Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville. Gemeenteraad. FEUILLETON .NOORD-BRABAND" t NUMMER 42. WOENSDAG 24 MEI 1922. 45e JAARGANG. Uitgavb: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. GEERTRUIDENBERG. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Maandag 22 Mei des voormiddags ten 10 uur. Voorzitter Mr. Allard. Ongeveer kwart over 10 uur opent de Voorzitter de vergaderingaanwezig alle leden. De notulen der vorige vergadering worden voorgelezen. De heer Timmermans vraagt hoe het toch komt dat nu pas vergadering wordt gehouden alhoewel op een vraag van den heer Tak en hem bij den Voorzit ter gedaan, was toegezegd dat deze reeds 8 of 14 dagen geleden zou wor den gehouden. Het doet hem onaange naam aan dat voor sommige zaken direct een vergadering wordt uitge schreven en voor zeer belangrijke zaken daarmede wordt getalmd. De Voorzitter zegt dat de vergadering eerst heden kan worden gehouden om dat het verzoek van den heer Tak moest worden behandeld. Bij een bespreking heeft hij duidelijk gemaakt dat dit nog niet ging. Verder wil hij opmerken dat dit niet bij de notulen te pas komt en verzoekt dergelijke opmerkingen bij de rondvraag te doen. De heer Segeren, acht het vreemd dat de heer Timmermans met een der gelijk praatje voor den dag durft tc komen. Hij zelf toch heeft gezegd dat hij alleen 's Maandags tijd heeft om de vergaderingen bij te wonen, dus wordt het voor Burg. en Weth. al heel moeilijk om een andere dag uit te zoeken. Vijf dagen in de week kan mijnheer niet. U, zegt spr. beneemd Burg. en Weth. de vrijheid van dag stelling. Voorzitter. Heeren, de besprekingen hierover kan men later bij de rondvraag houden. De notulen worden hierna ongewij zigd goedgekeurd. Aan de orde 1. Vaststelling kohier Hondenbelas ting. Voorzitter Burg. en Weth. stellen voor het kohier vast te stellen zooals het wordt aangeboden, want het is aan van nDe Echo van het Zuiden 114) een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. 2. Vaststelling van een voorschot van vergoeding voor de instandhouding van de Bijzondere Scholen. De Voorzitter wijst er op dat inge volge de wet men hier, wijl men geen openbare school heeft, aan drie andere gemeentebesturen heeft moeten vragen wat het onderwijs daar per leerling heeft gekost. In de gemeente Ooster hout was dit f 7 42,/2. in Heusden f 7.30 en in Loon-op-Zand f 8.50. Het gemiddelde moet worden genomen zoo dat Burg. en Weth. voorstellen het be drag voor deze gemeente te bepalen op f 7.30 en van dat bedrag 80 pCt. voorschot te verleenen. Zonder eenige discussie wordt daartoe met algemeene stemmen besloten. 3. Verzoek firma Zijlmans-Sprangers om vergoeding voor de buitengronden. De Voorzitter zegt dat de firma, die den buitengrond in erfpacht heeft, een schadevergoeding vraagt van f 50. De ontvanger van de Registratie te Ooster hout kon zich met dit bedrag wel ver eenigen, echter niet met de rekening van een huurtermijn van nog 13 jaar Liever zou hij dit op een afgeronde som willen bepalen van f 1400. Met de firma Zijlmans-Sprangers heeft hij in dezen geest gesproken en ze kon er zich aanvankelijk ook mee vereenigen. Later echter is ze op dit besluit terug gekomen en wenschten de volle uit betaling. Weer volgde er eene bespreking, met het resultaat dat de firma genoegen nam met het bedrag door den Ontvanger genoemd van f 1400. Spr. meent dat de raad nu ook wel genegen zal zijn daartoe te besluiten Er is 2'/a H.A. en 1 H.A daarvan moet aan Mevr. van Genk worden gegeven. Segeren. Die schadevergoeding be draagt f 1400 en die buitengrond aan dien kant van de stad is overgenomen voor f2000 f3300 en grond van in gezetenen wordt zoo maar ontnomen. Van de ingezetenen wordt het gras voor het zeisje weggehaald en die krijgen geen schadevergoeding Neen, die in gezetenen, het zijn ook maar boeren wordt weer gedacht, krijgen geen ver goeding; nu het,hooi zoo duur is kan nu die menschen niet wat tegemoet worden gekomen. Voorzitter. Wat is Uwe bedoeling nu? Segeren. De boer wordt overal bij getrokken als het op betalen aankomt, die Voorzitter (hamerend). U moet Segeren. Ik ben nog niet uitgesproken, mijnheer de Voorzitter, ik Voorzitter (aldoor hamerend). U moet tot de Segeren. U moet, U moet, ik ben nog niet uitgesproken. Als ik dat ben, zal ik wel een bijzonder kenteeken geven en U nog vriendelijk bedanken dat ik het woord heb gehad. Dat Voorzitter. Wil U tot de orde blijven en anders Segeren. Je zit me geregeld te hin deren. Ik ben net zoo goed lid van den raad van Geertruidenberg als Voorzitter (krachtig hamerend). Ik moet U het woord ontnemen, ik Segeren (hard schreeuwend en vreese- (^D^WAALWUK DOOD ERVARiNG STERK. lijk hard met de vuist op de tafel slaande). De billijkheid VoorzitterU moet bij het onderwerp blijven. Segeren. De boeren zijn zeker maar zwijnen Voorzitter. U moet Segeren. Potverdommen, je moet, je moet me niet in de rede vallen. Voorzitter. Wil je nu zwijgen en anders zal ik je verzoeken de vergade ring te verlaten Segeren. Ik zal hier zeggen of ik voor of tegen iets ben De boeren krijgen Voorzitter (hevig hamerend). Ik zal U uit de vergadering laten verwijderen als je je zoo door blijft aanstellen. Segeren. O, God nog toe, wat een Jan Klaassen is het toch, wat een Jan Klaassen. Droom ik nou. Ha. ha, ha, daar moet ik nou mee lachen. Voorzitter. Wil U Segeren. Ha ha, ha, mij er uit zetten. Ik kom voor het recht uit. Voorzitter. Wil je nou zwijgen en bij het onderwerp blijven. Waar U nu op doelt, heeft met deze zaak niets te maken. De gemeente heeft daar zelfs niets mee te maken. Komt daar straks bij de rondvraag op terug. Segeren. Neen, want dit staat in verband met het onderwerp. Voorzitter. Ik verzoek U Segeren. Ja, ik verzoek U. Wil je een loopje met de boeren nemen. Voorzitter (hamerend). Wil je nu zwijgen. Segeren. Is me dat potverdomme een comedie. De heer Tak vraagt wanneer de erf pacht voor de gemeente ingaat en wan neerdeze voor de huurders is afgeloopen. Verder vraagt hij of het griend wordt onderhouden zooals het behoort. De Voorzitter merkt op dat dit laatste een gevolg is van de langzame afwik keling van zaken door de Regeering. iets waar niets aan schijnt te doen te zijn Tak. Op het industrie-terrein kan het griend toch productief blijven. Voorzitter. Ik geloof dat dit in dezen tijd als nu, nu het bijna geen waarde heeft, veel te duur zou uitkomen en eer schade dan voordeel zou berokkenen. Segeren. Ziet men de toekomst tege- moet, dan krijgt men altijd een over- eenkomst met de haven. Dat is de voor hoede. Gaat men de haven uitdiepen dan krijgt men de beschikking over mooi terrein, diept men de haven niet uit, dan zal al die grond zoo blijven liggen. Wordt de haven uitgediept, dan zal ik voor stemmen en anders zie ik geen reden waarom we dat prulle- zooitje nog noodig hebben. Buitengrond hebben we noodig. maar dan moeten ze wakker zijn als ze wakker behooren te zijn Eerst moet er een ruimere in monding van de haven komen, dat zou voor Geeriruidenberg een winst zijn van 20 0U0 gulden, dat heb ik al zoo dik wijls gezegd. Als ge dat doet, dan juich ik het toe. maar anders is alles weg gegooid geld. Voorzitter. Is U bereid het tekort bij te leggen als Uwe voorspelling niet uitkomt. Als ernstig mensch en raadslid moet toch waar zijn wat Uwe bewe ring is. Segeren. Liever doe ik dit niet, maar wenscht U het dan ben ik daarvoor bereid. Het ligt toch in het program om, als die grond daar geslecht is 36 woningen te bouwen. Voorzitter. U dwaalt weer af. Segeren. U hebt mij toch gevraagd of ik genegen was om bij te leggen en nu is het toch onrechtvaardig als ik me niet mag uiten. De Voorzitter (hamerend) U. Segeren. Hoort, daar begint 'ie weer te timmeren, hoor eens bom, bom, daar ligt 'ie weer. (Gelach.) Voorzitter hamerend U moet Segeren 20.000 gulden voordeel is het voor de stad. Voorzitter. Ik ontneem U het woord. Segeren. Wel wel, wat een ijselijk heid. Scherp. Het is wel jammer dat de grint niet wat beter onderhouden is. Anderen hadden daar geen medezeg gingschap Het voorstel van Burg en Weth. in omvraag gebracht wordt met op een na algemeene stemmen aangenomen. De heer Segeren bleef buiten stem ming. 5. Verzoek van den heer Tak om gemeentegrond in erfpacht te mogen krijgen. Se Echo van het Zuiden, Wialwyksche en Langstraatsehe Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stpkken, gelden enz., franco te zenden aan den Üitgever. Ovidius nam haastig dit document aan, deed het open en las: „Ik, madame Frémy, voedster te Joigny departement der Yonne, na aan den maire van Joigny, den heer Raoul Duchemiu mede gedeeld te hebben, dateen kind van het vrouwelijk geslacht, by mij uitbesteed den 12 April 1861, tot mijnen last gelaten is door de moeder, .Teanne Fortier. na dien tyd aangehouden en veroordeeld wegens ver scheidene misdaden, verklaar van den heer maire de toelating te hebben verkregen ge noemd meisje in het gesticht der vondelin gen te Parys te doen opnemen, wat geschied is den 6 April 1862. Hier volgen de aanwij zingen, die zouden kunnen dienen om de in- dentiteit van het meisje te herkennen, zoo de moeder of een ander belanghebbend per soon het kind later zou komen opeischen, aanwtJzigingen, die overgeschreven zyn in een daartoe bestemd register des gesticht». By het kind waren gevoegd Een hemdje, geteekend J. F.een borst rokje, id.een paar kousjes, id.een mutsje, id.; een wollen doekje; een katoenen deken; een wollen dekentwee luiers, geteekend F.byzondere teekenen geenenaam der moeder Jeanne Fortiervoornaam van liet kind Lucia naam der voedster Mathu- riue Frémy. De handteekening van Mathurine, die van den maire, tea- legalisatie, en het zegel der gemeente verleenden aan dit stuk een onbe twistbaar karakter van authenticiteit. Ovidius schynbaar bedaard, doch wiens schitterende blikken van een ongewone vreugde getuigden, vouwde het papier dicht en stak het in den zak. „Ik dank u, myn jonge vriend," zeide hy dan. ZEVEN EN VEERTIGSTE HOOFDSTEK. Het déjeuner ging voort. Toen de kelnner, die met den dienst was belast, koffie opbracht met likeuren en si garen, haalde Ovidius zyne portefeuille uit den zak, legde die op de tafel neer en opende ze. „Twee duizend franken zyt gy schuldig, niet waar?" vroeg hy aan Duchemin. „Ja, mynheer." „Welnu, hier hebt gy die som. Thans heb ben wy onze zaken vereffend." Terwijl hy deze woorden uitte, reikte liy den klerk twee briefjes van duizend fran ken over. „Mynheer," sprak deze laatste met eene ontboezeming van erkentelijkheid, „leer my toch den naam kennen van den edelmoedi- geu man. die myn redder geworden is „Ik ben baron Arnold de Reiss," ant woordde Ovidius glimlachend. „Ik zal dien naam nooit vergeten." „Kom, komIk heb u een dienst bewezen. Gy hebt hetzelfde gedaan, wy staan op ge lijken voet tegenover elkander." Eenige seconden verliepen er. I)e klerk had de bankbriefjes in de hand. Hy hield er de oogen op gevestigd, terwijl geheel zyn uiterlijk toonde, dat hij niet op zyn gemak was. „Wat hebt gy?" vroeg Ovidius. „Wenscht gij my iets te vragen?" „Ja, mynheer." „Eu wat dan? Spreek rechtuit. Gy weet wel dat ik uw vriend ben." „Ik wilde u verzoeken my de wissels te geven, die Petit.jean u ter hand heeft ge steld?" „O, die heb ik reeds verbrand," antwoord de Soliveau onverschillig. „Waarlijk?" „Twyfelt gy aan myn woord?" „O, mynheer „Gy hegi-ypt toch wel, dat men dergelijke zaken niet bewaart." ,t Sloeg twee uur op de pendule. Ovidius stond op. ,,'t Is tyd naar uw bureau terug te gaan," Prija der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1JJO. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag de3 morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. MAATSCHAPPIJ VAK VERZEKERING OP HET LEVEN 1 zeide hy. „Ik keer naar Pai-ys weder. Ik zal met den trein van twee uur vyftig minu ten vertrekken. Wy gaan afscheid nemen. Ik heb u uit een zeer moeilijken toestand ge red. Wees in 't vervolg voorzichtigerwant het is niet waarschynlijk, dat het toeval u een tweeden keer een reddenden engel van myn soorj zal zenden. Ik zeg u niet adieu, mynheer Duchemin. Wij zullen elkander misschien nog wel ooit ontmoeten." „Dat zul my hoogst aangenaam zyn, myn heer." „En my ook, en ik zeg u dan ookTot weerzien Na elkander warm de hand gedrukt te hebben sloeg de neef van den vroegeren maire den weg naar zyn bureau in. Ovidius vroeg zyne rekening en ging dan naar zyne kamer om zyn valies te pakken. Daar bracht hy nog eens zyn portefeuille te voorschyn en stak in een taschje alle pa pieren byeen, die hy te Joigny had weten machtig te worden en bestonden uit twee wissels, die hy uit Petitjean's handen had overgenomen, de schuldbekentenis door juf frouw Amanda Régamy geteekend en de verklaring door madame Mathurine Frémy afgelegd. „Ik heb myn tyd niet verloren," dacht hy glimlachend. „Dat alles kost wel is waar handen vol geld, maar toch is het niet te duurIk heb het middel om Duchemin den mond te doen houden, zoo er toevallig een onderzoek werd Ingesteldom Amanda te doen zwygen, indien er by haar eenige argwaan mocht opkomen inzake de moord- pleging tegen Lucia beproefd en haar ge hoorzaam naar myne pypen te doen dansen, wanneer ik nog ooit hare hulp noodig heb. En eindeiyk ben ik in het bezit van de noo- dige papieren om te kunnen nagaan, of de Lucia die wy kennen, werkelijk Jeanne Fortiers dochter is." „Myne kleine collectie is werkelijk veel meer waard dan zy my gekost heeft." Na deze korte alleenspraak nam Ovidius zyn valies op en ging zyn rekening aan het buffet van het hotel betalen. De omnibus, die Ovidius daags te voren van het station naar het hotel had vervoerd, bracht hem ook thans weer naar het sta tion en om 2 uur 51 minuten vertrok hy -naar Parys. Oin 5 uur des avonds was hy iu de groote hoofdstad. Het was te laat om Paul Harmnnt in zyn fabriek te Courbevoie te gaan opzoeken en Ovidius dacht er niet aan by zyn mede plichtige in de Murillostraat zyn opwach ting te gaan maken. Daarom stelde hy tot den volgenden dag zyn bezoek hy zyn gewnanden neef uit, liet zich naar zyn woning brengen in de Avenue de Clichy, waar hy van costuum verwissel de en het uiterlijk aannam van baron de Reiss. „Het is altyd voorzichtig," dacht hy, „zyne voorzorgen te nemen en al hetgeen er gebeuren kan te voorzien. Tot nu toe heb ik van Amanda niets te vreezen, daar zy niets anders weet dan dat het ongeval, dat Lucia is overkomen, op rekening gezet is van nachtdieven, die de omstreken zeer on veilig maken. Die te vroeg heeft, toont geen krachtHeden-avond zal ik met Amanda dineeren." Ovidius begaf zich naar de St. Honoré- straat korten tyd voor het uur, dat de naai sters van madame Augustine het atelier verlieten. Amanda, die ten gevolge van het stil zwijgen, dat door haren platonischen be wonderaar werd aan den dag gelegd, zich overtuigd hield, dat thans alle banden ver broken waren, stiet een grooten vreugde kreet uit, toen zy baron Arnold de Reiss zag naderen. „Zyt gy het, myn vriend? Zyt gy daar eindelijk?" riep zy uit, hem by de hand nemend en er uit ziende, alsof zy een hevi- gen stryd te voeren had om niet in zyn armen te vliegen. „Dacht gy dan, dat gy my nooit meer zoudt wederzien, liefste?" „Uw onverwacht vertrek kwam my zeer zonderling voor, dat kan ik niet ontkennen, en uw stilzwygen baarde my nog meer ver bazing." „Ik heb heel wat gereisd gedurende de enkele dagen, dat wy elkander niet gezien hebben." „Men kan zeer goed reizen zonder zyn goede vrienden te vergeten." „Myn hart is volkomen onschuldig. Ik had by zonder drnkke zaken, en overigens hield ik my overtuigd, dat Ik zoo spoedig mogelijk zou terugkeeren." „Eufin, ik ben bereid alles te vergeten, en vergeef u wat er gebeurd isWillen wy samen dineeren?" „Ik reken er op." „By Brébant?" „Waar gy wilt." „Wy zullen op nieuw het kabinet in bezit nemen, waar ik zoo graag met u vertoefde. Het kostte my zooveel u in het geheel niet meer te zien noch te ontmoeten. „Dat geloof ik," zeide Ovidius. Onze lezers moeten nog weten, dat de commissaris van Bols-Colombes in de naby- heid van Lucia het heft had opgeraapt van het mes, waarmede Ovidius het jonge meisje zyn gevaarlijken steek had toegebracht. De commissaris, een zeer verstandig man, deed alsof hy weinig belang hechtte aan deze vondst, maar toch kon hy innerlijk de waarde daarvan niet wegcyferen. Twee zaken had hy het nummer van het gestolen horloge en het gevonden stuk mes. De man rekende er zeker op, dat met een van deze hy den dader der misdaad zou weten te ontdekken, misschien wel 't hoofd der bende, die toen de omstreken van As- nières, Courbevoie, Colombes en Argenteull verontrustte. Doch zou het mes hem dat doel doen be reiken dan moest het heft gevonden worden, waaraan nog een gedeelte van het wapen bevestigd was, want juist daarop moest een merk staan, de gelegenheid biedend om de sporen van den boosdoener te volgen. Des anderendaags werden met zorg het tooueel der misdaad en de omstreken door zocht, doch zonder eenlg resultaat. De commissaris, die niet tevreden was, had aan zyne agenten en gendarmes bevel gegeven, de gansche omstreken te onder zoeken, de velden met de grootste nauwkeu righeid na te gaan, de slooten en heggen, om zoo het mes te vinden, dat de moorde naar natuurlijk had weggeworpen. Het nauwkeurigste onderzoek had geen gevolg opgeleverd. (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1