Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Portierster
van Alfortville
Gemeenteraad
EERSTE BLAD.
FEUILLETON
,NO O R D -B RAB AND"
P|
NUMMER 77
WOENSDAG 27 Sept. 1922.
Uitga vu:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
2)it nummer bestaat uit Twee
Sladen.
RAAMSDONK.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Zaterdag 23 Sep
tember 1922 des namiddags 6 uur.
Voorzitter Edelachtbare Heer Burge
meester.
Afwezig met kennisgeving de heer
van Alphen.
De notulen der vorige vergadering
worden navoorlezing onveranderd goed
gekeurd.
AAN DE ORDE
1. Ingekomen stukken.
Goedkeuringen van Ged. Staten van
de verordening op het keurloon, de wij
ziging verkeersverordening en het aan
gaan eener tijdelijke geldleening.
Worden alle voor kennisgeving aan
genomen.
2. Adres van C.Jansen c.s. houdende
het verzoek om het maken van muziek
op Zondag (eerste kermisdag) van des
namiddags 4 uur af toe te staan.
Burg. en Weth. stellen voor het stuk
voor kennisgeving aan te nemen, waar
toe met algemeene stemmen wordt be
sloten.
3/ Regeling arbeidsbemiddeling met
ontwerp-besluit.
Van den Dienst der werkloosheids
verzekering en arbeidsbemiddeling is
een schrijven ingekomen waarin wordt
voorgesteld om inplaats van een corres
pondent op het Dorp en een op het
Veer slechts één correspondent voor
beide te benoemen en te vestigen op
het Veer, omdat daar ongeveer 5/7 deel
der geheele bevolking woont.
Burg. en Weth. stellen voor op dit
schrijven in te gaan en aan de 2 thans
in functie zijnde correspondenten, die
ieder f 50 daarvoor genieten, eervol
ontslag te verleenen en met het oog op i
het vele werk dat er aan vast zit met j
het controleeren der staten, enz. een
nieuwen te benoemen op een jaarwed-
var ,J)e Echo van het XuldeiF
151).
den van f 300 Zij stellen tevens
voor over te gaan tot benoeming van
eene commissie van werkgevers en
werknemers die toezicht op het corres
pondentschap uitoefenen en van advies
dienen inzake de werkloosheidsverzeke
ring, enz.
De Voorzitter acht het wenschelijk
dat tot voorzitter dezer commissie wordt
gekozen de heer de Witt, waarmede de
raad instemt. Uit de door B. en W. naar
voren gebrachte candidaten worden
hierna de vofgende heeren tot leden
der commissie gekozen J. P. v. Dongen-
Torman, C. G. v. d. Westen, P. Broe
ders en H. Netten.
In overleg met deze commissie zal
eene verordening en eene instructiere
geling worden opgemaakt alsmede eene
nieuw ontworpen verordening inzake
steunregeling worden besproken.
4. Vaststelling der rekening van het
gemeentelijk electriciteitsbedrijf over '21.
De commissie met het onderzoek
hiervan belast, heeft .de rekening accoord
bevonden en adviseert tot vaststelling.
De heer van Dongen-1 orman vraagt
nog of van het bedrag dat voor af
schrijving en voor het vernieuwingsfonds
is uitgetrokken, tesamen f 14000, ook
een gedeelte is bestemd voor aflossing
aan de gemeente op het door haar ge
geven voorschot.
De Voorzitter antwoordt ontkennend.
Deze aflossing zal pas kunnen gebeuren
als het bedrijf geen uitbreiding meer
behoeft. Thans zijn er groote kosten
geweest voor uitbreiding van het net
enz., in de Wilhelminalaan en Keizers-
dijk en van den ondergrondschen kabel.
Deze uitbreidingen hebben nog veel
meer gekost, evenwel is er geen geld
voor behoeven te worden opgenomen.
Hierna wordt de rekening ongewijzigd
vastgesteld.
5. Voorloopige vaststelling der ge
meenterekening.
Op voorstel der commissie van onder
zoek wordt de rekening vastgesteld in
ontvangsten op f 332831.21, in uitgaven
op f328775.47, dus met een batig slot
van f 3055 74.
6. Goedkeuring rekening dienst 1921
en begrooting dienst 1923 van het Burg.
Armbestuur.
Op voorstel van de commissie wordt
de rekening 1921 vastgesteld op: ont-
vangstenf 16026,63. uitgaven f12264,42'/2,
batig slot f 3762.20'/a de begrooting
1923 op een totaal aan ontvangsten en
uitgaven van f 14886.96.
i 7. Vaststelling begrooting van het
gemeentelijk electriciteitsbedrijf en die
der gemeente, dienst 1923.
In het verslag der commissie wordt
de vraag gesteld of het niet mogelijk is
het personeel van het electriciteitsbedrijf
in te krimpen.
Voorzitter. B. en W. kunnen daarop
het volgende antwoorden Dat er mo
menteel een groot personeel aan het
werk is, houdt verband met de ver
grooting van het net, welke vergrooting
door het bedrijf zelf is uitgevoerd. Het
is zoodoende niet behoeven te worden
aanbesteed. Zoo gauw die uitbreiding
klaar is wordt dat tijdelijk personeel
ontslagen. Ik heb daarover den directeur
reeds gesproken en geef U de verzeke
ring dat er geen mensch aan zal blijven
die er niet in thuis hoort.
■^rrpT^WAA LW U K
l DOOD ERVARING STERK.
van Dongen Torman. Wanneer zal
dat ontslag plaats hebben
Voorzitter. Vermoedelijk binnen drie
maanden.
van Dongen. Ik geloof dat er wel een
beduidende stroom-prijsverlaging zal
kunnen plaats hebben.
Voorzitter. Dat komt straks bij art. 11
van de agenda ter sprake.
In haar rapport over de gemeente-
begrooting 1923 zegt de commissie met
genoegen te hebben geconstateerd dat
B. en W. bij de samenstelling de zui
nigheid betracht hebben, waardoor de
H. O. kan verminderd worden Naar
aanleiding van de correspondentie tus
schen Ged. Staten en het gemeentebe
stuur over de verbetering van het arres-
tantenlocaal, stelt de commissie voor
hiervoor zorg te dragen, deze kosten
zouden uit de onvoorziene uitgaven
bestreden kunnen worden.
Voorzitter. Er is door Ged. Staten
reeds verscheidene malen op gewezen
dat het arrestantenlokaal niet voldeed
aan de eischen die gesteld worden.
Men verlangt dat die „heeren" er warm
en voldoende luchtig gehuisvest zijn.
B. en W. meenden dat er zoo'n haast
niet bij was, daarom was deze post nog
niet op de begrooting geplaatst. Zij
kunnen er zich echter goed mee ver
eenigen op het voorstel van de com
missie in te gaan.
Aangenomen.
Het is de commissie verder opgeval
len dat voor het teekenonderwijs zoo
weinig belangstelling is.
Zij vermeent dat de schuld hiervan
bij het onderwijs schuilt. Zij stelt voor
te bepalen, dat het onderwijs door een
gediplomeerde moet geschieden.
Voorzitter. Aanvankelijk werd het
onderwijs gegeven door een gediplo
meerd leeraar uit Breda, die evenwel
ontslag heeft genomen. Nadien is het
onderwijs door een ander gegeven, wat
'tot gevolg heeft gehad, dat bijna alle
leerlingen zich teruggetrokken hebben.
Ook B. en W. zijn van meening dat dit
aan het onderwijs ligt en stellen daarom
voor om aan de subsidie-verleening de
bepaling ;te verbinden, dat het onderwijs
door een gediplomeerde gegeven moet
worden.
Aangenomen.
De commissie zegt verder, er zich
goed mede te kunnen vereenigen, dat
de vergoeding van f2.50 per kind aan
de bewaarschool op het Dorp, alsmede
de vergoeding van f 3755 aan de school
op het Veer met ingang van 1 Jan. 1923
wordt ingetrokken.
Voorzitter. B. en W. stellen dit voor
met het oog op bezuiniging en omreden
deze scholen toch in een goede finan-
cieele positie verkeeren.
Aangenomen.
De commissie kan er zich voorts mee
vereenigen om 4 pCt. van de pensioens
bijdrage, alsmede '/4 pCt. van de in-
koopsom op het gemeentepersoneel te
verhalen.
Voorzitter. B. en W. stellen voor om
de helft "van hetgeen moet betaald wor
den, van hunne salarissen in te houden.
Aangenomen.
Ook met het voorstel van B. en W.
om afwijzend op enkele subsidie-aan
vragen te beschikken, kan de commissie
accoord gaan.
Voorzitter. Daar is een subsidie
aanvrage jingekomen van het Groene
Kruis en van den R. K. Politiebond.
B. en W. meenden met het oog op de
tijdsomstandigheden daarop niet te
moeten ingaan.
De heer P. Broeders wijst erop dat
aan den Algemeenen Politiebond wel
f 15 wordt gegeven voor het afnemen
van examens. Het lag ook bij den R. K.
Bond in de bedoeling om bij voldoende
middelen zelfstandig een examen af te
nemen. Daarom acht de heer Broeders
het billijk dat ook hij een subsidie
zou ontvangen.
De Voorzitter is niet van dat gevoelen.
De Algemeene Politiebond neemt exa
mens af voor het geheele land. Hij ziet
er dus de noodzakelijkheid niet van in,
dat nu ook andere kleinere bonden
examens zouden gaan afnemen.
De heer Broeders wijst er op dat
deze* bonden tegen elkaar opwerken
de algemeene bond wil natuurlijk het
monopolie. Het is hier een kwestie van
principe.
Voorzitter. Ik kan niet inzien wat
principe te maken heeft met de eischen
waaraan een agent bij het examen moet
22472
De Echo van het Zuiden,
en Uicslrutsflf Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25.
Fntneo per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden en».,
franco te zenden aan den Uitgever.
o
n
LU
ca
ca
o
o
Q£
ca
I
,,Eeu kind dan," hernam zij met vuur,
„komt ter wereld. Nauwelijks is liet arme
meisje eenige maanden oud, wanneer de i
ongelukkige hare moeder ontrukt wordt, die
wegens een afschuwwekkende misdaad tot
levenslange gevangenisstraf is veroordeeld.
Het arme kind, wier voedster niet meer
betaald wordt, brengt men naar het gesticht
der gevonden kinderen. Het meisje groeit
op. zonder dat haar de misdaad der moeder
wordt bekend gemaakt. Zij weet niet, dat.
een onverdiende schande op haar weegt.
Groot geworden wordt zij in de wereld ge
worpen, waar zy werkt om fatsoenlijk den
kost te verdienen, zuiver als een engel en
allen eerbied waardig."
I „Op haren weg ontmoet zij een braaf
Jongmensch, even arm als zij."
,,Zy beminnen elkander en het geluk
lacht hun in hunnen soberen toestand toe.
De toekomst is voor hen. Weldra zouden zy
door den band des huwelijks vereenigd wor
den.'
„Helaas, zij hadden niet op de werken
der boozeu gerekend."
„Luister, mynheer! Luister en oordeel."
„Een industrieel, een milliouair is vader
eener eenige dochter."
..Deze dochter koestert eene brandende
liefde voor den verloofde van 't arme kind
dat in bet gesticht werd opgevoed. De mil
liouair sprak tot'den jonge man: Ik bied u
(le fortuin, eene groote fortuin. Huw myne
dochter
„De jongeman is een eeriyke, loyale jon
gen. Hy bemint het arme meisje uit den
Prijs der Adverteutlfin
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclame* 40 cent per regel.
BQ contract flink rabat.
Adrertontlën moeten Woensdag ea Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur In ons bezit
zijn.
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
grond zijns harten en weigert."
„De dochter van den milliouair geeft zich
nog niet gewonnen. Zy is overtuigd van de
1 macht des gouds. Zij gaat hare nederige
mededingster opzoeken en biedt haar geld.
zeer veel geld, zoo zij haren verloofde wil
afstaan en Frankryk verlaten. Dit aanbod
werd mituuriyk met de verontwaardiging,
die het verdiende, van de hand gewezen."
„Wat doen nu vader en dochter? Welke
kwade geest leidt hen? Zy doorsnuffelen 't
verleden, niet der weeze, maar der moeder.
Zy ontdekken eene onteerende misdaad en
sterk door deze ontdekking, gaan zy den
jongen man opzoeken en roepen hem toe
Arme dwaas, ongelukkige blinde! Zy. die
gy huwen wilt, is de dochter van een eer
loos schepsel, wegens een schandelyke mis
daad tot levenslange gevangenisstraf ver
oordeeld Zij heeft uw vader vermoord
VJI.TF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Zy zweeg eeu oogenblik, geheel uitgeput
en haalde diep adem.
Dan hernam zy weer:
..Gy begrypt my, niet waar mijnheer?
Niet slechts is nu het huwelyk onmogelyk
geworden, maar bovendien nog heeft men
vyanden gemaakt van de beide jongelieden,
die elkander zoo vurig beminden. En dat is
nog niet alles. Na het jonge meisje getrof
fen te hebben in het hart, in de ziel, moest
zy ook nog getroffen worden in hare kost
winningEen voornaam huis gaf haar
werk.'
„Men ging tot de vrouw des huizes en in
tegenwoordigheid van het arme kind, zeide
men haar: Dat jonge meisje, de dochter
eener vrouw, wegens drievoudige misdaad,
brandstichting, diefstal en moord veroor
deeld. onteert uwe ateliers. Zoo gy haar iu
dienst houdt zullen uwe klanten u verlaten
en dal zal de ondergang zijn van uw huis.
Jaag haar weg!
„En men heeft haar weggejaagd."
„Ter prooi aan de hevigste wanhoop, on
der de kwelling van dien laatsten slag. is
zy zwaar ziek geworden en dagen lang is
zy in een toestand geweest, tussclien leven
en doodDe bloedende wonde baars har-
len zal niet genezen, zoolang hy, dien zy
beminde, dien zij nog bemint en altyd -be-
A"»"" till»" mi „f I ■UIIIIII.
minnen zal, niet tot haar terugkeert.'
..Zy lydt alles wat een menscheiyk schep
sel lyden kan en gy zegt, dat de wet on
machtig is, tegenover de ellendelingen, die
op dergeiyke wyze een onschuldig kind
martelen, die haar nog dooden zullen
„Welnu, zoo dat de wet is, dan zeg ik u,
mijnheer, dat de wet eerloos is!"
Jeanne zweeg.
„Maar van wie spreekt gy dan toch?"
vroeg Georges ontroerd, ontsteld en hoogst
verbaasd over al hetgeue hy gehoord had,
„Van wie ik spreek?" hernam de brood-
draagster. „Ik spreek van Lucia Fortier."
„Ik twyfelde fer aan;... ik had het reeds
geradenMaar is er werkelyk geschied,
wat gy my hebt medegedeeld?"
„Heeft uw vriend, de heer Labroue, u
dan niets verteld?'
„Ik weet dat er eene droevige scheiding
heeft plaats gehad.v... Maar heeft men de
wreedheid zooverre doorgedreven, dat men
Lucia haar werk heeft doen verliezen?'
„Ja, zooverre heeft men de zauk doorge
dreven.'
„O, dat is verschrikkelijk
„Niet waar. dat is verschrikkelyk/En
dergelffke daden kunnen niet gestraft wor
den?"
„Men kan ze schandvlekken, maar niet
straffen."
Zoo ontrukt men aan dat kind niet slechts
alle vooruitzichten op een gelukkig leven,
maar men berooft haar ook van de middelen
oiu het dagelyksch brood te verdienen. Men
vermoordt de ongelukkige door haar de
middelen van bestaan te ontnemen om in
haar bestaan te voorzienEn de moor
denaars kunnen niét gestraft worden?"
„Neen," antwoordde Georges zeer ontsteld.
„Maar zij sterft, de arme Lucia Denk
eens na, mynheer! Gy zyt jong en gy moet
ook goed zynDat lees ik in uwe oogen
tracht iets te vindeu, dat aan dit kind het
geluk terugschenkt. Gy zyt Lucien's vriend,
zyn besfe vriend... Dat heeft hy my zelf
gezegd... En gy zyt de raadsman tevens
van den heer Harmant, dat weet ik. Gy kunt
hen heden bezoeken en hen vragen Lucia te
sparen... Dat juffrouw Harmant aan Lucia
de betrekking doe wedergeven, die zy haar
heeft doen verliezen..., dat Lucieu tot haar
terugkeere en haar eene font vergeve, die
zij niet bedreven heeft, Ziedaar een middel
mn haar te redden... Het arme kind is niet
verantwoordeiyk voor het verleden harer
moeder... en hare moeder kan bovendien
zeer goed geheel onschuldig zyn. Red haar.
mynheer, red haar. Mij dunkt dat ik wel een
middel zou weten te vinden om dat te doen.
zoo ik in uwe plaats ware."
Georges staarde Jeanne met de grootste
aandacht aan. Iiy scheen de trekken van
haar gelaat te bestudeeren.
„Kent gy Lucia reeds lang?" vroeg hy.
„Neen, mynheer."
„Gy heet Lise Perrin, niet waar, ma
dame?'
„Ja. mynheer en ik bemin Lucia als myn
eigen dochter. Om haar te redden, om haar
gelukkig te maken zou ik zonder aarzelen
den laatsten druppel van mfjn bloed willen
geven."
Op dit oogenblik werd er aan de deur
geklopt.
„Binnen riep de advokaat.
I)e huishoudster kwam binnen.
„Mynheer, zeide zy, „er is' iemand, die
naar u vraagt."
„Wie?"
„De lieer Paul Harmant."
„Hijriep de brooddraagster ontsteld
uit.
„Tot hem moest gy uwe bede richten
hernam Georges. Jeanne by de hand ne
mend. „Hem moet gy vragen het kind le
laten leven, dat gy zoozeer bemint.'
En by trok de ontvluchte van Clermont
mede naar de zaal, waar de valsehe Paul
Harmant zich reeds bevond.
Toen deze Georges zag binnentreden met
eene vrouw uit liet volk, was hy zeer ver
wonderd, en deze verwondering nam na-
tuuriyk nog veel grootere afmetingen aan,
toen die vrouw eeusklaps voor hem op de
knieën nederviel. met uitgestrekte armen,
biddend en smeekend om zyne hulp.
„Wie zyt gij? Wat verlangt gy?" vroeg-
hy.
De advocaat antwoordde:
„Die arme vrouw heet Lise Perrin, myn
heer. Zy heeft eene diepe genegenheid, eene
haast nioederlyke liefde opgevat voor een
jong meisje, dat op 't punt is van wanhoop
te sterven en hedenmorgen is zy hlerge-
komen om my te verzoeken by u haar voor-
spreker te zyn."
„Jajasprak Jeanne hevig snikkend,
„Red haar
Toen by den naam van Lise Perrin ver
nam pu de stem dier vrouw hoorde, voelde
de millionair het klamme zweet op de sla
pen komen.
Na een en twintig jaar stonden Jacques
Gérard eu de weduwe van Pierre Fortier
weder tegenover elkander, doch beiden zoo
veranderd dat zij geheel onherkenbaar
waren.
Bovendien veranderde het Amerikaaiisch
accent dat de gewezen meesterknecht gedu
rende een langdurig verbiyf in de nieuwe
wereld had aangenomen aanmerkeiyk ztJne
stem.
Jeanne richtte 't hoofd op en ontwaarde
door een tranenvloed den man, wien zy Lu
cia's heil afsmeekte.
Het bleeke gelaat van den industrieel in
een krans van schier witte haren en bakke
baarden van dezelfde kleur, verwekte by
haar uiet de geringste herinnering.
Doch Jacques vond by den eersten oog
opslag de verwoeste trekken weder der
schoone jonge weduwe, die hy eens zoo vu
rig bemind had.
Eene yskoude rilling liep hem over de
leden.
Gedurende een oogenblik achtte hy zich
verloren. Fiy vreesde, dat Jeanne hem er
kennen zou, even als hy haar herkende eu
dan wellicht zou uitroepen:
„Ziedaar Jacques GérardZiedaar den
moordenaar van Jules Labroue! Ziedaar
den brandstichter van Alfortville!"
Doch zyn angst duurde niet lang.
Hy begreep dat hy reddeloos zou verloren
gaan zoo hy het hoofd niet recht wist te
houden en geen weerstand te bieden aan
den storm, die er thans ontstond.
Zyn gewoon aplomb hervattend, niet
tegenstaande zyn gelaat zeer bleek was en
zyne lippen beefden, antwoordde hy, alle
moeite aanwendend om een zoo vreemd
mogeVyk accent aan zyne woorden te geven:
„Men verzoekt u een voorspreker by my
te zyn voor een meisje! Om het meieje te
redden! Ik begryp er niets van. Wnt heeft
dat alles te beduiden?'
(Wordt vervolgd),