Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville. Uit de Pers. FEUILLETON Binnenland. ,NOO&D~B£ABAND" «MS NUMMER 34. WOENSDAG 26 APRIL 1922. 45e JAARGANG. Uitgave: WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. Het laatste stadium der malaise. Wat de industrie noodig heeft voor een spoedig herstel is een verlaging der productiekosten door vermindering van de loonen. betoogt de heer G. De Clercq in de Nieuwe Ct. „En elk streven in de richting van loonsverlaging is steeds afgestuit op het gebrek aan medewerking van de zijde der arbeiders, die, zoolang het prijs- niveau in den kleinhandel zoo hoog bleef, weigerden een deel van hun op te offeren. De weekloonen, die zij verdienden, aldus redeneerden de arbeiders, hadden zij voor hun levensonderhoud dringend noodig. Inderdaad is dit ook wel het geval. Het gemiddelde hedendaagsche week loon van f30 is voor het onderhoud van een gezin niet abnormaal hoog. Derhalve moet de oplossing komen van een andere zijde en deze nieuwe phase in de crisis, de daling van de kleinhandelsprijzen, heeft, indien de waarneembare voorteekenen niet bedrie gen, thans een aanvang genomen. In de laatste weken is de prijs van allerhande eerste levensbehoeften be langrijk ter,-3geloopen, zoo zelfs, dat vele artikelen, niet veel boven den prijs van vóór den oorlog staan. Trouwens feitelijk zal het menigeen verwonder:! hebben, dat de malaise meer dan een jaar moest duren voor en aleer de kleinhandelsprijzen zouden dalen. Als de groothandelsprijzen omlaag gaan, koopen de winkeliers toch ook goedkooper in en kunnen zij op/hun beurt toch ook hun prijs verlagen. Aldus zou men, volkomen normaal doordenkend, geneigd zijn te conclu- deeren. Dat het anders geloopen is, moet dan ook voor een groot deel hieraan toe geschreven worden, dat vele winkeliers de prijzen in den kleinhandel kunst matig hoog hebben gehouden. Ook zij zaten, toen de malaise intrad, evenals de groothandel met voorraden, die tegen duren prijs waren ingekocht, maar deze winkeliers hebben kans gezien om in plaats van verlies te nemen, het van „De Echo van het Zuiden 104) publiek nog ruim een jaar lang tegen hoogen prijs te laten koopen. Men kan dan ook gerust zeggen, dat naarmate de groothandelsprijzen daalden en de winstmarge der fabrikanten afram, de winstmarges der winkeliers even redig toenamen. Immers, hetgeen goed kooper werd ingekocht, werd voor denzelfden hoogen prijs aan den man gebracht. Verschillende factoren, die achteraf duidelijk waarneembaar zijn, hebben den kleinhandel er toe gebracht om deze standvastigheid te laten varen. In de eerste plaats het gebrek aan kooplust van het groote publiek. Zoodra men algemeen merkte, dat de groothandelsprijzen zoo sterk gedaald waren, dat in de toekomst ook de klein handelsprijzen naar beneden zouden gaan, verdween de kooplust. Een ieder beperkte zijn behoeften, omdat men ver wachtte, dat a'les binnenkort tegen lageren prijs te krijgen zou zijn. Daarbij komt nog, dat de import uit het buitenland de prijzen ook geweldig heeft gedrukt. Want afgezien van de reusachtige hoeveelheden Duitsche producten, die hier te lande verkocht zijn, heeft b.v. de Australische boter, het bevroren vleesch e.d. er toe bijgedragen om de winkeliers aan te sporen hun prijs te verlagen. En dat zulk een prijsvermindering wel degelijk mogelijk was zonder de rentabiliteit van de kleinere geheel te niet doen gaan. heeft b.v. de verlaging van de broodprijs als gevolg van een actie uit het publiek bewezen. Toen in talrijke ingezonden stukken aangetoond was, dat de prijs ,ran het brood best verlaagd kon worden, zijn de bakkers hiertoe ook overgegaan zonder dat hierdoor hun bedrijf geheel werd ont wricht. Het staat onomstootelijk vast, dat de grootindustrie zich heel wat meer op offeringen heeft moeten getroosten om de productie aan den gang te houden, dan de winkeliers, die nog fuim een jaar lang geprofiteerd hebben van de hooge prijsconstellatie en zoodoende een reserve hebben kunnen vormen ten einde eventueele verliezen op hun voor raad ook in de toekomst met succes te doorstaan. Het spreekt vanzelf, dat de daling van de kleinhandelsprijzen slechts zeer langzaam voortgang zal kunnen vinden. Maar reeds nu zijn de gevolgen duidelijk waarneembaar. En het slot van de crisis zal gekomen zijn, wanneer dit laatste stadium der malaise voorbij is en een sterk verlaagde prijsconstellatie van den I kleinhandel de perspectieven opent voor een flinke loonsverlaging, waardoor èn onze nijverheid haar productievermogen terugkrijgt, èn de kooplust zoozeer zal toenemen, dat weer als voorheen een onbeperkt afzetgebied wordt geschapen". De familie In Duitschlands hoofdstad en dan nog wei in een der zalen van den Duitschen Rijksdag, kwam de revolutionaire fa milie in Europa bijeen, om tot eenheid van arbeid te komen. Een samenkomst misschien van grootere beteekenis dan die te Genua. Daar was de Russische communist, DOOD. ERVARING STERK. die, waar hij het kon, den sociaal democraat in 't gevang wierp of koel bloedig om hals bracht, die een z.g.n. sociaal-democratische republiek ver worgde. Daar was de Oostenrijksche socialist die na den Rus met de toepassing van het socialistisch-economisch stelsel het verst dorst gaan en in de dagen van het socialisatie-debat ons ten voorbeeld werd gesteld. Maar die voor Oostenrijk niets anders kon doen dan bij de ellende nog nieuwe ellende voegen. Daar was de gematigde sociaal-demo craat, de man der Tweede Internationale, figuren ais v. d. Velde en Vliegen Men zou kunnen zeggende heele bolsjewist, een man als Radek, de halve bolsjewist, een man als Adler, die ook al den moord als politiek wapen niet schouwt, en de gematigde sociaal democraat de kwart bolsjewist. Daar lag tusschen die mannen een stroom van de meest feilen verwijten, van de meest bittere woorden, een stroom van vloeken en vervloekingen. Daar lag tusschen hen zelfs een stroom van bloed. Als er ooit reden was zegt de Standaard om nimmer weer tot samenwerking, zelfs tot samenspreking te komen, als er ooit een onoverbrug bare kloof kon worden vermoed, dan zou het hier moeten zijn. Toch kwam men tot een conferentie. En toch kwam men tot het opstellen van een motie, die door allen kon worden aanvaard. Toch wil men samenwerking voorbe reiden om te komen tot een gemeen schappelijk front. Toch zong men met ontroering saSm de internationale. Daar was de familie bijeen. En de hechte familieband werd open baar. Trots alles, wil men één zijn in de afbraak. Hoe onmogelijk de gezamenlijke op bouw ook is. Maar dit laatste alleen, omdat geen van de familie waarlijk bouwen kan. De familie vond elkander terug. Laat ons dit ernstige feit niet over het hoofd zien. De schoonmoeder onzer Koningin, H. K, H. Groothertogin Marie Van De Echo van het Zniden, Wulijjtsehe en Laixstraatsehe Courant' Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimam 1.50. Reclames 40 cent per regel. contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Tegen half acht sprak madame Augustine tot juffrouw Amanda „Wilt gij mij een dienst bewijzen, kind?" ..Zeer gaarne, madame, zeer gaarne." „Ga, neem een rijtuig op mijne kosten en informeer eens op de Bourbonkade, of juf frouw Lucia nog niet weergekeerd is." Juffrouw Amanda zette een bedenkelijk gezicht, maar antwoordde toch: „Met genoegen, madame." Haastig trok zij een ander costuum aan en om acht uur was zij reeds op straat, waar Ovidius haar wachtte. ,Nog een boodschap.riep zij wrevelig uit, zoodra zij Ovidius ontmoette. „Welke boodschap?" ..Die ellendige Lucia is verdwenen." „Verdwenenherhaalde Soliveau met goed gespeelde verwondering. \.,Ja, lieve.,: „En hoe is dat gebeurd?" „Zij is gisteren naar Colombes gegaan en niet teruggekeerd." „Zou zij het slachtoffer geworden zijn van een misdaad of van een ongeluk?" „Madame is er huiverig van en zendt mij naar de Bourbonkade om iets te vernemen." „Zou ik niet medegaan „Ik was juist, op 't punt u dit voor te stel len." Ovidius nam een rijtuig. De ellendeling was nieuwsgierig te ver nemen of het jonge meisje herkend was en of 't gerucht van haren dood reeds hare wo ning bereikt had. HIJ wachtte dan met ongeduld en veel n'iar de tortghf**. i MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP MET LEVEH A A LV' u Te Utrecht beeft op Zaterdag 22 April een vergadering plaats gehad van katholieken uit nagenoeg alle Rnkskles- kringen des lands, die de democratische beginselen aanhangen, teneinde te be spreken, wat onder de huidige omstan digheden behoort te geschieden ter verzekering van de democratische be ginselen, die huns inziens ernstig gevaar loopen door het streven van hen, die de katholieke staatkunde in conservatieve chtlog wenschen te lelden. De vergadering was eenstemmig van oordeel, dat er bijzondere actie voor alsnog onnoodtg is in het vertrouwen, dat do gezonde democratische denk beelden, levend bij de groote meerder heid van de leden der R. K, Staatspartij verwezenlijkt zullen worden. Naar »Do Tijd» verneemt, was de stand van zaken in verband met het votum der Eerste Kamer Vrijdag als volgt De regeeriog overweegt, de ontwerpen over de Hoofdstukken III en IV en de Additioneele Artikelen eenlgszios ge wijzigd opnieuw bij het parlement aan hangig te maken, en te dien einde zal minister Ruys overleg plegen met de eiding van de rechtsche partijen, Waar schijnlijk wordt het voorstel tot ontbind- baarhetd van de Provinciale Staten teruggenomes. In dit geval zal in de herziening van Hoofdstuk IV blijven gehandhaafd de prlaclpieele verruiming van het statuut der gemeente. Bij zijn overleg, dat hoofdzakelijk loopt over do evenredige vertegenwoor- Amanda hem na haar gesprek met de por tierster zou brengen. Het modeplaatje trad de portiersloge bin nen. „Is juffrouw Lucia terug?" vroeg zij. „Neen juffrouw," luidde het antwoord, „en ik weet niet, wat ik van hare afwezig heid moet denken. Zoo zij morgen vroeg niet hier is, zal ik den commissaris waarschu wen." Amanda, die weinig belang in. Lucia stelde, had niets anders gevraagd. „Wel?" vroeg de gewaande Arnold de Reis, toen het meisje weder instapte. „Men heeft nog niets van haar gehoord. Laat ons naar de St. Honoréstraat terug- keeren. Ik zal madame mededeelen wat ik vernomen heb en dan gaan wij saam dinec- ren." Ware Ovidius alleen geweest, dan zou hij door duidelijke teekenen lucht aan zijne tevredenheid gegeven hebben. Thans was hij zeker, dat hij zijn doel niet gemist had. ACHT EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. Onz lezers weten dat Lucia's geneesheer het overbrengen van de zieke naar Parijs veroorloofd had. En daarom moeten zij ver wonderd zijn te vernemen, dat het jonge meisje nog niet thuis was toen juffrouw Amanda zich om half negen op de Bour bonkade aanmeldde. Dit eischt eenige opheldering. Toen Jeanne Fortier, van Parijs terugge keerd te Bois-Colombes aankwam, sliep Lucia, door de vrouw van den commissaris liefderijk bewaakt. De commissaris zelf was vertrokken om op het parket rekenschap te geven van het geen er gebeurd was. Lucia's slaap, eerst zeer kalm, was van lieverlede zeer onrustig geworden, en toen zij wakker werd, was zij ter prooi aan eene hevige koorts. Toen de dokter de gewonde kwam bezoe ken was zij zeer ongerust. Deze koorts had hij niet verwacht en thans vreesde hij dat gevaarlijke verwikkelingen daarvan het ge volg zouden kunnen zijn. Thans kon aan het vervoeren van het Hbt uwiiftek» „Alles wat ik kan toestaan," zeide de dok ter, „is het overbrengen van de juffrouw in een hotel van deze plaats, zoo althans hare tegenwoordigheid den commissaris tot last verstrekt. „O, neen, in 't geheel niet." riep de vrouw van den commissaris uit. „Dit meisje, dok ter," sprak zij levendig, „zal bij ons blijven en wij zullen haar behandelen als onze doch ter." Lucia bedankte met zwakke stem de uit stekende vrouw, die zulke liefderijke toewij ding voor haar aan den dag legde, en wierp daarbij tevens een weisprekenden blik op Jeanne Fortier. Jeanne begreep dien blik zeer goed. „Ik zal u niet verlaten liefste," zeide zij. „Maar toch zal ik genoodzaakt zijn morgen naar Parijs te gaan om de begrafenis van madame Lebret bij te wonen." „Is madame Lebret gestorven?" vroeg Lucia. „Heden nacht is zij gestorven, na hare moeder gezien te hebben." „Mama Lison," hernam de zieke „gij zult uwen dienst bij den heer Lebret niet ver waar loozenGij moogt om mij uwe be trekking bij Lebret niet verliezen,... maar tusschenbeide zult gij mij komen bezoeken, een oogenblik eiken dag, en mij de brieven brengen, die voor mij mochten aankomen." Het meisje dacht aan Lucien. „Ik zal er voor zorgen, liefste," z ide zij. „Mischien wenscht gij wel een briefje te schrijven?" voegde de vrouw er dan bij. „Alles wat de zieke zou kunnen vermoei en, is verboden," zeide de dokter. „Dan zal ik schrijven." En Jeanne ging voort zich tot de vrouw van deu commissaris wendend „Zjj zou een brief aan haren verloofde wil len schrijven, madame. Hij is thans op reis. De goede jongeman moet toch iets verne men van hetgeen er gebeurd is. wy zullen hem voorzichtig waarschuwen en de verze kering geven dat de genezing spoedig zal volgen." „Ja, dat kunt ge gerust schrijven," beves tigde de dokter. „Het wapen heeft geen es sentieel orgaan geraakt. De baleinen van het corset hebben het mes doen afschampen. In hoogstens acht dagen zal de juffrouw weer iwfreteld 41» De commissaris kwam op dit oogenblik van Parijs terug en trad de kamer binnen. Men gaf hem rekenschap van hetgeen er besloten was. De man bevestigde de woorden zijner vrouw en stelde zijn huis met de grootste liefde geheel ter beschikking van het jonge meisje. Tegen negen uur des avonds maakte de weduwe van Pierre Fortier zich gereed om Bois-Colombes te verlaten en beloofde aan Lucia dat zij des anderendaags zou terug- keeren en de brieven medebrengen, die voor haar mochten zijn aangekomen. „Wil ook madame Augustine waarschu wen," zeide Lucia. „Ja", voegde er de commissaris bij, „en verzoek haar wel, dat zij den aanval, waar aan de juffrouw heeft blootgestaan, geheim houdeWij wenschen, dat het feit zoo weinig mogelijk bekend gerake en dat de dagbladen er onkundig van blijven. Het hoofd der openbare veiligheid, die ik zoo even nog gesproken heb, zou gaarne zien dat. er van de gansche zaak niets uitlekte." „En waarom?" vroeg de dokter. „Om eene doodeenvoudige reden. Zoo de bandieten, die tegenwoordig deze omstreken verontrusten, van niets hooren, zullen zij zich volkomen gerustgesteld gevoelen en eenige onvoorzichtigheid begaan, die ons in staat zal stellen do hand op hen te leggen. Zij zullen gelooven, dat de juffrouw, slechts gewond, om een of andere reden geen aan klacht heeft ingediend en zonder eenig wan trouwen hun boosaardig werk voortzetten. W(j van onze zijde zullen steeds op onze hoede zijn. Ik heb agenten gevraagd te Pa rijs en houd mij overtuigd dat vanaf heden de reizigers in deze streken niets meer voor hun leven zullen te vreezen hebben... zeg dan eenvoudig, dat de juffrouw het slacht offer is geweest van een ongeluk, niet van eene misdaad." Jeanne beloofde te doen wat men van haar verlangde en vertrok. De weduwe van Pierre Fortier was zoo zeer bezield met het verlangen om Lucia te redden, dat zij er zelfs niet aan gedacht had, hoe deze moordpoging haar als getui ge zou brengen tegenover de vertegenwoor digers der gerechtigheid en der politie, per sonen. die om zeer gemakkelijk te be»rlj- digfog en het gelijktijdig om de vier jaren aftreden van de Eerste Kamerleden, is het den minister niet slechts er om te doen, een kleine meerderheid voor zijn plannen te vinden. De regeeriog zal, wanneer zij kans ziet met ntenwe ont werpen te komen, enkel voorstellen In dienen, waarvan na het gepleegd overleg redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat er in hot nieuwe parlement na de ontbinding van de beide Kamers een vrij groote meerderheid voor gevonden zal worden. pen redenen, haaf een hijzonderen angst: inboezemden. Deze gedachte kwam slechts bij haar op, toen zij per spoortrein naar huls terugkeer de, maar hield de ongelukkige vrouw dan ook met een nasleep van droevige bijzonder heden gedurende een geruimen tijd bozig. Een verkeerd woord, een oogenblik van aarzeling zou haar reeds zeer licht hebben kunnen verraden in den loop van den vorigen avond, want uit den mond van Lu cien Labroue wist zij, dat het signalement der vluchtelinge van Clermont aan alle commissariaten en brigades van hot land was medegedeeld. zy beefde van angst, toen zy er aan dacht welk gevaar zy reeds had getrotseerd en wat haar noch te duchten stond. Gelukkig echter had de commissaris van Bois-Colombes tot nn toe geen argwaan op gevat. Hoe zou hij trouwens Jeanne Fortier hor kend hebben in de persoon der brooddraag ster? God had haar blijkbaar beschermd. Zeker zou de Hemel haar in het vervolg niet verlaten. Haar angst verdween van lieverlede en met hare gedachte keerde zy naar Lucia terug. „O, de. lieveling! Wat scheelde het weinig of ik had haar dood aangetroffenZeker zou ik het bestorven hebben, zoo ik haar zielloos had weergevonden Jeanne was volkomen uitgeput van krach ten, teen zy te Parys aankwam. De portierster stiet op het zien van Jeanne een luiden vreugdekreet uit „Ha, mama Lison," klonk het uit haren mond, gö zult wellicht ln staat zyn my wat nieuws te brengen van Juffrouw Lucia! Gisteren avond ls zy naar Colombes ver trokken om een balcostuuni thuis te brengen en sinds dien tyd hebben wy haar niet weer gezien. Reeds tweemaal ls men hier geweest van het atelier om inlichtingen... Woet gy iets?" „JaLucia is ziek „Ziek!" herhaalde de portierster. „O, het arme kind! Mfln God, wat scheelt haar dan toch? Waar is zy?" (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1