De Portierster van Alfortville. TWEEDE BLAD. Uit de Pers. FLUÏLlYtO n Gemeenteraad. Land- en Tuinbouw NUMMER 41. ZATERDAG 20 MEI 1922. 45e Jaargang. Bezuiniging op Onderwijs. Ji Het Hutsgezin schrijft De bekeade financier het Eerste Ka- merlid Van Nicrop meent, dat het dienstjaar 1922 een tekort van 100 mil- licen zal opleveren. De mioliter van Finaotlen hoadt vol, dat het 48 miliioen zal bedragen. Over 1923 en volgende, nog slechtere jaren, spreekt men voorlooplg niet. Er moet dus bezuingd worden. Tot zoover zijn allen het eens. De oneenigbeid begint bij de concrete plannen tot bezuiniging. ledereen wil liefst zijn buurman daar voor laten opdraaien. De zaak staat intusschen zoo, dat wij er allen aan zullen moeten gelooven. Dat zelfs het nuttige niet met rust zal worden gelaten. Een der hoofdstukken, die la sterke mate tot de uitzetting der uitgaven hebben bijgedragen, Is het Onderwijs. Een jaar, misschien langer geleden, hebben we al den raad gegeven, dat de onderwijzersorgaoisaties souden overleg plegen ei bet vraagstuk der bezuiniging op onderwijs zouden besludeerea. Wij weten niet of zulks heeft plaats gehad. Wel vernemen wc thans, dat de re geering voornemens Is met een wets wijziging te komen ten aanzien van het aantal leerlingen per leerkracht. Zij zou willen terugkoerea tot wat onder de wet van 1878 gold, toen het hoofd der schooi bij eea leerlingental van meer dan 40 door éée, van meer dan 90 door twee onderwijzers werd bijgestaan, terwijl voor elke 55 leerlin gen boven 90 een onderwijzer meer aanwezig moest zijn. Op deze wijze zou een bozulnlging van 15 miliioen woeden verktegen. Uit de onderwijsbladen van den laatsten tijd valt op te maken, dat men zich in de kringen der onderwijzers met hot denkbeeld van meer leerlingen per onderwater reeds heeft vertrouwd ge maakt, om niet te zeggen verzoend. Natuurlijk zullen over de vraaghoe veel, de meeningen uiteenloopen Hierover kan een vruchtbare gedach- teDWtsseliog worden gevoerd. Maar men zal hierbij ia het oog hebben te houdee, dat de regsering door den nood der tijden genoopt wordt tot voorstellen, die zoo ver gaan als met de biuikbaarbeid vaa het onderwijs maar eenigszins Is overeen te brengen. De vraag is niet meerwat men liever heeft, maarwat kan. Met lyriek en dithyramben schieten we niets op. De ijzeren noodzakelijkheid dwlagt tot versobering, bezuiniging, harder werken. Het onderwijs kan zich daaraan niet onttrekken. In de regeering prijzen wij het als een daad van moed en hoog plichtsbesef dat zij io een zoo ongunstlgen tijd als by de nadering der verkiezingen niet terugschrikt voor maatregelen, die in van „De Echo van het Zuiden". 113) politleken zin tegen haar kunnen en helaas ook zullen worden uitgebuit. Zij had Gods water over Gods akker kunnen laten loopeo en aan haar op- volgs er een desolate kas en een onge dekt tekort van tientallen millloeren kunnen vermaken. In stede van zoo te doen wil zij orde op zaken stellen. Alle welgezinden zullen dit waardeereo en zoo zullen ook de onderwijzers bij de beoordeeling der komende plannen met de politieke rechtschapenheid der regeering en haar wijze vooruitziendheid rekening houden. DRONGELEN. (Vervolg). 5. Wijziging begrooting 1921, Conform bot voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. Do Voorzitter zegs den beer Oly. op bezoek te hebben gehad. Deze kwam spreken over het licht. Zooals thans is geregeld, moet het Rijk buiten de sper- uren 60 ct. per kilowatuur betalen. Dat ze van 5 uur 's middags tot 10 uur 't avonds 60 ct. moeten betalen, daar tegen hebben ze geen bezwaar, maar wel ea 10 uur. Hij wil daarvoor een billijker tarief en gaat dat niet, dan zou hij gedwongen worden om deze verlichting stop te zetten. Spr. zegt met hem afgesproken te hebben dat hij het thaes zou bespreken en hun voorstel, om bulten spertijd om 25 ct. te betalen, in omvraag zou brengen. De heer Oly heeft er op gewezen, dat men bet meer als een bedrijf moet be schouwen. Zou de raad daarvoor zijn te vinden, dan zon daar een dubbele meter moeten worden geplaatst, waar voor f 3.— huur per maand moet worden betaald. Iets waartegen de heer O'y geen bezwaar had. Verder zou de heer Oly nog gaarne de beschikking willen hebben over die laatste paal. Deze wil hij gaarne over nemen voor het bedrag wat 'm de ge meente heeft gekost. Daar zal, naar spr. mag veronderstellen, wel niemand iets op tegen hebben De heer Nieuwkoop zegt dat er iets voor is en ook iets tegen. Waar is dat het Rijk een groote afne mer is doch gaat men op het voorstel in, dan krijgt men ook andere afnemers die om hetzelfde komen vragen. De Voorzitter merkt op dat men hier zou kunnen zeggen dat het voor een bedrijf wordt gebruikt. Nieuwkoop. Als het voor krachtge- bruik was, zou het iets anders zijn. Voorzitter. Dat is het eenige verschil. Het licht een geheelen nacht te laten branden zal niemand anders doen. De heer van Gammeren meent dat het Rijk niet die groote afnemer meer is want is hij goed ingelicht dan han gen daar tegenwoordig lampen van 75, hoogstens iOO kaars en in huis van 40 kaars. Spreker heeft dit Van Drunen hooren zeggen. Voorzitter. Deze heer verzekerde mij dat hij dat zoo niet langer kan verant woorden en gaat de raad er niet op in, hij dan weer petroleum zal moeten laten gebruiken. De heer Nieuwkoop is er niet direct tegen doqji wil het bezwaar goed onder het oog zien. Gaarne wil hij toegeven dat het tot het bedrijf behooit, doch met een schuur is dit hetzelfde geval. Voorzitter. In een schuur is het eens een enkele keer aao, maar hier is het een geheelen nacht aan, wat alleen wordt gedaan om ongelukken te voorkomen. Ik voor mij zou niet gaarne zien, dat wij de Waterstaat als afnemer zouden moeten gaan missen. Van der Stelt. Hij moet de rekening overleggen. Nu zou hij daarmede wel kannen masselen, maar dat wil hy In geen enkel opzicht doen. N& nog eenige discussie wordt, op voorstel van den heer Nieuwkoop, be sloten, een minimum afname te bepalen. Wordt deze afname bereikt, dan kan de stroom voor den prijs worden ge leverd als door den heer Oly geboden. Van Gammeren. Er zijn nog menschen die f20 van het bediijf moeten hebben. Voorzitter. Daar is juist vandaag nog eens over gecorrespondeerd. Dat geld zal spoedig beschikbaar worden gesteld en verwacht mag worden dat deze zaak binnen 8 dagen zal zijo afgewikkeld. De heer Treffers wijst er op, dat op den eindpaal van het net nog geen blik semafleider is geplaatst. De Voorzitter zegt daarover Maandag met iemand vaa de P.N.E.M. te b bben gesproken ee die beeft beloofd spoedig te zullen komen kijker. De heer Treffers merkt op dat de mcQschen daarover klagen en wordt er niet spoedig in voorzien, ook geen licht meer zullen willen hebben. De Voorzitter meent dit de menschen ten onrechte bang zQn gemaakt. Hij hoeft met iemand, een specialiteit, daar over gesproken en die beweert gewoon weg dat dit niets beteekent en men het geld even goed In een sloot kan gooien. Ze moeten er echter op komea omdat het ie da voorwaarden is opgenomen en w4 zullen nogmaals op spoed aan dringen. De heer Van Gammeren is de meening toegedaan dat niet overal de bliksem afleiders van het voorgeschreven metaal zullen ziju. Hij weet zeker dat op plaatsen vertint ijzer is gebruikt ioplaats van zink. De Voorzitter zal de P.N.E.M. ook bitrover schrijve* en hier en daar er een opgraven om te zien. De heer Van Gammeren wgst er op dat men nog altijd 10 pCt. la bande* heeft en daarvan den aanneaaer kan korten, iodicn hy niet aan z^ae ver plichting beeft voldaan. Daarna wordt de vergadering gesloten. SPRANG. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Woensdag 17 Mei des avonds ten 7 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Meijer. Ongeveer 7.15 uur opent de Voorzitter de vergadering; afwezig de heeren de Roon en de Jong. De laatste met kennis- geving. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. AAN DE ORDE: 1. Ingekomen stukken. a. Schrijven van den Chr. Volksbond houdende het verzoek om gebruik te mogen maken van het achterste lokaal alsmede van de twee reeds in gebruik zijnde lokalen der O. L. school. Voorzitter. Dit adres is eerst bintien- gekomen nadat de convocatiebiljetten waren verzonden. Daarom stel ik voor het tot eene volgende vergadering aan te houden. Aldus wordt besioien. 2 Schrijven van Ged. Staten, houden de het bericht dat afwijzend is beschiki op de reclame van A van Huiten. zoodat de aanslag blijft gehandhaafd. 3. Wijziging begrooting dienst 1922. De Voorzitter deelt mede dat door overschot van eenige posten de Hoofd Omslag met f 2440 kan worden ver minderd. 4. Vaststelling kohier Hoofd. Omslag voor het tijdvak van 1 januari 1 Mei 1922. Wordt vastgesteld op een bedrag van 5374.60 en het percentage te stellen op 2,80. 5. Kasgeldleening Voorzitter. Een vorig jaar is een kas geldleening aangegaan van f 6000 tegen eene lente van 6'/a pCt. Van die lee ning is nu f 3000 afgelost en voor de verleende f 3000 behoeft thans slechis 6 pCt. worden betaald Conform het voorstel van Burg en Weth. wordt besioien. 4 Verzoek bestuur R. K. Leergangen om sudsidie. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor afwijzend te beschikken Van den Willigenburg. Ik kan thans met het voorstel van Burg. en Weth. wel meegaan omdat de finantieele toe stand alles behalve rooskleurig is en er ook geen enkele leerling van deze de cursussen bezocht. Is het dat de financieele toestand zich ten gunste wij- zigd, zou ik direct niet afwijzend wil len beschikken. Voorzitter. Burg. en Weth. hebben er zoo ook over gedacht. 5. Benoeming Stembureau. Voorzitter. Er zijn twee stembureaux en ieder stembureau heeft voor den tijd van vier jaar zitting. Ik stel voor te benoemen voor hel hoofdstembureau tot ieden de heeren B. Verhoeven en Zwart en tot plaatsvervangende ieden de heeren J. C. Mayers en Kool. Ambts halve is hier Voorzitter de burgemeester Voor het tweede stembureau tot Voorzitter de heer van den Willigen burg, tot leden de heeren G. Vos en De Jong en tot plaatsvervangende leden de heeren A. v. d Hoeven en J. de Roon. Van den Willigenburg. Ik wil U, mijnheer de Voorzitter, in verband met uw voorstel een vraag stellen en wel deze wordt dit voorstel met volkomen instemming van Burg. en Weth. ge- daan Mocht er een der heeren tegen zijn, dan bedank ik er voor. Voorzitter, ik kan u daarop mede deelen dat het voorstel met volkomen eenstemmigheid is genomen. Zelfs kan ik u nog wel mededeelen dat wethou der Verhoeven het voorstel heeft ge daan. Die heeft bij de bespreking aan stonds het idee geopperd dat er maar eens nieuwe krachten moeten komen Van den Willigenburg. Dan heb ik geen bezwaar de benoeming te aan vaarden. Niets meer aan de orde zijnde en niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzitter de vergadering en gaat de raad over in geheim Comité DE LEZERSKRING VAN ONS BLAD BREIDT ZICH MET DEN DAG UIT, ZOODAT OOK DE WAARDE VAN ADVERTEEREN STEEDS GROOTER WORDT. Wat iedere maand te doen geeft. Nadruk verboden. (Tweede helft van Mei). Het vee is in de weide. Hier blijft het ongeveer een half jaar en kan in dier. tijd herstellen van de mogelijk na- deelige gevolgen van het verblijf in den stal, dat als een noodzakelijk kwaad is te beschouwen. Paarden verblijven kor ter dan het rund in de wei, vele paar den althans; ruim '/a van het jaar dekhengsten, werk- en luxe-paarden in de stad genieten dat voorrecht niet. Deze en volgende vier maanden, dus Mei—September, zijn voor weidegang van het paard het bestde wei is niet meer voldoende voor werkpaarden in den nazomer en den herfst; slapheid en spoedig zweeten is dan op te merken. Schaarschte van hooi en verder vee voeder noodzaakte tot een vroegen weide- gang. Dit is ook over het algemeen niet verkeerd, ook al is er weinig gras. Voor rundvee geldtvroeg in de wei en vroeg er weer uit! Dat de weidegang een goeden invloed heeft op de zuivelbereiding, weet ieder, die iet onderscheid kent tusschen de heer- ijke geurige, geelgekleurde grasboter en de bleeke hooiboter. in deze maand is meestal het gehalte aan vluchtige vetzuren der boter het ïoogst, om dan vrij geregeld tot in October en November te dalen. Voor den handel is dit van belang; vindt men toch bij onderzoek naar de echtheid der boter te weinig vluchtige vetzuren, dan beschouwt men de boter als ver- valscht. Dit is echter niet altoos juist. Vele planten en bloemen kunnen nu naar buiten worden gebracht, als: Pe- argonium Zonale, Petunia's, Verbena's, Heliotropen e.a. Denk er echter om, dat er nog nachtvorsten kunnen komen, en Dlaats ze dus zoo, dat ze nog gedekt kunnen worden. De perken kunnen dus zoetjes aan gevuld worden. Bij vele planten zal men stokjes of sterk dik riet, als in den handel verkrijgbaar is, moeten plaatsen, anders loopen ze ge vaar bij hevigeti wind stuk geslingerd te wordenmen kan binden met Raffia of touw. Verbena's, Heliotropen en Petunia's zet men niet met den pot in den grond, maar in den vollen grond, na het perk eerst voorzien te hebben van ouden koe- of verteerden paardemest. De koude planten brengt men 't eerst naar buiten, 't zij in de perken of op een andere plaats van bestemming, dusPelargo nium Zonale, Aloë's Phormiums. Wil men een perk vullen met Pelargonium Zonalen of andere, dan plaatst men de hoogste plant het eerst en in het mid den, daarna steeds kleineregeen twee van gelijke bloemenkleur naast elkaar. Een rand van goud- of zilverbonte Zo nalen om een perk Zonalen staat zeer goed: de grootste ook weer achteraan. Bij warm weer groeien de asperges flink en kunnen we dus geregeld ste ken liefst doe men dit 3 maal per dag, omdat ze anders, eenige uren boven grond staande, biauw en onooglijk wor den en hun goeden smaak verliezen. Uit den grond lichten, is niet aan te bevelen Met een lang, smal asperge mes steekt men ze na eerst bij de asperge een klein gaatje gemaakt te hebben, steek ze niet te lang, ge zoudt dan de wortels kunnen beschadigen, en zorg ook, dat ge de daarnaast De Echo tui iet Zuiden. En om dit alles te verkrijgen was liet vol doende geweest zyn beschermer een stuk te beloven dat in het archief der gemeente voorhanden was. Dat achtte hij ook wel de moeite waard Doch er was iets dat den jongen Duche- min zonderling en zelfs vrij verontrustend toescheen. Waarom had die vreemdeling, wiens naam hij zelfs niet kende, hem niet de twee wissels teruggegeven, die de valsche hand- teekening bevatten van Duchemin's oom, den vroegeren ma ire! „Maar wat zou ik mij verontrusten?" zoo dacht dan weer de klerk. „Deze waardige weldoener kan geen booze bedoelingen tegen over mij koestereu. Morgen zal hij mij die wissels wel teruggeven." En Duchemin sliep in, even bedaurd als Ovidius Soliveau. De klerken van 't stadhuis bereikten des morgens geregeld hunne bureaux tusschen half negen en negen uur. Des anderen daags was Duchemin tegen zijne gewoonte hij kwam steeds t<* laat reeds kwart voor acht uur daar. Bij den portier nam hij den sleutel van zyn bureau mede, en liet zich tevens dien van het archief afgeven, waar, naar zijne verklaring, hij een onderzoek had in te stel len. Het archief werd beueden in een donker vertrek, dat onwillekeurig aan een dompi- gen kelder deed denken, bewaard. Langs de muren waren banken uange- hracht waarop allerlei registers lagen met stofferige saaingebonden liassen papier van den meest verscheiden aard. alles wat men niet langer op de bureaux weuschte te be waren. Een tafel stond in het midden, welker oorspronkelijke kleur niet meer te beken nen was. In het midden lag er eenig schrijf- en vloeipapier, terwijl een inktkoker en wat slechte pennen gelegenheid tot schrijven bo den. Duchemin was zeer goed op de hoogte van het archief. Eenige oogenbllkken liet hij 'l oog gaan over den rug der registers op do banken. Hier las hijHospitalen, toevluchtsoor den. ziekeninrichtingen, met den naam van nog eene menigte instellingen van allerlei aard. Eindelijk vond hy het opschrift: Voed sters, verlaten kinderen enz. ..Ziedaar wat ik zoek." dacht de klerk. ZES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. Do verzameling bestond slechts uit een tiental registers. Daaruit koos hij er een. dat tot tweede opschrift de jaartullen droeg 1861—1802. Ily plaatste het register op tafel, opende het en zocht dan nauwkeurig bladzijde voor bladzijde ua. Het jaar 1861 leverde hem geen resultaat. Hij giug verder. „O, ik heb het reeds gevouden," dacht hy. het oog werpend op eene losse bladzijde, die met een speld aan een pagina van het re gister was vastgehecht. Hij las Hij las: Fréiny,Jeanne FortierLucia. ..Ja, er valt niet meer aan te twijfelen." dacht de man. „Dat is spoedig afgeloopen... Wat zou ik dat stuk overschrijven? Ik zal mijn vriend het origineel medegeven." Hy mankte het bewuste stuk los en stak het in den zak. zonder het geheel gelezen te hebben. Dan wierp hij het register dicht, zette het weder op zijne plaats en na den sleutel van het archief aan den portier te hebben terug gegeven, begaf hij zich naar zijn bureau. Terwijl Duchemin dit verboden werk ver richtte verliet Ovidius het hotel de la, Cy- gogne, stapte de Groote Straat in, terwijl hy met aandacht do opschriften van w;n- kels en magazynen nalas. Weldra stond hy tegenover No. 71. waar blijkbaar eene modiste thuis behoorde. Er stond geen naam op de ruiten. Ovidius stapte op de juffrouw toe. die toevallig in de deur stond. „Mejuffronw," vroeg hy. „woont hier ma dame Dilon?" ...Ja, mijnheer, mijne moeder." ..Zou ik haar niet even kunnen spreken?" „Wel zeker mijnheer. Gelief binnen te komen." Ovidius trad binnen. „Mama, hier is een heer om u te spreken." riep het meisje uit den winkel. De deur eener achterzaal werd geopend en madame Delion, eene vrouw van een goede vyftig jaar, met een welwillend uiter lijk kwam te voorschijn. „Gij vraagt naar mij. mynlieer?" „Ja. madame, ik zou u graag een oogen- blik alleen spreken." Op een teeken der moeder verdween de dochter. „Ik luister, mynheer." sprak de modiste. Ovidius ging recht op het doel af. „Vroeger heeft hier gewoond eene win kel juffrouw, Amanda Régamy geheetcn?" „Ja, mynheer, een meisje met een goed uiterlijk maar eene zeer slechte inborst." „Men wordt maar ul te dikwijls door het uiterlijk bedrogen, madame: Amanda Réga my heeft u bestolen, niet waar?" „Voor duizend franken aan kant." „Heeft zy niet beloofd u te betalen?" „Ja, mynlieer, doch tot nu toe heeft zy hare belofte niet gehouden. Maar ik zal de myne houden dat verzeker ik u! Ik heb een schriftelijke schuldbekentenis van haar. waarop ik het meisje een jaar uitstel ver leend heb. Zoodra die tyd verstreken zal zyn. en de dag nadert, dan klaag ik haar aan hy den procureur der republiek, en laat haar arresteeren. Ik weet dat zy tegenwoor dig te Parys by een groote modiste is en de politie zal haar dan ook spoedig genoeg ge vonden hebben. Zy is eene gevaarlijke op- lichtster en heeft hier zelfs een jongeman in het verderf gestort door hem valsche wissels te doen schryven." „Gy spreekt zeker van den heer Duche min?" „Ja, mijnheer." „Dan wenscli ik u te doen opmerken, ma dame, dat gy u vergist. De heer Duchemin heeft geene valschheid in geschrifte bedre ven. Dit lasterlijk bericht werd door een boosaardig sehuldeischer uitgestrooid, die overigens op dit oogenblik geheel betaald is. Doch ik kwam hier, niet om den heer Du chemin, maar om Amanda Régamy. Gy hebt haar dan een uitstel van een jaar ver leend?" Ja, uiynheer. Ik kou aan haar zeurig gesmeek niet langer weerstand bieden." „Zy heeft u eene schriftelijke schuldbe kentenis gegeven?" „Ja, mynheeranders had ik haar onmid dellijk doen arresteeren. Met dit stuk heb ik haar echter in handen... Maar welk be lang stelt gij in dit alles, mynheer?" „Veel, zeer veel, madaniQ. Die schuld bekentenis kom ik u vragen." Madame Delion deed een stap achteruit, en staarde den vreemdeling angstig aan. „Heb ik met een waanzinnige te doen?" dacht zy. Ovidius las hare gedachten in hare oogen en haastte zich er by te voegen „Wees gerust, madame. Zoo ik hier geko men ben om dit stuk te halen, dan heb ik er ook het reeht toe." „Wat?" „Ik kom u betalen." „Gy brengt my de duizend frank, die Amanda my schuldig is?" ...Tuist." „Met den intrest van een jaar?" ,.Ik zal den intrest by het kapitaal voe- gn. zoo gy dit eischt. madame." „Ik eisch het" „Dat is uw recht. Aan 5 pCt. beloopt die intrest vyftig frankenIk zal u dan duizend vyftig franken ter hand stellen." Ovidius haalde een bankbriefje van dui zend uit zyne portefeuille, met twee gouden Louis en een stuk van 10 francs, cn telde madame dit op de toonbank voor. „Geef my nu eene kwitantie en de schuld - l>ekenteuis van juffrouw Amanda." „Onmiddellijk, mijnheer." Madame Delion schreef eene kwitantie en haalde dan in het binnenvertrek uit een glazen kast de verklaring te voorschijn, haar door juffrouw Amanda gegeven, welke luidde „Ik erken van madame weduwe Delion twee stukkeu kant ontvreemd te hebben, elk vyf honderd franken waard, om deze elders te verkoopen en my het geld toe te eigenen. Ik neem hierby de verplichting op my die som met den intrest te betalen binnen den tyd vun een jaar, loopende deze tyd vanaf heden, om niet vervolgd te worden wegens myne misdaad, en ik ben madame Delion zeer dankbaar, dat z.y my niet onmiddeliyk in handen der justitie heeft overgeleverd, zooals zy het recht had dit te doen." Daarop volgden datum en handteekeuiug. Ovidius las dit zonderlinge stuk aandach tig na en stak het dan in zyne portefeuille op de plaats waar hy de twee andere wis sels van Duchemin ook al geborgen had. Dan groette hy madame Delion, keerde naar het hotel de la Ovgogne terug en bestelde een keurig déjeuner voor twee personen. Om elf uur moest dit worden opgediend. Dan zag hy de dagbladen in en wachtte op den jongen Duchemin. Deze had verlof gekregen een gedeelte van den namiddag uit te blijven. Op klokslag elf uur trad Duchemin l>y Ovidius binnen in de kleine zaal. waar zij daags te voren gedineerd hadden. „Welnu?" vroeg Ovidius. ,.Ik hel) wal gfj verlangt." antwoordde Duchemin. „Uitstekend Hebt gy eenige moeilijkheid ondervonden?" „Niet de geringste. F.enig nazoeken, dat was alles." Dan haalde hij het uit den zak en ging voort „Ziehier het origineel der door madame Fréiny geschreveu verklaring, door mijn oom in zyne kwaliteit van maire geteokeud, ter legalisatie der handteekening en met het zegel der gemeente voorzien." (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 5