BE ECHO llftH HÏÏ1M
LANTA
Tweede Blad.
ft. de Rooij-Bourgonjen,
Land- enTuinbou w
Vaste Betrekkingen
Provinciaal Nieuws
ÜURGENS'
PLANTENBOTER
No. 96. Zaterdag 2 Dec. 1922.
Verkrijgbaar bij
BAARDWIJK
2230
Wat iedere maand te doen geeft
(le helft December)
Het is nu slap met de werkzaam
heden buitenvan de weersgesteld
heid hangt het af of men nog wat kan
verrichten. Op het zand ziet men bij
goed weer nog wel rogge zaaien, dat
kan een behoorlijk gewas gevende
volksmond zegt echter van ouds, en
niet zonder grondAls de late rogge
gelukt, is de oogst slecht, 't Moet
regel zijn, om de rogge te zaaien op
een tijdstip, dat vóór den winter de
uitstoeling nog kan geschieden. Is
het „los" weer, dan kan men nu reeds
mesten en den mest onderstrijken voor
de zomergewassen. Het is dan ook de
beste gelegenheid om allerlei te doen,
waarvoor tot heden geen tijd was te
vinden gelijk maken van akkers, grond
verplaatsen, wallen slechten, slooten
schoonmaken en uitmaken (als het
water niet hindert), wegen herstellen
in vereeniging met anderen, oude hek
ken en rikken door nieuwe vervangen,
werktuigen schoonmaken en opbergen
waar ze goed bewaard zijn, gereed
schappen verzorgen enz. De win
teravonden bieden een mooie gelegen
heid om het bouwplan voor het vol
gende jaar te overdenken en met zijn
huisgenooten te besprekenom zijn
kennis te verrijken door te lezen boek,
nieuwsblad, en niet te vergeten: zijn
vakblad. De boerenzoons moeten vooral
een landbouwcursus volgen, de boe
rendochters, als er gelegenheid voor
is, een huishoudcursus. In den winter
avond mag er voor de jongelui wel
eenige ontspanning zijndoor zang,
muziek, tooneel en andere gepaste
dingen. Maar zij mogen hun ontwik
keling niet verzuimen. Het leven is
voor ieder en thans voor den boeren
de boerin niet het minst: werken en
denken en leerenNiet alleen werken
dus. Die tijd is voorbijdoor hoofd
en hand beiden te gebruiken, kan men
zich het best door de moeiten en zor
gen van het leven heenslaan. De
boomen zijn nu bladerloos, men kan
nu met het snoeien een begin maken.
Verwijder de takken met een scherp
hakmes of bijltje, niet met een zaag;
hiermee kan men 't niet zoo goed
schuin doen, en dit is noodig om in
wateren te voorkomen. In berkeboomen
moet men niet veel snoeien, slechts
een of andere tak. welke in den weg
zit kan men verwijderen. Aal- en kruis
bessen kunnen nu ook gesnoeid wor
den. Bij andere vruchten kan het
schaden, als men dit doet bij vriezend
weer; de bessen, hindert dit evenwel
niet.
Zorg, dat er lucht en licht door de
struiken kan spelen. Ontdoe de fram
bozen van het dorre hout, ik bedoel
de takken, waaraan dit jaar de vruch
ten zaten snijdt het bij den grond af.
Bemest de jonge loten door verdunde
koemest of beer in gleuven of grep
peltjes te doen, is de mest in de aarde
getrokken, dan maakt men de greppel
tjes weer dicht. Zijt ge in 't bezit van
bakken of ramen, dan kunt ge nu den
bak gereed maken om vroeg in het
voorjaar jonge worteltjes te hebben.
Men kan, na vulling van den bak
met paardenmest. blad en aarde
het zaad, vermengd met wat geel zand
uitstrooien, een handvol voor elk raam,
een weinig radijs kan er tusschendoor
gezaaid worden. Hebt u Azalea's in
bakken staan, waarin niet gestookt
wordt (wat het beste is), dan kan het
gebeuren, dat de vorst in den bak
komt, houd den bak gedekt, of breng
nog wat dekking er bij op, en laat
hem eenige dagen gesloten, de vorst
trekt dan langzaam uit de planten en
uit den bak. Wilt ge misschien een
Rhododendronperk aanleggen Doe het
dan, als ge kunt, op een beschutte
plaats, niet direct op 't Zuiden, en ook
niet door boomen of houtgewas te
veel beschaduwd. Van veel wind
houden de planten niet, dan groeien
ze slecht en bloeien weinig. Breng
flink wat turfmolm in het perk, dit
wordt daardoor vochtig gehouden. Bij
aanhoudende droogte moet worden ge
goten. Zie binnenshuis uw bloemen en
voorjaarsbollen na!
Ingezonden Mededeelingen.
bij Rijk en Gemeente. Leeftijd 18—35
jaar. Opleiding in korten tijd. Gratis
inlichtingen onder No. H. V. 539 Alg.
Adv. Bureau D. Y. ALTA, Groningen.
02241
Waalwijk, 1 December 1922.
Invoerverbod.
Zooals velen onzer lezers bekend
zal zijn heeft een zekere mijnheer
Govaart een artikel ingezonden in
„Maasbode en N -Rott. Ct." om op te
komen tegen hetgeen door de com
missie van overleg uit de schoen- en
lederindustrie-bonden aan den minis
ter was voorgesteld, om deze indus
trieën te helpen, nl. een tijdelijk in
voerverbod van schoenen en leder uit
valuta-lage landen (met eenige uitzon
deringen).
Op het betoog van dezen inzender
die alleen voor 't algemeen belang
van 't Nederlandsche volk opkwam(!)
(schoenmakers, leerlooiers enz. hooren
daar niet toe), heeft de voorzitter van
den Ned. R. K. Bond van Schoenfa
brikanten, de heer B. Timmermans-
Verschure, een uitstekend gedocumen
teerd betoog geleverd, om te bewijzen
waarom dit uitvoerverbod absoluut
noodzakelijk is.
Men wordt met schrik bevangen als
men deze cijfers leest en met angst
vraagt men zich af. waar moet het
heen met deze industrieën mag de
Regeering en 't Nederlandsche Volk
maar lijdzaam aanzien, dat die indu
strieën vernietigd worden, de arbeiders
geen werk hebben en de werkers ge
dwongen worden langs straten te loo-
pen of handen-arbeid te verrichten die
hun vreemd is, om eenigszins in 't
onderhoud van hun gezin te voorzien
Is het toelaatbaar dat de gemeenten
die de schoen- en lederindustrie her
bergen, duizenden en duizenden weg
moeten brengen aan steun- en wacht
geldregeling met het duidelijke beeld
voor oogen dat de belastingbetalers
het in de toekomst niet zullen kunnen
opbrengen, zoodat de Regeering dan
toch zal moeten ingrijpen.
Zijn zulke toestanden niet ergerlijk
en is het niet minder ergerlijk dat hulp
uitblijft
Is het, zoo vragen wij nietmindererger-
lijk dat menschen als bovengenoemd, de
publiekeopinieopeen dwaalspoor bren
gen, dat zij den moed hebben om op een
artikel als van den Bondsvoorzitter, met
cijfers die men niet kan wegredenee-
ren, te antwoorden met algemeenheden
en onjuistheden en dat een blad als
de Nieuwe Rotterdamsche Courant,
deze mijnheer Govaart tweemaal een
lang betoog laat schrijven, terwijl zij
den voorzitter van den Bond van
Schoenfabrikanten, toch zeker een auto
riteit op dit gebied, voor de tweede
maal plaatsruimte voor een antwoord
weigert. Zeker omdat die redactie zoo
verknocht is aan het vrijhandels-idee,
dat de schrik haar reeds om 't hart slaat
wanneer 't gaat om een tijdelijk in
voerverbod dat kans heeft eenige be-
teekenisvolle industrien, met duizenden
arbeiders, voor den ondergang te be
hoeden, zelfs al weet zij dat dit tij
delijk valuta-invoerverbod aan de vrij
handels-idee niets afdoet.
Als men nu nog weet wie de heer
Govaart is, die zoo wijsgeerig over de
Ned. Schoen- en Lederindustrie schrijft,
staat men gewoon paf.
Wij laten hierover den heer B. T.
in „de Schoenindustrie" aan 't woord
en nemen zijn stuk in zijn geheel over
Onder de in de „Schoenindustrie"
van 10 November afgedrukte ingezon
den stukken „Invoerverbod" van A.
Govaart en onzen Bonds-Voorzitter,
plaatsten wij een naschrift
„Als onze informaties juist zijn, is
„A. Govaart in dienst bij de Agenten
„van Lingel's Schoenfabriek, Erfurt.
„Zijne waarschuwing aan de Neder-
„landsche Regeering en aan het Neder-
„landsche Volk, kan dus teruggebracht
„worden totzelfbehoud
Onze informaties blijken juist ge
weest te zijn, en is A. Govaart werke
lijk in dienst bij de fa. Weytenburg en
Franken te Den Haag, agenten van het
Lingelconcern te Erfurt. Als men nu
verder weet dat de fa. Lingel bijzonder
geintresseerd is bij de exploitatie van
detailschoenen-magazijnen te Amster
dam en dat, naar ons uit goede bron
wordt medegedeeld, de vorige week
deze detailschoenen-magazijnen, eenige
waggons duitsche schoenen hebben
ontvangen, ter waarde van vele tonnen
Hollandsche guldens, dan zal het een
ieder duidelijk zijn uit welken hoek de
wind waait I
De heer Govaart schrijft aan het slot
van zijn eerste betoog;
„Welnu ook van protectionistisch
standpunt geredeneerd moet het aan
gevraagde invoerverbod beschouwd
worden als een brutale eisch tot
benadeeling van het grootste gedeelte
der natie ten gunste van een bepaalde
„groep I
Men staat eenvoudig paf als men,
in verband met bovenstaande inlich
tingen, dergelijke dingen leest.
Wij kunnen er in ieder geval, dit
van leeren, dat een brutaal mensch de
halve wereld toekomt en dat wij Hol
landsche Schoenfabrikanten de bruta
liteit van onze Duitsche concurrenten
moeten tot voorbeeld nemen om iets
te bereiken.
Hoe bijzonder dringend noodzakelijk
het is, dat de Regeering ingrijpt en
zuiver als crisismaatregel tijdelijk finaal
alle invoer stop zet, moge blijken uit de
berichten, die de laatste dagen tot ons
komen, betreffende het steeds meer
zich hier te lande nestelen van Duitsche
schoenfabrikanten. Een der meest op
den voorgrond tredende Duitsche
schoenfabrieken is bezig maatregelen te
treffen om te Amsterdam een groot
„Fabrikslager" te vestigen onder beheer
van een der Duitsche Direktoren 1 Men
zet er spoed achter om toch maar ge
reed te zijn, als de „dumme Hollan
der" soms een helder oogenblik mocht
krijgen en de deur te vroeg dicht zou
doen 1
In een der belangrijkste volksbuurten
van Amsterdam is aan een Duitscher
een winkelpand verkocht voor een
exhorbitanten prijs, hierin wordt een
schoenwinkel gevestigd onder de naam
van een bekend Amsterdamsch Schoen
winkelier!
In een der hoofd-winkelstraten van
den Haag is door een Duitsche Com
binatie een pand aangekocht vooreen
prijs van meer dan honderdduizend
gulden en wordt an verbouwing daarin
gevestigd een winkel van Duitsche
schoenen.
Met nog tal van voorbeelden zouden
wij den toestand kunnen illustreeren, 't
is echter overbodig, omdat iedereen,
die voor zijn zaken op reis gaat van
de steeds aanzwellende duitsche in
vasie op de hoogte is.
Waar de Duitsche en Tsjecho-Slowa-
kijsche en Oostenrijksche schoenen,
hetzij in eigen fabriekswinkels, hetzij als
alleenverkoop-contractschoenen, hetzij
als consignatieschoenen, bij honderd
duizenden paren, hier te lande worden
ondergebracht, vragen wij ons af, waar
moet het heen, niet alleen met onze
fabrikanten, doch ook waar moet het
heen met de Hollandsche Schoen
winkeliers
Wanneer de Regeering blijft over
wegen en de partijleiders de politiek
zwaarder laten wegen als het waar
achtig belang van groote groepen nij-
veren, dan zal er weldra geen Holland
sche Schoenfabrikant, maar ook geen
Hollandsche winkelier meer zijn. Wij
vreezen met bangen vreeze, dat men het
zoover laat komen, tenzij wij ons de
„brutaliteit" onzer naburen eigen maken
en wij uit een ander vaatje gaan tappen.
VOEDZAAM
MEERLIJN
V/ÜORDEELIG
De heer B. van Zwol alhier,
schrijft 't volgende stuk in deN.R.Ct.
De redactioneele noot, toegevoegd
aan het ingezonden artikel van den
heer B. Timmermans-Verschure, het
welk voorkomt in het Ochtendblad
Uwer editie van 12 dezer, geeft mij
onderstaande mededeelingen in de pen,
en wel. daar U op den voorgrond
brengt, het standpunt van genoemden
inzender niet te deelen. Welke motieven
aan Uwe andersgezinde opvatting in
casu ten grondslag liggen, kan ik niet
beoordeelen en het is ook allerminst
mijne bedoeling met U daarover in
debat te treden. Mijn beleefd verzoek,
voor deze regelen een plaatsje in Uw
blad te willen inruimen, beoogt slechts
bekendheid te geven aan en deaandacht
te vestigen op de consequenties, die
het stopzetten van den invoer van
schoenen in Zwitserland, aldaar te weeg
bracht.
Uit betrouwbare en ter zake kundige
bron vernam ik een dezer dagen het
navolgende
Ongeveer drie maanden geleden
werd in Zwitserland de invoer van
buitenlandsch schoenwerk stopgezet
met dien verstande dat nog ingevoerd
mocht worden een kwantum schoenen
gelijkstaande met 10 pCt. van den in
voer in de jaren voor den oorlog. Als
gevolg hiervan leefde de Zwitsersche
schoenindustrie zeer snel op. De bin-
nenlandsche orders kregen zoo'n om
vang, dat de fabrieken niet slechts op
volle capaciteit de geheele week van
48 werkuren konden arbeiden, doch
52 uren per week gingen werken. De
werkeloosheid verdween, er kon met
de verhoogde werkuren van 52 per
week zoo rationeel gewerkt worden,
dat zulks de verkoopprijzen van het
schoenwerk beduidend ten goede kwam
en de groote binnenlandsche concur
rentie droeg tevens er toe bij, dat
prijsopdrijving voor bovenmatige winst
niet plaats vond
Met dit invoerverbod waren dus alle
betrokken partijen gediend, m.a.w. de
arbeiders kregen werk, de kapitaal-in
tering der schoenbedrijven werd tot
stand gebracht, de annexe bedrijven
leefden eveneens op, als lederindustrie,
fourniturenhandel enz., terwijl het
schoendragend publiek niet door prijs
opdrijving werd gedupeerd.
Indien tegenover deze voordeelen van
cardinale beteekenis, event, nadeelen
mochten staan, onttrekken deze zich
aan het oog van alle vakkundigen, die
tot een competente beoordeeling in
staat zijn en kunnen derhalve als van
zoo ondergeschikten aard aangemerkt
worden, dat zij als bezwaar tegen het
betreffende invoerverbod niet in aan
merking komen.
Het zouden wel heel groote nadeelen
moeten zijn, die een ten gronde gaan
van een eertijds bloeiende en wijdver
takte industrie als de Hollandsche
schoenindustrie toch is, zouden billijken.
Wanneer het nationale belang van
Zwitserland met een dergelijk invoer
verbod is gediend de belangen van
een zoo voorname industrie zijn toch
nationaal zou Holland daar dan
ook geen baat bij kunnen vinden.
De redactie teekent er bij aan dat
dit stuk eenige vertraging heeft onder
vonden omdat zij ook harerzijds eenige
inlichtingen wenschte in te winnen.
Haar correspondent te Bern geeft
een uitvoerig relaas van zijn informatie,
waaraan wij 't volgende ontleenen
Naar aanleiding van een stuk van
den heer B. van Zwol, te Waalwijk,
heb ik getracht eenige zoo betrouw
baar mogelijke inlichtingen omtrent de
werking van het Zwitsersche invoer
verbod van buitenlandsch schoenwerk
te verkrijgen. Onpartijdigheidshalve heb
ik mij tot twee zijden gewendin de
eerste plaats tot Dr. Arni, den secre
taris van den Bond van Zwitsersche
Schoen-industrieelen, en verder tot den
eigenaar van een groot schoenenma
gazijn te Bern, die mij als een over
tuigd voorstander van den vrijhandel
bekend was.
Uit de ingewonnen inlichtingen meen
ik tot de slotsom te mogen komen,
dat de werking van het Zwitsersche
invoerverbod, onder de gegeven om
standigheden en onder de daarbij vast
gestelde voorwaarden, inderdaad niet
ongunstig is geweest, al overdrijft de
heer van Zwol in zijn schildering van
de zegenrijke gevolgen ervan niet ge
ring.
Toen deze invoerbeperking want
van een invoerverbod kan men dus
niet geheel spreken werd vastge
steld. bevond de Zwitsersche schoen
nijverheid zich inderdaad in een hoogst
zorgwekkenden toestand. In het begin
van 1921 waren niet minder dan 5000
arbeiders ontslagen. Met de overige
arbeiders werd het bedrijf met moeite
voortgezet. Door gebrek aan werk
arbeidde men met een verkorten werk
tijd van 20 tot zelfs 60 pet., terwijl
nu en dan ook zelfs groote fabrieken
voor een tijdje geheel werden gesloten
En terzelfder tijd vond een steeds
grooter wordende invoer van goed-
koope schoenen uit het buitenland
plaats, vooral uit Duitschland en Oos
tenrijk, zonder dat dit echter op een
grooten kooplust bij het publiek van
veel invloed was. In 1920 waren in
Zwitserland slechts vier millioen paar
schoenen vervaardigd tegen 6.3 mil
lioen paar in 1919, waarbij te beden
ken is, dat ook in dat jaar de ver
vaardiging van schoenen reeds eerder
aan den ongunstigen kant moest wor
den gerekend.
Dat ook van een bloeienden uit
voerhandel van schoenen geen sprake
was, spreekt wel vanzelf. In vergelij
king met 1913 was de uitvoer in 1920
met 50 pet. verminderd Velen vrees
den dan ook, hetgeen ook de nieening
van dr. Ami is, dat zonder tusschen-
komst van Bondswege de Zwitsersche
schoenenindustrie gaandeweg geheel
ten onder zou zijn gegaan.
De invoerbeperking heeft, zoowel
naar het oordeel van dr. Ami als naar
dat van den vrijhandelsgezinden eige
naar van een schoenenwinkel, aan de
uitbreiding van de werkeloosheid in
het schoenenbedrijf een einde gemaakt.
Ook mijn zegsman-vrijhandelaar erkent,
dat sinds het uitvaardigen van de in
voerbeperking geen nieuw ontslag van
arbeidspersoneel heeft plaatsgevonden.
De fabrieken hebben op het oogenblik
goed te werken. Dr. Arni meent, dat
reeds weder eenige vermeerdering van
het arbeidspersoneel in sommige fa
brieken plaats heeft gevonden.
Als slotsom zou men dus in de
volgende woorden de werking van de
Zwitsersche invoerbeperking in het
kort kunnen weergevende bescher
mende maatregel heeft inderdaad de
schoenindustrie voor verderen onder
gang bewaardvan een opbloeien tot
de oude bedrijvigheid van vóór den
oorlog kan echter niet worden gespro
ken een prijsverhooging voor de
schoenwaren is niet ingetreden door
de den fabrikanten van Bondswege
opgelegde verplichting om den prijs
niet te verhoogen in verband met
het stationair blijven van de prijzen,
die wellicht bij vrijen invoer verder
zouden zijn gedaald, is de sinds den
oorlog zeer afgenomen vraag naar
schoenen nog niet toegenomen
Wij zouden hieraan onzerzijds willen
toevoegenWat verlangt men in de
huidige omstandigheden meer!
Door de heeren H. Verheijen, B.
Timmermans en M. J. H. Denteneer
is op Dinsdag, Woensdag, Donderdag
eu Vjijdag dezer week in het Gebouw
der Tweede Kamer gelegenheid ge
vonden. tot een langdurige bespreking
met de Voorzitters der Kamerclubs van
de drie Regeeringspartijen nl. de hee-
ren Mgr. Dr. Nolens, (R.K.), H. Colijn,
(A.R.) en Mr. J. Schokking, (C,Hen
voorts met tal van leden van de He
Kamer der Staten-Generaal.
Bij deze besprekingen is gewezen
op den ontzettenden noodtoestand,
waarin onze industrie verkeert en zijn
vooral onder het oog gezien de moge
lijkheden, welke voortvloeien uit een
eventueel ongunstig onthaal van het
wetsontwerp Fleskens bij de openbare
behandeling in de lie Kamer.
De lichtpunten, die nieuwe moge
lijkheden voor deze industrie openen,
zijn, dat thans algemeen door de
regeeringspersonen wordt gevoeld,
dat er voor de industrieën die in een
zoodanigen nood toestand verkeeren,
snel hulp moet worden verleend en
dat een uitzonderingswet kans van
slagen zouden kunnen hebben als de
Regeering daartoe het initiatief zou
willen nemen.
Daar de Minister van Arbeid, aan
wien sinds een paar dagen ook het
Departement van Nijverheid en Handel
is toevertrouwd tot a.s. Vrijdag in de
mijnstreek van Limburg vertoeft, is aan
Z E. telegrafisch om een onderhoud
verzocht, waarop telegrafisch antwoord
kwam, dat Z.E. a.s. Vrijdagnamiddag
3 uur bovengenoemde heeren kon te
woord staan.
Aan de conferentie hedenmiddag bij
den Minister zal ook worden deelge
nomen door den heer C. Roestenberg.
HAARSTEEG. Alhier had in de
jongoasschool de openlag plaats van
den socialen cu»sus te geven voor de
«eden van dsn Boerenbond en den
Jongen Boerensiadti, De voorzitter de
heer J. van Engelen sprak een woord
van welkom tot de aacwczigeof ln 'c
bijzonder tot den eerw. heer Willems,
kapelaan te Elsbout, die als kring
adviseur de lessen wilde aanvangen.
Als oud-kapelaan was ht) voor ons een
oude bekende eu 't deed ons goed hem
oog eens te hooren met vuur en gloed
de leden aansporend te profuceren van
alles wat tot hun ontwikkeling kan
dienen met practische voorbeelden
cijn gezegden schragend, met enthou
siasme den Boerenbond met vija talrijke
lorlchttngen verheerlijkend 1 De jonge
ren spoorde hij aan de voetstappen der
ouderen te drukken, hen na te volgen
ln hun stoereo, stagen arbeid, in hun
gedegen godsvrucht, met het k>uls voor
de oogen en de hand aan den ploeg,
vereend te werken aan de godsdienstige,
zedelijke en stoffolijke verheffing van
den boerenstand.
Terecht mocht de eerw. adviseur,
die den cursus geven zal, een hartelijk
woord van dank brengen, niet alleen
voor ds heerlijk-krachtige rede, maar
voor alles wat de eerw. heer Willems
in zijn tienjarige loopbaan hier als
kapelaan voor den boerenstand heeft
verricht.
Hsgzn.
HEDIKHUIZEN. Vergadering van
den Gemeenteraad alhier op Vrijdag 1
December 1922 des voormiddags om
half tien.
Agenda
1. Ingekomen stukken.
2. Brief van den Burgemeester
van Heusden inzake toetreding
tot een nieuwe gemeenschappe
lijke regeling betreffende den veearts.
3. Voorstel van B. en W. tot het
verleenen van eervol ontslag overeen
komstig verzoek aan den heer H.
Prinsen, als hoofd der O. L. School
te Haarsteeg en tot het verleenen van
eervol ontslag aan den Heer A. G.
Heesbeen en Mej. Danklof resp. onder
wijzer en onderwijzeres aan de O. L.
School te Haarsteeg.
4. Voorstel van B. en W. tot het
verleenen van eervol ontslag op ver
zoek aan J. M. Boekens, als aflezer
van bekendmakingen.
5 Benoeming van een afllezer van
bekendmakingen te Hedikhuizen.
6. Voorstel van B. en W. om de
vruchtboomen staande in den tuin van
het schoolhuis te Haarsteeg, eigendom
zijnde van den Heer H. Prinsen, over
eenkomstig aanbieding, voor de ge
meente aan te koopen voor f 150
7. Voorstel van B en W. tot onder-
handsche verhuring van het schoolhuis
te Haarsteeg aan het R. K. Parochiaal
Kerkbestuur te Haarsteeg.
8. Vaststelling ontwerp heffings- en
invorderingsverordering van een belas
ting op honden.
9. Vaststelling gemeente-begrooting
dienstjaar 1923 met voorstellen van
B. en W. en de begrootings-commissie.
RAAMSDONKSVEER. De heeren
M. Heijblom en J. Tempelaar behaalden
te Oosterhout met hun duiven een zeer
eervolle vermelding, terwijl de heer P.
Kieboom twee 1ste prijzen verwierf.
Tot bestuurslid van de A.-R. Kies-
vereeniging „Nederland en Oranje"
werd in de plaats van den zeereerw.
heer ds. D. J. v. d. Graaf, die de ge
meente gaat verlaten wegens aanneming
van het beroep naar Ridderkerk, ge
kozen de heer W. v. Ommeren.
Bij de gehouden verpachting van
landerijen van de Ned Herv. Kerk alhier
werden prijzen bedongen van f 120
tot f150 per H.A. De termijn van huur
bedraagt vier jaar.
Wegens vacature zal Zondag
alleen des voormiddags de zeereerw.
heer ds. D. J. v. d. Graaf voor zijn
Gemeente optreden, des morgens op
't Dorp, terwijl des namiddags lees-
dienst op 't Veer zal gehouden worden.
AA#*?
r»vvv^ow»wm-s
Nadruk verboden.