Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville ^EERSTE BLAD. FEÜILLETO „NO O D'B RAB AND" NUMMER 95. WOENSDAG 29 NOVEMBER 1922. WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. 2)it nummer bestaat uit Twee f. Bladen Dr. Deckers en de Schoen en Lederindustrie. Vrijdagavond ten kwart over acht uur had in de groote zaal van de R.K. Werkliedenvereeniging eene algemeene vergadering plaats van de R. K. Kies- vereeniging waarin als spreker optrad Dr. Deckers, afgevaardigde voor de Tweede Kamer voor den kieskring den Bosch Ongeveer half negen uur opende de heer E. W. Klijberg de vergadering en heette de aanwezigen, maar vooral Dr. Deckers, welkom. Dat zoovelen zijn opgekomen is voor het bestuur een groote voldoening en voor Dr. Deckers mag het als een bewijs gelden dat de leden van de Kiesvereeniging het op hoogen prijs stellen dat hij, niettegenstaande zijne drukke werkzaamheden, toch de tijd er voor heeft willen nemen om hier heden een spreekbeurt te komen ver vullen. Het onderwerpde economische moeilijkheden, die wij ook hier door maken, heeft aller belangstelling en deze spruit daaruit voort, dat men het zoo aan den lijve voelt, omdat de moeilijk heden van den dag loodzwaar op de schouders drukken, zoowel van fabri kant als werkman en middenstander. Niemand ontkomt er aan en met leede oogen moet het aangezien worden dat zoovele nijvere handen tot niets doen gedoemd zijn, dat steun, onder welken vorm ook, aan de arbeiders moet worden gegeven. Hoe geheel anders had dit kunnen zijn als aan de rechtmatige Verlangens van de kiezers uit dit en vele andere districten, was tegemoet gekomen, als gevolg was gegeven aan het verzoek zoowel van werkgevers-organisaties als van de organisaties der werklieden om den alles overweldigenden invoer van Buitenlandsche schoenen en leer stop te zetten. Gezien de verschillende uitlatingen vreest spr. dat dit middel nog niet zal worden toegepast, alhoewel toegegeven wordt dat dit middel het eenig af doende is om de industrie van een algeheelen ondergang te redden. AJs crisis-maatregel behoeft het slechts een maatregel van tijdelijken aard te zijn. Spr. is er van overtuigd dat, wordt het toegepast, het reeds aanstonds eene heilzame uitwerking zal hebben. 171). Het beginsel van vrijhandel behoeft absoluut niet in het gedrang te komen met het heffen van een tijdelijken maatregel en toch vreest spr., hij zegt het nogmaals, dat dit eenig juiste mid del, nog niet zal worden toegepast. Met den heer Fleskens vreest hij, dat onze de industrie van deze regeering niets heeft te verwachten. De hoop van allen is nu nog alleen gevestigd op de afgevaardigden.voor het Kiesdistrict en dezen zal men gaarne alle mogelijke gegevens verstrekken opdat ze, overtuigd als ze dan zijn, een krachtigen drang op de Regeering zullen uitoefenen en haar beter zullen inlichten, als dit, naar alle waarschijn lijkheid. thans door ambtenaren wordt gedaan. Men vergeet nu dat de schoen- en leerindustrie aan duizen den en duizenden werk en brood ver schaft. Vervolgens zegt spr. tot Dr. Deckers, dat het alle kiezers zeer aangenaam is, dat hij hier is willen komen en zich bereid heeft verklaard om de gegronde klachten te aanhooren. Hij vertrouwt dan ook dat de besprekingen die hij morgen met de vooraanstaanden in de industrie zal voeren hem met de nood- toestand volkomen op de hoogte zullen brengen en hij overtuigd zal worden dat directe hulp noodzakelijk is. Spr. twijfelt er dan niet aan of hij zal deze zaak met zijn kamervrienden met groote energie aanpakken en al het mogelijke doen om den ramp, die deze streek dreigt, af te weren. Na de vergadering hierna met den gebruikelijken groet te hebben geopend, geeft hij het woord aan Dr. Deckers. Deze begint met er op te wijzen dat sinds 27 Juni, den dag dat hij hier voor het eerst tot de kiezers heeft mogen spreken, geheel wat is veran derd en er ook heel wat van groote beteekenis is gebeurd. Sindsdien toch heeft men gehad de verkiezingen en naar aanleiding daarvan een nieuwe Regeering zien optreden. De verkiezingen hebben plaats ge had onder zeer moeilijke omstandig heden, want niet alleen ons land, doch gansch de wereld is nog niet tot rust gekomen, tot die rust, die werd ver wacht bij het intreden van den vrede. We leven onder zeer moeilijke eco nomische omstandigheden, de belas tingen hebben eene ongekende hoogte bereikt en allerwege heerscht er onte vredenheid. Zij, die vroeger hun kalmte wisten te bewaren, morren thans en zien in alles groote onrecht vaardigheid. Bij de verkiezingen heeft men groote verwijten gericht tot de Regeering en dikwijls gebeurde dit ten onrechte, want veel wat i men tracht toe te schrijven aan de Regeering, komt alleen door de invloeden van over de grenzen. Die invloeden zijn van internationalen aard. Wil men verbetering, dan moeten de oogen geopend worden voor de eigen fouten die worden; gemaakt. Een van de oorzaken is gelegen in het feit, dat -men veel te lang op te grooten voet heeft geleefd. Dat heeft niet alleen de overheid gedaan, doch gerust mag worden gezegd dat de meeste personen dit hebben gedaan. De Staatsinrichting heeft het op groote schaal gedaan. Alles en nog wat heeft daar aangeklopt en aan ieders behoefte moest worden voldaan. Zelf zorgen, zelf de handen uit de mouwen steken, waren zaken geworden die buiten gebruik waren gesteld. Tengevolge van dit alles verhoogden de Staatsuitgaven zich aanzienlijk, wat toen niet werd gemerkt omdat de industrie schitterend ging en er een ongekende bloei heerschte in den handel. Zij die nu mopperen op de Regeering over de te hooge salarissen van de ambtenaren, verliezen uit het oog dat de Staat daartoe gedwongen is ge worden, dat hij verplicht werd deze salarissen te geven, wilde zij ambte naren houden en krijgen. De groote bloei die er heerschte in handel en DOOD ERVARING STERK. industrie stond toe dat de allerbeste krachten gaarne met goud werden betaald. Voor de verkiezing kon niemand eenige voorspelling doendaarvoor waren de omstandigheden te onzeker. Wat dej'vrouwen, die voor het eerst meestemden, zouden doen, was on zeker. Het optreden van de N K. P. al is dit nu meegevallen had zeer groote moeilijkheden met zich kunnen brengen. Echter, niemand had durven vermoeden dat op de Katho lieken bijna drie millioen stemmen zouden zijn uitgebracht, ongeacht nog de stemmen die de N. K. P. nog op zich wist te vereenigen en ongeacht ook nog het feit, dat op twee afzon derlijke lijsten samen 28000 stemmen zijn uitgebracht. Het aantal op de Katholieken uitge brachte stemmen was dan ook zoo groot dat ze aanspraak kregen op 32 zetels, een aanwinst van 2 zetels Niet alleen de katholieken maakten winst ook de andere, tot de rechtsche partij behoorende groepen gingen vooruit. De A R. zagen hun zetels van 13 op 16 gebracht, de Chr. Hist, van 7 op 11, terwijl er nog een van de Staatk Geref Partij is gekomen, die verklaard heeft te behooren tot de Rechtsche partij. Het aantal rechtsche zetels be draagt alzoo 60 en dat der Linksche40. Aan welke oorzaken dit succes mag worden toegeschreven, durft spr. niet zeggen. Het kan zijn dat de vrouwen meer voor rechts gevoelen, het kan ook zijn doordat de liberale partij haar macht heeft verloren en de Vrijh bond die kracht en invloed niet heeft en ook kan het zijn doordat iedere partij tot de Rechtsche groep behoorend, met een eigen programma is uitgekomen. In ieder geval, gebleken is dat men in de bezadigdheid van rechts het meeste vertrouwen heeft gesteld. Spr gaat vervolgens na wat Ruys de Beerenbrouck heeft gedaan om dit Ministerie te vormen Het is den kabi netsformateur dikwijls kwalijk genomen dat hij zooveel oud-Ministers heeft ge nomen. Die nadenken alvorens iets te zeggen, hebben in deze een ander standpunt ingenomen, en zijn het met minister Ruys de Beerenbroeck geheel eens dat het beter is de oude ministers zooveel mogelijk terug te vragen. Im mers, heel wat maatregelen zijn er tijdens den oorlog genomen die nu niet meer in deze tijden passen en welke dus moeten worden herzien. Goed is het daarom dat een Aalberse is gebleven, want hij heeft veel wetten gebracht en wie kan nu beter dan hij de wijzigingen daarin aanbrengen, welke de tijdsomstandigheden noodza kelijk maken Minister Aalberse heeft veel dure maatregelen genomen en moeten nemen. Denkt op de eerste plaats maar eens aan den woningbouw. De maatregelen door hem genomen waren noodzakelijk. Maar nu is hij ook aangewezen om maatregelen te nemen die voeren dat weer tot normale toestanden kan worde teruggekomen. Wie kan nu beter eenige bezuiniging in de Onderwijswet aanbrengen dan een Minister De Visser. Wie kan er beter gevonden worden voor een Mi nister van Financien dan een De Geer, een buitengewoon groot deskundige, die een goede reputatie geniet Wie zou men beter Minister van Buiten landsche Zaken hebben kunnen maken dan een Van Karnebeek, iemand met een internationalen naam, iemand van groote beteekenis, die een van de eerste rollen vervuld in het wereld politiek. Wie kan beter Minister van Oorlog zijn dan een Van Dijk, die de nieuwe dienstplicht heeft gebracht. Hem moet de volle gelegenheid worden gegeven om de wet ten uitvoer te brengen. Door deze bezuiniging zullen er wel veel personen, vooral otficieren en onder-officieren overbodig worden, doch hoe geregelder die „afvloeiing" kan plaats hebben hoe beter het is. Alleen een Minister van Waterstaat is heengegaan omdat deze een rustiger werkkring verkoos en een Minister van Landbouw omdat dit departement is ondergebracht bij dat van Binnenland- sche Zaken. Bijgekomen is een Minis terie van Marine opdat dan beter daar kan worden bezuinigd Later zal dit met Oorlog één worden. Dit kabinet nu is begonnen met de werkzaamheden. Het is en moet zijn een Bezuinigings-Ministerie. Dit nu is niet prettig want heel wat gemakkelijker en aangenamer is het royaal te zijn. Overal en op alles moet worden bezuinigd. Allerwege vraagt men daarom, maar niet zoodra treft het een categorie van personen, of protest op protest wordt gehoord. Zoo wil men den ambte naar zijn eigen pensioen weer laten betalen en wat hoort men nu Protest op protest. Dit nu, zegt spr. moest niet worden gedaan. Het volk moet er van doordrongen worden dat er be zuinigd moet worden Het volk moet weten dat de totaal uitgaven van de Nederl. Staat in 193 was 239 millioen en dat dit tot in 1922 is toegenomen met 340 pCt., dus met 811 millioen en de uitgaven alzoo een bedrag vorderen van 1040 millioen. 45e JAARGANG. De Echo van het Zuiden, WaalwOksche en Lanptraatsche Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3-maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. UlTGAT»: van „De Echo van het Zuiden". Eindelijk vertrok zij om haren tocht door de stad te beginnen. De twee bakkersknechts, die niets meer te doen hadden, bleven nog daar met eenige kameraden en rookten hun sigarette. Men weet nog, dat een van hen Jeanne aan hare betrekking had geholpen. „Wel, vindt gij 't goed?" vroeg deze aan zyn makker. „Uitstekendantwoordde de andere. ,.Ik doe meemaar wij moeten de vrienden nog raadplegen." „Wat is er gaande?" riepen eensklaps verscheidene stemmen. „LuisterMama Lison is een brave vrouw, niet waar, die wij allen liefhebhen?" „ZekerZeker „En niet slechts beminnen wij haar, doch wij schatten haar hoog tevens „Ja! Ja!" „En het zou ons veel leed gedaan hebben, zoo zij onder .die stelling een ongelukkigen dood had gevonden!" „Dat verzeker ik u!" antwoordde een der jonge bakkers. „En om haar waardig te doen begraven zou ieder van ons wel een stuk van vijf francs over gehad hebben?" „O, daaraan zouden wij ons niet hebben laten kennen." „Welaan, wilt gij nu toch vijf francs be talen, niet voor een begrafenis thans, maar voor een vroolijk feestje? Dan zullen wij mama Lison een vreugdemaal aanbieden „Uitstekend!" riepen allen. „Uitstekend!" „Een prachtig idee!" bevestigde de waar- Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimam 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk O nar ln ons bezit zijn. din, die alles gehoord had.' „Ik ben er ook by, en geef een flesch Champagne!" „En ik een!" voegde de meid er bij. „En ik een derde!" zeide de kellner. „Dan is het vastgesteld." „Het diner zal gehouden worden om 12 uur, dan is iedereen vry. Wij zullen een lyst maken en de inteekeningsom in handen van madame storten, die zich wel met de noodige zorg daarvoor zal willen belasten." „Zeer gaarneantwoordde madame. „Hoeveel francs, per persoon"? „Zes francs, endan zal ik voor iets uit stekends zorgen, dat men er de vingeren by zal aflikken." „Aangenomen De dienstmeid had een vel papier, pen en inkt gehaald. Alle tegenwoordigen teekenden en stort ten het geld in handen der waardin. „Denk er wel aan dat mama Lison er niets van weten mag," zeide een der bak kers. „Zy moet 's morgens pas worden uit- genoodigd." „Wees gerust! Er zal geen liaan naar kraaien." „Wanneer zal het feest plaats hebben?" „Dat zullen wy bepalen, zoodra een ieder geteekend heeft." DRIE EN VEERTIGSTE HOOFDSTUK. Ovidius Soliveau bereidde zich ijverig tot zyn vertrek voor. Hy bracht den tyd door met het doen van allerlei inkoopen, vulde op die wyze groote koffers 0111 die mede naar Buenos-Ayres te nemen, waar liy van plan was zich te ves tigen. Waarom liever te Buenos-Ayres dan el ders? Daar hy gehoord had, dat te Buenos-Ayres druk gespeeld werd, en het spel naar wy weten, zyn grootste hartstocht was. Hy liep op en neder door Parys, steeds vol wantrouwen voor Amandahy vermeed dan ook met zorg de straten, waar liy ge vaar liep het meisje te ontmoeten. En nooit was liy op straat dan wanneer hy juffrouw Régamy in het magazyn waande van ma dame Augustine. „Onlangs is het toeval haar gunstig ge weest dacht hy? „en toen werd zy in staat MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN frr^O^WAALW ij gesteld my te volgen. Wellicht was zy voor madame uit. Dat kan wel eens gebeuren, doch dat geschiedt niet eiken dag. Thans zal zy my niet meer vinden." Sinds hij te Parys was teruggekeerd, had Ovidius in een speelhol kennis gemaakt met -iemand, die vroeger te Buenos-Ayres ge woond had, waar hy thans nog een handels- lmis bezat, hetgeen hem noodzaakte in ge regelde briefwisseling met zyn vertegen woordiger te zyn. Deze nieuwe kennis had hem ingelicht over de zeden en gewoonten des lands en introductiebrieven beloofd by tal zyner vrienden. Ovidius zou dus daar ginds niet alleen zyn. Deze vriend heette Tiercelet en woonde in de Jacobstraat. Op zekeren namiddag besloot Ovidius Tiercelet in kennis te gaan stellen met zyn aanstaand vertrek en tevens om de beloofde aanbevelingsbrieven te verzoeken. Iiy had reeds tal van inkoopen gedaan en bevond zich in de nabyheid van 't St. Sul- pitiusplein by de Jacobstraat. De vroegere industrieel van Buenos-Ayres was afwezig en zou laat in den avcnd thuis komen. Terwyl liy daarover nadacht daalde hy de Seinestraat af. „Ik ben zeer onbehendig geweest, dacht hy. Ik had een boodschap moeten achter laten en het doel van myn bezoek moeten zeggen. Misschien moet Tiercelet morgen ook uitgaan en dan zou ik my nogmaals vruchteloos l>y hem aanmelden. Het is nog tyd; ik zal onmiddeliyk een briefje schi-y- ven. Hy keek rond en zocht naar een café. zyne oogen vielen op het uithangbord: „Itendez-vous der Bakkers". Iiy herkende de restauratie onmiddeliyk. Eene huivering liep hem door de leden. Het is een feit, een zonderling en toch on betwistbaar feit, dat boosdoeners steeds graag de plaats hunner misdaad herzien. Een onbegry'peiyke aantrekkingskracht voer de- Ovidius er heen, niettegenstaande het gevaar dat hem bedreigde. Ovidius trad binnen. De eigenaar stond achter de toonbank even als den eersten keer, toen hy als voddenraper hier was bin nengekomen om Jeanne te volgen. „Ik wenschte een brief te schryven," zei de liy, „hebt gy niet een byzonder kabinet?" „Jawel, mynheer. Hier, hij wees op een klein vertrek, dat door een raam van de groote zaal gescheiden was. „Gelief my «en tas koffie te brengen, pa pier, pen en inkt." „Onmiddeliyk, mynheer." Ovidius ging binnen. Het raam was half bedekt met gordyn- tjes, die vroeger wel hagelwit konden ge- w est zyn. I11 afwachting dat men hem bediende zag de boosdoener eens rond. Enkele tafels waren door bakkersknechts ingenomen. De kellner bracht den booswicht wat hy gevraagd had. Ovidius nam plaats, dronk zyn tas koffie uit en maakte zich gereed een brief te scli i-y ven. De stemmen der bezoekers van de nabu rige zaal kwamen zoo duidelyk tot hem dat hy verwonderd opzag, niet begrijpend hoe dit. mogeiyk was. Dan ontdekte hy aan het raam een open staand gedeelte, dat doortocht verleende aan de woorden, die aan de overzyde ge sproken werden. Hy begon te schryven. In de groote zaal werd het drukker en drukker. Dienstmeid en kellner hadden overvloed van werk. Terwyl Ovidius zyn brief eindigde stond de meid aan een tafeltje by het kabinet, waaraan twee mannen en een vrouw gezeten waren. „Madame vraagt," sprak zy, „of gfl oqk zin hebt te teekenen?" „Waarop zouden wy teekenen?" vroeg een der personen. „Op de ïyst voor het feesteiyk diner." „Wat is er dan te doen?" „Weet gy dat niet?" „Wel neenWat zouden wy weten?" „Wel, wy allen te zamen bieden mama Lison aanstaanden Donderdag een diner aan 0111 het gelukkig toeval te vieren, dat haar in de Git-le-Coeurstraat by het nedervallen der stelling gespaard heeft." Indien de bliksem eensklaps het tafeltje verbryzeld had, waaraan Ovidius was geze ten, dan zou hy daar wellicht niet zoo van verschrokken zyn als thjius het geval was. Zoo wit als een linnen doek en bevend als een riet sprong liy op, ter prooi aan de grootste ontsteltenis. „Ja", antwoordde de vrouw, die in gezel schap der twee mannen aan het tafeltje ge zeten was, „wij wisten ook reeds, dat de goede vrouw byna het slachtoffer was ge worden van een groot ongeluk. Arme mama LisonMaar zy heeft het er nog goed afge bracht." „Zoo gy dan op de hoogte der zaak z.yt, kunt gy my ook wel zeggen of gy teekenen wilt." hernam de dienstmeid. „Iedereen doet mee. Wat zullen wy genoegen hebben. Na tafel is er bal. En het is maar zes francs per hoofd." „Zeker doen wy mede. Leve mama Lison „Dan ga ik de inteekeniyst halen. Daar op kunt gy uwen naam teekenenik zal de bydrage van u in ontvangst nemen." Het klamme zweet brak Ovidius uit. „Wat!" dacht hy. „Leeft madame Fortier nog! En ik hel) haar dood op het trottoir zien liggen, oninogeiykEn toch droom ik niet, en heb alles goed gehoord. Er wordt haar ter eere een feestmaal bereid, zy leeft dan nog, even als hare dochterBelden heb lk gemistO wat ben Ik toch onhandig." De alleenspraak van den ellendeling werd hier onderbroken door de stem der dienst maagd. „Ziehier de ïyst," zegde zy. „Teeken nu maar spoedig, en geen woord aan mama Li son, als lk u verzoeken mag; 't moet een verrassing biyven." „Haastig verborg de dienstmaagd het vel papier achter den rug. „Voorzichtig, geen woord meerDaar is mama Lison Jeanne Fortier trad werkeiyk op dit oogenblik met eene andere draagster binnen.. Ovidius, die weer eenigszins zyne koel bloedigheid herwonnen had, hief een hoek van het gordyntje op en staarde zonder zelf opgemerkt te worden naar binnen. Hy ontwaardde Jeanne en herkende haar met den eersten oogopslag. Zy had nog een doek om het hoofd. „Ja, zy leeft nog!" mompelde hy en het gordyntje viel uit zyn hand (Wordt vervolgd),

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 1