Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. F e ui lTe t o rT De Portierster van Alfortville EERSTE BLAD. Buitenland. „NOORD-BRABAND" R. de Rooij.Bourgonjen, NUMMER 74 ZATERDAG 16 Sept. 1922. 45e JAARGANG WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. 2)it nummer bestaat uit Twee Bladen. De Schoenindustrie. H. M. schrijft in 't Vakbl. v. de Sch. De toestand der Nederlandsche schoen industrie is uitermate slecht. Zij is in een moeras geraakt waaruit geen redding mogelijk schijnt. Tal van factoren hebben daartoe bijgedragen. Waren het aanvan kelijk Amerikaansche overproductie, en T sjechoSlowakijsche grootproductie welke nieuw afzetgebied zochten voor de verloren gegane markten in de Donaulanden, dra bleek, dat dit voor bijgaande factoren waren, welke geen blijvende schadelijke gevolgen vermoch ten voort te brengen voor den reëelen Nederlandschen schoenhandel. De voornaamste factor zat dieper. Immers niet ontkend mag worden dat de algemeene malaise, de algemeené bedr"fsinzinking, die zich voor het eerst in het najaar van 1920 hier te lande deed gevoelen als gevolg van de ge weldige actie in de oorlogsjaren en in de korte, bedrijvige na-oorlogsperiode en welke malaise sindsdien in omvang en hevigheid toenam, de hoofdoorzaak is van de geleidelijke verslechtering van den toestand in het schoenenbedrijf. Tal van zaken, in de „booma-periode opge richt of aanzienlijk uitgebreid, bleken geen levensvatbaarheid te bezitten in de veranderde tijdsomstandigheden. Andere -solied-gefundeerde bedrijven verloren door valuta-inzinking of beschermende invoerpolitiek van vreemde mogendheden hun buitenlandsch afzetgebied. Land- en tu' ïbouw, deze zoo bij uitstek nationale b onnen van welvaart, zagen zich door dezelfde valuta-inzinking ,hun besten buitenlandschen afnemer ontnomen en geraakten zoodoende in kwijnenden estand. Voeg daarbij de ongekend zjvare belastingen, gevolg van de opge schroefde uitgaven der Rijks en gemeen telijke huishoudingen, dan kan het geen verwondering baren, dat de koopkracht rvan ons volk zienderoogen verminderde Jat menigeen zich tal van nuttige zaken moest gaan ontzeggen en dat de werk loosheid hand over hand toenam. De afzetmogelijkheid voor onze Neder landsche schoenindustrie, door de on mogelijkheid van export toch reeds aan de grenzen van ons eigen land gebonden, werd zoodoende gaandeweg nog ge ringer, totdat tot overmaat van ramp nu ruim een jaar geleden de voort gezette daling der Duitsche Mark oor- van „De Eoho van het Zuiden". 148). zaak werd, dat onze al zoo beperkte markt met Duitsch schoenwerk werd overstroomd. En steeds nog duurt deze overstrooming voort de statistiek levert daarvan voldoende bewijs tot schade van de Nederlandsche schoen industrie, tot schade eveneens van de Nederlandsche lederindustrie en tot schade ook van den bonafide schoenen- détailhandel, die zich op allerlei wijzen, direct en indirect, door buitenlandsche concurrentie ziet bestookt. De kwade gevolgen van den thans geschapen, onhoudbaren toestand beginnen zich af te teekenen., Werkloosheid voor de arbeiders. Financieele moeilijkheden voor de bedrijven. Men kan blind blijven voor deze funeste gevolgen en, wat helaas door vele vooraanstaande personen hier te lande wordt gedaan, ijskoud beweren, dat de kwaal moet uitzieken en dat geen maatregelen mogen worden ge nomen, welke zouden kunnen verhinde ren, dat de productiekosten zoo spoedig mogelijk dalen tot het laagst mogelijke peil, doch men zal wellicht te laat tot de droevige ervaring komen, dat in middels de bedrijven zijn kapotgemaakt, de arbeidersstand tot pauperisme is vervallen en zeer voorname welvaarts bronnen zijn uitgedroogd. Wil men ten opzichte der schoen industrie trachten in den onhoudbaar geworden toestand eenige verzachting te brengen, wil men althans nog trachten te redden, wat er te redden is, dan zal het noodig zijn om met bekwamen spoed een wacht te plaatsen aan onze Oost grens, hetzij door maatregelen tot be lemmering of beperking van den on- gebreidelden invoer, hetzij, wat wellicht het meest verkieslijk is, door op voor beeld van Frankrijk en België, het in voerrecht tijdelijk aanzienlijk te ver- hoogen. Men make zich' als gevolg hiervan geen waanvoorstellingen omtrent uitbuiting van den consument. Heusch, voor dengene die slechts eenigszins met het bedrijf bekend is, is het geen ge heim, dat de concurrentiestrijd tusschen fabrikanten eenerzijds en tusschen winkeliers anderzijds heden ten dage zoo fel is, dat de verbruiker voor zijn schoenen geen cent meer zal betalen dan redelijkerwijze gevergd mag worden. Deze korte ontboezeming is neer geschreven ter gelegenheid van de opening der Eerste Jaarbeurs voor Schoenen en Leder te Amsterdam. Op nieuw zal hier de Haagsche tentoon stelling heeft het reeds bewezen kunnen worden geconstateerd, dat niet tegenstaande de benarde tijden de energie der Nederlandsche schoenfabri kanten nog niet is gedoofd, dat de producten hunner industrife kunnen wed ijveren met het beste, wat het buiten land kan aanbieden. Moge dan dit geschreven woord niet zijn als de stem eens roepende in de woestijn. Moge het doordringen tot de nieuwe Regeering en haar de overtuiging bijbrengen dat het noodzakelijk is, spoedig de reddende hand toe te steken aan eene eertijds bloeiende industrie, welke door omstandigheden geheel buiten haar schuld dreigt ten onder te gaan. De beide laatste dagen is er geen nieuws van beteekenis van het gevechts terrein. Een telegram uit Athene meldt, dat van de Grieksche troepen, die na den terugtocht in Anatolië waren ge bleven, bijna tweederden reeds zijn in gescheept. Tot dusver zijn 40.000 Griek sche troepen te Smyrna ingescheept, 33.000 te Mondavia en 30.000te Tsjesme. Er bleven nog 60.000 man over, die gisteren scheep zouden gaan. Het groote hoofdkwartier van het Grieksche leger in Klein Azië is naar het eiland Chios overgebracht. De Grieksche regeering spreekt offi cieel de berichten tegen, volgens welke de van het front gekomen troepen po litieke manifestaties hebben gehouden. j DOOR ERVARING De vertegenwoordiger der Kema- listische regeering te Rome, Fethy Bey, heeft aan vertegenwoordigers van de pers verklaard, dat Turkije er niet aan denkt om zich thans met de pen te laten ontnemen, wat het met het zwaard heeft verworven. De houding der mo gendheden is de oorzaak geweest, dat Turkije den vrede met bloed in stede van met inkt heeft moeten dicteeren. Een compromis-politiek is thans beslist uitgesloten. Wat de geallieerde regeeringen betreft, mag men veilig aannemen, dat zij. ten aanzien van de kwesties van het Nabije Oosten niet zullen afwijken van de algemeene politiek der gealli eerden ten opzichte van Turkije, zooals die is vastgesteld op de conferentie te arijs in Maart j.l. Te Londen is men zeer voldaan over de solidariteit der geallieerden, welke tot uiting komt door iet besluit om alle geallieerde vlaggen te laten wapperen op de Aziatische zijde van de neutrale zones van Konstantino- pel en de Dardanellen als een waar schuwing aan de Kemalisten, dat elke schending van die zönes zal worden beschouwd als een uitdaging en een vijandelijke daad jegens de geallieerden ezamenlijk. Tusschen Krassin, als vertegen woordiger der sowjetregeering, en den voorzitter van den raad van beheer van de Russo Asiatic Consolidated, Leslie Urquart, is Zondag jl. een overeenkomst onderteekend, waarbij verschillende con cessies voor Siberië aan de Russo Asiatic worden verleend. De beteekenis van deze overeenkomst is van bijzonder ;root belang voor den wederopbouw Tan Europa in het algemeen en van Rusland in het bijzonder. Na vijf jaar achtereen te hebben gestreden over de erkenning van het particulier bezit verleent de sowjetregeering thans con cessies, die zonder geheel het karakter van het communisme prijs te geven toch een ruim arbeidsveld openen voor den westelijken kapitalistischen econo* mischen vorm. De sowjets zorgen voor het materiaa en de machines en stellen een groote som gelds beschikbaar om onmiddellijk de werkzaamheden te kunnen beginnen Urquart heeft 't recht, zonder toestemming te vragen aan de communistische ar beiders-organisaties, arbeiders naar eigen keuze aan te stellen of te ontslaan. Urquart is met den Engelschen gezant te Berlijn naar Londen vertrokken om daar rapport uit te brengen. De firma Krupp en het bankiershuis Mendelsohn BAARDWIJK. 22308 zijn bijzonder geïnteresseerd bij deRuss0 Asiatic, zoodat, ook materieel gesproken iet verdrag aan Duitschland ten goede komt. Volgens de „Daily Express" bedraagt liet kapitaal, waarmede de exploitatie zal worden begonnen, 56 millioen pond sterling. Ruim 45.000 Russen zullen bij de onderneming werk vinden. Men schrijft uit Dusseldorp Daar de duizelingwekkende hoogte der buitenlandsche deviezen het de Duitsche industrie bijna onmogelijk maken, zich buitenlandsche betalings middelen te verschaffen voor den aan koop van grondstoffe! in den vreemde» wordt bi] de toenemende daling dor mark steeds meer gebruik gemaakt van de Nederlandsche credieten. Tot dusver z^n van het totale bedrag van 140 millioen gulden 'reeds 70 millioen gulden gebruikt. Bovendien zijn nog credlet aanvragen ingekomen, die het bedrag van 100 millioen gulden reeds te boven gaan. Terwijl tot dusver alleen de West- Duitsche industrie een toevlucht nam tot de guldenscredieten, zijn er thans credietaanvragen gedaan voor Noord- Duitsche werven en Mldden-Duttsche wagonfabrieken. Indien het eenigszins mogelijk is, moet de Invoer der met de guldens credieten gekochte goederen over Nederlandsche havens geschieden. Nederlandsche credieten dus om de Nederlandsche industrie kapot te maken I Volgens den Parijschen correspon dent van de „Vossische Zeitung" legt men in Fransche kringen, die ook bij de Belgisch-Duitsche besprekingen ge ïnteresseerd zijn, meer gematigdheid aan den dag ten opzichte van Duitsch land. Morgen zal het Engelsche kabinet in ministerraad bijeenkomen om de kwesties, door den Grieksch-Turkschen oorlog in het leven geroepen, te be spreken. Dit naar aanleiding van Fran sche en Italiaansche stappen, bij de Engelsche regeering gedaan. De spoorwegstaking in Amerika neemt meer en meer in omvang af. De Echo van het Zuiden, Waalwijksclie en Langslraatsthe Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden strikken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. UlTGATB Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimam 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk O uur in ons bezit zijn. Paul Ilarmaut gins tot Lucien. „Myn beste vriend," sprak hü op een toon, die van ontroering beefde, „gy inaakt my den gelukkigsten der menschen en voor al der vaders! Vanaf dit oogenblik is Mary buiten gevaar. Uwe onverschilligheid dood de haar. Langzaam zag ik haar verkwynen en onwillekeurig verachtte ik u. Ziet gy het myne heeren, voegde hy er bij, met de ach terzijde der hand dikke tranen afvegend, die hem uit de oogen parelden. „Ik bemin myn kind boven alles ter wereld. Slechts haar heb ik op aardeZy bemint Lucien met een liefde, zoo groot om er van te ster ven en ik wachtte ongeduldig den dag af, dat Lucien met haar medelijden zou hebben. Ik wachtte dat hy het besluit, zou nemen haar te redden en angstig vroeg ik my af of dit niet te laat geschieden zou. Lang, zeer lang heb ik gewacht en God weet wat Ik te lyden had. Myn ergsten vijand wensch ik zoo iets niet toe! Doch, enfin, heden is de dag van het lfjden voorby. De wedergeboorte is aangebroken. Ik herleef. Dank, heb dank Lucien drukte werktuiglyk de hand, hem door den millionair aangeboden. Allereerst stelde hy zich deze vraag: „Slaap ik niet en ben ik niet op het punt geheel ontnuchterd te ontwaken?" Georges Darier had medelyden met dien vader, die het leven van zyn kind scheen afhankeiyk te maken van deze echtverbin tenis, die Lucien zoo zwaar scheen te wezen. Stephaan Gastel staarde Paul Harmant zoo bedaard mogeiyk aan en dacht: „Is het waarschyulyk, is 't aanneembaar, dat die man, door iedereen bewonderd en geacht, de beste der vaders, de ellendigste der booswichten zou zyn?... Neen, neen,... dat is niet aan te nemen." Paul Harmant hernam zyne koelbloedig heid. „Ziedaar de gelukkigste dag myns levens," zeide hy. „Duidt my myne ontroering niet ten kwadeDe vreugde deed my byna stikken.' „Het verheugt my dat die vreugde uw deel is geworden in myn atelier. Moge zy van langen duur zynvoegde hy er op ge- dempten toon by. „Zoo sprekend, was Stephaan het schil derstuk genaderd, dat met een groen doek bedekt wes en nog steeds aan den wand hing in zyn atelier. Om het gesprek, dat thans op een vry melaneholischen toon gevoerd werd, op een ander thema te brengen, vroeg Georges Da rier „Hebt gy eiudelyk uw tableau geëindigd, beste voogd? Of, laat my beter uitdrukken, hoe is het met myn tableau?" „Byna. Nog enkele kleinigheden heb ik na te gaan en dan is alles gereed." Paul Harmant had het hoofd opgeheven en luisterde. „Een nieuw werk, mijnheer Castel?"' vroeg hy. „O, neen," antwoordde de schilder. „Een en twintig jaar geleden begon ik het reeds en thans slechts wordt het voleindigd." „Een landschap?" „Neen, een dramatisch tooneel, waarvan ik een schets genomen heb kort na den geweldadigen dood uws vaders, beste Lu cien," hernam de schilder. Toen Paul Harmant deze woorden hoorde ontstelde hy zeer, doch wist zich zoo goed te bedwingen, dat de schilder er niets van merkte. „Eu wanneer dan?" vroeg Jules Labroue's zoon. „Ik heb die schets genomen twee dagen na de misdaad van Alfortville en de vrouw die tot levenslange gevangenistraf werd veroordeeld onder de beschuldiging uw va der vermoord te hebben, neemt daarop de eerste plaats in." Terwyl Stephaan Castel sprak, vestigde MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET. LEVEN (£gT>r^WAA LW u K forry" nonnen Verkrijgbaar bij hy de oogen op het gelaat van den grooten industrieel. Deze toonde een onverschillig gelaat, of schoon er eene rilling over al zyne leden ging- Lucien deed een stap vooruit. Op dat oogenblik ontdekte de schilder het doek voor de oogen der aanwezigen. „Neemt Jeanne Fortier de eerste plaats in op dat doek?" vroeg hij. „Ja, en ik meen te mogen bevestigen, dat de gelykenis uitstekend is." De drie bezoekers hielden er de oogen strak op gevestigd. Stephaan hield steeds den blik op Mary's vader. Hy zag dat de industrieel een oogen blik huiverde, doch ook niet langer. Onmid dellijk weer toonde by zyne gewone kalmte. De schilder ging voort: „Dit tooneel herinnert aan het oogenblik, toen Jeanne Fortier, die op de pastorie van Chevry by den oom van Georges een toe vluchtsoord had gezocht, door de gendarmes in de tegenwoordigheid van den maire des dorps werd gearresteerd." „En dat kind?" vroeg de millionair'op den natuurlyksten toon der wereld. „Dat kind is den zoon van madame Darier, die bier ook op het doek staat, de zuster van den pastoor, dien ik in het midden eene plaats heb gegeven. Die kleine is Georges Da rier, uw advocaat. En dit kleine kartonnen paardje is niet een schepping van myn brein, maar een speelgoed door madame Darier aan haren zoon geschonken." „Ziedaar dan de vrouw," riep de vroegere Jacques Gérard uit, „die van Lucien een wees gemaakt heeft!' „Ja mynheer." ,,'t Is een zonderling toevaldat haar ge bracht heeft op de plaats, waar gy u ook toevallig bevondt, om u de gelegenheid te schenken het portret dier ellendige vrouw te schilderen." „WerkelijkDoch het toeval werkt dik- wyls zeer zonderling." Lucien Labroue kon de oogen van Jeanne's gelaat niet afhouden, terwyl Georges steeds den blik gevestigd hield op madame Darier, die hy zyne moeder achtte. „Zonderling!" sprak Lucien eensklaps. „Wat dan?" vroeg de schilder. „Eene buitengewone gelykenis treft my „De gelykenis van Jeanne met een meisje, dat gy kent, met juffrouw Lucia zeker? Die gelykenis kan niets zonderlings bieden, daar Lucia hare dochter is.' „Ik spreek van eene andere gelykenis." „Zoo?" „Ja. Doch ik kan my vergissen, want er is een zeer groot verschil in de jaren. Ik heb 't oog op een vrouw van ruim vyftig jaren." „Tot welke klasse behoort die vrouw?" vroeg de industrieel eensklaps. „Tot de klasse, die met zwaren handenar beid het brood moet verdienen. Ik bedoel hier een arm, maar door en door eeriyk schepsel, vol moed en wilskracht, dat zeker niets ge meens heeft met .Teanne Fortier." „Woont die vrouw te Parys?" „Ja reeds lang, naar ik geloof. Vroeger woonde zy te Alfortville, waar zy, naar haar eigen verzekering, zeer goed myn vader ge kend heeft." „Wat deed zy voor den kost?" „Wat zy nog doet. Zy is brooddraagster." „En heet?" „Lise Perin... Maar zeker heb ik my deer lijk vergist en ik erkem thans myne dwaling, nu ik beter toezie. De gelykenis was zekcT een spel myner verbeelding, niettegenstaande sommige trekken van overeenkomst toch niet kunnen weggecyferd worden." Paul Harmant die zonder den schyn daar van aan te nemen toch op verre na niet op zyn gemak was, sprak by zich zeiven „Ziedaar een doek, dat al te veel herinne ringen verwekt't moet het my'ue worden." „Dit schilderstuk is wellicht te koop?" vroeg de millionair aan Stephaan Castel. „Gelief my te zeggen, waarom gy die rraag tot my richt,' sprak de schilder. „Omdat ik het voortreffeiyk acht, omdat het een werk is van eersten rang, dat de luister zou zyn myner galery en dat ik het koopeu wil." „Maar dat is begeestering, mynheer Har mant," antwoordde Stephaan Castel met een glimlachje, „en dat voor iemand, die geen byzondere kennis van de schilderkunst heeft, zooals gy zooeven nog verzekerdet „Dat is waar. Doch uw werk oefent op my een diepen indruk uit. De teekening, de kleuren' de uitdrukking, alles schynt my vol maakt. Kortom, ik wensch het doek te koo- pen, wat het ook kosten moge." „Dat zal moeiiyk gaan, mynheer.' „Waarom?" „Omdat het my niet meer toebehoort." „Zou de eigenaar het my niet tegen eene beduidende som willen afstaan?" „Ik twyfel er aan, of liever ik hen over tuigd, dat hy het in geen geval verkoopen wil. Georges, wiens voogd ik ben, had noch het portret zyner moeder, noch dat van zyn oom, pastoor Laugier. Ik heb hem dit doek geschonken, en ik geloof niet, dat hy het voor een gansche fortuin zou willen missen." „Het spyt my," riep Georges eensklaps uit, „dat een heilige naam iny belet de gelegen heid te grypen om den heer Paul Harmant een dienst te bewyzen. Beter dan wie ook is hy in staat het gevoel te begrypen, dat my hierin leidt." „O ja, ik begryp en waardeer het," ant woordde de vroegere Jacques Gérard. „Maar toch spyt het my een werk van dergelijke waarde te moeten missen... Doch spreken wij er niet meer van... Heeren, willen wij nu in afwachting van het diner een wandeling gaan doen in het bosch? Dit werd goedgekeurd en op hetzelfde oogenblik werd er geboodschapt dat Mary 't rytuig had teruggezonden. „Uitstekendriep de millionair uit, „nu hebben wy niet meer te zoeken. Wij gaan naar de Cascade om daar met een of ander onzen eetlust wat op te wekken." „Duit, dat ik my eerst kleede," antwoordde de schilder die de heeren in zyn gewoon huistoilet ontvangen had. „Een oogenblik en ik ben gereed." „Die man komt mij meer en meer verdacht voor", overwoog Stephaan, terwyi hy bezig was. „Ik heb meer dan eens zyn gelaat van kleur zien veranderen, niettegenstaande hy een byzondere macht over zich zelveu schijnt te bezitten. Hy is een booswicht; daarvun houd ik my overtuigd, doch waar is het be- wys? Waar zal ik dat vinden?" Terwfll de schilder daarover nadacht toon de de millionair, niettegenstaande hy zich niet zeer op zyn gemak gevoelde, eene vroo- ïykheid, die Georges Darier en Stephaan Cas tel op een dwaalspoor brachten. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1