De Portierster
van Alfortville.
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
FLUÏLlYtO n
Gemeenteraad.
Land- en Tuinbouw
NUMMER 41.
ZATERDAG 20 MEI 1922.
45e Jaargang.
Bezuiniging op Onderwijs.
Ji Het Hutsgezin schrijft
De bekeade financier het Eerste Ka-
merlid Van Nicrop meent, dat het
dienstjaar 1922 een tekort van 100 mil-
licen zal opleveren.
De mioliter van Finaotlen hoadt vol,
dat het 48 miliioen zal bedragen.
Over 1923 en volgende, nog slechtere
jaren, spreekt men voorlooplg niet.
Er moet dus bezuingd worden.
Tot zoover zijn allen het eens.
De oneenigbeid begint bij de concrete
plannen tot bezuiniging.
ledereen wil liefst zijn buurman daar
voor laten opdraaien.
De zaak staat intusschen zoo, dat wij
er allen aan zullen moeten gelooven.
Dat zelfs het nuttige niet met rust
zal worden gelaten.
Een der hoofdstukken, die la sterke
mate tot de uitzetting der uitgaven
hebben bijgedragen, Is het Onderwijs.
Een jaar, misschien langer geleden,
hebben we al den raad gegeven, dat de
onderwijzersorgaoisaties souden overleg
plegen ei bet vraagstuk der bezuiniging
op onderwijs zouden besludeerea.
Wij weten niet of zulks heeft plaats
gehad.
Wel vernemen wc thans, dat de re
geering voornemens Is met een wets
wijziging te komen ten aanzien van het
aantal leerlingen per leerkracht.
Zij zou willen terugkoerea tot wat
onder de wet van 1878 gold, toen het
hoofd der schooi bij eea leerlingental
van meer dan 40 door éée, van meer
dan 90 door twee onderwijzers werd
bijgestaan, terwijl voor elke 55 leerlin
gen boven 90 een onderwijzer meer
aanwezig moest zijn.
Op deze wijze zou een bozulnlging
van 15 miliioen woeden verktegen.
Uit de onderwijsbladen van den
laatsten tijd valt op te maken, dat men
zich in de kringen der onderwijzers met
hot denkbeeld van meer leerlingen per
onderwater reeds heeft vertrouwd ge
maakt, om niet te zeggen verzoend.
Natuurlijk zullen over de vraaghoe
veel, de meeningen uiteenloopen
Hierover kan een vruchtbare gedach-
teDWtsseliog worden gevoerd.
Maar men zal hierbij ia het oog
hebben te houdee, dat de regsering
door den nood der tijden genoopt wordt
tot voorstellen, die zoo ver gaan als
met de biuikbaarbeid vaa het onderwijs
maar eenigszins Is overeen te brengen.
De vraag is niet meerwat men
liever heeft, maarwat kan.
Met lyriek en dithyramben schieten
we niets op.
De ijzeren noodzakelijkheid dwlagt tot
versobering, bezuiniging, harder werken.
Het onderwijs kan zich daaraan niet
onttrekken.
In de regeering prijzen wij het als
een daad van moed en hoog plichtsbesef
dat zij io een zoo ongunstlgen tijd als
by de nadering der verkiezingen niet
terugschrikt voor maatregelen, die in
van „De Echo van het Zuiden".
113)
politleken zin tegen haar kunnen en
helaas ook zullen worden uitgebuit.
Zij had Gods water over Gods akker
kunnen laten loopeo en aan haar op-
volgs er een desolate kas en een onge
dekt tekort van tientallen millloeren
kunnen vermaken.
In stede van zoo te doen wil zij orde
op zaken stellen.
Alle welgezinden zullen dit waardeereo
en zoo zullen ook de onderwijzers bij
de beoordeeling der komende plannen
met de politieke rechtschapenheid der
regeering en haar wijze vooruitziendheid
rekening houden.
DRONGELEN.
(Vervolg).
5. Wijziging begrooting 1921,
Conform bot voorstel van Burg. en
Weth. wordt besloten.
Do Voorzitter zegs den beer Oly. op
bezoek te hebben gehad. Deze kwam
spreken over het licht. Zooals thans is
geregeld, moet het Rijk buiten de sper-
uren 60 ct. per kilowatuur betalen. Dat
ze van 5 uur 's middags tot 10 uur
't avonds 60 ct. moeten betalen, daar
tegen hebben ze geen bezwaar, maar
wel ea 10 uur. Hij wil daarvoor een
billijker tarief en gaat dat niet, dan zou
hij gedwongen worden om deze
verlichting stop te zetten.
Spr. zegt met hem afgesproken te
hebben dat hij het thaes zou bespreken
en hun voorstel, om bulten spertijd om
25 ct. te betalen, in omvraag zou brengen.
De heer Oly heeft er op gewezen, dat
men bet meer als een bedrijf moet be
schouwen. Zou de raad daarvoor zijn
te vinden, dan zon daar een dubbele
meter moeten worden geplaatst, waar
voor f 3.— huur per maand moet worden
betaald. Iets waartegen de heer O'y
geen bezwaar had.
Verder zou de heer Oly nog gaarne
de beschikking willen hebben over die
laatste paal. Deze wil hij gaarne over
nemen voor het bedrag wat 'm de ge
meente heeft gekost. Daar zal, naar spr.
mag veronderstellen, wel niemand iets op
tegen hebben De heer Nieuwkoop zegt
dat er iets voor is en ook iets tegen.
Waar is dat het Rijk een groote afne
mer is doch gaat men op het voorstel
in, dan krijgt men ook andere afnemers
die om hetzelfde komen vragen.
De Voorzitter merkt op dat men hier
zou kunnen zeggen dat het voor een
bedrijf wordt gebruikt.
Nieuwkoop. Als het voor krachtge-
bruik was, zou het iets anders zijn.
Voorzitter. Dat is het eenige verschil.
Het licht een geheelen nacht te laten
branden zal niemand anders doen.
De heer van Gammeren meent dat
het Rijk niet die groote afnemer meer
is want is hij goed ingelicht dan han
gen daar tegenwoordig lampen van 75,
hoogstens iOO kaars en in huis van 40
kaars. Spreker heeft dit Van Drunen
hooren zeggen.
Voorzitter. Deze heer verzekerde mij
dat hij dat zoo niet langer kan verant
woorden en gaat de raad er niet op in,
hij dan weer petroleum zal moeten
laten gebruiken.
De heer Nieuwkoop is er niet direct
tegen doqji wil het bezwaar goed onder
het oog zien. Gaarne wil hij toegeven
dat het tot het bedrijf behooit, doch
met een schuur is dit hetzelfde geval.
Voorzitter. In een schuur is het eens
een enkele keer aao, maar hier is het
een geheelen nacht aan, wat alleen wordt
gedaan om ongelukken te voorkomen.
Ik voor mij zou niet gaarne zien, dat
wij de Waterstaat als afnemer zouden
moeten gaan missen.
Van der Stelt. Hij moet de rekening
overleggen. Nu zou hij daarmede wel
kannen masselen, maar dat wil hy In
geen enkel opzicht doen.
N& nog eenige discussie wordt, op
voorstel van den heer Nieuwkoop, be
sloten, een minimum afname te bepalen.
Wordt deze afname bereikt, dan kan
de stroom voor den prijs worden ge
leverd als door den heer Oly geboden.
Van Gammeren. Er zijn nog menschen
die f20 van het bediijf moeten hebben.
Voorzitter. Daar is juist vandaag nog
eens over gecorrespondeerd. Dat geld
zal spoedig beschikbaar worden gesteld
en verwacht mag worden dat deze zaak
binnen 8 dagen zal zijo afgewikkeld.
De heer Treffers wijst er op, dat op
den eindpaal van het net nog geen blik
semafleider is geplaatst.
De Voorzitter zegt daarover Maandag
met iemand vaa de P.N.E.M. te b bben
gesproken ee die beeft beloofd spoedig
te zullen komen kijker.
De heer Treffers merkt op dat de
mcQschen daarover klagen en wordt er
niet spoedig in voorzien, ook geen licht
meer zullen willen hebben.
De Voorzitter meent dit de menschen
ten onrechte bang zQn gemaakt. Hij
hoeft met iemand, een specialiteit, daar
over gesproken en die beweert gewoon
weg dat dit niets beteekent en men het
geld even goed In een sloot kan gooien.
Ze moeten er echter op komea omdat
het ie da voorwaarden is opgenomen
en w4 zullen nogmaals op spoed aan
dringen.
De heer Van Gammeren is de meening
toegedaan dat niet overal de bliksem
afleiders van het voorgeschreven metaal
zullen ziju. Hij weet zeker dat op plaatsen
vertint ijzer is gebruikt ioplaats van zink.
De Voorzitter zal de P.N.E.M. ook
bitrover schrijve* en hier en daar er
een opgraven om te zien.
De heer Van Gammeren wgst er op
dat men nog altijd 10 pCt. la bande*
heeft en daarvan den aanneaaer kan
korten, iodicn hy niet aan z^ae ver
plichting beeft voldaan.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
SPRANG.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Woensdag 17 Mei
des avonds ten 7 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer Meijer.
Ongeveer 7.15 uur opent de Voorzitter
de vergadering; afwezig de heeren de
Roon en de Jong. De laatste met kennis-
geving.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd goed
gekeurd en vastgesteld.
AAN DE ORDE:
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van den Chr. Volksbond
houdende het verzoek om gebruik te
mogen maken van het achterste lokaal
alsmede van de twee reeds in gebruik
zijnde lokalen der O. L. school.
Voorzitter. Dit adres is eerst bintien-
gekomen nadat de convocatiebiljetten
waren verzonden. Daarom stel ik voor
het tot eene volgende vergadering aan
te houden.
Aldus wordt besioien.
2 Schrijven van Ged. Staten, houden
de het bericht dat afwijzend is beschiki
op de reclame van A van Huiten. zoodat
de aanslag blijft gehandhaafd.
3. Wijziging begrooting dienst 1922.
De Voorzitter deelt mede dat door
overschot van eenige posten de Hoofd
Omslag met f 2440 kan worden ver
minderd.
4. Vaststelling kohier Hoofd. Omslag
voor het tijdvak van 1 januari 1 Mei
1922.
Wordt vastgesteld op een bedrag van
5374.60 en het percentage te stellen
op 2,80.
5. Kasgeldleening
Voorzitter. Een vorig jaar is een kas
geldleening aangegaan van f 6000 tegen
eene lente van 6'/a pCt. Van die lee
ning is nu f 3000 afgelost en voor de
verleende f 3000 behoeft thans slechis
6 pCt. worden betaald
Conform het voorstel van Burg en
Weth. wordt besioien.
4 Verzoek bestuur R. K. Leergangen
om sudsidie.
Voorzitter. Burg. en Weth. stellen
voor afwijzend te beschikken
Van den Willigenburg. Ik kan thans
met het voorstel van Burg. en Weth.
wel meegaan omdat de finantieele toe
stand alles behalve rooskleurig is en
er ook geen enkele leerling van deze
de cursussen bezocht. Is het dat de
financieele toestand zich ten gunste wij-
zigd, zou ik direct niet afwijzend wil
len beschikken.
Voorzitter. Burg. en Weth. hebben
er zoo ook over gedacht.
5. Benoeming Stembureau.
Voorzitter. Er zijn twee stembureaux
en ieder stembureau heeft voor den tijd
van vier jaar zitting. Ik stel voor te
benoemen voor hel hoofdstembureau
tot ieden de heeren B. Verhoeven en
Zwart en tot plaatsvervangende ieden
de heeren J. C. Mayers en Kool. Ambts
halve is hier Voorzitter de burgemeester
Voor het tweede stembureau tot
Voorzitter de heer van den Willigen
burg, tot leden de heeren G. Vos en
De Jong en tot plaatsvervangende leden
de heeren A. v. d Hoeven en J. de Roon.
Van den Willigenburg. Ik wil U,
mijnheer de Voorzitter, in verband met
uw voorstel een vraag stellen en wel
deze wordt dit voorstel met volkomen
instemming van Burg. en Weth. ge-
daan Mocht er een der heeren tegen
zijn, dan bedank ik er voor.
Voorzitter, ik kan u daarop mede
deelen dat het voorstel met volkomen
eenstemmigheid is genomen. Zelfs kan
ik u nog wel mededeelen dat wethou
der Verhoeven het voorstel heeft ge
daan. Die heeft bij de bespreking aan
stonds het idee geopperd dat er maar
eens nieuwe krachten moeten komen
Van den Willigenburg. Dan heb ik
geen bezwaar de benoeming te aan
vaarden.
Niets meer aan de orde zijnde en
niemand meer het woord verlangende
sluit de Voorzitter de vergadering en
gaat de raad over in geheim Comité
DE LEZERSKRING VAN ONS BLAD
BREIDT ZICH MET DEN DAG UIT,
ZOODAT OOK DE WAARDE VAN
ADVERTEEREN STEEDS GROOTER
WORDT.
Wat iedere maand te doen geeft.
Nadruk verboden.
(Tweede helft van Mei).
Het vee is in de weide. Hier blijft
het ongeveer een half jaar en kan in
dier. tijd herstellen van de mogelijk na-
deelige gevolgen van het verblijf in den
stal, dat als een noodzakelijk kwaad is
te beschouwen. Paarden verblijven kor
ter dan het rund in de wei, vele paar
den althans; ruim '/a van het jaar
dekhengsten, werk- en luxe-paarden in
de stad genieten dat voorrecht niet.
Deze en volgende vier maanden, dus
Mei—September, zijn voor weidegang
van het paard het bestde wei is niet
meer voldoende voor werkpaarden in
den nazomer en den herfst; slapheid
en spoedig zweeten is dan op te merken.
Schaarschte van hooi en verder vee
voeder noodzaakte tot een vroegen weide-
gang. Dit is ook over het algemeen
niet verkeerd, ook al is er weinig
gras. Voor rundvee geldtvroeg in de
wei en vroeg er weer uit! Dat de
weidegang een goeden invloed heeft
op de zuivelbereiding, weet ieder, die
iet onderscheid kent tusschen de heer-
ijke geurige, geelgekleurde grasboter
en de bleeke hooiboter.
in deze maand is meestal het gehalte
aan vluchtige vetzuren der boter het
ïoogst, om dan vrij geregeld tot in
October en November te dalen. Voor
den handel is dit van belang; vindt
men toch bij onderzoek naar de echtheid
der boter te weinig vluchtige vetzuren,
dan beschouwt men de boter als ver-
valscht. Dit is echter niet altoos juist.
Vele planten en bloemen kunnen nu
naar buiten worden gebracht, als: Pe-
argonium Zonale, Petunia's, Verbena's,
Heliotropen e.a. Denk er echter om, dat
er nog nachtvorsten kunnen komen, en
Dlaats ze dus zoo, dat ze nog gedekt
kunnen worden. De perken kunnen dus
zoetjes aan gevuld worden. Bij vele
planten zal men stokjes of sterk dik riet,
als in den handel verkrijgbaar is,
moeten plaatsen, anders loopen ze ge
vaar bij hevigeti wind stuk geslingerd
te wordenmen kan binden met Raffia
of touw.
Verbena's, Heliotropen en Petunia's
zet men niet met den pot in den grond,
maar in den vollen grond, na het perk
eerst voorzien te hebben van ouden
koe- of verteerden paardemest. De koude
planten brengt men 't eerst naar buiten,
't zij in de perken of op een andere
plaats van bestemming, dusPelargo
nium Zonale, Aloë's Phormiums. Wil
men een perk vullen met Pelargonium
Zonalen of andere, dan plaatst men de
hoogste plant het eerst en in het mid
den, daarna steeds kleineregeen twee
van gelijke bloemenkleur naast elkaar.
Een rand van goud- of zilverbonte Zo
nalen om een perk Zonalen staat zeer
goed: de grootste ook weer achteraan.
Bij warm weer groeien de asperges
flink en kunnen we dus geregeld ste
ken liefst doe men dit 3 maal per
dag, omdat ze anders, eenige uren boven
grond staande, biauw en onooglijk wor
den en hun goeden smaak verliezen.
Uit den grond lichten, is niet aan te
bevelen Met een lang, smal asperge
mes steekt men ze na eerst bij de
asperge een klein gaatje gemaakt te
hebben, steek ze niet te lang, ge zoudt
dan de wortels kunnen beschadigen,
en zorg ook, dat ge de daarnaast
De Echo tui iet Zuiden.
En om dit alles te verkrijgen was liet vol
doende geweest zyn beschermer een stuk te
beloven dat in het archief der gemeente
voorhanden was.
Dat achtte hij ook wel de moeite waard
Doch er was iets dat den jongen Duche-
min zonderling en zelfs vrij verontrustend
toescheen.
Waarom had die vreemdeling, wiens
naam hij zelfs niet kende, hem niet de twee
wissels teruggegeven, die de valsche hand-
teekening bevatten van Duchemin's oom,
den vroegeren ma ire!
„Maar wat zou ik mij verontrusten?" zoo
dacht dan weer de klerk. „Deze waardige
weldoener kan geen booze bedoelingen tegen
over mij koestereu. Morgen zal hij mij die
wissels wel teruggeven."
En Duchemin sliep in, even bedaurd als
Ovidius Soliveau.
De klerken van 't stadhuis bereikten des
morgens geregeld hunne bureaux tusschen
half negen en negen uur.
Des anderen daags was Duchemin tegen
zijne gewoonte hij kwam steeds t<* laat
reeds kwart voor acht uur daar.
Bij den portier nam hij den sleutel van
zyn bureau mede, en liet zich tevens dien
van het archief afgeven, waar, naar zijne
verklaring, hij een onderzoek had in te stel
len.
Het archief werd beueden in een donker
vertrek, dat onwillekeurig aan een dompi-
gen kelder deed denken, bewaard.
Langs de muren waren banken uange-
hracht waarop allerlei registers lagen met
stofferige saaingebonden liassen papier van
den meest verscheiden aard. alles wat men
niet langer op de bureaux weuschte te be
waren.
Een tafel stond in het midden, welker
oorspronkelijke kleur niet meer te beken
nen was. In het midden lag er eenig schrijf-
en vloeipapier, terwijl een inktkoker en wat
slechte pennen gelegenheid tot schrijven bo
den.
Duchemin was zeer goed op de hoogte van
het archief. Eenige oogenbllkken liet hij 'l
oog gaan over den rug der registers op do
banken.
Hier las hijHospitalen, toevluchtsoor
den. ziekeninrichtingen, met den naam van
nog eene menigte instellingen van allerlei
aard.
Eindelijk vond hy het opschrift: Voed
sters, verlaten kinderen enz.
..Ziedaar wat ik zoek." dacht de klerk.
ZES EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK.
Do verzameling bestond slechts uit een
tiental registers. Daaruit koos hij er een. dat
tot tweede opschrift de jaartullen droeg
1861—1802.
Ily plaatste het register op tafel, opende
het en zocht dan nauwkeurig bladzijde voor
bladzijde ua.
Het jaar 1861 leverde hem geen resultaat.
Hij giug verder.
„O, ik heb het reeds gevouden," dacht hy.
het oog werpend op eene losse bladzijde, die
met een speld aan een pagina van het re
gister was vastgehecht. Hij las
Hij las:
Fréiny,Jeanne FortierLucia.
..Ja, er valt niet meer aan te twijfelen."
dacht de man. „Dat is spoedig afgeloopen...
Wat zou ik dat stuk overschrijven? Ik zal
mijn vriend het origineel medegeven."
Hy mankte het bewuste stuk los en stak
het in den zak. zonder het geheel gelezen te
hebben.
Dan wierp hij het register dicht, zette het
weder op zijne plaats en na den sleutel van
het archief aan den portier te hebben terug
gegeven, begaf hij zich naar zijn bureau.
Terwijl Duchemin dit verboden werk ver
richtte verliet Ovidius het hotel de la, Cy-
gogne, stapte de Groote Straat in, terwijl
hy met aandacht do opschriften van w;n-
kels en magazynen nalas.
Weldra stond hy tegenover No. 71. waar
blijkbaar eene modiste thuis behoorde.
Er stond geen naam op de ruiten.
Ovidius stapte op de juffrouw toe. die
toevallig in de deur stond.
„Mejuffronw," vroeg hy. „woont hier ma
dame Dilon?"
...Ja, mijnheer, mijne moeder."
..Zou ik haar niet even kunnen spreken?"
„Wel zeker mijnheer. Gelief binnen te
komen."
Ovidius trad binnen.
„Mama, hier is een heer om u te spreken."
riep het meisje uit den winkel.
De deur eener achterzaal werd geopend
en madame Delion, eene vrouw van een
goede vyftig jaar, met een welwillend uiter
lijk kwam te voorschijn.
„Gij vraagt naar mij. mynlieer?"
„Ja. madame, ik zou u graag een oogen-
blik alleen spreken."
Op een teeken der moeder verdween de
dochter.
„Ik luister, mynheer." sprak de modiste.
Ovidius ging recht op het doel af.
„Vroeger heeft hier gewoond eene win
kel juffrouw, Amanda Régamy geheetcn?"
„Ja, mynheer, een meisje met een goed
uiterlijk maar eene zeer slechte inborst."
„Men wordt maar ul te dikwijls door het
uiterlijk bedrogen, madame: Amanda Réga
my heeft u bestolen, niet waar?"
„Voor duizend franken aan kant."
„Heeft zy niet beloofd u te betalen?"
„Ja, mynlieer, doch tot nu toe heeft zy
hare belofte niet gehouden. Maar ik zal de
myne houden dat verzeker ik u! Ik heb een
schriftelijke schuldbekentenis van haar.
waarop ik het meisje een jaar uitstel ver
leend heb. Zoodra die tyd verstreken zal
zyn. en de dag nadert, dan klaag ik haar
aan hy den procureur der republiek, en laat
haar arresteeren. Ik weet dat zy tegenwoor
dig te Parys by een groote modiste is en de
politie zal haar dan ook spoedig genoeg ge
vonden hebben. Zy is eene gevaarlijke op-
lichtster en heeft hier zelfs een jongeman in
het verderf gestort door hem valsche wissels
te doen schryven."
„Gy spreekt zeker van den heer Duche
min?"
„Ja, mijnheer."
„Dan wenscli ik u te doen opmerken, ma
dame, dat gy u vergist. De heer Duchemin
heeft geene valschheid in geschrifte bedre
ven. Dit lasterlijk bericht werd door een
boosaardig sehuldeischer uitgestrooid, die
overigens op dit oogenblik geheel betaald is.
Doch ik kwam hier, niet om den heer Du
chemin, maar om Amanda Régamy. Gy
hebt haar dan een uitstel van een jaar ver
leend?"
Ja, uiynheer. Ik kou aan haar zeurig
gesmeek niet langer weerstand bieden."
„Zy heeft u eene schriftelijke schuldbe
kentenis gegeven?"
„Ja, mynheeranders had ik haar onmid
dellijk doen arresteeren. Met dit stuk heb
ik haar echter in handen... Maar welk be
lang stelt gij in dit alles, mynheer?"
„Veel, zeer veel, madaniQ. Die schuld
bekentenis kom ik u vragen."
Madame Delion deed een stap achteruit,
en staarde den vreemdeling angstig aan.
„Heb ik met een waanzinnige te doen?"
dacht zy.
Ovidius las hare gedachten in hare oogen
en haastte zich er by te voegen
„Wees gerust, madame. Zoo ik hier geko
men ben om dit stuk te halen, dan heb ik
er ook het reeht toe."
„Wat?"
„Ik kom u betalen."
„Gy brengt my de duizend frank, die
Amanda my schuldig is?"
...Tuist."
„Met den intrest van een jaar?"
,.Ik zal den intrest by het kapitaal voe-
gn. zoo gy dit eischt. madame."
„Ik eisch het"
„Dat is uw recht. Aan 5 pCt. beloopt die
intrest vyftig frankenIk zal u dan
duizend vyftig franken ter hand stellen."
Ovidius haalde een bankbriefje van dui
zend uit zyne portefeuille, met twee gouden
Louis en een stuk van 10 francs, cn telde
madame dit op de toonbank voor.
„Geef my nu eene kwitantie en de schuld -
l>ekenteuis van juffrouw Amanda."
„Onmiddellijk, mijnheer."
Madame Delion schreef eene kwitantie en
haalde dan in het binnenvertrek uit een
glazen kast de verklaring te voorschijn,
haar door juffrouw Amanda gegeven, welke
luidde
„Ik erken van madame weduwe Delion
twee stukkeu kant ontvreemd te hebben, elk
vyf honderd franken waard, om deze elders
te verkoopen en my het geld toe te eigenen.
Ik neem hierby de verplichting op my die
som met den intrest te betalen binnen den
tyd vun een jaar, loopende deze tyd vanaf
heden, om niet vervolgd te worden wegens
myne misdaad, en ik ben madame Delion
zeer dankbaar, dat z.y my niet onmiddeliyk
in handen der justitie heeft overgeleverd,
zooals zy het recht had dit te doen."
Daarop volgden datum en handteekeuiug.
Ovidius las dit zonderlinge stuk aandach
tig na en stak het dan in zyne portefeuille
op de plaats waar hy de twee andere wis
sels van Duchemin ook al geborgen had.
Dan groette hy madame Delion, keerde naar
het hotel de la Ovgogne terug en bestelde
een keurig déjeuner voor twee personen.
Om elf uur moest dit worden opgediend.
Dan zag hy de dagbladen in en wachtte
op den jongen Duchemin.
Deze had verlof gekregen een gedeelte
van den namiddag uit te blijven.
Op klokslag elf uur trad Duchemin l>y
Ovidius binnen in de kleine zaal. waar zij
daags te voren gedineerd hadden.
„Welnu?" vroeg Ovidius.
,.Ik hel) wal gfj verlangt." antwoordde
Duchemin.
„Uitstekend Hebt gy eenige moeilijkheid
ondervonden?"
„Niet de geringste. F.enig nazoeken, dat
was alles."
Dan haalde hij het uit den zak en ging
voort
„Ziehier het origineel der door madame
Fréiny geschreveu verklaring, door mijn
oom in zyne kwaliteit van maire geteokeud,
ter legalisatie der handteekening en met het
zegel der gemeente voorzien."
(Wordt vervolgd).