DE ECHO VAN HET ZUIDEN. Adverteert in dit blad. Vervolg Provinciaal Nieuws Tweede Blad. Vaste Betrekkingen PLANTENBOTER Nummer 100. Zaterdag 16* Dec. 22 Vereeniging Sprang, Capelle en Vrijhoeve-Capelle. De heer De GeerMinister van FinanciënMijnheer de Voorzitter Tegenover de betoogen, gehouden door de heeren Zijlstra en Deckers, meen ik mij in hoofdzaak te kunnen refe- reeren aan het gesprokene door den heer van Sasse van Ysfcelt en aan het opgemerkte in de Memorie van Ant woord. Ik kan dat te meer doen, omdat de heeren Zijlstra en Deckers eigenlijk weinig argumenten tegen het ontwerp hebben aangevoerd, di& ont leend zijn aan de materie zelf. De geachte afgevaardigden hebben voor namelijk laten wegen het gebrek aan instemming van de zijde van een deel der samen te voegen gemeenten, een zeker waardevol argument, dat ge wogen moet worden, maar een argu ment, dat in een zaak als deze niet beslissend kan zijn. In de laatste jaren is onder de deskundigen sterke aan drang tot samenvoeging van miniatuur- gemeenten, die dicht bij elkander liggen, in hoofdzaak van dezelfde structuur zijn en gelijke belangen hebben. Er heeft ook een' wenk in die richting gestaan in het rapport der Staatscommissie, die een ontwerp heeft gemaakt tot wijziging van de gemeente wet. Er wordt op aangedrongen ter vereenvoudiging en bezuiniging en ook om een steeds voldoend geschikte samenstelling van het college van B. en W. te verkrijgen. Nu komt het vaak voor, dat in der gelijke gemeenten een sentiment heerscht tegen een dergelijke annexatie; dat men liever op zich zelf blijft staan en in isolement zijn kracht wil zoeken. In dergelijke gevallen moet niet zonder zeer ernstige overweging tegen den zin van de ingezetenen een zoodanige grenswijziging worden door gezet. Maar ik kan niet instemmen met den heer Deckers, dat dit oordeel van de ingezetenen het laatste woord zou moeten zijn. Neen,, men moet menig maal, na de zaak afgewogen te hebben,' nagaan, of het belang van de inge zetenen niet elders ligt dan waar zij het zelf gelegen achten. Men moet soms verder zien dan de ingezetenen. In een vroegere functie heb ik menig maal gezien, dat een grenswijziging, tegen den zin der ingezetenen door gezet, ten slotte door niemand betreurd werd. Daarom kan ik met dat argu ment ten volle meegaan. Ten slotte wil ik den heer Beumer toezeggen, dat de vele slordigheden en misstellingen, die in de gewisselde stukken door hem zijn aangewezen, ongetwijfeld aanleiding zullen geven aan den betrokken Minister, om grootere nauwkeurigheid te bevorderen. Overigens waren de opmerkingen van den geachten afgevaardigde na het Voorloopig Verslag niet alle even nieuw. Het hoogtepunt van zijn rede was wel de geschiedenis van het Staatsblad no. 654 van het jaar 1921. Toen ik dit in het Voorloopig Verslag las, heeft mij dit zeer geamuseerd. Thans vanzelf niet meer in die zelfde mate. De heer ZijlstraMijnheer de Voor zitter! De heer van Sasse van Ysselt heeft gezegd, dat dezerzijds geen enkel argument tegen het ontwerp was aan gevoerd. Ik ben echter juist uitgegaan van de stelling, dat voor de voorge stelde samenvoeging geen enkel argu ment was aangevoerd en dat lijkt mij toch in de eerste plaats noodig. Wanneer men komt tot een dergelijke samenvoeging, moeten daarvoor toch argumenten bestaan. Gaarne sluit ik mij aan bij de op- VQEDZAAMl VOEDZAAM HEERLUK VQORQEELIfi merking van den Minister, dat, wanneer er ernstig verzet is bij de ingezetenen, men daarmede rekening moet houden Nu heeft de Minister die uitspraak verzwakt door de toevoeging, dat de ingezetenen hun eigen belang niet altijd juist inzien en dat een ander dan wijs voor hen moet zijn. Ik vind dat een gevaarlijke slelling, want op die manier zou men alle tyrannie kunnen goedpraten, wat toch niet de bedoeling van den Minister kan zijn. Die voogdij is altijd gevaarlijkik gevoel mij veiliger bij de zelfstandig heid van de gemeenten en bij het besef van de ingezetenen, dal hier te licht wordt geteld. De Minister heeft gezegd, dat de zaak ernstig yvordt overwogen, wat ik gaarne geloof, maar dan moeten er toch inderdaad goede argumenten voor deze samenvoeging bestaan. Tot mijn spijt heb ik geen andere dan alge- meene argumenten hooren aanvoeren, die voor elke annexatie kunnen gelden. Deze gemeente kan zeer goed zelf standig blijven bestaan. Men zegt; er dreigt dan het gevaar van een andere samenvoeging, maar dat is absoluut niet noodig. Men brengt hier een samenvoeging tot stand tegen den zin van de ingezetenen en zonder dat er 'goede argumenten voor zijn aange voerd. De heer DeckersMijnheer de Voor zitter De heer Minister van Financiën heeft medegedeeld, dat dit wetsontwerp is ingediend o.m. om te komen tot bezuiniging. Nu betwijfel ik of bezuini ging inderdaad het gevolg zal zijn van aanneming van dit ontwerp. Ik zal niet zonder meer aannemen, dat desamen- voeging van deze gemeenten inderdaad een bezuiniging van eenige beteekenis zal aanbrengen. Ik zou den Minister er op willen wijzen, dat in den regel, naarmate een gemeente grooter wordt, het streven naar bezuiniging bij de ingezetenen afneemt. De ervaring heeft dan ook geleerd, dat kleinere gemeen ten veel zuiniger beheerd worden dan onze groote gemeenten. Wanneer men b.v. zou vergelijken de kosten per hoofd der bevolking van Sprang en van de eene of andere groote ge meente in ons land, dan valt uit een oogpunt van bezuiniging en uit dit oogpunt wil de Minister van Financiën te recht alle zaken gaarne bezien, de vergelijking uit ten gunste van de gemeente Sprang. Nu heeft de Minister gezegd, dat hij mijn argument niet kan aanvaarden. Ik geloof dat. 'als de Minister mijn rede interpreteert gelijk hij blijkt te doen. Ik heb echter volstrekt niet willen betoogen, dat ik onder geen enkele voorwaarde mijn stem wil geven aan een samenvoeging van gemeenten. Ik heb nadrukkelijk betoogd, dat ik mijn stem slechts dan zal geven aan zulk een voorstel, indien ik van de noodzakelijkheid van een zoodanig voorstel kan worden overtuigd en ik zal daarvan worden overtuigd, indien mij kan worden aangetoond, b.v. dat de gemeente zich financieel niet kan bedruipen. Ook zal ik mij vereenigen met een voorstel tot samenvoeging, indien dit voorstel gedaan wordt met de instemming van de ingezetenen. Nu is mij uit niets duidelijk geworden, dat de samensmelting van de gemeen ten Sprang, Capelle en Vrijhoeve- Capelle uit financiëel oogpunt nood zakelijk is, omdat anders die gemeen ten niet zullen kunnen blijven bestaan op behoorlijke wijze. Verder is mij wel gebleken, dat de meerderheid van de bevolking is tegen de samenvoeging en daarom zal ik aan dit wetsontwerp mijn stem niet kunnen geven. De heer De GeerMinister van Financiën: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb niet veel meer te zeggen. Slechts één opmerking wil ik nog be antwoorden, Er is gezegd, dat het niet juist zou zijn, dat samenvoeging van gemeenten vaak kan leiden tot bezuiniging op de administratie immers, een kleinere gemeente heeft vaak per hoofd geringere uitgaven dan een groote. Die tegenwerping gaat in zóóver niet op, dat men nu verge lijkt een plattelandsgemeente met een met grootsteedsche behoeften. Mijn opmerking was, dat wanneer men twee kleine dorpsgemeenten, die financieel moeilijk, afzonderlijk kunnen bestaan, bij elkander voegt, dit een bezuiniging op de administratie geeft, waar ander zijds geen verlies tegenover staat, omdat door die samenvoeging de be hoeften van het geheel uiteraard niet grooter worden dan toen die dorpen nog als afzonderlijke administratieve eenheden naast elkander stonden. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. Welken vrede Onder dezen titel schrijft het liberale Hbld. De socialisten zijn uit geheel Europa naar Den Haag samengestroomd om te getuigen voor den vrede. Zij wekken de volkeren op om de onderlinge geschillen langs vreedzamen weg te beslechten. Zij prediken den oorlog aan den oorlog. Zijn deze menschen wij laten thans de enkele niet-socialistische be zoekers van dit congres buiten beschou wing inderdaad de vredesapostelen, welke zij voorgeven te zijn Verwerpen zij inderdaad den bloedigen geweld- strijd Willen zij inderdaad den vrede door rede en recht Het is niet mogelijk deze vragen be vestigend te beantwoorden. De socia listen verwerpen den strijd tussclien de volkeren, doch prediken tegelijker tijd den strijd tusschen de klassen. Zij willen niet weten van internationale veeten, doch hitsen op tot economische geschillen. Tusschen hen en oorlogs zuchtige „burgerlijke" imperialisten is de overeenkomst grooter dan het ver schil. De overeenkomst is, dat beiden de wapenen van het geweld niet alleen niet verwerpen, doch deze aanprijzen als de meest doeltreffende middelen, teneinde de machtspositie te veroveren, welke ze voor zich en hunne volge lingen bcgeeren. Het verschil is slechts dit, dat, terwijl de oorlogszuchtige „burgerlijke" imperialisten de mensch- heid gescheiden zien in nationale, door landsgrenzen, dus verticaal gescheiden groepen, de socialisten de menschheid verdeelen in economische door wel- vaartsgrenzen, dus horizontaal geschei den klassen. De imperialist wil den volkerenstrijd, de socialist wil den klassenstrijd. Doch strijd met geweld van wapenen, de een door den inter nationalen oorlog, den ander door revolutie en burgeroorlog, willen ze beiden! K De socialisten zijn in Den Haag bij eengekomen om te getuigen voor den vrede. Het beginsel voor den klassenstrijd, voor deze gelegenheid zorgvuldig weg gestopt, doch morgen in een anderen kring weer hartstochtelijk gepredikt, rechtvaardigt de onderbreking hunner gloedvolle redevoeringen over den vrede in de menschheid niet de simpele interruptie Mijne Heeren, welken vrede bedoelt ge? Ingezonden Mededeelingen. bij Rijk en Gemeente. Leeftijd 18—35 jaar. Opleiding in korten tijd. Gratis inlichtingen onder No. H. V. 539 Alg. Adv. Bureau D. Y. ALTA, Groningen. 02241 „HIRTACUS". Het nieuwe drama van Kapelaan v. Delft. Zooals den lezers al wel bekend zal zijn, geeft de tooneelclub der R. K. Werkliedenvereeniging weer een groote winteruitvoering. Ditmaal treedt zij op met een geheel nieuw, zeer hoogstaand stuk van kapelaan v. Delft, getiteld „Hirtacus", in 5 bedrijven. De inhoud komt hierop neer, volgens het Ro- meinsch Brevier op den feestdag van den apostel Mattheus. De apostel Mattheus ging na de he melvaart van den Zaligmaker het Evan gelie verkondigen in Ethiopië en be vestigde zijne prediking door vele wonderen. Vooral door het wonder, dat hij de dochter van den koning uit den dood tot het leven terugriep, be keerde hij den vader-koning en zijne echtgenoote met heel de provincie tot het geloof in Christus. Na den dood I van den koning echter, gaf Hirtacus, zijn opvolger, die Iphigenia, 's konings dochter, ten huwelijk verlangde, bevel, Mattheus, door wiens toedoen zij be lofte van zuiverheid aan God gedaan had, te dooden, terwijl hij aan het al taar het H. Offer opdroeg. Om U een kijk te geven op de lite raire waarde van het werk, drukken we hier de Proloog af; Proloog. Wij willen beelden in een beelden rijk vertoog De lieflijke legende van den Heiligen Mattheus, Waarin de liefde speelt, die in den dood blijft spelen. De Apostel trok met Jezus' kruis en kracht Naar Ethiopië's zon-beschenen landen, En preekte daar voor slaven en voor koningen Het koninklijk geheim van Christus' slaven-dood. Hij preekte in woord en werken wonderlijk, En won het hart der schoone koningsdochter, Die, lievende verloofd aan boozen Hirtacus, Haar liefde liever aan den Hemel koning gaf. Toen wist zij, wat de Liefde is en stierf er van Jaloersche Hirtacus werd gram, En sloot zijn hart voor liefde, en sloot zijn oog voor 't licht, En zinde zinneloos op donkre'daad En als de apostel tot genade en tot getuigenis Het doode bruidje wekt uit d' eerste omhelzing Met haren goddelijken Bruidegom, En zij in 't licht verschijnt met hemellach op maagden-lippen, En schooner schijnt Dan zweert de blinde minnaar toch den dood Aan Christus. Die het hart haar vroeg, En aan d' apostel, die haar hart Hem gaf Toen streed hij eenen strijd van haat en hel, Dit beelden wij in dit mysterie-rijke liefdespel. In een geweldig, steeds stijgend spel, met zeer sterke karakter-beelding, wordt deze legende in vijf bedrijven uitge beeld. Wie de schitterende figuren, o. a. van den heiligen Mattheus en den wreeden, van haat ontzinden Hirtacus, (de hoofdrol) gezien heeft, zal ze nog lang in den geest voor zich zien. We komen nog wel nader op het stuk terug. De uitvoeringen zijn 26 en 28 Dec. voor de leden der R K. Werklieden vereeniging en 3 en 6 Jan. voor het publiek. Tevens zal het Waalwijksche tooneel 14 Jan. een opvoering geven te Tilburg. Verschrikkelijke cijfers. Uitgaven over den termijn 1 Juli— J December 1922. Waalwijk. I. Werkeloosheidsuitkeering. Hierin begrepen subsidiën aan de kassen en toeslag op de contributiën. Ten laste der gemeente f 7817.76 Ten laste van de kassen f 11022.42 Samen f 18.840.18 II. Steunuitkeering. Ten laste der gemeente f 16.236.35 Ten laste van het Rijk f 1.000.— Samen f 17.236 35 III. Wachtgeld. Ten laste der gemeente f 27.618.89 Ten laste van het Rijk f 27.618 89 Ten laste van de werkg. f 27.618.89 Samen f 82 856.67 IV. Werkverschaffing. Ten laste der gemeente f 5.300.— Ten laste van het Rijk f Samen f 5.300.— Hoofdelijke Omslag over 1922 f 184 000.— Dongen. I. Werkeloosheidsuitkeer ing. Hierin begrepen subsidiën aan de kassen en toeslag op de contributies. Ten laste der gemeente f 1.7000.— Ten laste van de kassen f Samen f 17000.— Werkloozenkassen was op of om streeks Mei 1922 uitgeput. Thans nog niets, doch men zal trachten een deel als bijdrage van het Rijk te krijgen. II. Steunuitkeering Ten laste der gemeente f 36185.— Ten laste van het Rijk f Samen f 36185. III. Wachtgeld. Ten laste der gemeente f Ten laste van het Rijk f Ten laste van de werkg. f Samen f IV. Werkverschaffing. Ten laste der gemeente f 5000 Ten laste van het Rijk f Samen f 5000. Plaatselijke Inkomsten belasting 1 Mei 1922 1 Mei 1923 f 130000. D«' heer van Sassr ran Ysselt: Mynheer de VoorzitterIn de provincie Noordbrabant waren en zijn 1111 tal van kleine gemeenten, die over het algemeen zoo weinig draag krachtig zq'11, dat het moeilijk valt om voor die gemeenten te vinden geschikte personen, die het ambt van burgemeester, wethouder, secretaris en ontvanger kunnen vervullen. Gedeputeerde Staten van Noordbrabant zyn daarom te rade gegaan om aan de Ite- geering in overweging te geven eenige van die kleine gemeenten, welke niet voldoende draagkrachtig zijn om haar ambtenaren be hoorlijk te kunnen bezoldigen, met elkander te vereenigen. Verschillende voorstellen hebben wij naar aanleiding daarvan in den laatsten tijd ge had van de Regeering om kleine gemeenten in Noordbrabant te vereenigen en vandaar ook het onderhavige wetsvoorstel. Nu heeft de heer Zijlstra, die dit wetsvoorstel ten sterkste bestreed, gezegdDe gemeente Sprang wil van die vereeniging niets weten. Ja, Mijnheer deVoorzitter, dat is met de meeste gemeenten, die men vereenigen wil, het geval; wanneer een voorstel tot haar vereeinging wordt gedaan, willen de inwo ners daarvan sou ver ei 11 blijven op hun eigen territoir. Dat is menschkundig te verklaren. Maar wanneer er betaald móet worden, zyn diezelfde menschen, die zoo verschrikkelijk zijn voor eigen zelfstandigheid en souverei- niteit, daarvoor niet te vinden en dan jam meren ze steen en been over de belastin gen. Datzelfde nu is ook hier het geval. Het eenig argument toch, dat ik heb ge boord tegen de vereeniging van Sprang, Ca pelle en Vrij hoe ven-Capelle tot eenzelfde gemeente is dit geweest, dat de gemeente Sprang er zich tegen heeft verzet. Maar wan neer men dat argument tot maatstaf neemt, dan zou men nooit tot vereeniging van ge meenten kunnen geraken, want rr zijn altijd gemeenten, die er zich tegen zullen verzet ten. omdat zij liever op zich zeif willen blij ven. Ik kan my dan ook niet vereenigen met het argument, dat door den heer Zijlstra is aangevoerd, en ik hoop, dat het onderwer- pelyk wetsvoorstel zal worden aangenomen, te meer omdat de bevolking van Sprang, Ca pelle en Vryhoeven-Capelle bestaat uit de zelfde soort van menschenzij zijn allemaal van oorsprong Hollanders; zy hebben de zelfde religie, dezelfde gewoonten, in één woord het is een conglomeraat van men schen met dezelfde karaktereigenschappen. Het is mijns inziens dan ook een goede ge dachte van de Regeering geweest, voor te stellen om deze lieden, die zoo by elkaar be lmoren, met elkaar te vereenigen. De heer DeckersMynheer de Voorzitter In tegenstelling met den geachten spreker, die mjj voorafging, zou ik met eeu enkel woord het betoog van den geachten afgevaar digde den heer Zylstra willen ondersteunen. Wanneer men de stukken naziet, die be trekking hebben op de samenvoeging van de gemeenten Sprang, Capelle en Vrijhoeve-Ca pelle, dan leert dat onderzoek, dat in de ge meente Capelle de commissie, ingesteld volgens art. 131 van de Gemeentewet, zich tegen de samenvoeging verklaarde, dat de gemeenteraad van dezelfde gemeente zich in beginsel eveneens tegen die samenvoeging verklaarde, maar moest samengevoegd wor den, dan zou het een andere moeten zyn dan die, welke door Gedeputeerde Staten van Noordbrabant werd voorgesteld. In de gemeente Vrijhoeve-Capelle ver klaarden commissie en raad beiden zich er tegen. Wanneer het hier dus gaat om de vraag: is de meerderheid voor of tegen de samenvoeging?, dan is het duidelijk, dat die meerderheid zich tegen die samenvoeging verzet. De geachte afgevaardigde de heer van Sasse van Ysselt deed ons opmerken, dat wy hier nooit onze stem zouden kunnen geven aan een voorstel van samenvoeging van ge meenten, indien wij rekening zouden houden met het verzet, tegen die samenvoeging rij zende uit die gemeenten, want, zooals liy zegt. alle gemeenten hechten waarde aan haar zelfstandigheid en verzetten zich steeds tegen samenvoeging. Dat moge bijwijlen juist zyn, maar zeker is het niet altijd het geval. Straks zullen wy gelegenheid hebben te beslissen over een wetsontwerp tot sa menvoeging van de gemeenten Waalre en Aalst, aan welk wetsontwerp ik van gan- scher harte mijn stem zal geven, gezien het feit, dat zoowel de raden als de commission, alle vier, zich met eenparigheid van stem men vóór de samenvoeging hebben uitgespro ken. Ik herinner my het voorstel, dat bij deze Kamer is geweest, omtrent het voegen van een aantal gemeenten by de gemeente Eindhoven en al die gemeenten, behalve één uitzondering, verklaarden zich vóór die samenvoeging. Zoo zijn er meer voorbeelden, dat in de betrokken gemeenten zelf de samenvoeging nuttig wordt geacht. Voor ons moet in de toektnnst de maatstaf van beteekenis zyn: wil men in*de gemeente de zelfstandigheid behouden of acht men het om de één of andere reden noodzakelijk van die zelfstan digheid afstand te doen. Alleen in het laat ste geval acht ik mij gerechtigd mijn 'stem aan een dergelijk wetsontwerp le geven. De heer van Sasse van Ysselt heeft, mede gedeeld. dat ons den laatsten tijd tal van voorstellen tot samenvoeging van gemeen ten. speciaal in Noordbrabant, hebben be reikt. omdat daar tal van gemeenten zijn, die niet in staat zijn haar burgemeester, haar secretaris en haar overige ambtenaren behoorlijk te betalen. Ik geloof, dat wij dien vloed van voorstellen tot samenvoeging van gemeenten aan iets anders te danken lieb- ben. Ik- meen te weten, dat enkele jaren ge leden door de Regeering aan de Gedeputeer de Staten van de onderscheidene gewesten een schrijven is gericht om samenvoeging van gemeenten te overwegen. De ervaring heeft geleerd, dat bijna alle provinciën van die samenvoeging niets moeten hebben, maar alleen in de provincie Noordbrabant een buitengewoon streven naar samenvoeging van gemeenten bestaat. Wij hebben herhaal delijk voorstellen tot samenvoeging van ge meenten tegen het verlangen van al de be- troken gemeenten gehad. Die zaken hebben in den regel niet zoo buitengewoon veel be langstelling, omdat slechts een klein deel van de bewoners van Nederland er bij be trokken is, maar ik vind het ernstige zaken. Ik vind het verkeerd, dat, als een gemeente zegt zelfstandig te willen blijven en met cij fers kan aantoonen, dat er geen reden is om haar die zelfstandigheid te ontnemen, men eenvoudig aan die gemeente antwoordt: Het doet er niet toe, wij ontnemen u uw zelfstandigheid, welke gij zoovele jaren hebt gehad. Ik wil wel verklaren, dat ik, als samenvoeging niet noodzakelijk is, aan voorstellen tot het tot stand brengen van complexen van gemeenten mijn stem niet zal geven.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1922 | | pagina 5