de groote
gemeente by geldleeningen steeds zullen
voorgaan. Al de Commissar rissen zyn leden
van gemeentebesturen van groote plaatsen.
De heer Oerlemeaus vraagt of de rente
standaard lager zal z.yn dan bij een andere
bankinstelling.
De Voorzitter zegt dat 6% en l/s% pro
visie zal moeten worden betaald.
De heer Oerleinans zou er direct niet af-
wijzend op willen beschikken doch liever
aanhoudendaar er kwestie van vereenigen
is, heeft men er niets aan maar wellicht dat
het later van pas kan komen. Men weet
nooit lioe het loopt.
De Voorzitter zegt dat men hier, indien
men lid wil worden, zou moeten beginnen
met 1000 te Iconen en zekerheid dat men
geld krijgt als men het noodlg heeft, heeft
men niet.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter zegt dat over do vleesch-
keuring een sehryven is ingekomen waarin
Ged. Staten zeggen dat de verordeningen
daarvoor moeten worden gemaakt. Echter is
dit onmogelijk wijl er nog geen vaste plan
nen zyn hoe in deze zal worden gehandeld.
Heel toevallig Ls het dezer dagen in Waal
wijk daarover vergadering geweest en ls
het daar ook gebleken dat het thans onmo
gelijk is om verordeningen te maken wyi
men nog geen vaste gegevens heeft. Op die
vergadering is tevens gesproken over de be
noeming van tien veearts.
Het beste zal zyn in deze een afwachten
de houding aan te nemen.
2. Verhooging van de toelage voor klee
ding en uitrusting van den veldwachter.
Burg. en Weth. stellen voor deze toelage
over 1921 met 50 te verhoogeu.
De Voorzitter zegt dat de veldwachter
100 krijgt voor vergoeding van kleeding en
uitrusting. Dit bedrag Ls gebleken niet vol
doende te zyn zelfs by de grootste zuinig
heid niet.
De heer Knijpers kan zich met het voor
stel van Burg. en Weth. goed vereenigen
vooral wijl de kleeding toen zeer duur is
geweest.
gezien?" vroeg zij op afgematten toon.
„Ja, madame," antwoordde Jeanne, blijk
baar niet wetend wat zy zeggen moest, zoo
dat de vrouw onmiddellijk begreep hoe
vruchtelos de boodschap geweest was.
„Gy hebt haar toch gezegd, hoe ziek ik
ben?"
„Ja, madame, zeker heb ik dat gezegd."
„En wat heeft zy geantwoord?"
„Dat zy komen zal, zoodra de heer Lebret
haar verontschuldigingen aanbiedt,"
„Myn God, myn Godzuchtte de arme
vrouw. „Ik zal dan mijne moeder niet ineer
zien voor ik sterf!"
„Madame, gy moogt uwen toestand zoo
somber niet inzien. Wellicht zal mynheer
wel een woordje willen schrijven."
„Myn man is afwezig."
„Maar hy zal spoedig terug zyn".
„Niet voor morgen avond. En wie weet of
ik dan nog wel tot de levenden zal behoo-
ren?"
De zieke sloeg droevig de handen saam
en dikke tranen rolden haar over de wan
gen.
Met benepen hart staarde Jeanne haar
aan.
Van lieverlede echter werd madame Le
bret bedaarder en dan viel zy in een diepen
slaap. De brooddraagster nam plaats in een
zetel ter zflde van het bed, met de oogon op
de zieke en had.
Het rytuig, waarin Ovidius en Juffrouw
Amanda zaten, stond op de Bourbonkade
stil voor no. 9.
Het jonge meisje had spoedig de zes ver
diepingen beklommen en opende de deur,
waar Lucia met Antoinette werkte.
„Welnu," vroeg Amanda, „zyt gy naar
Bois-Colombes geweest?"
„Ja, om het costuum te passen."
„Dan zult gij op tyd gereed zijn?"
„Madame Augustine kan er op rekenen.
Ik heb deze juffrouw hier verzocht om my
in dit dringend geval te helpen."
„Dan hebt gy goed gedaanMaar a
propos, madame Augustine heeft my belast
u te vragen of gy morgen niet alléén naar
Colombes zoudt kunnen gaan, want ik zal
te St. Mandé eene boodschap te verrichten
Met algemeene stemmen wordt het voor
stel van Burg. en Weth. aangenomen.
Benoeming stembureau.
Tot voorzitter wordt benoemd ambtshalve
de Burgemeester, tot plaatsvervangend
Voorzitter de heer De Broljn. Tot leden
de heeren Hgmans en Kuypers en tot pl.
vervangende leden de heeren Oertoinnna en
Kiovlts.
Ik' Voorzitter deelt mode dat ingevolge d»-
nieuwe bepalingen presentiegeld kan worden
gegeven. Burg. en Weth. stellen echter voor
deze bepaling geen gebruik te maken.
De heer Oerlemnus kan zich volkomen
met dit voorstel vere»'nigen.
Met algemeene stemmen wordt daartoe
besloten.
4. Benoeming leden Commissie tot we
ring van schoolverzuim.
Gekozen worden de heeren de Koon. do
Bruiju, lteinpt, Oerlemans en Gouda.
De heer Ros vraagt of de Commissie
alleen tot taak heeft het schoolverzuim van
de openbare school na te gaan ol'wel of ze
ook het verzuim van de Christelijke schooi
ceft na te gaan.
De Voorzitter zegt dat alles door de Com
missie is na te gaan.
Ros. Nu staat de Christelijke school op
-•oonscbeudijk.
oorzitter. Dan ressorteert het ouder de
'oiumissie van Kaatsheuvel.
Vaststelling krachtens de Leerplicht
wet van een verordening tot aanwijzing
'un de tyd vakken binnen welke landbouw-
■erloven kunnen worden verleend.
Burg. en Weth. stellen voor deze te ver
leenen van 10—30 Juni en van 1—-7 Septem
ber.
De heer Oerlemans meent dat in April
by het aardappelenpooten kinderarbeid veel
uldig wordt gevraagd.
De heer de Bruiju zegt dat daar iu do
vergadering van Burg. en Weth. »ok over
gesproken is. Aangezien echter hier geen'
aardappelen van beteekenis meer verbouwd
worden en het in ietier geval maar een paar
dagen duurt, hebben wy het zoo gesteld.
Oerlemans. En in den hooitijd.
De Bruijn. Dan Ls het juLsf vaeantio.
Na nog eonige discussie stelt de heer Oer
lemans voor de datum voor landbouwver-
lof te stellen van 5—12 April en 10—30
Juni.
Daartoe wordt besloten.
6. Wijziging begrooting dienst 1921.
Conform het voorstel van Burg. cn Weth.
wordt besloten.
7. Vaststelling verordeningen op de hef
fing en invordering van een inkomstenbe
lasting.
De Voorzitter zegt dat Burg. en Weth. deze
zooveel mogelijk met die van Capelle heb
ben overeengebracht zulks met liet oog op
de mogelijke vereeniging.
De heer Oerlemans zou in verband hier
mede gebruik willen maken van de macht
den raad verleend om 100 opcenten te hef
fen op de vermogensbelasting.
De Voorzitter merkt op dat dit hier zeer
weinig op zal brengen. Van 1918-'19 heeft
ze opgebracht 363.50, van 1920 947.— on
van 1921 775. Van veel invloed zal het
dus niet zijn.
De heer Oerlemans meent dat iedere ge
legenheid om den Hoofd. Omslag te ver
minderen moet worden aangegrepen, want
de Hoofd. Omslag is hier van groote betee
kenis.
I>e heer Ros wil het voorstel van don
heer Oerlemans gaarne steunen.
De Voorzitter merkt op. dat de verorde
ning dan niet conform aan die van Capelle
is.
De lieer Oerlemens meent dat dit geen
bezwaar behoeft te zijn. Zoolang Vryhoeve
Capelle nog een zelfstandige gemeente is
hebben."
„O, dat Ls goed; ik zal wel alleen gaan."
„Zult gij niet hang zijn op den eenzamen
weg?"
,.ln 't geheel nietZorg maar, dat ma
dame mij eene groote kartonnen doos zendt
in den loop van den dag om het costuum
daarin te pakken."
„Goed, gy kunt er op rekenen."
Wetend wat zy verlangde te vernemen,
keerde Amanda naar haar rytuig terug.
Terwijl z.y by Lucia was, had Ovidius het
rijtuig verlaten om het grootb ïnessenmagn-
zyn binnen te treden, waarvan wij reeds
vroeger gesproken hebben.
Ovidius had er voor stilgestaan den dag,
dat hy Lucia's zakdoek op straat had opge
raapt, toen zy hoven op hare kamer aan de
zyde van Lucien aan het venster stond.
Geheel het benedengedeelte van het huis,
dat nummer 9 droeg, werd door dezen nies-
senwinkel ingenomen.
Soliveau trad het inagazyn binnen.
„Wat verlangt mynheer?" vroeg de dame,
die achter de toonbank gezeten was.
„Ik wensch ecu goed keukenmes, goed
en sterk, zoonis de slagers gebruiken om
de beenen uit het vleesch t<' halen."
„lk heb al wat gy verlangen kunt. mijn
beerZiedaar iets, dat zeer goed Ls,"
sprak zy. een mes uit de menigte uitgestal
de voorwerpen nemend. „Dat is iets van
ons eigen fabrikaat, waarvoor wy instaan."
Ovidius onderzocht het lemmet.
„Hoeveel kost dit mes?" vroeg hy.
„Twee francs vyf en zeventig, mynheer."
„ZiedaarGelief het mes in een papier
te wikkelen."
De koopvrouw stak een stop aan de punt
en wond er een stuk zwaar papier om.
Zonder nog acht te slaan op den koopor.
die zich weer naar zyn rytuig begaf, noteer
de de vrouk in haar kasboek: een Keuken-
mes, frs 2.75.
Nauwelijks was Soliveau weer gezeten,
toen Amanda instapte.
„Naar den Zilveren Toren!" liep hy den
koetsier toe, en zich dan tot zflne gezellin
wendend, vroeg hy Zflt gij terecht geko
men, lieve?"
..J.V.