Voor abanné's op onsblad |De Portierster van Alfortville. Heeren-Costuums GrasliniiBn mar Lakens, Gemeenteraad. Een prachtig portret Z H. PAUS PIUS XI fi,_ per stuk, Pit ons Parlement FEUILLETON Firma Gk VERKADE Firma Gk VERKADE 88 cent. NUMMER 29 ZATERDAQ 8 APRIL 1922. 45c Jaargang. Twpprfo Rifaal 1 tegenstanders evenzeker verworpen en "vtUC^DIaU. fjet verze( tegen de oogenblikkelijke Alleen bij vooruitbestei/ing en bij genoegzame inschrijving van GROOTTE 65 x 50. in prachtige rotogravure druk franco per post f 1.15: Model op ons bureau ter inzage. De Administratie. De Oorlogsbegrooting. Mogelijk en zeker gevaar. Pogingen tot bezuinigin gen. Een nieuwe Vlootwet. De Surinaamsche begroo ting. Nog eens de zaak Hertzberger. Landbouw. Indische begrooting. Minister De Geer heeft indertijd ge zegd. dat bezuiniging het moeilijkst is in de praktijk, omdat ieder die bezui- niging op een ander object wil toepassen De behandeling der begrootingen geeft een bijzondere gelegenheid de juistheid dezer woorden in de praktijk te beleven Maar van al die begrootingen is er zeker geen, waar die verschillende op vattingen omtrent wat en waarom be zuinigd moet worden, zich in duidelijker en beslister tegenstelling groepeeren dan bij die van Oorlog. Men kan nog de besliste anti-mili taristen, dat wil zeggen zij, die als de heer Kolthek, tegen alle bewapening zijn, uitzonderen. Ook tusschen de anderen komt die tegenstelling tot uiting en tot vrij nauwkeurige uitdrukking in de algemeene tegenstelling tusschen links en rechts. „De minister komt op voor een mogelijk gevaar, ik voor zeker gevaar", sprak de heer Bijleveid van den Vrijheidsbond, blijkbaar de opinie uit, dieidegeheele linkerzijde behalve den heer Van Wijk en van rechts de heeren Van de Laar en Staalman deed tegen stemmen. De noodzakelijkheid van be wapening werd er mee erkend. Maar de grens werd getrokken, daar waar de 'zekerheid van den financieelen onder gang begon. En zooal de minister en 'met hem de rechterzijde de uitgaven der begrooting met het oog op het mogelijk gevaar van een aanval verantwoord achten, de heer Bijleveid en de zijnen achtten ze ontoelaatbaar, nu het veel 1<zekerder gevaar van een financieele débScle dreigde. Uit die redeneering vooral kwamen die tegenstand voort en de reeks amendementen tot schrap ping van posten door den heer Oud en anderen voorgesteld, maar door de y-, van De Echo van het Zuiden der Vlootwet, die ons naar de berekening i van1! den heer Hugenholz 545 millioen i moest kosten en door de resultaten van i Washington bovendien overbodig zou j worden. De motie-Marchant tot inkrimping j van het beroepskader, eveneens ver- W A A L W IJ K. 21650 Speciaal Aaobiedicg f 19 50 en f24.- worpen, was er evenzeer een gevolg van, als het amendement-Ter Laan om in 1922 geen herhalingsoefeningen te houden. Maar in het ontwerp tot regeling j van het militair onderwijs, waartegen de heer Duymaer van Twist zich om de samenvoeging van hoofdcursus en militaire academie verzette, was van deze gedachte de uiting En ook in de redeneering van den heer Scheurer, die een volledige reorganisatie van den geneeskundigen dienst met centraal hospitaal voorstelde, kwam zij om den hoek kijken, terwijl in het verzet der Kamer tegen het amendement van den heer Van Zadelhoff tot verhooging van f 500.000 van den post voor uitkeeringen aan gewezen militairen, zij zich eveneens uitsprak Die gedachte aan bezuiniging had den minister er toe gebracht op de Suri- naamsche begrooting een paar ton (e schrappen. Dat hij dat gedaan had zon der de Koloniale Staten of den gouver neur erin te kennen, had blijkbaar de ergernis van den heer Van Vuuren ge wekt. Maar niettemin erkende ook deze afgevaardigde de noodzakelijkheid van een allerzuinigst beheer speciaal voor Suriname, dat in den loop der tijden al 30 a 40 millioen subsidie van Nederland had genoten en waar de ambtenaars- tractementen 68 pet. der inkomsten opslokken. Men zou de gedachte ook nog kunnen naspeuren in de bespreking van de supplctoire Landbouwbegrotingen over 1920 en 1921, waarvan de laatste spe ciaal de crisisinstellingen betrof Toch was het niet in de eerste plaats om de zes ton, die ermee gemoeid was, dat vooral de heeren Sasse van Ysselt en Duys nog eens tegen het destijds door den heer Hertzberger voor den verkoop der kleederen aan Polen verkregen, maar later gerestitueerde commissieloon, te velde trokken. De heer Duys wilde juist weten, wat dezen heer tot die restitutie bewogen had, zag voor de heele zaak den minister verantwoordelijk en eindig de daarom met per motie een nieuw onderzoek van de crisis-enquête-com missie voor te stellen, een voorstel, waarmee de Kamer zich vereenigde, ofschoon ongetwijfeld de mededeeling van den minister, dat Polen de gekochte kleederen betaalde en verder betalen zou, veel van de scherpe kantjes van deze zaak afslepen. De heer Teenstra besprak bij deze gelegenheid de macht van de Centrale Suikermaatschappij, die den uitvoer van suikerbieten had doen verbieden en het stopzetten van den aardappelenuit- voer. Die laatste aangelegenheid kwam ook nog bij de nieuwe Landbouwbegroting ter sprake en werd door den minister verdedigd met een beroep op de mo gelijkheid van aardappelennood. De heer Bulten pleitte daarbij voor de bloem bollenstreek, die door Amerlka's houding tegenover den invoer van bloembollen zoozeer leed. eru de heer Colijn vroeg om beschermende maatregelen voor den landbouw en gaf ter Illustratie een staatje van in- en uitvoer van land bouwproducten, waaruit o.a. bleek.dat aan rundvleesch nu nog slechts 605 ton werd uitgevoerd tegen 18,304 ton in 1912 en aan boter nu 7'/2 Ion tegen 39,149 in 1912. In de Eerste Kamer werd de Indische Begrooting en de nieuwe Indische Tariefwet behandeld. De heer Vliegen kwam daarbij op voor betere exploitatie van Indië's bodem,rijkdommen, vorming van inlandsche kapitaal, betere ontwik keling van het inlandsche onderwijs en meer rechten voor den Volkenraad De heer ldenburg pleitte voor de noodza kelijkheid van eenzelfde cultuurwortel voor Indië en Nederland, waaruit hij tot bevordering van de zending con cludeerde. En de heer Mendels noemde de losmaking van lndië van Nederland het noodzakelijk einde van de nationale inlandsche bewegingen, welker beteeke- nis de regeering over het hoofd zag. WAALWIJK. 21645 Prachtig 10/4 breed (Wordt vervolgd.) De Echo van het Zeiden .,Waar gaat gij been?" «„Naar Colombes, no. 41. Weg van Parijs." „C,y hebt het goede paddoch aan den grootèn weg gekomen, zult gij weer eenigs- zins langs een anderen weg hebben terug te keeren, zoo gij niet liever een binnenpad kiest, dat den weg zeer verkort." „Dank u, kind. Ik zal den koristen weg volgen om des te eerder het doel van mijn tocht te bereiken." „Wat gaat gij doen te Colombes. mama Lison?" „De moeder opzoeken van madame Lebret, myne meesteres." „Is ztj erger?" „Het is nog steeds hetzelfde. De toestand blijft hopeloos en zy verlangt zeer naar hare moeder. Doch reeds meer dan een jaar leeft de heer Lebret op slechten voet met de oude vrouw, en heeft haar den toegang tot zijn huis verboden. Mfjne meesteres durft haar man niet. verzoeken de vrouw een briefje te schrijven en daarom ga ik er thans heen om haar te smeeken alles wat voorgevallen is te vergeten en de ongelukkige dochter op haar ziekbed te komen bezoeken. „Het is jammer, mama Lison. dat ik zoo bracht worden. Het is niet aangenaam hier ben; thans kan lk dat echter niet. Ik heb een costuum onderhanden, dat morgen moet af zfln en hier te Colombes moet thuis ge bracht wordenè Het is niet aangenaam hier uogmaals zoover te moeten terugkeeren." „Welnu dan, liefste, ga naar uw werk, Ji zal mij haasten om mijne boodschap te lioen." Daarop snelde Lucia naar het station, doch kwam te laat. voor den trein en moest tot vier uur wachten. Om half vijf was zy te Parjjs, waar zij zich eerst by een vrien din liet brengen, Antoinette genaamd, mode naaister even als ztj om die te verzoeken haar in de drukke bezigheden de behulp zame hand te bieden. Antoinnetta was onmiddellijk gereed om mede te gaan. TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. Toon mama Lison op de plaats van be stemming gekomen was, schelde zij. Eene oude dienstmeid met boerenkleercn aan, die zeer achterdochtig scheen te zijn. opende de deur. „Wat verlangt gij?" vroeg de meid. „Madame Lebel te spreken." „In wiens naam?" „In naam liarer dochter, madame Lebret, Dauphinestraat te Parijs." „Kom dan met mij." De dienstmaagd bracht Jeanne Fortier hij madame Lebel, een zwaar gebouwde vrouw, die reeds ver in zestig scheen te zijn. „Hier is iemand," zeide zij, „door madame Lebret gezonden." „Door mijn dochter!" riep de dikke vrouw uit. „Zon zij ziek zijn?" „Ja madame," antwoordde Jeanne. „Sinds wanneer?" „Reeds sinds veertien dagen." „En na al dien tyd word ik slechts door mijnheer Lebret gewaarschuwdsprak zij bitter. „Hij heeft mij niet. gezonden, madame." „Mijne dochter dan?" „Ja „Zij kan toch wel begrijpen, dat ik na eenmaal op straat te zijn gezet, niet meel den voet in hare woning zal plaatsen." „Madame Lebret is zwaar ziek. zeer zwaar." „Al lag zy op haar doodsbed, wat God moge verhoeden, dan nog zou lk my niet op nieuw blootstellen om smadelijk bejegend te worden in een huis, waar ik de fortuin heb ingebracht. Dat weet mijne dochter zeer goed, en ik begrijp niet, dat zij u hierheen gezonden heeft, zonder daartoe door haren man te zijn uitgenoodigd." VRIJHOEVE CAPELLE. Openbare vergadering op Vrijdag 3 Maart des avonds ten half acht uur. Ongeveer kwart voor achten opent de Voorzitter de vergadering; afwezig de hee ren Hermans en Ros. De notulen der vorige vergadering wor den na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. AAN DE ORDE. 1. Ingekomen stukken. Schrijven van Ged. Staten houdende de goedkeuring van de begrootiug dezer ge meente op een bedrag aan ontvangsten en uitgaven van 20189.48. Procesverbaal van kaeopneming gedaan by den ontvanger dezer gemeente op 22 Maart. Uit het onderzoek is gebleken dat de boe ken behoorlijk en ordelijk zyn bijgehouden en het dienovereenkomend bedrag in kas aanwezig was. Schrijven van Ged. Staten, houdende me dedeeling van een Koninklijk Besluit waar in aan den Secretaris vergunning wordt ver leend om voor den tijd van een jaar in Ca- pelle te mogen wonen. Worden voor kennisgeving aangenomen. Schrijven van de Ned. Vereen, van Ge- „Zy hooptem et het oog op haren toestand, gij alle oneeuigheden van vroeger zoudt ver geten."." „Ik vergeet niets, en zal den voet niet by myne dochter binnenzetten, zoolang Lebret my niet roept en nederig om verschooning vraagt." Deze Woorden pynigden zeer Jeanne's lief- dei-yk liart. ••Doe geen vruchtelooze pogingen om my te overredenriep de wraakgierige vrouw uit. „Ik heb u gezegd wat ik te zeggen bad... Verklaar aan myne dochter, dat haar zorg volle toestand niy pjjn doet, maar dat 't my onmogelijk is tot haar te komen, zoolang haar man niet genegen is schuld te beken nen en my nederig smeekt zijne vrouw te komen opzoeken!... Ziedaar myn laatste woord! Daar gaat niets van af! Ik ben geen windwijzer. Wanneer ik iets vast besloten heb, dan blijf ik er by." Jeanne waagde het niet nog iets in het midden te brengen. „Goed, madame", zegde zy vol ontroering, „ik zal de boodschap overbrengen." „Daar reken ik op." De brooddraagster verwijderde zich. diep bedroefd zulke hartelooze woorden van de moeder aan de dochter te moeten overbren gen. Zij keerde langs deuzelfden weg als zy gekomen was naar het station terug. Het sloeg 7 uur, toen zij in de Dauphinestraat aankwam. Madame Lebret verbeidde hare terug komst met het ongeduld van iemand, die overtuigd is dat zyne uren geteld zyn, en die voor zyn verscheiden nog hen zou wil len omhelzen, die hy bemint. De zieke was alleen in hare kamer. De meid stond in den winkel, en de heer Lebret, die van de overtuiging uitging, dat zaken voor alles gaan, was buiten Parijs voor den aankoop van eene belangrijke hoe veelheid tarwe en zou eerst des anderen daags diep in den avond terugkeeren. De dokter, die de arme zieke behandelde, oordeelde, dat zy nog slechts enkele dagen te leven had. Toen Jeanne Fortier de zwak verlichte kamer binnentrad schitterde er een straal van vreugde in den blik der ziieke. „Wel, mama Lison, hebt gy myne moeder meenten houdende het verzoek om »>y vereeniging van gemeenten de artikelen 12 j en 24 zoo te wQzlgen als zulks by Waalwijk Ls gedaan. De Voorzitter merkt op dat de raad daar toe reeds heeft besloten. Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat Burg. en Weth. op verzoek van den Raad by de Regeering heeft aangedrongen om de vereeniging van gemeenten nog met 1 Mei te doen doorgaan. De Minister heeft naar aanleiding van dit verzoek geschreven dut daaromtrent het voorloopig verslag dient te worden afge wacht. De Minister gaf daarby te kennen dat de tyd echter wel wat kort was. Inmiddels is het voorloopig verslag ver schenen en is daarin met geen woord gerept van 1 Mei. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ken schrijven van Ged. Staten om ver hooging van jaarwedden voor burgemeester en secretaris is voor deze gemeente niet van toepassing. Vervolgens deelt de Voorzitter mede dat van do Bank van Nederl. Gemeenten een zee van brieven z.yn ingekomen. De Regee ring zal zeer vermoedelijk aan deze bank een voorschot verleenen van millioen. Wil men lid van deze Bankinstelling worden, en Ged. Staten dringen daarop aan, dan moet men een aandeel van 1000 nemen. Ze denken dat er een tyd zal komen dat de gemeentebesturen heel moeilijk aan geld zullen kunnen komen. In hoofdzaak zal men er tijdelijke geldleeningen kunnen sluiten. Burg. en Weth. stellen voor geen aandeel te nemen want die vreezen dat de groote gemeente by geldleeningen steeds zullen voorgaan. Al de Commissar rissen zyn leden van gemeentebesturen van groote plaatsen. De heer Oerlemeaus vraagt of de rente standaard lager zal z.yn dan bij een andere bankinstelling. De Voorzitter zegt dat 6% en l/s% pro visie zal moeten worden betaald. De heer Oerleinans zou er direct niet af- wijzend op willen beschikken doch liever aanhoudendaar er kwestie van vereenigen is, heeft men er niets aan maar wellicht dat het later van pas kan komen. Men weet nooit lioe het loopt. De Voorzitter zegt dat men hier, indien men lid wil worden, zou moeten beginnen met 1000 te Iconen en zekerheid dat men geld krijgt als men het noodlg heeft, heeft men niet. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter zegt dat over do vleesch- keuring een sehryven is ingekomen waarin Ged. Staten zeggen dat de verordeningen daarvoor moeten worden gemaakt. Echter is dit onmogelijk wijl er nog geen vaste plan nen zyn hoe in deze zal worden gehandeld. Heel toevallig Ls het dezer dagen in Waal wijk daarover vergadering geweest en ls het daar ook gebleken dat het thans onmo gelijk is om verordeningen te maken wyi men nog geen vaste gegevens heeft. Op die vergadering is tevens gesproken over de be noeming van tien veearts. Het beste zal zyn in deze een afwachten de houding aan te nemen. 2. Verhooging van de toelage voor klee ding en uitrusting van den veldwachter. Burg. en Weth. stellen voor deze toelage over 1921 met 50 te verhoogeu. De Voorzitter zegt dat de veldwachter 100 krijgt voor vergoeding van kleeding en uitrusting. Dit bedrag Ls gebleken niet vol doende te zyn zelfs by de grootste zuinig heid niet. De heer Knijpers kan zich met het voor stel van Burg. en Weth. goed vereenigen vooral wijl de kleeding toen zeer duur is geweest. gezien?" vroeg zij op afgematten toon. „Ja, madame," antwoordde Jeanne, blijk baar niet wetend wat zy zeggen moest, zoo dat de vrouw onmiddellijk begreep hoe vruchtelos de boodschap geweest was. „Gy hebt haar toch gezegd, hoe ziek ik ben?" „Ja, madame, zeker heb ik dat gezegd." „En wat heeft zy geantwoord?" „Dat zy komen zal, zoodra de heer Lebret haar verontschuldigingen aanbiedt," „Myn God, myn Godzuchtte de arme vrouw. „Ik zal dan mijne moeder niet ineer zien voor ik sterf!" „Madame, gy moogt uwen toestand zoo somber niet inzien. Wellicht zal mynheer wel een woordje willen schrijven." „Myn man is afwezig." „Maar hy zal spoedig terug zyn". „Niet voor morgen avond. En wie weet of ik dan nog wel tot de levenden zal behoo- ren?" De zieke sloeg droevig de handen saam en dikke tranen rolden haar over de wan gen. Met benepen hart staarde Jeanne haar aan. Van lieverlede echter werd madame Le bret bedaarder en dan viel zy in een diepen slaap. De brooddraagster nam plaats in een zetel ter zflde van het bed, met de oogon op de zieke en had. Het rytuig, waarin Ovidius en Juffrouw Amanda zaten, stond op de Bourbonkade stil voor no. 9. Het jonge meisje had spoedig de zes ver diepingen beklommen en opende de deur, waar Lucia met Antoinette werkte. „Welnu," vroeg Amanda, „zyt gy naar Bois-Colombes geweest?" „Ja, om het costuum te passen." „Dan zult gij op tyd gereed zijn?" „Madame Augustine kan er op rekenen. Ik heb deze juffrouw hier verzocht om my in dit dringend geval te helpen." „Dan hebt gy goed gedaanMaar a propos, madame Augustine heeft my belast u te vragen of gy morgen niet alléén naar Colombes zoudt kunnen gaan, want ik zal te St. Mandé eene boodschap te verrichten Met algemeene stemmen wordt het voor stel van Burg. en Weth. aangenomen. Benoeming stembureau. Tot voorzitter wordt benoemd ambtshalve de Burgemeester, tot plaatsvervangend Voorzitter de heer De Broljn. Tot leden de heeren Hgmans en Kuypers en tot pl. vervangende leden de heeren Oertoinnna en Kiovlts. Ik' Voorzitter deelt mode dat ingevolge d»- nieuwe bepalingen presentiegeld kan worden gegeven. Burg. en Weth. stellen echter voor deze bepaling geen gebruik te maken. De heer Oerlemnus kan zich volkomen met dit voorstel vere»'nigen. Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten. 4. Benoeming leden Commissie tot we ring van schoolverzuim. Gekozen worden de heeren de Koon. do Bruiju, lteinpt, Oerlemans en Gouda. De heer Ros vraagt of de Commissie alleen tot taak heeft het schoolverzuim van de openbare school na te gaan ol'wel of ze ook het verzuim van de Christelijke schooi ceft na te gaan. De Voorzitter zegt dat alles door de Com missie is na te gaan. Ros. Nu staat de Christelijke school op -•oonscbeudijk. oorzitter. Dan ressorteert het ouder de 'oiumissie van Kaatsheuvel. Vaststelling krachtens de Leerplicht wet van een verordening tot aanwijzing 'un de tyd vakken binnen welke landbouw- ■erloven kunnen worden verleend. Burg. en Weth. stellen voor deze te ver leenen van 10—30 Juni en van 1—-7 Septem ber. De heer Oerlemans meent dat in April by het aardappelenpooten kinderarbeid veel uldig wordt gevraagd. De heer de Bruiju zegt dat daar iu do vergadering van Burg. en Weth. »ok over gesproken is. Aangezien echter hier geen' aardappelen van beteekenis meer verbouwd worden en het in ietier geval maar een paar dagen duurt, hebben wy het zoo gesteld. Oerlemans. En in den hooitijd. De Bruijn. Dan Ls het juLsf vaeantio. Na nog eonige discussie stelt de heer Oer lemans voor de datum voor landbouwver- lof te stellen van 5—12 April en 10—30 Juni. Daartoe wordt besloten. 6. Wijziging begrooting dienst 1921. Conform het voorstel van Burg. cn Weth. wordt besloten. 7. Vaststelling verordeningen op de hef fing en invordering van een inkomstenbe lasting. De Voorzitter zegt dat Burg. en Weth. deze zooveel mogelijk met die van Capelle heb ben overeengebracht zulks met liet oog op de mogelijke vereeniging. De heer Oerlemans zou in verband hier mede gebruik willen maken van de macht den raad verleend om 100 opcenten te hef fen op de vermogensbelasting. De Voorzitter merkt op dat dit hier zeer weinig op zal brengen. Van 1918-'19 heeft ze opgebracht 363.50, van 1920 947.— on van 1921 775. Van veel invloed zal het dus niet zijn. De heer Oerlemans meent dat iedere ge legenheid om den Hoofd. Omslag te ver minderen moet worden aangegrepen, want de Hoofd. Omslag is hier van groote betee kenis. I>e heer Ros wil het voorstel van don heer Oerlemans gaarne steunen. De Voorzitter merkt op. dat de verorde ning dan niet conform aan die van Capelle is. De lieer Oerlemens meent dat dit geen bezwaar behoeft te zijn. Zoolang Vryhoeve Capelle nog een zelfstandige gemeente is hebben." „O, dat Ls goed; ik zal wel alleen gaan." „Zult gij niet hang zijn op den eenzamen weg?" ,.ln 't geheel nietZorg maar, dat ma dame mij eene groote kartonnen doos zendt in den loop van den dag om het costuum daarin te pakken." „Goed, gy kunt er op rekenen." Wetend wat zy verlangde te vernemen, keerde Amanda naar haar rytuig terug. Terwijl z.y by Lucia was, had Ovidius het rijtuig verlaten om het grootb ïnessenmagn- zyn binnen te treden, waarvan wij reeds vroeger gesproken hebben. Ovidius had er voor stilgestaan den dag, dat hy Lucia's zakdoek op straat had opge raapt, toen zy hoven op hare kamer aan de zyde van Lucien aan het venster stond. Geheel het benedengedeelte van het huis, dat nummer 9 droeg, werd door dezen nies- senwinkel ingenomen. Soliveau trad het inagazyn binnen. „Wat verlangt mynheer?" vroeg de dame, die achter de toonbank gezeten was. „Ik wensch ecu goed keukenmes, goed en sterk, zoonis de slagers gebruiken om de beenen uit het vleesch t<' halen." „lk heb al wat gy verlangen kunt. mijn beerZiedaar iets, dat zeer goed Ls," sprak zy. een mes uit de menigte uitgestal de voorwerpen nemend. „Dat is iets van ons eigen fabrikaat, waarvoor wy instaan." Ovidius onderzocht het lemmet. „Hoeveel kost dit mes?" vroeg hy. „Twee francs vyf en zeventig, mynheer." „ZiedaarGelief het mes in een papier te wikkelen." De koopvrouw stak een stop aan de punt en wond er een stuk zwaar papier om. Zonder nog acht te slaan op den koopor. die zich weer naar zyn rytuig begaf, noteer de de vrouk in haar kasboek: een Keuken- mes, frs 2.75. Nauwelijks was Soliveau weer gezeten, toen Amanda instapte. „Naar den Zilveren Toren!" liep hy den koetsier toe, en zich dan tot zflne gezellin wendend, vroeg hy Zflt gij terecht geko men, lieve?" ..J.V.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 5