Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville. m St. jticotaas-Collcctie EERSTE BLAD. Uit ons Parlement FEÜILLETOM „NOO&D-BRABAND" Buitenland. Heeren Winkeliers NUMMER 87. WOENDAG 1 NOVEMBER 1922. 45e IAARGANG. WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. 2)it nummer bestaat uit Twee Bladen. 162). yggSTNWAA LW U K DOOD. ERVARING STERK, denkt er aan om tijdig op Uw te wijzen. Hij die vroeg opstaat, komt nooit te laat. Wij zorgen naar verkiezing voor de samenstelling uwer advertenties. Revolutie in Italië. „Rome of den dood" daarmee zijn de fascisten hun opmarsch naar Rome begonnen en zij hebben Rome gekre gen. Het overgangsministerie-Salandra is niet eens noodig geweest. Voor Sa- landra die aangezocht was als op- volger van Facta op te treden een lijstje van mannetjes opmaakte, die hij geschikt achtte voor de respectieve ambten, was Mussolini al bij den ko ning en nam uit diens handen de op- dracht, om een fascistisch kabinet te vormen, aan Tevens hief de koning den twee uur van te voren afgekon- digden staat van beleg op, hetgeen hem een huldebelooging van de zijde der fascisten voor het Quirinaal op leverde In het fascisten kabinet zitten 7 fas cisten, dat is twee meer dan zij te Napels hebben geeischt. Van hun po litiek is te verwachten, dat zij alle ver dragen met Joego Slavië zullen ver werpen, wat betreft de Dalmatijnsche kusten en Fiume de conventie van Washington moet, voor wat Italië be treft, zoo gewijzigd worden, dat het zijn vloot vrijelijk mag uitbreiden; de Duitsche schadeloosstelling moet een behoorlijk deel laten afvloeien naar Italië en verder moeten de eilanden in de Aegaeïsche Zee, en wel de Dode- kanèsos, bezit van Italië worden. De a.s. vredesconferentie van Lausanne, welke alle vraagstukken van het Nabije Oosten zal behandelen, lijkt den fas cisten de gunstigste gelegenheid, om hun zin door te drijven over de laatste punten. De fascisten zetten hun geweldpoli- tiek strak door. Te Milaan hebben ze den staat van beleg afgekondigd. Te Siena dito. Bladen als de Milaneesche „Corriere della Sera" en de Justizia" mogen op hoog fascistisch bevel niet meer verschijnen. Doen ze het toch, dan zijn er strenge afstraffingen voor hen te wachten. Te Cremona en te Piacenza hebben de fascisten stormender- en gewapen- De Echo van hef Zuiden, Waalwfjksciie en Langstrutstlie Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. U ITO AT® Ons erjrcclil en zijn Qermaamche oorsprong. Inperking tot het hloedverwantsohap van den Gden graad. Het recht van den langst levenden echtgenoot. Het tekort op de Spoorwegen. Bezuiniging en de salarissen van het personeel. Ons erfrecht, als ons geheele familierecht, is, zooals het in 1838 werd geregeld, groo- tendeels van Germaanschen oorsprong in tegenstelling met ons verbintenissenrecht dat vrywel geheel en ons goederenrecht, dat goeddeels op het Romeinsclie recht geba seerd is. Een gevolg daarvan is, dat de ge dachte aan de familie, den stam der oude Germanen, aan een familievermogen sterk op den voorgrond treedt en dienover eenkomstig het persoonlijk recht tot erven zich tot verre bloedverwanten uitstrekt maar ook, dat de echtgenoot, als niet tot de familie in engeren zin behoorend, buiten het erfrecht gesloten is. Hierin nu brengt 't ontwerp tot wijziging van ons erfrecht, ver andering. Oorspronkelijk was daarin zelfs alle erfopvolgingsrecht voor bloedverwan ten, die den erflater verder dan in den der den graad bestaan, vervallen. Maar van deze radicale bepaling is mi nister Heemskerk teruggekomen, blijkbaar niet zoozeer,,-omdat hy haar niet wensche- llfk achtte, als wel, omdat hy daarmee ge heel het wyzigingsontwerp in gevaar vrees de te brengen en dat, blijkens zijn opmer king tegenover den heer Duys niet zoozeer uit vrees voor de heeren der Tweede- als wél voor die uit de Eerste Kamer. De eer sten bleken weliswaar met de gedachte voor het ontwerp, vrijwel in te stemmen. Maar toch zou het nog te bezien gestaan hebben, of ze aan een zoo radicale wijziging als het oorspronkelijke ontwerp inhield, hun stem zouden hebben gegeven. Nu was de heer De Monté ver Loren, die zijn stem onthield en zich blijkbaar vast klampte aan de gedachte dat het goed in de Prijs der Adverteutlën 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bt) contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. van ,J)e TCnho ran heit Zuiden" Een jongen van vijftien jaar ongeveer, een echte Parflsche straatjongen, ging haar eenige passen fluitend vooruit. Ovidius merkte dit en maakte eene bewe ging van ontevredenheid en woede. De jongen en Jeanne waren nog slechts een pas van de stelling. Ovidius trekte den arm uit en met een enkele snede kerfde hy het touw door, dat de beide touwen vasthield. Op dit oogenblik liet zich een vreeselijk gedruisch hooren. De touwen floten op de katrols onder het gewicht der zware stelling, die zwaar de muren beschadigend, met een verschrikke lijk gekraak naar beneden stortte. Het was afschuwelijk Ovidius sprong als een wild dier op en hep in vliegende haast het vertrek uit, de trappen af, alsof de duivel hem op de hielen zat. VIJF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. De stelling was geweldig op het trottoir nedergeploft, den jongen, die voor Jennne heenliep, in haren val verpletterend. Daarachter was Jeanne neergevallen, in een toestand van bezwijming en met bebloed gelaat, doch levend. De met brood gevulde teenen mand, die zy voor zich uitduwde, had haar gered. Toen de stelling deze mand ln haren val ontmoette, was er een open ruimte gebleven tuschen het trottoir en de eene zijde der mand, die slechts gedeeltelijk verbrijzeld fc V familie moest blijven. Door den minister werd die gedachte, ook als niet van anti revolutionairen huize, afgewezen en daar tegenover de gedachte gesteld, die aan het ontwerp ten grondslag ligt, dat het erfop volgingsrecht niet familierecht is maar fei telyk gezinserfrecht. Een uitbreiding van het erfrecht tot den zesden graad, scheen daarmee niet verklaard, al was zeker het verschil met ons tegenwoordig erfrecht, dat nog tot den 12den graad laat erven, zeker in het oog springend. De heer Duys was het dan ook met die regeling niet eens en pleit te, maar tevergeefs, voor de oorspronkelijke redactie, die alleen tot den 3den. graad en bovendien aan afstammelingen van broers en zusters een recht gaf. Het overige verzet, dat in de Kamer tot uiting kwam, richtte zich hoofdzakelijk tegen de regeling van het recht van den langstlevenden echtgenoot, die volgens het thans geldend recht niets krijgt, maar nu een recht heeft op een kindsgedeelte. De heer Oud vond dit te weinig en stelde minstens 1 der nalatenschap voor. Maar ofschoon tal van heeren daarvoor wel iets bleken te voelen, verwierp de Kamer het betreffend amendement. Een ander bezwaar van dien heer gold het ontbreken van een bepaling, dat de echtgenoot niet onterfd mag worden, dus recht geeft op een wettelijk erfdeel. Ook wensehte hy de voorschriften betreffende testamentaire beschikkingen bij tweede hu welijk uit den titel van erfopvolgingsrecht te schi-appen, een gedachte dié döor dé "Com missie van Rapporteurs werd overgenomen en in een amendement belichaamd, waar voor de heer Oud het zijne introk en dat de Kamer goedkeurde. Een ander amende ment der Commissie, dat den echtgenoot de bevoegdheid gaf, meubelen enz. uit den ge- meenschappelUken inboedel tot zich te ne men, mits, zoo die meer waande hadden dan het erfdeel, het verschil vooraf aan de erf genamen vergoed werd, en dat eveneens in de plaats kwam van een amendement-Oud, werd ook aangenomen. Naast deze erfrechtswljziging heeft de Kamer een interpellatie van den heer van Braambeek betreffende de spoorweg-exploi tatie behandeld. De gedachte, waarvan deze interpellatie uitging was, dat bezuiniging noodig was, ten einde een eenigszins loo- werd. Op het oogenblik dat Jeanne het gefluit der touwen hoorde, die geweldig over hunne katrols liepen, had zfl het hoofd opgeheven, en het gevaar bemerkend, zich onmiddellijk ten gronde geworpen. De wonde, die zij aan 't voorhoofd droeg, was door een houtsplinter veroorzaakt. Deze wonde en vooral de angst hadden de vrouw in bezwijming doen vallen. Het slechte nieuws verspreidde zich met de snelheid van een electrische vonk. Niet tegenstaande het vroege morgenuur was er spoedig een groote menigte op 't tooneel des onheils. Uit alle huizen, alle winkels en magazij nen kwamen tal van personen nieuwsgierig en ontsteld toegeloopen. Men dacht er geen oogenblik aan, hoe dit ongeluk wel zou kunnen gebeurd zijn, men trachtte slechts de zware stelling op te hef fen en ze van het talud te hyscheu, dat in 't midden der straat door den uitgegraven grond gevormd was, om zoo 't lichaam van den jongen vrfl te maken. Anderen brachten hulp aan mama Lison, die onmiddellijk door verschillende huis vrouwen herkend werd. Eene dichte menigte versperde den in gang van het huis, waaraan de'herstellings werken verricht werden. Ovidius wist zich ongemerkt onder die menigte te mengen en verdween daarna zonder dat iemand op hem lette. Hy had het verbryzelde lichaam van den jongen gezien en Jeanne's bleek gelaat, dat geheel met bloed besmeurd was. Dat laatste was hem voldoende, al het overige kon hem weinig belang inboezemen. „Thans heb ik mijn slag niet gemist, zooals te Bois-Colombes," dacht hy. „Die is althans voor goed dood." En haastig keerde hy naar zyne woning terug met de volle longen ademhalend. Thans veronderstelde hy, dat hem zy dank, Paul Harmant niets meer te vreezen had. Eindeiyk was men er in geslaagd het trot toir vry te maken. Politieagenten waren komen aanloopen en een van hen haastte zich den commissa ris te gaan roepen. Jeanne, wier wonde men by den eersten nend spoorwegbedryf te krygen, maar dat het allerminst noodig en ook niet* billijk was, die bezuiniging in een verlaging van de loonen van het personeel te zoeken. De interpellant meende veeleer, dat 'n betere gestie der directie het bedryf op den goe den weg zou helpen en noemde de organisa tie, duur en ondoelmatig, waarby hy ver wees naar den houw van een administratie gebouw te Utrecht, dat 9 millioen kostte. Die meening werd biykbanr door velen ge deeld, waarby tevens de opvatting naar voren kwam, dat een bedryf als het spoor weg bedryf niet per se een sluitende reke ning behoefde te hebben, omdat het een openbaren dienst gold in het belang van 't oeconomisch leven der gemeenschap en het geld, daarin gestoken, op andere wy'ze, zdjn rente wel opbracht. Aan het slot zyner interpellatie stelde de heer van Braambeek den minister tal van vragen omtrent de te nemen bezuinigings maatregelen, een betere verhouding tusschen posteryen en spoorwegen, het heffen van bydragen van het onderhoud van water- en landwegen, de concurrenten van de spoor- MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN oogopslag voor zeer ernstig aanzag, was slechts licht gewond, en had spoedig het ge bruik barer zintuigen herkregen. Door den commissaris ondervraagd ant woordde de vrouw, dat zy nergens iets van wist en dat hare redding aan een wonder moest worden toegeschreven; daarop keerde zy, ondersteund door eenige lieden uit de buurt, naar de bakkery terug in de Dau phinestraat. Het was niet mogeiyk den jongeling te herkennen, die op slag gedood was. De com missaris liet het lichaam naar de Morgue brengen. De schilders waren intusschen aangeko men om aan hun werk te gaan. Zy moesten zich verantwoorden voor den commissaris, die begonnen was een onder zoek te doen. Het nederstorten der stelling kwam aan de werklieden volkomen onbegrypeiyk voor. Toch werd aan hunne onachtzaamheid toe geschreven en den patroon werd een boete opgelegd. Iedereen hield zich overtuigd, de commis saris in de eerste plaats, dat men hier niet tegenover een misdaad stond, maar met een ongeluk te doen had. Wie zou ook in staat geweest zyn hier aan een misdaad te denken. Jeanne, die zoo nal>y den dood was ge weest kon niet veronderstellen, dat er een aanslag op haar leven was gepleegd. De arme vrouw was zoo goed mogeiyk hersteld van den schrik dien zy had opge- loopen en versterkt door een glas brande- wyn, dat men haar in de bakkery Lebret had doen nemen, vertrok zy met een doek om het voorhoofd om het brood brengen voort te zetten, zy nam eene nieuwe mand die zy met brood vulde en zette dan het onderbroken werk voort. Zooals licht te begrypen is bereikte Jean ne veel later dan gewooniyk de Bourbon kade. De portierster van nummer 9, die reeds een uur lang tegen de brooddraagster had uitgevaren, daar zy zoo lang op het brood liet wachten, verschrok zeer, toen zy haar zoo bleek zag, een met bloed besmeurden doek om het voorhoofd gewonden, en die schrik werd nog grooter, toen Jeanne ver telde, hoe zy byua het slachtoffer van een wegen, door hen, die daarvan gebruik maakten enz. Een der laatste vragen zette hy bovendien in een motie om, waarin het als niet wenscheiyk werd uitgesproken de arbeidsvoorwaarden van het personeel in ongunstigen zin te wyzigen, alvorens een in te stellen commissie, waarin ook de vakhon den vertegenwoordigd zouden zyn, een on derzoek naar de organisatie en gestie van 't bedryf had ingesteld. Deze motie bleek den minister en vele andere heeren, die overi gens wel voor een commissie van onderzoek voelden, weinig naar den zin. En de minis ter zette uitvoerig uiteen, dat bezuiniging niet mogeiyk was, wanneer niet aan het loon geraakt werd. Van de uitgaven van 194 millioen in 1921 waren toch 129 personeele uitgaven, zoodat slechts 65 millioen voor andere doeleinden overbleven. Van deze 65 was de koleurekening 31 millioen. En op de dan nog overbiy'vende 34 millioen was toch moeilyk 35 te bezuinigen. Maar dit wil de niet zeggen, dat men oogenblikkeiyk tot loonsverlaging zou overgaan. De minister somde 20 maatregelen ter bezuinging op en noemde andere als in overweging. Onder de 20 bleek ook bezuinging op de kolen tot een bedrag van 4 millioen, dan bezuiniging door werktydverlenging van 5 millioen, door •beperking van den dienst aan de overwegen 4 millioen enz., in totaal 32 34 millioen. Maar daarby bleek dan toch ook 7 millioen door loonsverlaging of pensioenkorting met 1 Januari 1923. En daarom was het natuuriyk moeiiyk op den afloop van het werk eener onderzoeks commissie te wachten. groot ongeluk was geworden. De portierster gevoelde het diepste mede- ïyden. Jeanne ging naar boven. Lucia was opgestaan en het meisje, dat op verre na nog niet hersteld was, hield zich met de zorgen harer kleine huishou ding bezig. Zoodra zy Jeanne zag in den toestand, waarin zy verkeerde, werd het arme meisje eensklaps doodsbleek, terwyi zy van angst huiverde. Pierre Fortier's weduwe, die op dit oogen blik er aan dacht, dat zy op het punt had gestaan nooit meer hare dochter te kunnen omhelzen, brak in tranen uit en ontving de weenende Lucia in hare armen. „Myn God," riep Lucia, „wat is er toch gebeurd „O myn kind, myn allerliefste kind, ik heb op het punt gestaan een wreeden dood te vinden, en de gedachte dat ik het leven zou verloren hebben zonder u nog eens te zien. perst my de tranen uit de oogen „Zyt gy op het punt geweest den dood te vindenherhaalde Lucia. „Ja". „En hoe dan toch?" Jeanne verhaalde alles wat er gebeurd was. „Arme mama Lisonhernam Lucia, haar op nieuw omhelzend. „Wat zou er zonder u van my geworden zyn? Zou ik alleen in de wereld, zonder iemand om my te beminnen, my te troosten, in staat geweest zyn langer te leven?" Jeanne beantwoordde haar en zeide „Thans is het gevaar voorby. Spreken wy er niet meer van. Doch ik verzeker u, dat ik een grooten angst heb uitgestaan „Uwe wonde is niet ernstig, niet waar?" „Niets, in 't geheel niets! Het is maar een houtsplinter, die my aan 't voorhoofd eenigszins verwond heeft. In enkele dagen zal men er zelfs niets meer van bespeuren. Thans heb ik nog slechts den goeden God te bedanken, die zoo goed over my gewaakt heeft, want wat heeft het gescheeld of ik was verbryzeld, evenals de jongen, die een deuntje fluitend voor my uitliep en op dit oogenblik niets meer is dan een misvormd ïyk. Maar nog eens denken wy er niet meer aan Jeanne omhelsde nogmaals Lucia en keer de dan naar de bakkery terug om hare ont vangsten te verantwoorden. Toen Stephaan Castel na een afwezigheid terugkeerde, die zyn kamerdienaar zeer verwonderd had, vernam hy dat Georges Darier dagelyks naar hem was komen vra gen. De jonge advocaat had zeer goed begre pen dat hem de waarheid werd verborgen gehouden en dat de schildqy op reis was. Zeer bescheiden van natuur, maar tevens ook zeer nieuwsgierig vroeg hy zich vruch teloos af, waarheen zyn voogd toch wel zoo geheimzinnig mocht zyn heengegaan. „De jongen moet ongerust zyn," dacht de schilder by zyne thuiskomst, „ik zal onmid- deliyk tot hem gaan." Na het ontbyt ging hy Georges opzoeken. Deze stond op 't punt naar de Assastraat te gaan." „O. myn voogd," riep hy uit, „zyt gy dan eindeiyk daar!... Uwe terugkomst schenkt my het leven terug!" „Vreesdet gy dan dat my eenig ongeval was overkomen?" „Myn God! Ik wist niet wat te denken; maar toch vreesde Ik. Een ongeluk is zoo spoedig gekomen. En uw kamerdienaar nam steeds zoo'n geheimzinnige houding aan. Iiy had een wachtwoord, dat begreep ik wel en ik drong dan ook niet verder aan; maar openhartig gesproken, gy hadt hem moe ten veroorloven te zeggen, dat gy op reis waart." „Ja, ik was werkeiyk op reis." „Eene plelzierreis?" „Neen, eene reis voor zaken, en ik beu zeer teleurgesteld teruggekeerd." „Hebt gy onaangenaamheden opgedaan?" „Ik ben zeer ontnuchterd. Doch het was niet voor mij persooniyk, dat ik de wereld rondliep, maar voor anderen. Het gold Lu- eien Labroue, Jeanne Fortier, Lucia For tier en Paul Harmant." ■Mi-,' (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1