Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Portierster
van Alfortville
Dames van Waalwijk en Omstreken!
Stoomwasscherij „DE LELIE".
Neemt proef bij
Rath Co., Veghel.
Buitenland.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON
„NGORD-BRABAND
NUMMER 33.
ZATERDAG 22 APRIL 1922
45e IAARGANG.
Uitgave:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-Adre«: ECHO.
2)it nummer bestaat uit 2)ri9
Bladen.
De conferentie te Genua.
Het Duitsch-Russisch accoord,
De Paaschzondag van 19 .'2 zal den
geallieerden en den Duitschers en
Russen lang heugen. Het verdrag van
Rapallo tusschen de Duitsche republiek
en sowjet Rusland gesloten schijnt,
ondanks dat het al maanden sleepte,
toch nog te vroeg gekomen te zijnin
ieder geval te vroeg voor de wijze,
waarop de Entente de Conferentie te
Genua voerde en beheerschte.
Vrees blijkt de aanleiding te zijn ge-
weest tot den toch nog overhaasten
stap en vrees zijn de gevolgen. Ouitsch
land was, ook al door geruchten van
Italiaansche zijde, bevreesd, dat de i
Entente overeen omgewerkte memoran
dum brug heen, met Rusland tot een
vergelijk zou komen, waarbij Duitsch-
land een financieel loodje zou leggen.
Toen heeft het. tegemoetkomend aan de
neiging van Rusland, om in Europa in
te dringen en op te schieten, midden
in den Paaschnacht een verdrag ge-
teekend dat eenig in zijn soort is,
op zichzelt beschouwd een model vredes
verdrag.
Maar waren de Duitschers daarvoor
te Genua gekomen Men hoeft de
uitlatingen der andere gedelegeerden
maar na te gaan om te zien. hoe die
in hun eerste verbijstering er over
dachten deloyial, ontstellend, slecht-
geïnspireerd. bedriegelijk. uitdagend,
enz. Zooveel indruk heelt het in ieder
geval gemaakt, dat de „Westminister
Gazette" openlijk meent te moeten
erkennen, dat de toestand in Europa
deze week zoo gewijzigd is, dat
102).
Duitsch'and en Rusland de beheersching
er van de Entente uit de handen hebben
genomen en dus het politieke initiatief
zich hebben toegeëigend. Te opmerke
lijker zijn al de uitlatingen, waar de
Duitschers en de Russen een allerminst
politiek bedoeld verdrag gesloten hebben
maar een economisch. Dat het politieke
gevolgen zou kunnen hebben, ja, dat
is een tweede
Hadden zij het recht om zoo iets te
doen
Lloyd George zelf twijfelde, en liet.
nadat alle officieele vergaderingen ver- j
daagd waren, een commissie van juristen
samenstellen, die uit moesten maken, of
de Duitschers wel het recht hadden op
de conferentie van Genua, die een ver
volg is van die van Cannes, een verdrag
te sluiten op eigen houtje, en dat mis
schien in het gedrang komt met de
oorzaak aller ellenden, n.l. het Verdrag
van Versailles. En. al was Lloyd George
nog zoo woedend en verbolgen vol
gens de geruchten, hij is het vaker
geweesl, om een andere stemming te
maskeeren De nota die hij heeft laten
opstellen en aan de Duitschers laten
overhandigen is vrij matig van toon.
Maar het gerusistellendste was wel, dat
die nota door den Italiaanschen graaf
Visconti, dank zij een handigheid van
Ratheneau. aan dezen overhandigd werd
na een heerlijk gemeenschappelijk diner
dat gisteravond bij den voorzitter der
conferentie Facta is gegeven
Dit is wel een van de interessantste
conferenties geworden van deze eerste
decenniamaar achteraf beschouwd,
lijkt de vraag nuchter: Was dan, wat
er gebeurd is. niet te voorzien geweest?
Het is zoo logisch als iets, dat benauwde
katten benauwde sprongen doen. En dat,
als men zijn vrienden kwijt is, naar
nieuwe uitziet. Rusland en Duitschland
zijn door de politiek der Entente, in de
laatste jaren zoo in een hoekj* gedreven,
dat het te verwachten was. dat zij beide,
vroeg of laat. de handen ineen zouden
leggen En hoe arm en weerloos beide
op zichzelf warennu zijn zij een plot
seling te duchten macht. Gezien de
incidenten van verleden week kan men
zich gerust afvragen of een man als
Lloyd George zooiets al niet lang In de
gaten had. Waarom anders heeft hij zijn
bezoek aan den paus op Goeden Vrijdag
afgeseind
Het antwoord van de Duitschers op
de nota zal óf den opgestoken storm
luwen, óf een verscherping scheppen,
die wel eens het einde dezer conferentie
kon beteekenen Maar wat dan De
Fransche politiek heeft Cannes bedorven;
als de Oost-Europeesche politiek Genua
WAALWUK/^S
[DOO& ervaring sterk.
in de war jaagt, dan komt het er met
Europa slecht voor te staan.
De angel blijftin hoeverre hebben
Duitschland en Rusland elkaar militaire
beloften gedaan Zijzelf zullen dit wel
doodzwijgen als de gevolgen het helaas
maar niet aan het licht brengen 1
De inhoud van de nota. die Lloyd
George met behulp van de Kleine En
tente en de Groote heeft opgesteld,
schijnt te luiden (na de verzachiingen.
die erin aangebracht zijn op verzoek
van Italië). Met verbazing vernemen de
ondergeteekenden, dat Duitschland, hoe
wel de huidige conferentie nog maar
aan haar begin staat, in het geheim een
overeenkomst gesloten heeft met de
sowjet-regeerlng, zonder daarvan de
andere staten op de hoogte gebracht te
hebben. Indien dit verdrag defintief is,
beteekent het een schending van de
beginselen, waarop de Conferentie van
Genua zou berusten w.g. Lloyd Oeorge
Facta, Barthou, Theunis, Benes (Tsje-
cho-Slowakije), Skirmunt (Polen). Dia-
mandy (Roemenië) en Nintsjiti (Yoego-
Slavié).
Wie krijgt nu weer de leiding te
Genua? Het zal interessant zijn, dat
gade te slaanóf de machteloozen uit
Centraal- en Oost Europa, óf de Entente,
die uit elkaar dreigde te vai en, maar nu
weer eensgezindheid gaat .toepassen".
De neutralen, och wat zouden zij
anders doen dan saaiweg neutraal blij
ven? Zwitserland schijn! het Duitsch
land kwalijk te nemen, dat het tot het
Verdrag van Rapallo veviel en van de
anderen verneemt men weinig.
Te Parijs is het kabinetsraad-na-ka
binetsraad met spanning wacht men
af of Poincaré aan Barthou de vrije
hand zal laten, dan wel ter elfder ure
zelf nog naar Genua gaan.
Te Rome doet men alsof men verbit
terd is.
En te Berlijn zelf is men verrast en
tevreden. Men heeft daar het gevoel.
niet langer een dood lid in Europa te
zijn, maar wel degelijk tot actie in staat.
Het schijnt dat Ebert zijn bekrachiing
aan het Verdrag heeft verleend, terwijl
zeer vooraan*taa,..je politici volkomen
onkundig waren Tan wat er gebeurde.
Zelfs van de Duitsche gedelegeerden te
Genua waren niet allen op de hoogte
van den coup Rathenau-Tsjitsjerin dr.
Hermes bijvoorbeeld de voormame af
gevaardigde in de financieele sub-com
missie, zat druk te confereeren met zijn
medeleden, toen hem als een donder
slag uit helderen hemel meegedeeld
werd. dat de vergadering verdaagd werd,
daar zijn directe chefs een Verdrag
hadden afgesloten met Rusland.
Is Duitschland ditmaal dom geweest, of
zal de toekomst leeren dat 't juist gezien
heeft en op tijd een knoop doorgehakt
De eerstkomende dagen al zullen het
leeren.
- De ontstemmin0 der groote en kleine
entente-delegatie te Genua over het op
treden van Duiischhnd houdt aan vooral
in Frankrijk neemt dit verzet onrustba
rende proporties aan. Men verwacht met
ongeduld het antwoord der Duitsche
delegatie op de protestnota der gealli
eerden. De Duitsche afgevaardigden
hebben gisteren hun antwoord opgesteld,
het zal vermoedelijk heden overhandigd
worden.
Intusschen wordt in conferentiekrin
gen getracht, door bemiddeling het pijn
lijk ircident uit den weg te ruimen,
terwijl tevens gisteren niet-olficieele on
derhandelingen gevoerd zijn tusschen
Wirth Rathenau en Lloyd George. Het
heet dat men over het verloop der be
sprekingen tevreden is.
De entente eischt verbreking van 't
contract met Rusland, of uitsluiting van
Duitschland uit de commissie van Rus
sische aangelegenheden.
De juridische commissie heeft uitge
maakt dat het verdrag niet in strijd is
met Versailles.
De Echo van het Zuiden,
m Langslraatsclir Courant
Dit blad veracht Jut
WOENSDAG EN ZATERDAG
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.,
franco te «enden aan den ÜUgever.
Prijs der Advertentlën:
20 cent per regelminimam 1.50.
Reclame* 44» cent per reirel.
By contract flink rabat.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgen» om uiterlijk 9 ons bezit
zijn.
../V Wrtin ih+t
„Gy zult een draagbaar noodig hebben
om het arme meisje hierheen te brengen,"
hernam madame Lebel.
„Haast u, LarchautHaast uzeide de
brigadier, zich tot den tweeden gendarme
wendend.
„Ga den commissaris wekken. Voorzie u
aan de gendarmerie van een draagbaar en
twee manschappen. Ik ga onmiddellijk naar
de plaats dee onhells."
„Ik tal my haasten, brigadier."
De gendarme verwijderde zich haastig.
De brigadier naderde de vrouw, die hem
Ingelicht had.
„Uw naam madame?" vroeg hy.
„Weduwe Lebel."
„Wat doet gy?"
„Rentenierster."
„Uwe woonplaats?"
„Paryzer Baan 41, te Colombee".
„Gy kunt gaan. Anders heb ik niets te
vragen."
Na de naam en het adres opgeschreven te
hebben, haastte de brigadier zich naar de
aangewezen- plaats waar de misdaad had
plaats gehad.
De trein floot, gereed om te stoppen.
De meid van madame Lebel was de kaart
jes gaan halen. Dan vervoegde zy zich weer
by hare meesteres en beiden stapten op het
perron.
De brigadier der gendarmerie liep met ver
snelden pas vooruit en had weldra de plaats
bereikt, waar Jeanne op den grond was ge-
zaten, met het hoofd van Lucia in den
schoot.
Het jonge meisje leefde nog maar had
alle bewustzyn verloren.
Toen de vluchtelinge van Clermont den
brigadier zag aankomen, dacht zy zelfs niet
aan den angst, dien zy by het zien van een
gendarme gewoonlijk ondervond, maar gaf
een luiden vreugdekreet.
„O, mynheer," riep zy uit, „kom spoedig
ter hulp! Het arme kind sterft!"
„Zyt gy zeker, dat de juffrouw zwaar ge
kwetst is?" vroeg de vertegenwoordiger van
d© wet.
„Zy heeft eene wonde aan de borst. Ik
weet niet of het eene diepe wonde is, maar
het bloed vloeit my over de handen heen...
wy moeten zorgen dat zy hier wegkomt."
„Er is hulp in aantocht. Ik heb om den
commissaris gezonden, om manschappen en
een draagbaar."
„Maar een dokter hebben wy hier in de
eerste plaats noodig!" riep Jeanne vol wan
hoop uit.
„Gy h^bt gelijk," antwoordde de gen-,
darme. „Maar wellicht denkt de commissaris
daaraan."
In de stilte van den nacht weerklonk er
een stem.
„Brigadier," zoo riep men, „waar zyt gy".
De brigadier herkende de stem van zyn
ondergeschikte en antwoordde:
„Hier zoo, volg het pad langs de spoor
baan."
Weldra verscheen er licht in de duister
nis en men hoorde haastige stappen.
Larchaut liep buiten adem en met dikke
zweetdroppelen op het voorhoofd, 't kleine
troepje enkele meters vooruit en vervoegde
zich by zyn overste.
ZES EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.
„Daar Is mynheer de commissaris," zoo
sprak de gendarme met bevende stem. „Ik
heb hem by den heer Duval gevonden, den
dokter, waar zy samen hun kaartpartytje
eindigden. Zie daar zyn zy met de man
schappen, die een draagbaar medebrengen."
„Larchaut, gy hebt goed gehandeld."
Op hetzelfde oogenblik betraden allen het
tooneel der misdaad.
Eerst naderde de commissaris van politie
en de dokter.
Vier gendarmes volgden; twee van hen
MAATSCHAPPIJ VAM VERZEKERING OP HÊTIEVEN
droegen een draagbaar en de twee anderen
hadden fakkels in de hand.
Lucia lag daar, bleek als een doode en
met gesloten oogen.
„Wie is die vrouw?" vroeg de commissa
ris, toen hy Jeanne Fortier ontdekte, schier
even bleek als de gekwetste en geheel met
bloed besmeurd.
De brigadier stelde den magistraat op de
hoogte van den toestand en deelde hem mede,
wat hy van Madame Lebel vernomen had.
Voldoende daaromtrent ingelicht wendde
de commissaris zich tot Jeanne.
„Gy kent dit jonge meisje?"
„Ja, mynheer."
„Wie is zy?"
„Een braaf en werkzaam kind, dat te Pa-
rys hetzelfde huis bewoont als ik."
„Hoe en waarom bevond zy zich na mid
dernacht hier alleen in het veld?"
„Zy is modenaalstT en had een balcos-
tunm naar de vrouw van den maire ge
bracht. Zie, zy heeft de doos nog by zich."
„En wat deedt gy hier op dat uur?"
Jeanne deelde den commissaris mede,
waarom zy daar gekomen was.
Deze uitlegging werd zeer natuurlijk ge
vonden en stemde ook volkomen overeen
met de woorden van madame Lebel.
Dan ging hy verder voort:
„Wat hebt gy gezien? En wat hebt gy
gehoord?"
Jeanne volledigde de gegeven inlichtingen
door een kort verhaal van hetgeen onze
lezers reeds weten.
„Naar alle waarschijnlijkheid ia het doel
van den moord diefstal geweest," zeide de
commissaris. „De persoon, dien gy van
nacht de vlucht hebt zien nemen, is wellicht
de moordenaar... Op dit oogenblik is aan
geen vervolgen te denken. Maar morgen
zullen wy ons daarmede bezighouden. Die
ellendeling maakt zonder twyfel deel uit van
de bende dieven, die reeds zoolang de streek
onveilig maakt; doch ik hoop, dat de schul
dige ons ditmaal niet zal ontsnappen."
Gedurende het kort verhoor, dat de com
missaris Jeanne had laten ondergaan, was
de dokter, door de fakkeldragers bygestaan,
voor het jonge meisje neergeknield en had
met de grootste zorg de wonde onderzocht.
„Wat zegt gij dokter?" vroeg de commis
saris.
„Het is eene ernstige wonde," antwoordde
de geneesheer, „doch ik geloof niet, dat zy
doodelijk is."
„Geven God dat 't waar zyriep Jeanne
uit, met tranen in de oogen.
„De baleinen van het corset hebben het
wapen doen afschampen. Ik geloof niet, dat
de punt tot de iongen Is doorgedrongen,"
ging dan weer de dokter voort.
„Wat is dat?" sprak de commissaris, by
het licht der tportsen een metalen voorwerp
op den grond ontdekkend, dat hy opraapte.
,,'t Is een stuk van het mes dat de moor
denaar gebruikt heeft. Het lemmet heeft by
den tweeden stoot de stalen balein getrof
fen van het corset. Kyk, 't is zeer duidelijk
te zien. Daar heeft de moordenaar 't wapen
verbrijzeld.
Terwijl de dokter deze woorden sprak,
wees hy de plaats aan, waar het wapen op
balein was afgestuit.
„De Voorzienigheid waakte over Lucia!"
mompelde Jeanne Fortier.
,,'t Is onmogelijk op dit uur met een on
derzoek te beginnen". „Wat zullen wy doen,
dokter?" vroeg de magistraat."
„wy zullen beginnen met het kind naar
St. Lazare te doen overbrengen en daarby
alle voorzichtigheidsmaatregelen in acht
nemen, die door haren toestand worden
voorgeschreven."
„Dat men de juffrouw by my brenge,"
hernam de commissaris. „Ik heb een vrije
kamer, daar kan deze brave vrouw haar
verzorgen."
„O, ik zal haar niet verlaten!" riep de
vluchtelinge van Clermont uit.
„Dat men zich dan haaste!" ging de dok
ter voort. „Ik zal een voorloopig verband
leggen en morgen vroeg zullen wy nagaan,
wat er te doen is."
De commissaris gaf zyne bevelen.
Lucia, nog steeds buiten kennis, werd met
alle noodige voorzorgen op de draagbaar
gelegd en dan sloegen allen te zamen den
weg in naar Bois-Colombes.
Gedurende den weg stelde de commissaris
aan Jeanne verscheidene vragen en deze be
antwoordde die met de grootste nauwkeu
righeid.
Weldra had men het hnis bereikt, waar
Lucia gastvrij zou ontvangen worden, een
lief paviljoen, te midden van een grooten
tuin. De vrouw van den magistraat en hare
dienstbode haastten zich een bed voor de
gekwetste in gereedheid te brengen.
Zoodra Lucia daarop lag uitgestrekt, on
derzocht de dokter de wond nader en deed
daarby de zekerheid op, dat hy zich niet
vergist had, toen hy als zyn eerste gevoelen
uitte, dat de wond niet doodelijk was. Daar
na legde de man der wetenschap een voor
loopig verhand.
Gedurende dien tyd onderzochten de com
missaris en brigadier de kleederen van bet
slachtoffer
,,'t Is h>'1 om haar te bestelen, dat men
de juffrouw heeft willen vermoorden," op
perde de brigadier; „de zakken van haar
kleed zyn omgekeerd en men heeft er alles
uitgehaald wat er ln was. En ziedaar een
verscheurd knoopsgat voor aan het jacquet.
Wellicht heeft men er Iets uitgetrokken, dat
daar was vastgemaakt."
„Haar horloge, mynheer," zeide de brood-
draagster. „Zy droeg dit steeds, wanneer zy
uitging."
Een omstandig proces-verbaal werd op
gemaakt. 't Was omstreeks drie uur des
morgens, toen er afscheid genomen werd,
terwijl de zieke, die nog steeds buiten ken
nis was, aan de zorg van mama Lison werd
overgelaten.
De commissaris beval de gendarmes, dat
zy by het krieken van den dag zich op het
tooneel der misdaad zouden bevinden, waar
hy hen dan persooniyk zou aautreffeu.
Ovidius Soliveau, had zoo snel zyn beenen
hem dragen konden, getracht de groote baan
te bereiken en zich naar Courbevole gehaast,
waar Paul Harmant zyne komst verbeidde.
Zeer gemakkeiyk vond hy het kleine
deurtje terug.
Koortsachtig, bevend over al zyne lede
maten wachtte de millionair hem daar op.
Nauwelijks was de moordenaar binnen of
Harmant vroeg hem op nauwelijks verstaan-
baren toon
„Welnu?"
„Alles ls in orde," antwoordde Ovidius.
wy kunnen naar Parys terugkeeren... Lu-
cien Labroue zal zyn hartedlefje niet meer
vinden, en zich nu wel haasten met de hand
uwer dochter de fortuin aan te nemen."
(Wordt vervolgd).