Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville, Dames van Waalwijk en Omstreken! Stoomwasscherij „DE LELIE". mr Neemt proef bij Rath Co., Veghel. Uit ons Parlement Kerknieuws. EERSTE BLAD. F L (J I L L U T 0 H „N00&D-BRABAND" NUMMER 43. ZATERDAG 27 MEI 1922. 45e JAARGANG. Uitgavb: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. 3)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen. Zuinigheid en haar Icepas- sing. Oorlog en Woning- touw. Democratiseering van ons buitentanduhe beleid de Scheveningsche huiten- haven en de Huurcom missiewet. Minister De Geer heeft het ons nu eindelek wel duidelijk gemaakt, dat het betrachten van zuinigheid een onafwijs bare eisch Is. En in de Eerste is het even goed als ia de Tweede Kamer ge bleken, dat die les niet misverstaan is. Maar dezelfde minister heeft er ook op gewezeo, dat in de praktijk de toepas sing zoo uitorst moeilijk Is, omdat de een altijd wil bezuinigen op een gebied waarop de andeie het nu juist onraad zaam acht. Ook dat toonen de beraad slagingen Id Eerste en Tweede Kamer gelijkelijk. Daarom acht do hoer Van Embden de besuiniging op oorlogsult- gaven te goring en zijn partijgenoot Sitngenberg die op den woningbouw te groot. Minister Van Dijk trachtte aan te toonen, dat een bezuiniging van 75 mil- lioen, waar volgens het stelsel van de wet van 1912 de begrootlng 86 millioeo inplaats van 71 had moeten bedrage*, nog zoo klein niet was en dat een te ruggang van het pe<centage der Staats uitgaven voor Oorlog van 24 op 8 millloen nog wel wat te beteekeneD had. En zijn collega Aalberse bestreed de becijfering van den heer Süogenberg die mot een crediet van 80 mtllioe* slechts het bouwen van 20000 woningen noodlg was, over het algemeen nle meer dan een achtste van het benoo- digde aantal. Volgens den Minister sou den met dat geld 45000 woningen ge bouwd kunnen worden, omdat die cre diet ook strekte voor het geven van premies van 300 tot 400 gulden. wit ,J)e Xcho van hei Zalófitt". 115). Aan Roomsch Nederland en zijn Gees telijkheid. Dezen zomer zullen in de parochiën van ons vaderland Triduüms worden gehouden om het derde eeuwfeest te vieren der Heilige Congregatie „die propaganda Fide", en het honderdjarig bestaan van het Genootschap tot voort planting des Geloofs (Broederschap v. d. H.Geest tot voortplanting des Geloofs) Zoo vroeg het met instemming van wijlen Paus Benedictus de Pre fect dier Congregatie, kardinaal van Rossum, zoo willen het onze Bisschop pen. zoo eischt het de dankbaarheid. Want aan de jubileerende Propaganda heeft Roomsch Nederland veel te danken Van hare oprichting af in 1622 tot 1908 behoorde immers Nederland geheel of gedeeltelijk onder hare rechtsmacht. In de moeilijke eeuwen van onder drukking en scheuring heeft zij met onverflauwden ijver over ons vaderland zorg gedragen. Aan haar wijs beleid dankten wij in 1853 na jaren van moeizame en on vruchtbare onderhandelingen het gezegend herstel onzer Kerkelijke Hiër archie. En totdat deze haar vollen was dom toonde in overvloedige vruchtbaar heid, is zij over ons blijven waken Vraagt dan de dankbaarheid niet, dat wij op een bijzondere wijze dit jubilé der Propaganda zullen meevieren? Vooral nu voor die bijzondere deel name zulk een schoone gelegenheid zich aanbiedt. De Congregatie der Propaganda be schikt tot steun van haar werk over drie Centrale Genootschappen de Voortplanting des Geloofs (in het Bisdom Haarlem genoemd „Broeder schap van den H Geest tot voortplan ting des Geloofs) voor de algemeene (ogrr^WAALWUK DOOR ERVARING STERK. behoeften der Missiën de H Kindsheid voor de bijzondere zorg, welke de kinderen in de Missie gebeden eischenhet Pauselijk Liefde werk van den H Petrus voor de op leiding van een inlandsche geestelijk heid, welke de groote waarborg is voor een diepgaand en blijvend resultaat der Geloofsprediking. Welnu, de „Voortplanting" en „de Kindsheid" zijn reeds algemeen bekend en verspreid, en daardoor komt de viering van dit eeuwgetij aan de be vestiging dier Genootschappen vanzelf ten goede. Maar het „Pauselijk Liefdewerk van Sint Petrus" is eerst in zijn opkomst En al heeft in twee jaar tijds dit nieuwe Centrale Genootschap in ons vaderland een betrekkelijke hooge vlucht genomen en reeds gunstige resultaten bereikt, het is nog verre van algemeen. En toch moet ook dit kunnen rekenen op algemeene deelnamezoo vragen nadrukkelijk èn de Paus èn de Propa ganda. Daarom doen ondergeteekenden. Na tionale en Diocesane Directeuren van dit Werk) het volgend voorstel. Bij het Triduum ter viering van het derde eeuwgetij der Congregatie „de Propa ganda Fide" zal in iedere Parochie van Nederland een plaatselijke afdeeling van het Pauselijk Liefdewerk van den H Petrus worden opgericht of waar deze bestaat worden bevestigd. Als dit voorstel tot uitvoering komt geeft Nederland een waardig bewijs van dankbaarheid aan de jubileerende Con gregatie, die zooveel voor Nederland deed. Als dit voorstel wordt uitgevoerd, is het zeker, dat in Nederland algemeen door gebeden en offers aan de zoo noodzakelijke opleiding eener inlandsche geestelijkheid in de Missiën wordt me degewerkt. En het kan gemakkelijk overal worden uitgevoerd, omdat blijkens de onder vinding de geloovigen zelfs in zeer belaste en arme parochiën aan dit Pauselijk Liefdewerk gaarne n edel moedig deelnemen de opleiding van een „inlandse en" priester in de missie blijkt even aantrekkelijk te zijn als de "vrijkoop van een slaatje" Voor allen, die het nog niet duidelijk weten omschrijven wij ten overvloede in het kort nogmaals, wat dit Liefdewerk beoogt lo het heeft ten doel te helpen aan de opleiding van een inlandsche gees telijkheid. door seminaries te stichten in de missielanden en de studiekosten van inlandsche seminaristen te bestrijden 2o. het tracht het doel te bereiken door gebed (wat en zooveel men wil) en aalmoezen 3o. het heeft Leden, die 1 cent per week of jaarlijks 50 cents bijdragen Weldoeners, die de jaarlijksche studie kosten van een inlandschen seminarist op zich nemen (fl 250 Stichters, die een blijvende beurs stichten (fl. 2500.-) Bij de Diocesane Directeuren kan iedere parochie-pastoor of diens ge machtigde op aanvrage gratis zooveel exemplaren van onze mooie vlugschritten en inschrijvingsbiljetten verkrijgen, als hij noodig meent te hebben, en alle inlichtingen die hij mocht verlangen. Aan dezelfde adressen kan ook iedere katholiek als Stichter, Weldoener of Lid aangenomen worden. Vertrouwend, dat onder Gods zegen deze uitnoodiging een goed gehoor zal vinden, verblijven ondergeteekenden. De Nationale en Diocesane Direc teuren van het Pauselijk Liefdewerk van den H. Petrus in Nederland Dr. Jan Smit. Nationaal Directeur. Voor het Bisdom BredaMgr. J. van Oers te Breda. Voor het Bisdom HaarlemRector Th. M. P. Bekkers, te Voorschoten. Voor het Bisdom 's-Hertogenbosch Rector A. Vingerhoets te Tilburg. Voor het Bisdom Roermond 1 Prof. Dr G. Lemmens te Roermond. Voor het Aartsbisdom Utrecht Ka pelaan Ant. De Wit. te Arnhem (St. Walburgis). De Echo van het Zniden, Waalwijkscbe en Liigstuatsele Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden en/... franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der AdvertentiBn 20 cent per regel; minimam 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur In ons bezit zijn. Larchaut, de gendarme, dien wij het eerst op den avond van het bloedig drama, in ge zelschap van den brigadier, by Lucia's ge wond lichaam hebben zien aankomen, onder scheidde zich onder allen door zyn bijzon- deren ijver. Hij brandde van verlangen om den moor denaar te vinden en hoopte nog steeds dat doel te bereiken. Een gelukkig toeval kwam hem te hulp. Sinds twee dagen had Lucia de woning verlaten van den menschlievenden politie commissaris, om naar hare woning op de Bourbonkade terug te keeren. Het was tien uur des morgens. Een prachtige dag volgde op een storm- nchtigen nacht. De stortregen, die gedurende tal van uren de aarde gedrenkt had, terwijl de bliksem schichten door het luchtruim schoten en de donder op vreeselijke wijze knalde, had bergen zand op verschillende plaatsen voort- gespoeld en van plaats veranderd. Twee wegwerkers van den plaatselijken dienst verzamelden het zand op den weg van Colombes en wierpen het op hoopeu aan beide zijden van den dijk. Eensklaps bukte een van hen, en raapte een messenheft op, waaraan nog een stuk van het lemmet bevestigd was. ,.Wat hebt gij gevonden?" vroeg zijn mak ker. „Een oud messenheftIk dacht eerst dat het wat anders was... Het is voor niets goed." En hij wierp hetgeen hij gevonden had O-er zuinigheid sprak ook de heer Van Houten, toen bij bij de behandeling van de wijziging der A'beidswet een j 56-urige werkweek bepleitte en de beer K'aus, toen hij een uitgave van 3'/i millloen voor de verbeteiiog der Sche veningsche buitenhaven veroordeelde, waar die uitgaven wegens het verzet van oorlog tegen grootere diepte een onvoldoende verbetering bracht. De heer Anema pleitte voor democratbee- 'Ing van ons buitenlandsch beleid, een wensch waaraan minister Van Ka*nebeek mits met zekere voorzichtige terughou- denheid, wel bleek te willen voldoen. En de heer Meadels kwam op tegen de verplichting, die door de wijziging van de Middelbare Onderwijswet der ge meente Amsterdam ten aanzien van de «choolgeldbefïiog van leerlingen uit de buitengemeenten werd opgelegd. Minister Aalberse ten slotte verklaarde, dat van oogcnblikkelijke opheffing dei Huurcom- missiewet geen sprake kan stjo. Ouder de verschillende wetsontwer pen. die door de K«mer werden aange- aomoQ, was ook de Landbouwongeval- lenwet. op het talud van den spoorweg, dat aan de zflde van het voetpad afdaalde. Op dat oogenblik volgden Larchaut en zyn brigadier den weg in de onmiddellijke nabyheid en hielden het oog op hetgeen er in hunne tegenwoordigheid omging. Het heft kwam aan de voeten van Lar chaut nedervallen. Beide gendarmen stonden stil. „Wie werpt hier steenen op den weg?" riep de brigadier uit. Het antwoord op deze vraag liet zich niet lang wachten. „Het zfln geen steenen, brigadier." „En wat is het dan?" „Een messenheft, dat ik opgeraapt heb te midden van het zand in de kleine beek. Daar ligt het voor de voeten van Larchaut." De twee gendarmen staarden op den grond. ACHT EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. Larchaut, die het mes zag liggen, stiet een kreet van verbazing en vreugde uit en haastte zich op te rapen wat zijne oogen ontdekt hadden. „Bliksems!" riep de gendarme uit, na 't voorwerp met alle aandacht te hebben na gegaan. „Zie, dat is geluk hebbenDe drom mel hale my, indien dit niet het voorwerp is, waarnaar wfl reeds zoo lang gezocht hebben, zonder iets te vinden. Zie eens hier brigadier." De brigadier nam het heft uit de handen van den gendarme over en beschouwde het met alle aandacht. „Ja, waarlik,," zeide by. „Werkelijk dit gebroken lemmet schijnt volkomen te pas sen by het stuk, dat door den commissaris gevonden werd. „Laten wy ons haasten! wy moeten den commissaris brengen wat wy gevonden heb ben." „Wy gaan onmiddellijk," antwoordde de brigadier, en, voegde hy er by, terwijl hy tot den wegwerker sprak: „Zoo het werke lijk waar is, wat wy veronderstellen, dan kunt gy u vleien eene goede vondst gedaan te hebben. Wy zullen elkander terugzien." En door Larchaut gevolgd, keerden zy naar Bois-Colombes terug. Met versnelden pas gingen zy naar de MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN plaats, van waar zy gekomen waren. De twee gendarmes haastten zich naar 't bureau van den commissaris en werden da delijk by den magistraat toegelaten, die zich in zyn kabinet bevond. „Waf voert u hierheen?" vroeg hy hun. „Hebt gy my iets nieuws mede te deelen?" „Ik geloof het wel, mynheer de commis saris. Iets nieuws en iets zeer belangryks." „En dat is?" „Ziehier En de brigadier toonde het heft, waar aan nog een gedeelte van het mes vasthield. Na dit voorwerp een oogenblik beschouwd te hebben, riep hy uit: „Ziedaar wat ik u opgedragen had te zoeken." „Dat is ook onze meening, mynheer de commissaris." „Het is gemakkelijk genoeg zich daarvan te overtuigen. De ambtenaar opende haastig eene lade van zyn bureau en haalde er het stuk uit, dat in Lucia's nabyheid gevonden was. Iiy bracht de gebroken stukken byeen en zag dat deze volkomen op elkander pasten. „Ja," zeide hy dan, „ziedaar het geheele mes." „Thans kunnen wy ook te weten komen waar het gekocht is," hernam de brigadier, „en misschien wel door wien. Het adres van den fabrikant staat op het mes. Niettegen staande de roest zal dit nog wel te ontcyfe- ren zyn." De commissaris keek een oogenblik aan dachtig op het mes en las: „Rousard, fabrikant, Bourbonkade, no 9." Op hetzelfde oogenblik schoot hem een ril ling door de leden. „Bourbonkade, no. 9!" herhaalde hy. „Dat is het adres van juffrouw LuciaHet mes des moordenaars zou dan gekocht zyn in 't zelfde huis waar Lucia woont „Mynbeer de commissaris," merkte de brigadier op, „het stuk lemmet door u op geraapt, bewyst dat het mes nieuw was. Het is dus waarschynlijk dat de moorde naar het pas gekocht had." „Dat sehynt allernatuurlijkst," ant woordde de magistraat, „wy zullen een on derzoek instellen. Ik ga aanstonds naar Parys en zal het hoofd der openbare veilig- beid een bezoek brengen. Dan zullen wy overleggen of er eenig uitgangspunt te vin den is, om op het spoor te komen van den moordenaar.... Wat er ook van zy, ik feli citeer u, inyne heeren, en ik zal my geluk kig achten dit nog met meer recht te kun nen doen, zoo uwe vondst tot een gunstig doel leidt." Larchaut en zyn chef vertrokken. De commissaris van politie wikkelde de twee stukken van het mes in een dagblad en vertrok, zooals hy een oogenblik te voren gezegd had, naar Parys. Niettegenstaande de- moordpoging op re kening gesteld werd van een der dieven, die de streek onveilig mankten en dat men er aan het parket slechts weinig aandacht aan schonk, was er een intructierechter aange wezen om de zaak te onderzoeken, doch dit onderzoek had zich bepaald tot eene onder vraging van Lise Perin, de brooddraagster, en van Lucia. Na deze formaliteiten, die niets nieuws aan den dag konden brengen, was de aan gelegenheid In portefeuille gehouden en zou er wellicht niet gemakkelijk weer uitko men. Het hoofd der openbare veiligheid ont ving onmiddellijk den commissaris van Bois- Colombes, die hem in enkele woorden het doel van zyn bezoek uitlegde en hem de twee stukken van het mes toonde, welke, Ineengevoegd, juist een geheel vormden. „Misschien kan dat ons een uitgangspunt leveren," zegde het hoofd der openbare vei ligheid. wy moeten er onmiddellijk over spreken met den rechter van instructie. Kom mede naar het paleis." Deze rechter was van oordeel, dat het gevondene belangrijk genoeg was om er zich mede bezig te houden. Ilem ook scheen het zonderling, dat het mes, hetwelk voor het voltrekken der mis daad dienen moest, in het huis gekocht was, waar het slachtoffer woonde. Dat moest by den moordenaar premedi tatie doen veronderstellen. Een loopjongen ging een rytuig halen. De instructie-rechter en het hoofd der openbare veiligheid stegen in en lieten zich brengen naar het messenmagazyn aan de Bonrbon- kade. De fabrikant was niet thuis. Zyn vrouw ontving de bezoekers. De rechter van instructie maakte zich he kend en ziende dat de vrouw ontroerd en ongerust werd, haastte hy zich er l>y te voegen „Wees zonder vrees, madame. Gy /.yt in geenerlei slechte zaak betrokken, wy ko men slechts tot u om enkele inlichtingen." „Ik ben tot uwen dienst, myne heeren. Wat is er?" Het hoofd der openbare veiligheid toonde het gebroken mes en zeide „Ziehier een wapen, dat uit uw atelier komt niet waar?" „Dat Is onbetwistbaar," antwoordde de koopvrouw, na het mes een oogenblik te hebben nagezien. „Ziedaar onze naam, ons adres, ons fabrieksmerk." „Niettegenstaande dit mes verroest is, sehynt het toch nog geheel nieuw te zyn," merkte de instructierecbter op. „Ja, dat is duidelijk." „Kunt gy u den persoon nog herinneren, wien gy het mes verkocht hebt?" „Wy verkoopen zeer veel. Doch nu is myu man in den winkel, dan ik, dan weer een bediende. Ik kan u dus moeilijk een juist antwoord geven. Doch alles wat ver kocht wordt, schryven wy steeds met den datum van verkoop ln een daartoe bestemd j register. Ik zal eens zien en dan zal het spoedig blijken of myn man of de bediende in den laatsten tyd nog iets dergelijks ver kocht heeft. De koopvrouw zocht haar boek na en hernam na enkele oogenblikken „Neen, dat Is niet het geval." „Wanneer hebt gy dan dit mes verkocht". De vrouw noemde een datum. „Juist daags voor de misdaadriep het hoofd der openbare veiligheid uit. „Herinnert gy u niet wie het mes kocht?" vroeg de rechter van instructie. „In het geheel niet. Het was een heer, meer weet ik er niet van." „Een heer!" herhaalden tegelijk de twee mannen. (Wordt vervolgdi.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1