JL1RGENS7 PLANTENBOTER VOEDZAAM ook voor verharding van die wegen mits de finantieelen toestand het maar toelaat. De heer van den Wildenberg zou in Loonopzand eenige verbetering willen laten aanbrengen, door werkloozen u te voeren. De Voorzitter acht dit weggegooid geld. De heer Dankers is het met de vorige sprekers eens dat nu, met het oog op de finantien, niet aan verharding kan worden gedacht. Echter zou hij voor Loonopzand toch gaarne eenige verbete ring willen zien aangebracht, want hier te Kaatsheuvel heeft men nog eenige aanwijzing waar de straat is, doch da mist men zelfs nog in Loonopzand Daarom zou hij gaarne zien dat er een padje wordt aangelegd, waar men moe passeeren. De Voorzitter zegt thans niet gaarne met een voorstel tot verharding van wegen te durven komen, aangezien hi. de toekomst zeer duister inziet, want gaat het zoo door, dan weet hij niet hoe de begrooting kloppend gemaakt zal kunnen worden. Waar zal het van daan moeten komen. Vervolgens wijst hij er op dat in Loonopzand zonder kosten te maken de boel is op te knappen. In de Tele- phoonstraat zal het echter geld kosten, welke verbetering, hoe gering ook, men zal aanbrengen. Besloten wordt de adressen in handen te stellen van B. en W. en de Wegen- commissie. 7. Schrijven van den heer J. D. E. van den Heuvel en J. B. van Opstal te Loonopzand, verzoekende voor Loon op zand een afzonderlijke Commissie tot wering van schoolverzuim in te stel ten. Adressanten wijzen er op dat hierdoor een besparing wordt verkregen en het voor de leden een groot gemak zou zijn. Wordt besloten 2 commissies te be noemen terwijl de secretaris voor beide commissie? werkzaam zal zijn en per geval zal worden betaald. 8. Voorstel vaststelling reglement voor de commissie tot wering van school verzuim. Conform het voorstel van B. en W. wordt besloten. 9. Schrijven Curatorium R. K. Leer gangen te Tilburg, verzoekende voor 1923 een subsidie te willen verleenen, groot f25 wegens oprichting van een cursus in gemeente-administratie en uit breiding tot andere studie. Wordt besloten dit adres bij de vast stelling van de begrooting te behandelen. (10. Schrijven van de vereeniging Het Groene Kruis te Capelle verzoekende om eene subsidie over 1922. De Voorzitter merkt op dat deze reeds op de begrooting voorkomt zoo dat adressante er naar verkiezing over kan beschikken. 11. Schrijven van J. B. van Rooij te Loonopzand verzoekende hem ontslag te willen verleenen als lid van het Burgerlijk Armbestuur een aanvulling van dit college door benoeming van de heeren P. Borsten en C. Snoeren. Aldus wordt besloten. 12. Adres van bewoners van de Rechtvaart en Hooge Zandschel ver zoekende uitbreiding electriciteitsnet in hunne wijk. De heer Roestenberg, Voorzitter van de gascommissie, zegt dat door een deskundige is onderzocht of deze uit breiding rendabel zal zijn. De kosten van deze uitbreiding zijn geraamd op f 3O.000 en vast is dat nooit eenige rentabiliteit zal worden verkregen waar om de gascommissie voorstelt niet op het verzoek in te gaan. Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten. 13. Voorstel vastlegging heffings percentage gemeentelijke inkomsten belasting voor het dienstjaar 1922-1923. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor dit te bepalen op 2.25. Een vorig jaar was dit 3.00. Het moet gebeuren maar het is slechts een tasten in het duister. Met algemeene stemmen wordt het voorstel van Burg. enWeth. aangenomen. 14. Voorstel tot het aangaan van een geldleening groot f7000, voor electriciteits voorzieningen. De heer Roestenberg zegt dat geld noodig is voor uitbreiding. Ongeveer f 10.000 zal daarvoor noodig zijn, doch aangezien de gemeente het proces tegen De Vries heeft gewonnen, krijgt ze de beschikking over f3000 zoodat maar een leening behoeft te worden aange gaan van f7000. Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten. Verder deelt de heer Roestenberg mede dat de gascommissie de prijs voor stroom voor kracht van 30 op 25centheb- bracht. Spoedig hoopt men de stroom voor licht ook te kunnen verlagen. De Commissie heeft verder besloten de prijs van het gas vanaf 1 Juli met cent te verlagen en op 14 cent te brengen terwijl de houders van munt meters voortaan ook slechts 14 cent betalen doch dan 25 cent meterhuur per maand betalen. De andere gas- verbruikers betalen 15 cent Meterhuur. 15. Vergunning overwerk gemeente arbeiders. De Voorzitter zegt dat van den hoofd- nspecteur van den arbeid bericht is ngekomen dat de gemeente-arbeiders voortaan 9 uur per dag mogen werken en 's winters 7. De heer van Amelsfoort wijst er op, dat over de gemeente-arbeiders wel wat meer controle mag worden uitgeoefend want dikwijls is het ellendig om aan te zien hoe deze trachten om den dag door te komen. Hij heeft er eens een in observatie genomen en hoe deze man iet met zijn geweten kan overeen brengen, is hem een raadsel. Om kwart voor twee uur kwam hij op zijn werk. oen had hij een half uur noodig om zijn schop te zoeken. Daarop ging hij staan praten met verpleegden uit het looster, ongeveer een uur en toen de de school uit was ging hij weer met de jongens staan kletsen. De Voorzitter geeft de heer van Amels- oort in overweging na afloop van de vergadering hem den naam maar eens te noemen. De heer van Amelsfoort zegt zulks toe. Hij geeft verder nog in overweging om de wegwerkers ook niet met tweeën op eenzame wegen te laten werken, want dan is het dikwijls ook niet om aan te zien wat ze uitvoeren. Gaarne wil hij verklaren dat er onder de ge meentearbeiders ook zijn die goed werken. De heer de Wijs zegt gehoord te hebben dat door den opzichter voor veel particuliere teekeningen worden gemaakt. Dat komt heelemaal in zijn kraam niet te pas, want volgens afspraak mag hij absoluut niet anders doen dan tenzij de raad hem daartoe vergunning heeft gegeven. Op het oogenblik heeft de gemeenteopzichter verschillende baantjes en het gevolg daarvan is dat hij dan de belangen van de gemeente niet zoo kan behartigen. Spr. hoopt dat dit in het geniep werken voor anderen zal ophouden. De Voorzitter zegt een onderzoek te zullen instellen. 16. Schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken betreffende het daarstellen van een steunregeling voor uitgetrokken werknemers. De Minister stelt voor het bedrag voor deze gemeente te bepalen op f 8 50 per week voor gehuwden benevens 50 cent per week en per kind. Ongehuwden krijgen f8 De Voorzitter meent dat eene derge lijke uitkeering voor deze gemeente te laag is en stelt daarom voor aan den Minister te vragen de gemeente in een andere klas te brenger, waar f1150 benevens f 1.20 voor ieder kind wordt gegeven. Hij wijst er op dat niemand met f 8 50 kan rondkomen. Aldus wordt besloten. De heer Verschure vraagt wat de ongeorganiseerden nu moeten doen wijl die toch ook moeten eten, waarop de heer Roestenberg antwoordt dat deze maar naar het Armbestuur moeten gaan. Tot leden van de Commissie van Toezicht worden benoemd de heeren de Wijs, Snaphaan en Dankers. De Voorzitter zegt dat door de ge meente Waalwijk onderstaande motie aan den Minister is opgezonden De gemeenteraad van Waalwijk in zijne openbare vergadering van 1 Juli 1922, gevolg gevend aan het voorstel van Burg. en Weth. om steunregelingen in het leven te roepen voor Schoen en Lederindustrie. Spreekt er zijn diep leedwezen over uit, dat door de Regeering en Volks vertegenwoordiging niet die maatregelen zijn genomen die er toe leiden konden dat zulk een steun kon voorkomen worden en draagt het College van Burg. en Weth. op met de noodige energie te steunen de wenschen door de ver schillende organisaties en Kamers van Koophandel uitgesproken, opdat door de Regeering de noodige maatregelen genomen worden om werkeloosheid in Nederland zooveel mogelijk te voor komen. Deze motie, aldus de Voorzitter, is voor onze gemeente van toepassing en daarom stel ik voor ze bij de Regeering te steunen. Met algemeene stemmen wordt daar toe besloten. Vervolgens deelt de Voorzitter nog mede dat ter elfder ure van kasteleins een adres is ingekomen waarin deze ver zoeken om ook met Zondag te mogen laten dansen. Ze wijzen erop dat de gezelschappen in het bezit van een Koninklijke goedkeuring, wel kunnen laten dansen wat een scheve verhouding veroorzaakt. Voorts wijzen ze er op dat, mag hier niet worden gedanst, de jongelui dan toch naar Waalwijk gaan om dat te doen. De heer Snaphaan vindt het jammer dat men machteloos staat tegenover de harmonien. Lieten die niet dansen, dan zouden de anderen daar ook niet om vragen. De Voorzitter zegt in princiep tegen het dansen op Zondag te zijn omdat de Zondagen er door ontheiligd worden. Gaarne geeft hij toe dat het hier kwet send is dat in de harmoniezalen mag worden gedanst en elders niet. Konden de besturen van deze gezelschappen nu maar besluiten dat ook daar des Zondags niet wordt gedanst, dan was de heele zaak opgelost. De heer Snaphaan zou, wanneer de gezelschappen niet van plan zijn zich aan het verzoek te storen, voor een jaar alles gelijk stellen. De Voorzitter merkt op dat, als een maal is toegegeven, men het niet ge makkelijk er meer af zal krijgen. De heer De Bresser zou in geen geval nog meer uitbreiding geven aan het dansen. Het naar Waalwijk gaan kan men toch niet tegenhouden. De heer Roestenberg zou het princiep alleen omdat eene directie een verkeert standpunt inneemt niet gemakkelijk prijs willen geven en zou daarom in geen geval op 't verzoek willen ingaan. De heer de Bresser zegt dat het tegen elkaar indruischt, als men besluit tot uitbreiding van de kermis; want een besluit nemen tot in het leven roepen van een steunregeling en daarbij tevens besluiten tot uitbreiding van kermis klopt niet met elkaar. De Voorzitter noemt het diep treurig dat de menschen alles opmaken wat ze uit de zoogenaamde kermispotten trekken. Zoo heeft hij hooren vertellen dat een potbewaarder een zeven duizend gulden had te verdeelen, dat er men schen zijn die f 200, zelfs die f 250 trekken. Dat zijn menschen die mis schien de week op de kermisweek vol gend, al om steun komen vragen. Van de andere kant moet men ook weer zeggei^, als dat geld toch uitgegeven moet worden, het jammer is dat het buiten de plaats wordt gebracht. De heer van Amelsfoort zou een flinke belasting op het dansen willen heffen. De Voorzitter voelt daar ook wel iets voor doch wijst er op dat dit voor dit jaar niet meer kan gebeuren. De heer Roestenberg vindt het jam mer dat de betere stand in deze niet een voorbeeld geeft. De Voorzitter merkt op dat het be stuur rekening heeft te houden met de leden. Hij gelooft wel dat het bestuur van de harmonieën zullen zijn te vinden om Zondags niet te dansen. De heer van Amelsfoort is ook deze meening toegedaan. Na nog eenige discussie wordt met 8 tegen 5 stemmen besloten Zondags niet te laten dansen en de Voorzitter op te dragen zich met de besturen van de harmoniën in verbinding te stellen ten einde gedaan te krijgen dat ook deze op Zondag niet laten dansen. Tegen het dansen stemde de heeren van Amelsfoort, Dankers, van Lier, Roestenberg, Verschure, Rijken, de Bresser en van Kuijk. Voor de heeren Brok, de Wijs, Ype- laar. Snaphaan en van den Wildenberg. De heer Snaphaan zegt tegen het dansen op Zondag te zijn, doch er voor te hebben gestemd uit protest tegen de harmoniën. lliiiiiiiiiiiiiimiiiin mtj dat?" „Dat zou verzaking zyn myner zoetste hoop!" antwoordde Mary, wier tranen over vloedig vloeiden. „Droefheid doodt. Ik weet lees a nar van"Wat zal er van mij worden, zoo gy aan de uwe bezwijkt?" „Vrees dat niet. Ik zal leven! Dat zweet ik uWant, mijn levenstaak is niet geëindigd. Ik zal leven, dat herhaal ik u. en de gene zing zal wel volgen." „Hoopt gij dat werkelijk?" ,Ik hoop het." „Welnu, dan geschiede uw wil," mompel de Mary zeer droevig gestemd. „Ik zal wach ten. Ik zal het althans trachten." „Het arme kind verkwijnt met den dag", dacht Lucien, „doch kan ik er iets aan doen?" Harmant trad op dit oogenblik binnen. Een enkele oogopslag was hem voldoende om te zien wat er gaande was. Mary droog de hare roodgeweende oogen. Lucien was zeer bleek. „Gü waart in een druk gesprek gewik keld, mijne kinderen," zeide hij, zijne doA- ter omhelzend. „Ja, vader," antwoordde Mary. ,En wat is er besloten?" „Dat kunt gij gemakkelijk raden myn heer," haastte Lucien zich te antwoorden. „Wij zullen wachten," stamelde Mary op snikkenden toon. „De groote industrieel had moeite eene l>eweging van woede te onderdrukken. Dit ontging het jonge meisje niet. „Vader," zeide hij, „ik zal geduldig wach ten. De redenen die Lucien aangeeft zijn allerwaardigst en bewijzen ten overvloede de groote rechtschapenheid zijner ziel. „Ik zal alles doen wat mogelijk is," zoo voegde Lucien er bij. „Het is slechts een kwestie van tijd". Mary, wier tranen wederom begonnen te vloeien, verborg het gelaat in de armen hanrs vaders. Harmant wierp op Lucien een angstigen en verwijtenden blik, die niets anders be- teekende dan: Om te wachten moet men leven en gij dood haar Mary had weer het hoofd opgegeven. Zij begreep dien blik. „Vrees niets vader," zeide zij, „ik zal leven, dat beloof ik ti. Ik zal leven voor u beidenMijnheer Lucien heeft gelijk. Hij kan mij niet een hart medebrengen door een ander ingenomen. De bloedende wonden moeten eerst geheeld worden. Vader, ik ben vol. vertrouwen in mijnheer Lucien. Hij moge zich thans afzonderen, ik weet dat eens de dag zijner wederkomst zal aanbreken. Hij weet dat hij hier bemind wordt en de liefde is zoo aantrekkelijk!" Terwijl zij deze woorden sprak, reikte ze Lucien beide handen toe, die diep ge roerd door de woorden van 't jonge meisje, deze handen aan de lippen bracht. Mary werd bleek als een doode; zij sloeg de handen op het hart, dat onstuimig klop te.. Gedurende het diner, dat daarna werd opgediend, heerschte er bijna een vroolijke toon. Ovidius had de laatste dagen niets meer van zich doen hooren. Hij ook dacht aan de toekomst. Zekere woorden door Aamanda gesproken, hadden zijn argwaan opgewekt. Amanda had ook niet bijzonder veel ver trouwen in haren platonischen bewonde raar. Zij wenschte ook vurig te vernemen wie de man was, die haar thans in handen had. „Was hij werkelijk de persoon, die een aanval had gedaan op Lucia's leven?" Dikwijls had zij zich deze vraag gesteld. En vaak had zij getracht hem te volgen, wanneer hij na een gezamenlijk doorge- brachteu avond naar huis terugkeerde, doch Ovidius „had haar steds weten te ver schalken. Wat zou zij zich gelukkig geacht hebben, indien zij hem had kunnen toeroepen „Ik ben de sterkste. Gij meendet mij ge heel in uwe macht te hebben, en thans lieb ik u in handenWat gevaar, heb ik te vree zen Indien ik door u word aangeklaagd Hoogstens enkele maanden gevangenisstraf, zoo de jury zich zeer streng toont. Maar met u is het wel wat andersO, mijn liefste wat denkt u nu?" Wat zou zij gelukkig geweest zijn, de ver leidelijke modiste, indien zij zoo had kun nen spreken. Doch helaas! zij moest zwij gen, en dat wist zy maar al te goed. Zij vermoedde veel, maar kon niets bewijzen. Het meisje oefende geduld, er op reke nende, dat zij wel eens eenig bewijs zou vinden, en dan zou zij daarvan gebruik weten te maken tegen den waren of val- schen Arnold de Reiss, om hem te temmen en zich te verrijken. „Ik ben overtuigd," dacht zij, „dat die man in de misdaad de fortuin put waar over hij schijnt te beschikken. Doch wat geeft dat, zoo ik die fortuin maar geheel of gedeeltelijk weet meester te worden?" Amanda had geen begrip van godsdienst noch van rechtvaardigheid. .DERDE GEDEELTE. Mama Lison. EERSTE HOOFDSTEK. Den morgen, die op de gebeurtenissen volgde, welke wfl in het laatste hoofdstuk verhaald heben, trad Ovidius Soliveau, iets voor elf uur de restauratie binnen in de St. Honoré straat, waar hij nog al dikwijls in gezelschap van Amanda ontbeet. Opzette lijk zocht hij de spijzen uit, waarvan hij I wist dat Amanda veel hield. Amanda liet zich niet lang wachtenzy stak haren bewonderaar beminnelijk de hand toe en sprak „Laat ons spoedig ontbijten, want jjt heb een vreeselijken honger." Een kellner dekte haastig de tafel. Het meisje at met bij zonderen eetlust. Doch het meisje schee kx ikETAOIN SH Doch Ovidius scheen achterdochtig en ge bruikte slechts weinig. Het modeplaatje staarde hem vaak ge heimzinnig aan. „Maar wat is er toch, baron?" vroeg zy eensklaps. „Gij eet niet, gij drinkt niet. Ik hoop toch, dat gij niet ziek zflt". „O, neen." „En wat is er dan?" „Ik verveel mij." ,In mjjn tegenwoordigheidDat is niet zeer lief van uAan dergelijke complimen ten ben ik niet gewoon." ,,'t Is ook niet tot u gerichtGij zfjt niet de schuld dier verveling." „Maar wat dan toch?" „De eentonigheid des levens." ,,'t Is zeer gemakkelijk deze eentonigheid te breken." „En hoe dan?" „Laat ons eenige dagen buiten gaan doorbrengen." Amanda pleegde zoo, zonder het te weten eene groote onvoorzichtigheid. Ovidius had moeite een glimlachje van tevredenheid te verbergen. „Gij zyt niet vrfl," zeide Soliveau. „Ik zal verlof vragen aan madame." „En zal zy ooren hebben om daarnaar te luisteren?" „Niet voor een maand misscchien, maar toch wel voor een week." „Welaan dan, ik ben tevreden. wy zullen voor acht dagen naar buiten gaan." „Werkelijk?" „Zeker." „Wanneer vertrekken wy?" „Van avond, zoo gy wilt." „En waarheen?" „Waarheen gy' wilt. Kies". ,,'t is mfj om 't even, als het maar aan 't water is. Gy zult een bootje huren en dan zullen wy samen aangename tochtjes maken op het water... Wat dunkt u van Asnières?" Dit was Ovidius niet naar den zin. „Te dicht by Courbevoie," dacht hy. „Vindt gy Asnières niet geschikt?" zoo vroeg het jonge meisje. „In 't geheel niet. Daar is het te druk. Te veel volk. Men vindt er nog niet de ware buitennatuur." „Kies dan zelf." „Kent gy Bois-le-Roi?" „Zeer goed. Aan den zoom van het boscli van Fontainebleau, op den oever der Seine. Hebt gy geene vrienden te Fontainebleau?" „Handelsvrienden slechts. Daar zullen wy volkomen vry zyn." „Welaan dan, laat ons naar Bois-le-Roi gaan. Zal daar een geschikt hotel te vinden zyn?" „Ik ga er onmiddellyk heen, en zal iny met die by zonderheden bezighouden. Vraag een congé aan madame Augustine en maak u gereed. Ik zal u daar wachten." Terwijl hy deze woorden sprak, haalde hy zyne portefeuille te voorschyn en bood het meisje een bankbriefje voor de nootr- zakeiyke onkosten. i „Komt gy my hier niet afhalen?" „Dat zou volkomen nutteloos zyn. Durft gy dan niet alleen reizen?" „O, waarom niet? Ik zal daar zyn tegen den tyd van het diner." Ovidius raadpleegde zyn spoorwegboekje. Men kwam overeen dat Amanda den snel trein zou nemen van 5 uur 30 en dat Ovidius haar aan het station zou afhalen. Ovidius bleef nog een oogenblik aan tafel, terwyl het meisje vol vreugde naar het atelier terugkeerde om madame Augustine te gaan opzoeken. Met ontroerde stem zeide zy, een geveinsde traan uit het oog weg pinkend „Zooeven heb ik een brief ontvangen, ma dame, waarin gemeld wordt, dat een myner tantes zwaar ziek is, gevaariyk ziek. En tante houdt zooveel van my De goede vrouw vraagt, dat ik enkele dagen by haar zou komen doorbrengen. Wilt gy my niet een week verlof geven?" Madame Augustine wa9 zeer goed voor hare bedienden. Zy twyfelde geen oogen blik aan Amanda's ^oorden. „Zeker, my'n kind," antwoordde zy. „Ik zal u van de vervulling van een duren plicht niet terughouden. Ik geef u acht dagen." „Ik dank u zeer, madame. Kan ik onmid dellyk vertrekken?" „Gy kunt gaan... Hebt gy geld noodig?" „O, neen, madame. Ik heb nog eenige spaarpenningen en die zullen voldoende zyn." „Ga dan, myn kind, en denk er aan, dat ik u over acht dagen terug verwacht." Amanda ging daarop de noodige inkoo- pen doen en nam dan den trein, die haar naar Bois-le-Roi zou brengen. Laat ons thans Ovidius weer opzoeken. Toen hy zyne gezelling in de restauratie der St. Honoréstraat verlaten had, liet hy zich naar de Clichylaan brengen, ging in huis, nam een valies, waarin hy het noo dige pakte en tusschen twee hemden zorg vuldig een flesehje verborg, dat hy van nit Amerika had mede gebracht. Dan stapte hy weer in zyn rytuig en liet zich naar het Lyonstation brengen. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 6