I Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville. Gemeenteraad. FEUILLETON „NOORD-BRABAND" NUMMER 63 WOENSDAG 9 Aug. 1922. 45e JAARGANG Uitgatb: W4ALWTJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. GEERTRU1DENBERG. Openbare spoedeischende vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 4 Augustus des voormiddags ten 10 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Mr. Allard. Ongeveer kwart over tien uur opent de Voorzitter de vergadering aanwezig alle leden. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. Aan de orde 1. Ingekomen brief P.N.E.M. be treffende schadeloosstelling. Voorzitter, Ik stel voor de bespreking hierover in geheime vergadering te doen plaats hebben, omdat de gemeente belangen het meebrengen dat deze niet in openbare vergadering geschieden. Segeren. Kan dat zaakje nu niet afgewerkt worden, want ik ben genood zaakt om om één uur in Roosendaal te zijn. Ik ben er niet voor om dat alles in geheime vergadering te behandelen en men mag het gerust weten dat ik daar alleen tegen ben. Ik zeg en heb dat in vorige vergaderingen al meermalen gezegd, dat het zoowel in het belang van de gemeente als in het belang van de P.N.E.M. is, als op het voorstel van den ingenieur van de P.N.E.M. wordt ingegaan. Dat zit zoo mooi in elkaar dat contract, dat U, mijnheer de Voorzitter, er met geen speld tusschen kan komen. Voorzitter. Wij zijn dat nog niet aan het behandelen. U loopt weer veel te ver vooruit. Het gaat er nu alleen maar over of wij het in geheim comité zullen behandelen ja of neen. Segeren. Nou, daar ben ik tegen. Het komt me toch zoo vreemd voor, mijnheer de Voorzitter, dat altijd ver gadering moet worden gehouden als ik zoo slecht deze kan bijwonen. Het was mij nu onmogelijk de vergadering bij te wonen, want dringende bezigheden voor mijn particuliere zaken riepen mij 1 in Roosendaal, maar tegenover mijne kiezers wilde ik dat niet doen, wantik meen verplicht te zijn de behandeling van deze kwestie te moeten bijwonen. Maar neen, nu moet het weer in een geheime vergadering worden besproken, dan moet Segeren er maar niet bij zijn. Maar ik zeg het hier, 't is in het belang van de gemeente en ook in het belang van de industrie, als op het voorstel van den ingenieur wordt ingegaan Dat wil ik tegenover iedereen ver dedigen. 2 Hoe is het toch mogelijk dat men de van nDe Echo van het Zuiden". 135) belangen van de gemeente niet wil voor staan. Het is gek dat men tegen het belang van de gemeente in werkt Voorzitter. Daar gaat Segeren. Ja, ja, ik ben er nog niet, ik heb het woord nog hoor. Ik zeg, en niemand spreekt het tegen hier, dat het in het belang van de gemeente is en ook in het belang van de P.N.E.M., als op het voorstel van den ingenieur wordt ingegaan. Waarom is me dat nog nooit tegen gesproken En om nou in geheime vergadering te gaan spreken daarover, waarvoor is dat nou in Godsnaam toch noodig. Voor mijn part gaan we midden op de Markt staan. Als alles hier voortaan in geheime vergadering moet worden besproken, dan wil ik er wel uit. Voorzitter. Ik stel voor om het in geheim Comité te behandelen en zal dit mijn voorstel in omvraag brengen. Dit wordt met op een na algemeene stemmen aangenomen. Tegen stemde de heer Segeren. 2. Ingekomen brief van de Spoor wegen betreffende vergoeding wegens slechtingswerk volgens overeenkomst. Voorzitter, ik stel voor dit schrijven ook in geheime vergadering te behan delen. Segeren. Maar, maar. 't Is toch bar. Daar ben ik natuurlijk weer tegen. Hoe is het toch mogelijk dat men zoo iets durft doen. Ik heb de concepten goed doorzien. Het eene concept zit goed in elkaar, het andere echter zit zeer slecht in elkaar. Laat men het hoofd toch niet kwijt raken. Nou zijn wij ondergeschikt en U, mijnheer de Voorzitter, is de teugels kwijt. Het is zoo jammer dat ik dat moet zeggen. Het hoort toch bij Burg. en Weth. thuis. Waar moet het toch heen. Er wordt geroepen van bezuiniging, bezuiniging, maar wat komt daarvan, als men zulke contracten sluit, terecht. Het is treurig om zulke contracten te sluiten en U, mijnheer de Voorzitter, U kunt U daarover nooit verantwoorden. Hoe ik ook daarover heb gesproken, rechts of links, kalm of mooi, hoe ik praatte, nooit kon ik het gedaan krijgen om die verordening gewijzigd te krijgen. Als het nu eens verkeerd uitspringt, wie zal dan de schade betalen. En dan, die teekeningen moeten niet in de café's Voorzitter hamerend. U moet Segeren U moetU moetik heb het woord nog. Ik Voorzitter. U mag niet van het onder werp afwijken en geen beschouwingen gaan houden over allerlei zaken. Als U iets ter sprake wenscht te brengen, dan kunt U dat bij de rondvraag doen. Ik verzoek U daarom nogmaals bij het onderwerp te blijven. Segeren. U weet heel goed dat de aanbesteding heeft plaats gehad buiten de wethouders om en nu rfioet het verdere maar in geheime vergadering worden besproken. God nog toe, mogen de inwoners van Geertruidenberg dan niets weten, mogen ze dan alleen maar belasting betalen. Betalen dat ze krom worden en niets mogen weten, alles maar in geheim doen, dat is mooi. 't Staat mij gelijk al be spreken wij het midden op de markt. Ik vind het zoo gek dat heel toevallig, als ik weg moet. zulke punten moeten worden besproken. Jaagt de pers weg, dan ga ik ook weg en dan weet het publiek niets meer en kan je doen wat je wil. God nog toe, wat is het toch treurig dat alles zoo moet gaan. Ik maak er een voorstel van dat men de pers en het publiek wegjaagt. Vooruit dan maar, dan ga ik ook weg. Maar mijn God, hoe is het toch mogelijk dat men twee zulke punten in geheime vergadering durft behandelen. Duizenden guldens, als het daar maar over gaat, dan is het zoo klaar, maar zulke zaakjes moeten in geheime ver- S7t frürjr^WAALWUK DOOD. ERVARING STERK gadering worden besproken. O. mijnheer de Voorzitter, waar zijn toch uwe teugels. Ge hebt ze niet meer vast in uw hand. Ik zou punt 3 ook maar in geheime vergadering behandelen. Waarom niet. 't Schijnt logisch dat het zoo moet. Jaagt de pers eo het publiek maar weg. De Voorzitter brengt hierna het voor stel, om deze kwestie in geheime ver gadering te bespreken, in rondvraag, dat wordt aangenomen met 6 tegen 1 stem Tegen stemde de heer Segeren. 3. Voorstel verbetering haven. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor f 1500 beschikbaar te stellen voor de voorloopige verbetering van de haven. Tevens stellen ze voor deze werkzaam heden te brengen onder het grondbedrijf en de werkzaamheden zoo mogelijk een volgend jaar te voltooien. Wordt zoo te werk gegaan, dan ontgaat men het gevaar dat door het te veel opgooien van modder op het poldertje, een afschuiving zal plaats hebben. Bovendien brengt men de uitgaven zoo over verschillende jaren. Zooals ik de heeren in een vorige vergadering reeds heb medegedeeld heeft een vorige keer een afschuiving plaats gehad, wat mogelijk te wijten was, doordat ineens te veel druk is gebracht, waardoor de oever is be- zweken. Het beste is daarom om er nu een kleine hoeveelheid modder op te brengen, dan ontloopt men het gevaar en bespaart zich daardoor groote kosten. De bedoeling van Burg. en Weth. met de Commissie is om den mond van de haven te laten uitbaggeren en uit diepen en het dan verder zoo te brengen dat er een schip in kan. Dat voorgesteld wordt om de werkzaamheden voor rekening van het grondbedrijf te laten verrichten komt, wijl men, door de bagger op het poldertje te laten brengen, daar een terrein krijgt waar later een onderneming of wat ook kan gaan bouwen. Meijer. Is er gedacht aan de uit watering van het kruitmagazijn? Voorzitter. Ja Segeren. f 1500 is zoo gering, dat men er niets mee tot zijn recht kan brengen. Daar kan bijna niets mee worden gedaan. Voorzitter. De bedoeling is om een volgend jaar het werk te voltooien. Nu de modder er uithalen en dan later uitdiepen. Segeren. Daar ben ik tegen, want het is zoo totaal weggegooid geld. Wat krijgt men nu Een riool waar juist een poeierbootje in kan. Het zal een week of twee werken zijn en dan is het uit. Geld weg en nog is er dan niets. Ja, als Segeren om verbetering van de haven steeds heeft aangedrongen, moet het niet zoo goed in orde worden gemaakt, dan mag het niet tot z'n recht komen. Ik ben er tegen om dat geld zoo maar weg te gooien. Laat het dan maar even ellendig liggen, zoo ellendig dat er de heele wereld tegen staat te blaffen. Hoe is het toch in Godsnaam mogelijk dat men zoo iets durft doen. Als het gaat om wat land van den een of ander aan te koopen of te verkoopen, dan durft men direct duizenden uit te geven en om in een dringende behoefte te voorzien, daar durft of wil men niets aan uitgeven. Maar ik ben er tegen om dat geld er aan uit te geven, want het is weg gegooid. Er kan een haven van gemaakt worden als de beste van Amsterdam. Een haven zoo mooi in het centrum gelegen. Als ik dat alles had kunnen voorzien, dan zou ik ook niet voor verbetering van de loswal zijn geweest, want dat alles staat met elkaar in verband met de aanlegplaats. 't Is hier een prulleboel en in Geer truidenberg zal nooit een schip kunnen komen dan een van een last of twintig en de beurt- en andere schippers dwingt men naar naburige gemeenten te gaan. Het is een schande dat men hier zoo iets durft doen. Men komt bij elkaar, zegt maar dat zullen we er maar aan doen en klaar is Kees. Je zal zien dat over een week of zes de heele boel weer even miserabel is en de f 1500 zijn weggesmeten. Ik ben er daarom hard tegen. Tak. Ik zou gaarne zien dat aan de Waterstaat wordt gevraagd *0f tegelijk de buitenhaven wordt uitgediept, iooals de heeren weten moet de Waterstaat de buitenhaven onderhouden en zou die haven er nu bij blijven liggen als nu het geval is, dan zouden wij er niets aan hebben om de haven hier in orde te maken, want spoedig zou ze dan in denzelfden desolaten toestand verkeeren. Daarom is het 't best m.i. direct aan de Waterstaat te vragen of met dat werk wordt begonnen. Verder moet er ook een definitief plan worden gemaakt. Als men zich voorloopig eens bepaalde tot een zekere lengte en over die lengte een halve Meter laten uithalen. Het best zou zijn het bovenste deel voorloopig te laten zitten en het benedendeel het beste in orde te laten maken en daarvoor een zeker peil aannemen. De ophooping van vuil moet, De Echo van het Zuiden, Waalwiikstue en Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG Abonnementsprijs per 3 maanden 1.2Ö. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Adverteutlën 20 cent per regel; minimum 1.50, Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Adverteutlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. (NADRUK VERBODEN.) „Bravo, vriend, bravoZiedaar iets, dat iny waarlijk gelukkig maakt! Thans hebt gU den voet in den stijgbeugel en ik begroet —hi u een aanstaand millionair! Wanneer kragen wij de roepen? Of gij het aanneemt, zal ik u maar niet vragen." „Ik heb het aanbod van den heer Har- mant van de hand gewezen." „Wat! Hebt gij geweigerd?" riep Geor ges uit. „Maar dat is dwaasheid „Neen," antwoordde Jules Labroue's zoon, „dat is geen dwaasheid „O. ik vergat, dat gij reeds vroeger.be- mindet." „En ik bemin nog met al de krachten "'mijner ziel," antwoordde Lucien. „En toch is 't nu mijn plicht aan die liefde te ver- zaken. Gij vroegt mQ enkele oogenblikken geleden of ik ziek was. Zonder ziek te zijn ïyd ik al wat een mensch lijden kan. En i juist deze liefde, die al myn vreugde al mijn geluk uitmaakte, doet mij thans vree- seltfk lijden." „Nu begrijp ik er niets meer van ant woordde Georges. „Zoo gy werkelijk be mint, dan kunnen by-omstandigheden die liefde toch niet uit het hart rukken. Eer stens het geluk! En het geluk huist vaker onder een nederig dak dan in de kostbare woning van een rijken." ,Ik herhaal u, dat ik Lucia niet meer beminnen mag," antwoordde Lucien droef geestig. „En waarom dan toch niet?" „Omdat een droevig lot het my verbiedt. Tusschen Lucia en mij vloeit er bloed, het bloed myns vaders." Stephaan Castel stond vol ver batting op. Georges bracht de hand aan het voor hoofd. „Wat wilt gij zeggen?" riep by uit. „Is Lucia „Is Jeanne Fortier's dochter, de dochter •der vrouw, die veroordeeld werd onder be schuldiging myn vader vermoord te heb ben." Georges was zoo getroffen, dat hy in het eerst geen woord kon spreken. De schilder sprong eensklaps van zyn stoel op met den uitroep „WatIs zy, die gy bemint, Jeanne For tier's dochter? Zyt gy zeker daarvan?" „Maar al te zeker helaas! Ik heb de be wyzen daarvan in banden gehad „En wie heeft u die gegeven?" „De heer Harmant." Stephaan Castel's voorhoofd betrok. „De beer Harmant!" herhaalde hy. „En waar heeft hy die bewyzen gehaald?" „Op het gemeentebuis te Joigny, waar Lucia's voedster woonde, die de declaratie maakte van de overbrenging van bet meis je naar 't gesticht der gevonden kinderen." „Maar," hernam Stephaan Castel, „wie toch heeft hem doen veronderstellen, dat Lucia Jeanne Fortier's dochter was? Al vorens hij naar Joigny de bewyzen ging halen, die gy onder de oogen hebt gehad, moest hy toch weten dat Lucia te Joigny vroeger werd uitbesteed. En hoe wist hy dat?" „Ik weet bet niet," antwoordde Lucien, terwyl hij beide banden aan het voorhoofd bracht. „Ik verlies er het hoofd by. Alles wat ik weet is dat ik vurig beminde en nu geen recht meer heb dit te doen." „Ik heb wel ooit de overtuiging hooren uiten, als zou' Jeanne Fortier onschuldig zyn." „Die overtuiging rust op niets bepaalds. De menschelyke gerechtigheid heeft Jeanne Fortier als de moordenares myns vaders veroordeeld. Kan ik dan hare dochter hu wen?" „Zeker niet," antwoordde Georges. „Het is u zelfs verboden in deze aangelegenheid te aarzelen. Vergeet Lucia. Mejuffrouw Harmant is ddl verliefd op u. Ziedaar uwe toekomst. Huw die dame." MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN „Lucia zou 't besterven." „O, ik geloof niet, dat men van eene on gelukkige liefde sterft. Er blijft u trou wens anders niets over." „ik zou Jeanne's onschuld willen bewij zen om de eerherstelling dier vrouw 'te ver klagen." „Zeer goed Doch welke zijn uwe midde len? Waar zyn de stukken, die gij kunt over leggen Waar zyn de nieuwe gronden, die gy kunt aanhalen om de revisie te vragen van een crimineel proces?" „Niets, niets, helaas!" „Dan zyt gy ook niet by machte iets te kunnen doen „Zoo ik Jeanne Fortier maar te spreken kon krygen! Die zou mij de middelen wel weten aan de hand te doen." „Zy is uit de gevangenis ontvlucht. Doch laat ons eens aannemen, dat zy weder wordt ingerekend en dat gy haar te spre ken krygt... Een en twintig jaar geleden heeft zij de bewyzen barer onschuld niet kunnen leveren. En hoe zou zij dat dan nu kunnen? Kom, toon dat gy een man zyt. Wees sterkGeen aarzelen meer, geen dra lenNeem de feiten aan, zooals deze voor u liggen. Tusschen Lucia en u staat een hinderpaal, die niet kan worden wegge ruimd. Denk niet meer„ aan Lucia en huw de dochter van Paul Harmant!Is dat uw gevoelen ook niet, dierbare voogd." „Neen," antwoordde Stephaan Castel vastberaden. „Het toeval heeft het gewild dat Jeanne Fortier's dochter en de zoon van Jules Labrpue elkander, ontmoetten. Waarom zou de onschuld dier ongelukkige vrouw ook niet aan het lichtj kunnen komen". „En zoo dat niet geschiedt, verbeurt Lu cien zyne toekomst." „En ontdekt hy later Jeanne's onschuld, dan zal hij het zyn leven lang betreuren 't geluk van zich te hebben afgestooten." ,,'t Is een verschrikkelijke toestand," zoo mompelde Lucien. „Wat ipoet ik doen?" „Tyd winnen en Paul Harmant doen ge- looven, dat de dag wel zal komen, waarop gy de man zyner dochter worden zult. In- tusschen kunt gy Jacques Gérard zoeken, die misschien heel goed te vinden is. „Hebt gy eenig uitgangspunt?" zoo vroeg Lucien levendig. „Nog ïliet, maar ik ga een onderzoek instellen, waarop ik reken. Ik heb hoog geplaatste vrienden, die ik in den arm zal nemen. Kortom, doe wat ik u zooeven raad de: Tydwinnen is de boodschap!... En 1111 duld, dat ik u een vraag stel." „Ik luister, mynheer." „Weet gy met welke uitvinding uw vader zich bezig hield ten tyde dat hij vermoord werd „Myne tante heeft my dikwyls gezegd, dat mijn vader een groote fortuin hoopte te winnen niet een nieuwe guillochecrmachiue zyner vinding." Stephaan Castel bleef zoo koel mogelijk, doch iemand, die hem op dit oogenblik aan dachtig zou hebben gadegeslagen, zou het niet ontgaan zyn, dat eenige ontroering zich van hem meester maakte. „En er was van geen andere uitvinding sprake?" hernam hy. „Dat heb ik althans nooit vernomen." Up dit oogenblik 'trad de dienstbode bin nen met de boodschap, dat verscheidene klanten daar waren om mynheer den ad vocaat te spreken. Stephaan Castel en .Lucien Labroue ver lieten Georges Darier en namen dan ook van elkander afscheid heneden aan de deur. Lucien keerde naar (le iettergietery te rug in de Vervinstraat. Stephaan Castel ging naar huis en sloot zich in een klein vertrek op, dat hem tot bibliotheek en kantoor verstrekte. Hy opende de brandkast en haalde er een bundel papieren uit op wier omslag te lezen stond„Georges Fortier, 1861." De enveloppe, die niet gesloten was, be vatte een brief met groote zegels van zwart lak en verscheidene bladen met allerlei nota's voorzien. Stephaan verdiepte zich in de lezing daarvan. Nu eens kwam aanhoudend de naam van Jacques Gérard terug, en in an dere stukken die van Paul Harmant. Waarom bracht de gewezen voogd van Georges Darier zorgvuldig alles te samen wat op deze beide personen betrekking had, die oogenschynlyk niets met elkander te maken hadden? De toekomst zal liet ons leeren. TIENDE HOOFDSTUK. Toen Juffrouw Amanda uit den drukken- den toestand van neerslachtigheid was op gestaan, die op de vreeseiyke oogenblikken was gevolgd, waarin 't Canadeesche vocht haar gebracht had, vroeg zy zich af, wat er toch wel gebeurd mocht zyn, waarom y.y daar machteloos, geheel uitgeput nederlag, alsof ze pas van een zware ziekte was op gestaan. Zy was alleen. De dienstmaagd was naar beneden gegaan en had den baron het be richt gebracht, dat de dame goed geslapen had. Er werd gescheld. Een oogenblik later werd de dokter door de meid aangemeld. „De dokter," dacht het meisje, „haar ge heugen raadplegend. „Maar wat mag er dan toch wel gebeurd zyn? Myn hoofd wèegt zoo zwaar. Myne horst gloeit. Wat heeft er sinds gisteren plaats gehad?" Amanda had onmiddellijk den dokter herkend, dien zy reeds l>y het station aan liet werk gezien had. „Wel madame, hoe gaat het nu?" vroeg dokter Richard. „Beu ik dan ziek geweest?" vroeg de jon ge vrouw. „Gy zyt het slachtoffer geweest van een allerhevigsten zenuwaanval. Gelukkig dat ik by de hand was om te helpen. Thans zie ik met genoegen, dat uw toestand zeer vol doende is." „Ik ben zoo moede, dokter! My dunkt dat geheel myn lichaam een hevige verzwak king heeft ondergaan. Van waar komt dat?" „Dat is een natuurlijk gevolg van de crisis, die gy hebt doorworsteld. Wees ge rust: volkomen rust, een dag uitvasten en morgen zal alles weer op het oude zyn." „Ik heb een hevigen dorst." „Gy kunt lichte limonade drinken." „Maar naar aanleiding waarvan heeft zich"-die crisis verklaard, waarvan ik mij niets herinner?" (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1