Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville. Gemeenteraad. FEÜILLETOfl Be Aartsbisschop en de Bisschoppen vanJlederlana „NOORD-BRABAND" NUMMER 71 WOENSDAG 6 Sept. 1922. 45e JAARGANG WAALWIJK8CHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. aan de hun toevertrouwde geloovigen. Zaligheid in den Heer. Een jaar geleden hebben Wij, B. G. een dringend beroep gedaan op uw gebed, op uw eendrachtige samenwer king en op uwen geldelijken steun, om het Ons mogelijk te maken onzen in- nigen wensch in vervulling te doen gaan, ons vrije onderwijs te bekronen met de stichting van een eigen Katho lieke Hoogeschool. Wij waren Ons be wust dat dit beroep viel in een tijd, waarin de stoffelijke welvaart maar al te zeer de droevige nawerking ondervond van den noodlottigen wereldoorlog. Maar aangemoedigd door het woord des Pau sen, die getuigde niets van grooter nut voor onze kerkprovincie te achten dan een katholieke universiteit, aangemoe digd door den drang die van alle krin gen tot ons uitging, aangemoedigd ook door de milddadigheid steeds door U voor het katholiek onderwijs aan den dag gelegd, vertrouwden Wij, in weinig hoopvolle omstandigheden toch hoopvol uat gij tot alle offers bereid zoudt wor den gevonden om het "hooge doel te bereiken. En Gode zij dank. Ons vertrouwen is niet beschaamd geworden. De Katho lieken van Nederland hebben in dien wedstrijd der volkeren, waarvan Paus Benedictus XV z.g. in zijn schrijven aan ons gewaagde, inderdaad voor niemand willen onderdoen. De gelden, die wij U vroegen voor het stichtingsfonds voor eene universiteit met drie faculteiten zijn ruimschoots binnengekomen. Het is daarom dan ook een dringende behoefte onzes harten luide onze op rechte erkentelijkheid te betuigen aan allen, die tot het welslagen hebben mee gewerkt. Aan allen, die ojizen oproep hebben gesteund door een offer van hun gebed, van hun persoon en van hun werk of van hun stoffelijk bezit, met name aan alle leden der diocesane en parochiale Universiteitscomité's, aan die allen onzen innigen, onzen v warmen dank. Het is niet mogelijk hierbij in j. bijzonderheden te treden, maar één zaak '^kunnen Wij niet verzwijgen, n.l. dat het Ons een bijzondere verheugenis is, dat ook zoovelen, die minder met aardsche goederen zijn bedeeld, zoo mild hun penningske hebben bijgedragen. De Universiteit zal waarlijk gebouwd mogen heeten door U allen. Moge de Gever van alle goeds, die in het verborgen zetU allen met zijn genade en troost honderdvoudig loonen voor wat gij Hem ter eere hebt willen doen. Dat uw ge loof en uwe godsvrucht, dat uw ijver voor de wetenschap die uit God is, U in benarde tijden tot zulk een edelmoe digheid heeft bezield, dat zal in dank bare herinnering blijven tot in het verre nageslacht. Wij hopen dan, B. G. in de naaste toekomst eene universiteit met 3 facul teiten, die der Godgeleerdheid, die der Rechten en die der Letteren en Wijsbe geerte. te stichten, waarvan Wij met den Opperherder der Kerk een rijke weelde van de edelste vruchten verwachten: Gaarne hadden wij U bekend gemaakt op welke wijze Wij onze plannen bin nen korten tijd hopen te verwezenlijken. Maar de vele en gewichtige vraagstuk ken die daarmee samenhangen, zijn nog niet tot die oplossing gekomen, dat Wij U hieromtrent juist omschreven mede- deelingen kunnen doen. Wij hopen echter, dat deze ten spoedigste zullen volgen. Maar B. G. Wij moeten aan onze blijde tijding en onzen hartelijken dank een ernstig verzoek toevoegen. Hoezeer de gebrachte offers Ons en U allen tot vreugde verstrekken, toch mogen Wij Ons niet ontveinzen, dat de eigen Uni versiteit steeds een voorwerp van zorg van groote zorg zal biijven onder gel delijk opzicht. Het jaarlijksch onderhoud voor de leerkrachten en de hulpmiddelen bij onderwijs en wetenschappelijk onder zoek zullen steeds steun, steeds gelde lijke offers blijven vragen, te meer daar het ons vurig verlangen is, dat de beide nog ontbrekende faculteiten zoo spoedig mogelijk tot stand komen. Wij zullen daarom ieder jaar een beroep moeten blijven doen op uwe onbekrompen vrij gevigheid. Maar Wij weten, geleerd door het verleden, dat Wij op de offervaar digheid van Katholiek Nederland veilig vertrouwen. Daarom hebbea Wij be sloten te bepalen, en bepalen bij dezen dat jaarlijks in de maanden October en November, te beginnen in 1923, in alle parochiën eene geldinzameling zal ge houden worden voor de instandhouding en uitbreiding der Katholieke Universi teit. Deze inzameling, die telkenjare op den laatsten Zondag van September van den preekstoel zal worden aange kondigd, z&\ worden gehouden door de parochiale Sint Radboud comié's waarvan Wij de reglementen tegelijk met dit herderlijk schrijven verzenden. Voor dit jaar echter zullen deze comité's zich alleen belasten met het innen van de reeds toegezegde bijdragen. Vervolgens bepalen Wij, dat op heden en gedurende de twee volgende weken in de H. Mis zal worden gebeden het gebed tot dankzegging (Oratio imperato pro gra- tiarum actione. omissa eo tempore im- perata forsan alicubi iam praescripta Wij blijven het groote werk en in den verdere tijd van voorbereiding en na de eerste voltooiing bij voortduring dringend aanbevelen in uwe gebeden, opdat de instelling door onze gemeen schappelijke pogingen tot stand gebracht ook volkomen moge beantwoorden aan haar doel Moge Gods rijke zegeningen nederdalen over allen, die hebben me de gewerkt en die zullen blijven mede werken aan de grondlegging en den verderen opbouw van onze Katholieke Universiteit. Moge zij gedijen tot zegen van onzen heiligen godsdienst, tot bloei van de gewijde en ongeweide wetenschappen, tot heil van onze geheele samenleving. En zal dit ons herdelijk schrijven op Zondag 3 September a.s. den dertienden na Pinksteren, op de gebrnikelijke wijze worden voorgelezen. DUSSEN. (Slot.) 6. Vaststelling verordening motor en rijwielwet. De Voorzitter zegt dat Burg. en Weth. er wel Iets voor gevoelen om een ver ordening voor motoren en rijwielen vast te stellen. Echter willen ze de snelheid niet beperken tot 15 K M. maar van ,J>e Echo van het Zuiden*. 145). DOOD. ERVARING STERK. tot 20 K.M. De heer Leemans zou ln geen geval te hard willen laten rijden. De heer van der Koppel betoogt dat 15 K,M. niet is te rijden. Verder deelt hy mede gehoord te hebben dat bin nenkort eene verordening van de pro vincie is te wachten waarin de maximum snelheid op 25 K.M- Is bepaald. D« Voorzitter geeft toe dat 15 K.M. te min Is en zou daarom het maximum op 20 willen zien bepaald. Met het oog op de vele gevaarlijke bochten is daar wel Iets voor te zeggen. Er dienen borden geplaatst te worden en een chronometer te worden aangeschaft. De heer Leemans wil voor de Polder deze verordening ook hebben, want ook daar heeft men drukke en gevaarlijke punten. De Voorzitter zegt dat dit niet kan wyi daar geen kom is aan te wijzen. De heer van der Koppel meent dat de kom goed is aan te wijzen vanaf de Kortendyk tot by Pennlngs en van de Steeg af tot achter aan de Sticht. Voorzitter. Dan kan men wel gaan zeggen dat van hier tot Gorlnchem het een bebouwde kom Is. De heer Leemans merkt op dat dit onzin is. In de polder heeft men zeker eeo 600 schoolgaande kinderen en als de scholen uitgaan is het zeer gevaarlijk indien de motors en auto's in razende vaart voorbij vliegen. De boeren moeten dan stapvoets rijden en moeten dan nog goed uitkijken om geen ongelukken te maken. De heer vaa Balkom kan evenmin begrijpen waarom men voor de polder de verordening niet zon vaststellen. Hij vraagt waar de meeste menschen wonen. De heer Middelkoop verklaart zich eveneens er voor om de verordening ook voor de polder vast te stellen en hij zou dan de heele dijk voor kom der gemeente nemen. Voorzitter. Dan moeten wij het aan houden tot een volgende vergadering want dat moet nog voorbereid worden' De heer Middelkoop meent dat de zaak Is voorbereid. Leemans. Is de Hank en Dussen dan olet meer eeo gemeente. Voorzitter. Het ls niet te doen een verordening moet heel goed ln elkaar zitten anders kan er niet op wordeo gestraft. De heer Middelkoop wil er zich elet tegen verzetten om het uit te stellen, maar begrypen dat zulks moet, doet hij niet. 7. Geldleening. De Voorzitter zegt dat voor de P.N. E.M. no? f 18000 moet worden bijgcleeud De Echo van het Zuiden, Waalwijksche en Langstraatscbe Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. UITG AT® Prijs der Advertentlën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. Hy had Lucia al tc zeer bemind om na eenige dagen eene teederheid uit zyn hart te kunnnen rukken, die zulke diepe worte len had geschoten. Hy beminde haar nog en tegen alle hoop in durfde hy er nog aan deuken, dat een maal de afgrond, tusschen hem en Lucia gegraven, zou gedempt worden. Lucia's droefgeestigheid nam toe in de plaats van te verminderen. De valsche Paul Harmant. die zich op het oogenblik door geen gevaar meer bedreigd waande, staarde de toekomst zonder onge rustheid in, en geloofde bepaald, dat Lucien binnen eenigen tijd (Je man zijner dochter zou worden. Deze gedachten schonk hem steeds nieu wen moed. Doch Mary's ziekte was dan weer daar' om zijn hart met kommer en angst te ver vullen maar dan sprak hij zich weer moed in het liart\met het oog op een aanstaand huweiyk dat hy wel zou weten te verhaas ten. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Toen Amanda des Zondags in den vroegen morgen den trein nam naar Bois-le-Roi om Kaoul Duchemin een bezoek te brengen, sloeg Lucien Labroue den weg in naar de Assastraat, waar de schilder Stephaan Cas- tel woonde. Daags te voren had deze een woordje aan Jules Labroue's zoon geschreven om den jonge man te verzoeken in gezelschap van MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN fatrrn)yWAA LW Georges Darier den dag by hem te komen doorbrengen. Toen de jonge advokaat den avond te voren van Tours was teruggekeerd, waar, zooals wy weten, hy een belangryke zaak was gaan bepleiten, had hy de uitnoodiging van zynen vroegeren voogd ontvangen. Lucien was het eerst by den schilder, die hem in z.yne kleine zaal ontving naast bet atelier. „Heb dank, dat gy myne uitnoodiging hebt aangenomen," sprak hy met een war men handdruk. „Lant ons wat over u pra ten. totdat onze vriend Georges bier is. Ik heb gedaan wat gjj my omtrent Jeanne For tier gevraagd hebt." „En? „Er volgt uit de inlichtingen, die ik aan eene goede bron heb ingewonnen, dat Jeanne Fortier nog niet naar de gevangenis is te ruggebracht... Zij is nergens te vinden!... Sinds hare ontvluchting uit de centrale ge vangenis te Clermont is zy spoorloos ver dwenen en de politie zoekt haar vruchte loos. Op het oogenblik rekenen de agenten der openbare veiligheid nog slechts op een toeval om de vluchtelinge in handen te kry- gen." „Dan biyft my geen hoop over een on derzoek by die vrouw te kunnen instellen." „Maar toch weet gy wel dat alles nioge- lyk is, zelfs het onmogeiyk gewaande En hoe gaat het by den heer Paul Har- mant?" „Het is alles hetzelfde." „Hebt gy geen poging gedaan by juffrouw Mary, zooals ik het u aanbevolen had?" „Do moed heeft er my toe ontbroken." „Dat is verkeerd." „Waartoe zou het dienen?" „Misschien zou u dit meer baten dan g wel denkt," antwoordde Stephaan op ern- stigen toon. Lucien staarde den schilder niet zonder verwondering aan. „Ik begryp u niet," sprak hy dan. „Kan er in liet verledene eeuig verband liggen tusschen de familie Harmant en hetgeen my en de mynen raakt?" Stephaan Castel wilde op dit oogenblik zyne gedachten nog niet geheel ontsluieren. Daarom antwoordde hy „Ik sprak van het tegenwoordige, niet van het verledene, beste vriend. Ik geloof dat liet goed zou zyn den heer Harmant te laten gelooven, dat gy bereid zyt zyne doch ter te huwen en vooral juffrouw Mary te overtuigen, dat gy Lucia For tier geheel vergeten hebt en uw hart thans vry gewor- den, eens onverdeeld het hare zal zyn." „Maar dat arme kind worstelt nu reeds met den dood. Elk uur brengt haar nader tot het graf." „Reden te meer om haar in den waan van een ingebeeld geluk te laten sterven, want gy scliynt toch niet in staat te zyn haar 't ware geluk te schenken. „Neen, dat ben ik niet!" „Gy kondt haar dit toch doen gelooven." „Maar waarom zou ik veinzen?" hernam Lucien, meer en meer verbaasd over de raadgevingen van zyn vriend. „Gy scliynt op de hoogte te zyn van eene menigte zaken, waarvan ik niets weet. Gy moet wel door ernstige redenen geleid worden, daar gy my durft aanraden een valsche rol tegenover Paul Harmant en zyne dochter te spelen. Dat druischt tegen mfjn karakter in." „Myuhee,r Lucien," sprak hy eensklaps, „gjj vergist u, wanneer gy denkt dat ik veel weet, waarvan gy niet op de hoogte zyt. Ik weet niets en kan u dan ook niets verkla ren. Daarop geef ik u myn eerewoorddoch in het leven heeft men vaak eenig voorge voel, dat men niet in staat is te verjagen. Een voorgevoel van dien aard zegt my, dat wy spoedig den moordenaar uws vaders zullen kennen en dat door den heer Paul Harmant het licht in de duisternis zal schitteren. Tevens lioud ik my overtuigd dat Lucia Fortier uwe vrouw zal wórden... Hoe dit zal geschieden? Ik weet er niets van... Waarom? Vraag het my niet, want ik zou niet in staat zyn te antwoorden." „Zoo houdt gy u dan overtuigd, dat Lucia myne vrouw zal worden, en gy raadt my aan juffrouw Harmant te doen gelooven, dat zy nog op myne liefde rekenen kan „Dat sehynt zeer dwaas, ik erken bet, en toch is het noodigTwyfel niet aan my, heb vertrouwen en wacht." „Wachten met de ziel vol doodsangst. „Nog eens: het is noodig. Binnen enkele weken zal ik een heiligen plicht, tegenover Georges te vervullen hebben. Heb geduld tot dan toe en volg lutusschen myne raad- omdat voor uitbreiding van het net nog onkosten gemaakt xijn moeten worden. Wordt besloten bij de Bank van de Ned. Vereeniglng het bedrag te leenen tegen oen rente van 6'/« pCt. Bij de rondvraag zegt de heer Middel koop in een Ingezonden stuk In >De Echo van het Zuiden* gelezen te hebben dat de lijkwagen lu een geval dat er besmettelijke ziekten was, ls geweigerd. Dat heeft nogal heel wat stof opgejaagd. De Vooizltter geeft toe dat wat ge schreven is, ls gebeurd. De lijkwagen niet gegeven omdat volgens advies van den dokter de wagen anders zou moeten worden ontsmet. Alles, bed en bedden goed ls verbrand moeten worden. De heer Middelkoop meent dat dc wagen met een beetje creoline voldoende zou zijn ontsmet. De Voorzitter wil de dooden laten rusten maar hij moet er op wijzen dat alles zeer vuil was. Hij heeft echter op advies van den dokter gehandeld. De heer van der Koppel is de meening toegedaan, dat de lijkwagen niet erg zou besmet zijn geworden aangezien de lijkkist goed is gesloten. Spr. vraagt of de boerenwagen, waar mede het ltjk nu is vervoerd, is ontsmet. De Voorzitter zegt niets te maken te hebben met wat door particulieren wordt gedaan. De beer Middelkoop vraagt hoe ln een stad met dergelijke kwesties wordt gehandeld. De Voorzitter zegt dat de l^ken dan ook niet op den officleelen lijkwagen wor den vervoerd. De heer van der Koppel heeft daar van nooit iets gemerkt, alhoewel hij zeer dikwijls in de stad komt. De heer Middelkoop vindt dat men dat groote bezwaar niet had behoeven te hebben. De heer van der Koppel wijst er op dat men ln Almkerk dat bezwaar niet beeft gemaakt. Daar ls de moeder van deze vrouw, die aan dezelfde ziekte is gestorven wel met de# lijkwagen vervoerd. De Voorzitter zegt dat het hem niet aangaat wat een ander doet. De heer van der Koppel noemt de weigering een onzinnig werk, want naar z^n meening is de wagen, wanneer deze twee uur in den wind heeft gestaan, voldoende ontsmet- Een dokter die bij een lijder aan besmettelijke ziekte is geweest, zou anders niet naar een anderen patient kunnen gaan. De dokter heelt hem veiklaard dat binnen eeo minuut of 10 het gevaar van besmetting weg ls. Voorzitter. Ik heb het voor mijne verantwoording gedaan en een vol gende keer zou ik het weer doen. gevingen, hoe /.onderling ook (leze mogen toeschynen... Redeneer niet, zoek niet, maar gehoorzaam." „Goed, mynheer, ik heb vertrouwen in u, ik zal blindelings gehoorzamen." „Gy zult meer en meer toennderen tot juffrouw Harmant?" „Ja". „Gy zult haar doen gelooven, dat zy nog op uwe liefde rekenen kan?" „Ja". „Gy zult den heer Harmant verzekeren, dat het oogenblik uwer echtverbintenis met zyn dochter hadert?" „Maar dat is myn leven op het spel zet tenriep Lucien uit. „Wanneer ik hem zeg, dat ik zyn aanbod aanvaard, dan zal hij meer en meer haa9t maken." „Wat kan u dar schelen, zoo 't huweiyk maar niet plaats heeft?" „Weet gij wel, dat gy my grooten angst in het harte jaagt?" sprak Lucien. „Welk geheim hebt gy ontdekt?" „Geen enkel. Ik tracht slechts u Lucia terug te schenken. Ziedaar alles'! En dat zal gebeurenGehoorzaam my zonder na- denkeu gedurende drie weken. Anders vraag ik u niets en het geldt de verzekering van uw geluk! Belooft gy het my?" Lucien boog het hoofd ten teeken van toestemming. „Nu," sprak dan weer de schilder, „zoudt gy my eenige inlichtingen kunnen verschaf fen, die wel van belang zyn." „Wnaromtrent?" „Omtrent Lucia Fortier." „Lucia?" „Ja. den laatsten keer, dat wy elkander by Georges ontmoet hebben, hebt gy my gezegd een authentiek stuk in handen te hebben, het duidelyk bewys leverend, dat zy, die gy bemindet. werkelijk Jeanne For- tier's dochter is?" „Ja, mynheer, en dat stuk heb ik nog.' „Hier by u?" „Neen thuis." „Heeft de heer Paul Harmant u dat stnk ter hand gesteld?" vroeg verder de schil der. „Ja, mynheer." „Kunt gy my dat niet toevertrouwen?" „ZekerIk ga het oumiddeliyk halen, eue gy wilt." „Neen, dat «is niet noodig; doch het zal my aangenaam zyn, zoo gö my dit morgen wilt toezenden." „Gy zult het morgen hebben, mynheer," antwoordde Lucien, die zeer verwonderd was door al de vragen van den schilder. Deze was al te zeer op de hoogte der ge laatkunde om dat niet te merken. „Gy begrypt niets van alles wat ik u zeg," sprak hy, „doch dat moet u niet verwonde ren. Even als gy, zoek ik de waarheid in de schuilhoeken, waar zy zich verbergt Ik heb u leeren achten en hoogschatten en thans stel ik ook het grootste belang in u. Zy, die gy bemint, 7.yn my ook dierbaar. Ik heb veel nagedacht, veel overwogen en tal van nasporingen gedaan. Nog niets bepaalde heb ik wel is waar ontdekt en misschien zal alles ook een groote ydelheid biyken; doch zoo ik thans niet voortging, zou ik my on voorzichtig en schuldig achtenIk ken overigens tal van personen, ik zeide het u reeds vroeger, die een langen arm hebben en volkomen bereid zyn hunnèn invloed ten mynen dienste te stellen. Daarvan zal lk gebruik maken, niet voor my, maar voor u." „Ik dank u. mynheer, uit den grond van myn hart." „Bewaar dien dank totdat ik op eenig succes kan wyzeu. Weet gy of de heer Paul Harmant op reis is geweest, enkele dagen, alvorens gy het bewys onder de oogeu hebt gekregen, dat Lucia de dochter is van Jean ne Fortier, wegens moord op uw vader ge pleegd, veroordeeld?" „Neen, mynheer, ik weet zeker, dat hy I'arys niet verlaten heeft." „Weet gy niet hoe het bewuste stuk in zyn bezit gekomen is?" ,In het geheel niet. Toen hy 't my toonde, verzekerde de mun, dat hy zich alleen dooi de belangstelling had laten leiden, die hy in myn persoon stelt..." - Er werd gescheld. Een oogenblik later werd Georges Darier aangemeld. „Gy hier!" liep de jonge advocaat uit, Lucien tegemoettredend. „Ziedaar een aan gename verrassing van mijn voogd (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1