BE ECHO llftH HÏÏ1M LANTA Tweede Blad. ft. de Rooij-Bourgonjen, Land- enTuinbou w Vaste Betrekkingen Provinciaal Nieuws ÜURGENS' PLANTENBOTER No. 96. Zaterdag 2 Dec. 1922. Verkrijgbaar bij BAARDWIJK 2230 Wat iedere maand te doen geeft (le helft December) Het is nu slap met de werkzaam heden buitenvan de weersgesteld heid hangt het af of men nog wat kan verrichten. Op het zand ziet men bij goed weer nog wel rogge zaaien, dat kan een behoorlijk gewas gevende volksmond zegt echter van ouds, en niet zonder grondAls de late rogge gelukt, is de oogst slecht, 't Moet regel zijn, om de rogge te zaaien op een tijdstip, dat vóór den winter de uitstoeling nog kan geschieden. Is het „los" weer, dan kan men nu reeds mesten en den mest onderstrijken voor de zomergewassen. Het is dan ook de beste gelegenheid om allerlei te doen, waarvoor tot heden geen tijd was te vinden gelijk maken van akkers, grond verplaatsen, wallen slechten, slooten schoonmaken en uitmaken (als het water niet hindert), wegen herstellen in vereeniging met anderen, oude hek ken en rikken door nieuwe vervangen, werktuigen schoonmaken en opbergen waar ze goed bewaard zijn, gereed schappen verzorgen enz. De win teravonden bieden een mooie gelegen heid om het bouwplan voor het vol gende jaar te overdenken en met zijn huisgenooten te besprekenom zijn kennis te verrijken door te lezen boek, nieuwsblad, en niet te vergeten: zijn vakblad. De boerenzoons moeten vooral een landbouwcursus volgen, de boe rendochters, als er gelegenheid voor is, een huishoudcursus. In den winter avond mag er voor de jongelui wel eenige ontspanning zijndoor zang, muziek, tooneel en andere gepaste dingen. Maar zij mogen hun ontwik keling niet verzuimen. Het leven is voor ieder en thans voor den boeren de boerin niet het minst: werken en denken en leerenNiet alleen werken dus. Die tijd is voorbijdoor hoofd en hand beiden te gebruiken, kan men zich het best door de moeiten en zor gen van het leven heenslaan. De boomen zijn nu bladerloos, men kan nu met het snoeien een begin maken. Verwijder de takken met een scherp hakmes of bijltje, niet met een zaag; hiermee kan men 't niet zoo goed schuin doen, en dit is noodig om in wateren te voorkomen. In berkeboomen moet men niet veel snoeien, slechts een of andere tak. welke in den weg zit kan men verwijderen. Aal- en kruis bessen kunnen nu ook gesnoeid wor den. Bij andere vruchten kan het schaden, als men dit doet bij vriezend weer; de bessen, hindert dit evenwel niet. Zorg, dat er lucht en licht door de struiken kan spelen. Ontdoe de fram bozen van het dorre hout, ik bedoel de takken, waaraan dit jaar de vruch ten zaten snijdt het bij den grond af. Bemest de jonge loten door verdunde koemest of beer in gleuven of grep peltjes te doen, is de mest in de aarde getrokken, dan maakt men de greppel tjes weer dicht. Zijt ge in 't bezit van bakken of ramen, dan kunt ge nu den bak gereed maken om vroeg in het voorjaar jonge worteltjes te hebben. Men kan, na vulling van den bak met paardenmest. blad en aarde het zaad, vermengd met wat geel zand uitstrooien, een handvol voor elk raam, een weinig radijs kan er tusschendoor gezaaid worden. Hebt u Azalea's in bakken staan, waarin niet gestookt wordt (wat het beste is), dan kan het gebeuren, dat de vorst in den bak komt, houd den bak gedekt, of breng nog wat dekking er bij op, en laat hem eenige dagen gesloten, de vorst trekt dan langzaam uit de planten en uit den bak. Wilt ge misschien een Rhododendronperk aanleggen Doe het dan, als ge kunt, op een beschutte plaats, niet direct op 't Zuiden, en ook niet door boomen of houtgewas te veel beschaduwd. Van veel wind houden de planten niet, dan groeien ze slecht en bloeien weinig. Breng flink wat turfmolm in het perk, dit wordt daardoor vochtig gehouden. Bij aanhoudende droogte moet worden ge goten. Zie binnenshuis uw bloemen en voorjaarsbollen na! Ingezonden Mededeelingen. bij Rijk en Gemeente. Leeftijd 18—35 jaar. Opleiding in korten tijd. Gratis inlichtingen onder No. H. V. 539 Alg. Adv. Bureau D. Y. ALTA, Groningen. 02241 Waalwijk, 1 December 1922. Invoerverbod. Zooals velen onzer lezers bekend zal zijn heeft een zekere mijnheer Govaart een artikel ingezonden in „Maasbode en N -Rott. Ct." om op te komen tegen hetgeen door de com missie van overleg uit de schoen- en lederindustrie-bonden aan den minis ter was voorgesteld, om deze indus trieën te helpen, nl. een tijdelijk in voerverbod van schoenen en leder uit valuta-lage landen (met eenige uitzon deringen). Op het betoog van dezen inzender die alleen voor 't algemeen belang van 't Nederlandsche volk opkwam(!) (schoenmakers, leerlooiers enz. hooren daar niet toe), heeft de voorzitter van den Ned. R. K. Bond van Schoenfa brikanten, de heer B. Timmermans- Verschure, een uitstekend gedocumen teerd betoog geleverd, om te bewijzen waarom dit uitvoerverbod absoluut noodzakelijk is. Men wordt met schrik bevangen als men deze cijfers leest en met angst vraagt men zich af. waar moet het heen met deze industrieën mag de Regeering en 't Nederlandsche Volk maar lijdzaam aanzien, dat die indu strieën vernietigd worden, de arbeiders geen werk hebben en de werkers ge dwongen worden langs straten te loo- pen of handen-arbeid te verrichten die hun vreemd is, om eenigszins in 't onderhoud van hun gezin te voorzien Is het toelaatbaar dat de gemeenten die de schoen- en lederindustrie her bergen, duizenden en duizenden weg moeten brengen aan steun- en wacht geldregeling met het duidelijke beeld voor oogen dat de belastingbetalers het in de toekomst niet zullen kunnen opbrengen, zoodat de Regeering dan toch zal moeten ingrijpen. Zijn zulke toestanden niet ergerlijk en is het niet minder ergerlijk dat hulp uitblijft Is het, zoo vragen wij nietmindererger- lijk dat menschen als bovengenoemd, de publiekeopinieopeen dwaalspoor bren gen, dat zij den moed hebben om op een artikel als van den Bondsvoorzitter, met cijfers die men niet kan wegredenee- ren, te antwoorden met algemeenheden en onjuistheden en dat een blad als de Nieuwe Rotterdamsche Courant, deze mijnheer Govaart tweemaal een lang betoog laat schrijven, terwijl zij den voorzitter van den Bond van Schoenfabrikanten, toch zeker een auto riteit op dit gebied, voor de tweede maal plaatsruimte voor een antwoord weigert. Zeker omdat die redactie zoo verknocht is aan het vrijhandels-idee, dat de schrik haar reeds om 't hart slaat wanneer 't gaat om een tijdelijk in voerverbod dat kans heeft eenige be- teekenisvolle industrien, met duizenden arbeiders, voor den ondergang te be hoeden, zelfs al weet zij dat dit tij delijk valuta-invoerverbod aan de vrij handels-idee niets afdoet. Als men nu nog weet wie de heer Govaart is, die zoo wijsgeerig over de Ned. Schoen- en Lederindustrie schrijft, staat men gewoon paf. Wij laten hierover den heer B. T. in „de Schoenindustrie" aan 't woord en nemen zijn stuk in zijn geheel over Onder de in de „Schoenindustrie" van 10 November afgedrukte ingezon den stukken „Invoerverbod" van A. Govaart en onzen Bonds-Voorzitter, plaatsten wij een naschrift „Als onze informaties juist zijn, is „A. Govaart in dienst bij de Agenten „van Lingel's Schoenfabriek, Erfurt. „Zijne waarschuwing aan de Neder- „landsche Regeering en aan het Neder- „landsche Volk, kan dus teruggebracht „worden totzelfbehoud Onze informaties blijken juist ge weest te zijn, en is A. Govaart werke lijk in dienst bij de fa. Weytenburg en Franken te Den Haag, agenten van het Lingelconcern te Erfurt. Als men nu verder weet dat de fa. Lingel bijzonder geintresseerd is bij de exploitatie van detailschoenen-magazijnen te Amster dam en dat, naar ons uit goede bron wordt medegedeeld, de vorige week deze detailschoenen-magazijnen, eenige waggons duitsche schoenen hebben ontvangen, ter waarde van vele tonnen Hollandsche guldens, dan zal het een ieder duidelijk zijn uit welken hoek de wind waait I De heer Govaart schrijft aan het slot van zijn eerste betoog; „Welnu ook van protectionistisch standpunt geredeneerd moet het aan gevraagde invoerverbod beschouwd worden als een brutale eisch tot benadeeling van het grootste gedeelte der natie ten gunste van een bepaalde „groep I Men staat eenvoudig paf als men, in verband met bovenstaande inlich tingen, dergelijke dingen leest. Wij kunnen er in ieder geval, dit van leeren, dat een brutaal mensch de halve wereld toekomt en dat wij Hol landsche Schoenfabrikanten de bruta liteit van onze Duitsche concurrenten moeten tot voorbeeld nemen om iets te bereiken. Hoe bijzonder dringend noodzakelijk het is, dat de Regeering ingrijpt en zuiver als crisismaatregel tijdelijk finaal alle invoer stop zet, moge blijken uit de berichten, die de laatste dagen tot ons komen, betreffende het steeds meer zich hier te lande nestelen van Duitsche schoenfabrikanten. Een der meest op den voorgrond tredende Duitsche schoenfabrieken is bezig maatregelen te treffen om te Amsterdam een groot „Fabrikslager" te vestigen onder beheer van een der Duitsche Direktoren 1 Men zet er spoed achter om toch maar ge reed te zijn, als de „dumme Hollan der" soms een helder oogenblik mocht krijgen en de deur te vroeg dicht zou doen 1 In een der belangrijkste volksbuurten van Amsterdam is aan een Duitscher een winkelpand verkocht voor een exhorbitanten prijs, hierin wordt een schoenwinkel gevestigd onder de naam van een bekend Amsterdamsch Schoen winkelier! In een der hoofd-winkelstraten van den Haag is door een Duitsche Com binatie een pand aangekocht vooreen prijs van meer dan honderdduizend gulden en wordt an verbouwing daarin gevestigd een winkel van Duitsche schoenen. Met nog tal van voorbeelden zouden wij den toestand kunnen illustreeren, 't is echter overbodig, omdat iedereen, die voor zijn zaken op reis gaat van de steeds aanzwellende duitsche in vasie op de hoogte is. Waar de Duitsche en Tsjecho-Slowa- kijsche en Oostenrijksche schoenen, hetzij in eigen fabriekswinkels, hetzij als alleenverkoop-contractschoenen, hetzij als consignatieschoenen, bij honderd duizenden paren, hier te lande worden ondergebracht, vragen wij ons af, waar moet het heen, niet alleen met onze fabrikanten, doch ook waar moet het heen met de Hollandsche Schoen winkeliers Wanneer de Regeering blijft over wegen en de partijleiders de politiek zwaarder laten wegen als het waar achtig belang van groote groepen nij- veren, dan zal er weldra geen Holland sche Schoenfabrikant, maar ook geen Hollandsche winkelier meer zijn. Wij vreezen met bangen vreeze, dat men het zoover laat komen, tenzij wij ons de „brutaliteit" onzer naburen eigen maken en wij uit een ander vaatje gaan tappen. VOEDZAAM MEERLIJN V/ÜORDEELIG De heer B. van Zwol alhier, schrijft 't volgende stuk in deN.R.Ct. De redactioneele noot, toegevoegd aan het ingezonden artikel van den heer B. Timmermans-Verschure, het welk voorkomt in het Ochtendblad Uwer editie van 12 dezer, geeft mij onderstaande mededeelingen in de pen, en wel. daar U op den voorgrond brengt, het standpunt van genoemden inzender niet te deelen. Welke motieven aan Uwe andersgezinde opvatting in casu ten grondslag liggen, kan ik niet beoordeelen en het is ook allerminst mijne bedoeling met U daarover in debat te treden. Mijn beleefd verzoek, voor deze regelen een plaatsje in Uw blad te willen inruimen, beoogt slechts bekendheid te geven aan en deaandacht te vestigen op de consequenties, die het stopzetten van den invoer van schoenen in Zwitserland, aldaar te weeg bracht. Uit betrouwbare en ter zake kundige bron vernam ik een dezer dagen het navolgende Ongeveer drie maanden geleden werd in Zwitserland de invoer van buitenlandsch schoenwerk stopgezet met dien verstande dat nog ingevoerd mocht worden een kwantum schoenen gelijkstaande met 10 pCt. van den in voer in de jaren voor den oorlog. Als gevolg hiervan leefde de Zwitsersche schoenindustrie zeer snel op. De bin- nenlandsche orders kregen zoo'n om vang, dat de fabrieken niet slechts op volle capaciteit de geheele week van 48 werkuren konden arbeiden, doch 52 uren per week gingen werken. De werkeloosheid verdween, er kon met de verhoogde werkuren van 52 per week zoo rationeel gewerkt worden, dat zulks de verkoopprijzen van het schoenwerk beduidend ten goede kwam en de groote binnenlandsche concur rentie droeg tevens er toe bij, dat prijsopdrijving voor bovenmatige winst niet plaats vond Met dit invoerverbod waren dus alle betrokken partijen gediend, m.a.w. de arbeiders kregen werk, de kapitaal-in tering der schoenbedrijven werd tot stand gebracht, de annexe bedrijven leefden eveneens op, als lederindustrie, fourniturenhandel enz., terwijl het schoendragend publiek niet door prijs opdrijving werd gedupeerd. Indien tegenover deze voordeelen van cardinale beteekenis, event, nadeelen mochten staan, onttrekken deze zich aan het oog van alle vakkundigen, die tot een competente beoordeeling in staat zijn en kunnen derhalve als van zoo ondergeschikten aard aangemerkt worden, dat zij als bezwaar tegen het betreffende invoerverbod niet in aan merking komen. Het zouden wel heel groote nadeelen moeten zijn, die een ten gronde gaan van een eertijds bloeiende en wijdver takte industrie als de Hollandsche schoenindustrie toch is, zouden billijken. Wanneer het nationale belang van Zwitserland met een dergelijk invoer verbod is gediend de belangen van een zoo voorname industrie zijn toch nationaal zou Holland daar dan ook geen baat bij kunnen vinden. De redactie teekent er bij aan dat dit stuk eenige vertraging heeft onder vonden omdat zij ook harerzijds eenige inlichtingen wenschte in te winnen. Haar correspondent te Bern geeft een uitvoerig relaas van zijn informatie, waaraan wij 't volgende ontleenen Naar aanleiding van een stuk van den heer B. van Zwol, te Waalwijk, heb ik getracht eenige zoo betrouw baar mogelijke inlichtingen omtrent de werking van het Zwitsersche invoer verbod van buitenlandsch schoenwerk te verkrijgen. Onpartijdigheidshalve heb ik mij tot twee zijden gewendin de eerste plaats tot Dr. Arni, den secre taris van den Bond van Zwitsersche Schoen-industrieelen, en verder tot den eigenaar van een groot schoenenma gazijn te Bern, die mij als een over tuigd voorstander van den vrijhandel bekend was. Uit de ingewonnen inlichtingen meen ik tot de slotsom te mogen komen, dat de werking van het Zwitsersche invoerverbod, onder de gegeven om standigheden en onder de daarbij vast gestelde voorwaarden, inderdaad niet ongunstig is geweest, al overdrijft de heer van Zwol in zijn schildering van de zegenrijke gevolgen ervan niet ge ring. Toen deze invoerbeperking want van een invoerverbod kan men dus niet geheel spreken werd vastge steld. bevond de Zwitsersche schoen nijverheid zich inderdaad in een hoogst zorgwekkenden toestand. In het begin van 1921 waren niet minder dan 5000 arbeiders ontslagen. Met de overige arbeiders werd het bedrijf met moeite voortgezet. Door gebrek aan werk arbeidde men met een verkorten werk tijd van 20 tot zelfs 60 pet., terwijl nu en dan ook zelfs groote fabrieken voor een tijdje geheel werden gesloten En terzelfder tijd vond een steeds grooter wordende invoer van goed- koope schoenen uit het buitenland plaats, vooral uit Duitschland en Oos tenrijk, zonder dat dit echter op een grooten kooplust bij het publiek van veel invloed was. In 1920 waren in Zwitserland slechts vier millioen paar schoenen vervaardigd tegen 6.3 mil lioen paar in 1919, waarbij te beden ken is, dat ook in dat jaar de ver vaardiging van schoenen reeds eerder aan den ongunstigen kant moest wor den gerekend. Dat ook van een bloeienden uit voerhandel van schoenen geen sprake was, spreekt wel vanzelf. In vergelij king met 1913 was de uitvoer in 1920 met 50 pet. verminderd Velen vrees den dan ook, hetgeen ook de nieening van dr. Ami is, dat zonder tusschen- komst van Bondswege de Zwitsersche schoenenindustrie gaandeweg geheel ten onder zou zijn gegaan. De invoerbeperking heeft, zoowel naar het oordeel van dr. Ami als naar dat van den vrijhandelsgezinden eige naar van een schoenenwinkel, aan de uitbreiding van de werkeloosheid in het schoenenbedrijf een einde gemaakt. Ook mijn zegsman-vrijhandelaar erkent, dat sinds het uitvaardigen van de in voerbeperking geen nieuw ontslag van arbeidspersoneel heeft plaatsgevonden. De fabrieken hebben op het oogenblik goed te werken. Dr. Arni meent, dat reeds weder eenige vermeerdering van het arbeidspersoneel in sommige fa brieken plaats heeft gevonden. Als slotsom zou men dus in de volgende woorden de werking van de Zwitsersche invoerbeperking in het kort kunnen weergevende bescher mende maatregel heeft inderdaad de schoenindustrie voor verderen onder gang bewaardvan een opbloeien tot de oude bedrijvigheid van vóór den oorlog kan echter niet worden gespro ken een prijsverhooging voor de schoenwaren is niet ingetreden door de den fabrikanten van Bondswege opgelegde verplichting om den prijs niet te verhoogen in verband met het stationair blijven van de prijzen, die wellicht bij vrijen invoer verder zouden zijn gedaald, is de sinds den oorlog zeer afgenomen vraag naar schoenen nog niet toegenomen Wij zouden hieraan onzerzijds willen toevoegenWat verlangt men in de huidige omstandigheden meer! Door de heeren H. Verheijen, B. Timmermans en M. J. H. Denteneer is op Dinsdag, Woensdag, Donderdag eu Vjijdag dezer week in het Gebouw der Tweede Kamer gelegenheid ge vonden. tot een langdurige bespreking met de Voorzitters der Kamerclubs van de drie Regeeringspartijen nl. de hee- ren Mgr. Dr. Nolens, (R.K.), H. Colijn, (A.R.) en Mr. J. Schokking, (C,Hen voorts met tal van leden van de He Kamer der Staten-Generaal. Bij deze besprekingen is gewezen op den ontzettenden noodtoestand, waarin onze industrie verkeert en zijn vooral onder het oog gezien de moge lijkheden, welke voortvloeien uit een eventueel ongunstig onthaal van het wetsontwerp Fleskens bij de openbare behandeling in de lie Kamer. De lichtpunten, die nieuwe moge lijkheden voor deze industrie openen, zijn, dat thans algemeen door de regeeringspersonen wordt gevoeld, dat er voor de industrieën die in een zoodanigen nood toestand verkeeren, snel hulp moet worden verleend en dat een uitzonderingswet kans van slagen zouden kunnen hebben als de Regeering daartoe het initiatief zou willen nemen. Daar de Minister van Arbeid, aan wien sinds een paar dagen ook het Departement van Nijverheid en Handel is toevertrouwd tot a.s. Vrijdag in de mijnstreek van Limburg vertoeft, is aan Z E. telegrafisch om een onderhoud verzocht, waarop telegrafisch antwoord kwam, dat Z.E. a.s. Vrijdagnamiddag 3 uur bovengenoemde heeren kon te woord staan. Aan de conferentie hedenmiddag bij den Minister zal ook worden deelge nomen door den heer C. Roestenberg. HAARSTEEG. Alhier had in de jongoasschool de openlag plaats van den socialen cu»sus te geven voor de «eden van dsn Boerenbond en den Jongen Boerensiadti, De voorzitter de heer J. van Engelen sprak een woord van welkom tot de aacwczigeof ln 'c bijzonder tot den eerw. heer Willems, kapelaan te Elsbout, die als kring adviseur de lessen wilde aanvangen. Als oud-kapelaan was ht) voor ons een oude bekende eu 't deed ons goed hem oog eens te hooren met vuur en gloed de leden aansporend te profuceren van alles wat tot hun ontwikkeling kan dienen met practische voorbeelden cijn gezegden schragend, met enthou siasme den Boerenbond met vija talrijke lorlchttngen verheerlijkend 1 De jonge ren spoorde hij aan de voetstappen der ouderen te drukken, hen na te volgen ln hun stoereo, stagen arbeid, in hun gedegen godsvrucht, met het k>uls voor de oogen en de hand aan den ploeg, vereend te werken aan de godsdienstige, zedelijke en stoffolijke verheffing van den boerenstand. Terecht mocht de eerw. adviseur, die den cursus geven zal, een hartelijk woord van dank brengen, niet alleen voor ds heerlijk-krachtige rede, maar voor alles wat de eerw. heer Willems in zijn tienjarige loopbaan hier als kapelaan voor den boerenstand heeft verricht. Hsgzn. HEDIKHUIZEN. Vergadering van den Gemeenteraad alhier op Vrijdag 1 December 1922 des voormiddags om half tien. Agenda 1. Ingekomen stukken. 2. Brief van den Burgemeester van Heusden inzake toetreding tot een nieuwe gemeenschappe lijke regeling betreffende den veearts. 3. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van eervol ontslag overeen komstig verzoek aan den heer H. Prinsen, als hoofd der O. L. School te Haarsteeg en tot het verleenen van eervol ontslag aan den Heer A. G. Heesbeen en Mej. Danklof resp. onder wijzer en onderwijzeres aan de O. L. School te Haarsteeg. 4. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van eervol ontslag op ver zoek aan J. M. Boekens, als aflezer van bekendmakingen. 5 Benoeming van een afllezer van bekendmakingen te Hedikhuizen. 6. Voorstel van B. en W. om de vruchtboomen staande in den tuin van het schoolhuis te Haarsteeg, eigendom zijnde van den Heer H. Prinsen, over eenkomstig aanbieding, voor de ge meente aan te koopen voor f 150 7. Voorstel van B en W. tot onder- handsche verhuring van het schoolhuis te Haarsteeg aan het R. K. Parochiaal Kerkbestuur te Haarsteeg. 8. Vaststelling ontwerp heffings- en invorderingsverordering van een belas ting op honden. 9. Vaststelling gemeente-begrooting dienstjaar 1923 met voorstellen van B. en W. en de begrootings-commissie. RAAMSDONKSVEER. De heeren M. Heijblom en J. Tempelaar behaalden te Oosterhout met hun duiven een zeer eervolle vermelding, terwijl de heer P. Kieboom twee 1ste prijzen verwierf. Tot bestuurslid van de A.-R. Kies- vereeniging „Nederland en Oranje" werd in de plaats van den zeereerw. heer ds. D. J. v. d. Graaf, die de ge meente gaat verlaten wegens aanneming van het beroep naar Ridderkerk, ge kozen de heer W. v. Ommeren. Bij de gehouden verpachting van landerijen van de Ned Herv. Kerk alhier werden prijzen bedongen van f 120 tot f150 per H.A. De termijn van huur bedraagt vier jaar. Wegens vacature zal Zondag alleen des voormiddags de zeereerw. heer ds. D. J. v. d. Graaf voor zijn Gemeente optreden, des morgens op 't Dorp, terwijl des namiddags lees- dienst op 't Veer zal gehouden worden. AA#*? r»vvv^ow»wm-s Nadruk verboden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 5