(2 weeksche Serie-film) Verder om met ingang van 1 Maart mej. Duchateau en den heer van Over steeg op wachtgeld te stellen. 2. Vaststelling begrooting. Met het oog op het somber beèld dat de industrie in deze gemeente geeft en waarvan de terugslag zich op den finantieelen toestand der gemeente zal doen gelden, meenen Burg. en Weth. enkele korte algemeene be schouwingen daaraan te moeten toe voegen. Zonder twijfel is er op het oogenblik reden tot groot pessimisme, indien men den bedroevenden staat ziet waarin de schoen- en lederindustrie verkeert. Reeds sedert maanden en maanden staan meerdere fabrieken geheel stop of werken slechts met beperkte capa citeit, terwijl de werkeloosheid zoo danig is, dat gerust van een algemeene stilstand kan worden gesproken. Voeg daarbij de debacle die enkele flinke affaires reeds heeft getroffen en waar van het einde nog niet is te overzien, dan mag gerust worden verklaard dat er reden is om de naaste toekomst voor de gemeente donker in te zien Nu in het teeken van deze malaise en het sombere perspectief de begroo ting moest worden opgebouwd, hebben Burg. en Weth gemeend, daar waar zulks slechts eenigermate mogelijk was, de uitgaven te moeten besnoeien, door niet meer te voteeren dan voor den dienst direct noodig was te achten. Burg en Weth. zijn er dan ook nog ingeslaagd om de gemeentelijke in komstenbelasting'met f 10 000 te ver lagen, niettegenstaande nog geen reke- ning kon worden gehouden met de verhoogde Rijksuitkeering, wijl de Re geering daaromtrent nog geen beslis sing heeft genomen. Zou alsnog een zoodanige verhooging als over 1922 toe gekend, worden ontvangen, dan zou het nog mogelijk zijn om de belasting met nog f 10 000 te verlagen. Nu de gemeente op zoovelerlei ge bied met Rijkswerkzaamheden is over laden en het Rijk voortgaat om de daaraan verbonden kosten op de ge meente af te wentelen, zal de billijk heid dezer verhooging niet nader be hoeven te worden gemotiveerd. Op de door de Regeering te nemen beslissing valt evenwel een afwachten de houding te worden aangenomen. Al mocht intusschen ook de verla ging dezer belasting kunnen worden verkregen, dan nog is de mogelijkheid aan gerechten twijfel onderhevig of de belastingschuldigen in staat zullen zijn om het verminderd bedrag van f 75000, aan belasting op te brengen. Nu van de industrie toch niets is te halen en de werklieden door langdurige werke loosheid geen inkomen hebben, zoodat ook hun geen of weinig belasting is op te leggen, wint bij Burg en Weth. de overtuiging meer en meer veld, dat door de overige belastingschuldi gen, van wie er overigens ook meer deren finantieel geleden hebben, niet een zoodanige belastingsom is op te brengen als noodig zoude zijn om het budget behoorlijk te doen sluiten. In dat geval toch ware een heffings percentage noodig dat elke be schrijving zou tarten. Burg. en Weth. meenen dan ook en zullen niet nalaten in dien geest bij de Regeering diligent te blijven dat onze gemeente in de komende jaren in haar bestaansmogelijkheid moet worden geholpen. Zooals boven gememoreerd, is bij het samenstellen der begrooting uitge gaan van de gedachte dat alle denk bare middelen moeten worden aange wend om tot bezuiniging te komen, Voor de ambtenaren wenschen wij die bezuiniging te vinden in de gelei delijke beperking van personeel, waar j zulks slechts mogelijk is en voor zoo veel vacatures komen te ontstaan. Be reids kon daartoe in den loop van 1922 worden overgegaan, doordat de belas ting controleur door het Rijk werd overgenomen wiens salaris, f 2200, bedragende, kon worden bezuinigd, terwijl ook de betrekking van gemeente bode niet werd aangevuld, doch het daaraan verbonden werk aan een der politieagenten werd opgedragen. Diens volgens behoeft eveneens f 850 minder te worden uitgegeven. De werkzaamheden van den belas ting-controleur zijn deels overgenomen door den secretaris, terwijl de werk zaamheden verbonden aan vermakelijk heidsbelasting en het deurwaarder schap door de politie worden verricht, zonder dat daarvoor eenigerlei vergoe ding wordt gegeven. Met betrekking tot de personeels uitgaven wenschen Burg. en Weth. op te merken, dat zij er zich volkomen mede kunnen vereenigen en daar om ook niet zullen nalaten daarom trent de noodige voorstellen te doen, dat voor eventueel nieuwe ambtenaren, die noodzakelijkerwijs moeten worden aangesteld, een afwijkend salaris wordt bepaald, zoodat voor hen niet behoeft te worden vastgehouden aan de tot heden getroffen regelingen. Met het oog op den slechten eco- nomischen toestand is voor 1923 geen enkele subsidie, vergoeding of premie uitgetrokken. Alleen met betrekking tot de muziekgezelschappen wenschen Burg. en Weth. in zooverre een uit zondering te maken, dat, indien voor het 25-jarig Regeeringsjubileum van H.M. de Koningin, door hen eenige festiviteiten mochten worden opgezet, nader zal worden overwogen in hoe ver hier het verleenen van een kleine subsidie gewenscht en noodzakelijk is. Nu de noodzakelijkheid daartoe niet meer in die mate blijkt te bestaan, heb ben Burg. en Weth. ook gemeend te moeten overgaan tot opheffing der huurcommissie, waarin eveneens eenig finantieel belang voor de gemeente is gelegen Voor de enkele gevallen welke zich op dit terrein noch mochten voor doen, ware de bemiddeling der huur commissie in een naburige gemeente in te roepen. De moeilijke financieeie omstandig heden waarin de gemeente verkeert, hebben er ons verder toe gebracht te overwegen of het nu zoo'n groote uitgaaf voor pensioensbijdragen van hare ambtenaren, van de gemeente wordt gevraagd niet gewenscht is dat wordt teruggekomen op het vroeger genomen raadsbesluit om geen verhaal op de ambtenaren toe te passen. De pensioenwet laat in deze toe dat van de ambtenaren kan worden gevorderd een bijdrage van 3 pCt. voor eigen pensioen tot den vollen grondslag en van 5'/i pCt. voor weduwen- en weezen- pensioen voor een grondslag berekend naar een maximum vari f 3000. Terwijl op deze wijze een inkomst wordt verkregen van f 5000, willen Burg. en Weth een voorstel daartoe, terwille van meer uniformiteit, ver binden aan de voorwaarde, dat ook van de ambtenaren dezer gemeente de boven gereleveerde pensioensbijdrage zal worden gevorderd indien ook door het Rijk een gelijk percentage van zijn personeel wordt geheven. Verder stellen Burg. en Weth. voor om de rioolbelasting te wijzigen Om tot een meerdere opbrengst van f 1000 te komen, stellen zij voor: a. Woonhuizen met bijbehoorende gebouwen voor keukens, waschhuizen enz., bedragende f 2 50 per jaar b. Leerlooierijen per aanwezig leer- looierskuip of vat f 1.— per jaar; c Zuiggas- of andere waterafvoeren- de motoren f 7 50 per jaar d. Lederfabrieken, voor elk aan wezig looi- of walkvat f20 per jaar, ongeacht de belasting verschuldigd voor het getal leerlooierskuipen. Nu de straatbelasting reeds het be ginsel huidigt dat voor de langs het riool gelegen panden het dubbele van de overige perceelen moet worden betaald, behoort billijkheidshalve de vroegere heffing van f 1.voor de langs het riool gelegen gebouwen te vervallen. De heer Rijken zegt dat in de me morie van toelichting alleen is gespro ken over den benarden tijd die de in- dustriëelen meemaken Hij kan echter de verzekering geven dat ook de Boe renstand veel heeft te lijden gehad en dat thans bij menigeen de uitgaven, allernoodzakelijkste uitgaven nog maar, niet door de inkomsten worden gedekt. Waar het hier een gemengde bevolking is meent hij hier wel op te mogen wijzen De Voorzitter erkent zulks gaarne en heeft daarom in zijn openingswoord den Boerenstand ook vernoemd. De heer Rijken, rapporteur van de commissie tot onderzoek van de be grooting zegt dat de Commissie er zich niet mee kan vereenigen met wat Burg en Weth voorstellen betreffende het verkoopen van boomen. De commissie meent dat het niet de bedoeling van den raad is geweest om alle boomen tegelijk te verkoopen. Ook meent men dat nooit f 1025 zal zijn te krijgen voor deze boomen, zoodat hier de uit gaven grooter zullen worden dan de inkomsten. De heer Snaphaan dacht dat aan Burg. en Weth was overgelaten om daar waar noodig, de boomen te ver wijderen, dat ze geheel naar eigen goeddunken kunnen handelen en er met de begrooting dus niets meer over te bespreken is. De Voorzitter merkt op dat voor de opbrengst in ieder geval een post op de begrooting moet worden gebracht. Bovendien, al staat er een post op de begrooting, dan is het nog niet zeker dat deze moet worden uitgegeven, Het is heelemaal de bedoeling niet van Burg. en Weth. om de boomen overal te gaan rooien, alleen daar maar waar ze door de ziekte zijn aangetast en dan nog perceelsgewijze. Op den Vaartkant staan veel doode boomen en die willen, Burg. en Weth. daar allemaal opruimen en dan andere te planten om zoo doende de straat een fatsoenlijk aan zien te geven. Op de buitenwegen willen Burg en Weth. eerst alles nog eens afzien, want er iswelgezegd.dat de iepeboomen ten doode staan opge schreven, maar men zou toch eens een nat jaargetijde af kunnen wachten om te zien wat ze doen De heer De Wijs zou in deze de bezuiniging ook wenschen doorgevoerd te zien en daarom acht hij het 't beste om alleen die boomen te rooien die dood zijn en anders niet. De heer Verschure geeft in overwe ging daar in geen geval toe over te gaan, want dan zou men in een straat hier en daar maar wat boomen hebben staan en dat zou hij zeer leelijk vinden. Iedere straat zou op deze wijze zeer ontsierd worden. De heer Snaphaan zou alleen nieuwe boomen willen gaan planten als de finantiën van de gemeente dit toestaan. De Voorzitter zegt, dat het niet de bedoeling is om meer geld aan nieuwe boomen uit te geven dan wordt ont vangen van den verkoop van de oude boomen. De heer van den Wildenberg is nog steeds de meening toegedaan dat, wat hij in een vorige vergadering heeft gezegd, nl. dat de boomen die thans ziek zijn het waarschijnlijk nog wel kunnen vervatten, zoo goed als zeker is en daarom zou hij ook niet te vlug willen zijn met het rooien, vooral ook nog uit een oogpunt van zuinigheid bezien. De doode boomen brengen niets op en de levende ook niet, dat heeft men gezien in Waalwijk waar groote en werkelijke dikke boomen slechts f 6 per stuk hebben opge bracht en dan zullen ze hier, waar ze nog niet half uitgegroeid zijn, heel wat minder opbrengen. Daarom zou hij nog eens af willen zien en alleen de doode boomen maar laten rooien. De heer Roestenberg merkt op dat bij Burg. en Weth alleen voorzit het behouden van een fatsoenlijke straat en per saldo zijn het daar allen over eens. De heer van Lier zegt dat de com missie bang was, dat het Dag. Bestuur verder zou gaan dan het raadsbesluit van een vorige vergadering. De bedoe ling van den raad is niet geweest om de boomen van geheele straten te laten rooien, doch alleen maar daar waar noodig. De heer Roestenberg meent dat te lang geboomd wordt over boomen De Voorzitter is het daarmede eens want zoo de raad het wtnscht, zullen Burg. en Weth. 't uitvoeren. Wordt besloten voorloopig alleen de doode boomen te laten rooien. (Wordt vervolgd). IXSTALLAÓ™™"van burgemeester Mr. H. LOEFF TE DRUNEN. Ten volle den ernst der tijden beseffend, had de nieuw benoemde burgemeester den raad te kennen gegeven, dat het zijn uit drukkelijke wensch was om zijne installa tie zoo eenvoudig mogelijk te doen plaats hebben, alhans dat alle feestbetoon achter wege zou blijven. Deze wensch eerbiedigend, hadden de in woners slechts door het uitsteken der vlag gen, maar dan ook door het schier algemeen vlaggen ook in de verste buitenwijken blijk gegeven van hun groote ingenomen heid met deze benoeming. Alleen het bordes van het gemeente-huis en de raadszaal waren door de kundige hand van den Eerw. Broeder-koster zeer smaakvol versierd. Tegen half twee in den middag begaven zich met de raadsleden, secretaris en ge meente-ontvanger, de l>eide harmonieën en een groote drom van menschen naar de Kuiksche heide om hem bij het betreden van Drunensch grondgebied te begroeten. Na een oogenblik te hebben gewacht bracht een auto den nieuwen burgemeester. De heer M. van Halderen, wethouder, sprak hier ongeveer als volgt: j Edelachtb. Heer Burgemeester. j Met vreugde vervul ik de mij opgedragen, hoogst vereerende taak U op den gedenk- waardigen dag, bij Uwe intrede als Burge meester in onze gemeente, een woord van verwelkoming toe te spreken, j Op de eerste plaats dan heet ik UEdel- i achtb. heer van harte welkom als Burge meester van Druilen, namens- deszelfs ge meente-raadsleden en- gemeente-ambtenaren, j Ja, zoo ooit, dan meen ik thans mij ten tolk te mogen stellen van alle inwoners on zer gemeente en ik durf er bij voegen: zon der een enkele uitzondering en namens hen allen toe te roepenBurgemeester Loeff, van harte welkom". Wij zijn ervan overtuigd in uw persoon en Uwe booggeeerde familie is ons in deze borg dat wij in U Edelachtb. zullen vinden een Burgervader in den waren zin des woords. Moge God, de Gever van alle goede gaven U tot in lengte van dagen de noodige kracht schenken om steeds de belangen der ge meente Drunien in het algemeen en van ieder zijner inwoners in het bijzonder tot ons aller welzijn te behartigen. Ik eindig met den wenschLang leve Burgemeester Loeff." Enthousiast werd deze wensch d'oor de honderden ear honderden gemeentenaren herhaald terwijl de harmonieën een fanfare aanhieven. De Burgemeester dankte met een enkel woord straks op het raadhuis zou hij daar wel dieper op ingaan wethouder van Haldereri voor zijne tot hem gesproken woorden. Aangenaam was het hem, bij het binnentreden van Drunensch grondgebied te mogen hooren dat zijne benoeming de ge heele bevolking aangenaam was. De woor den, dat zoowel de geheele raad alsmede alle inwoners, zonder uitzondering, met hem willen samenwerken voor den bloei van deze gemeente, klonk hem als muziek in de ooren en gaarme wil hij de verzekering geven dat hij steeds en voor iedereen een open oor zal hebben om de belangen voor te staan. Een donderend applaus steeg uit de steeds aangroeiende menigte op. Nadat de Burgemeester in een open lij- tuig had plaats genomen, werd in optocht, met de harmonie Volharding voorop, daarna de rijtuigen en de harmonie van de Jongens- congregatie achterop, naar het raadhuis gereden. Overal werd Z.Edelachtb. hartelijk dooi de bevolking toegejuicht. Op het raadhuis waren ter begroeting aanwezig naast de familieleden de Burge meester en Secretaris van Waalwijk, bene vens de Burgemeesters van Nieuwkuijk, Haarsteeg en Elshout. Toen allen plaats genomen hadden, nam de oudste Wethouder, de heer A. van Spijk, het woord en zei ongeveer Edelachtb. Heer. Dat de keuze van H.M. de Koningin, die U aan het hoofd stelde van het bestuur van deze gemeente zeer door Drunens gemeen tenaren wordt gewaardeerd, blijkt u dezen dag van alle zijden, meer dan voldoende. Wij wenschen U met deze eervolle doch zorgvuldige betrekking van harte geluk. Wij allen hebben het volste vertrouwen dat van Uwe zijde die blijken van toegene genheid op hoogen prijs wordt gesteld. Dat het U ten prikel zal strekken de welvaart dezer schoone gemeente meer en meer te 1 bevorderen en dat ge daarvoor tijd en moei- ten zult ten offer brengen. Aangenaam is het mij U bij deze als Bur gemeester te mogen installeeren en U over te reiken den Voorzitters-stoel door mij tij delijk ingenomen. Ik wensch u toe, dat u onder den zegen van den Allerhoogsten, met groote zelfstan digheid en. waardigheid deze betrekking een reeks van jaren moogt vervullen. De Burgemeester thans het woord ne mend, zegt dat de woorden, hier door wet houder van Speijk en op de heide, bij het betreden van Drunensch grondgebied door Wethouder van Halderen gesproken, hem zeer aangenaam zijn geweest omdat het woorden waren gesproken namens geheel de burgerij. Het waren woorden niet gespro ken uit een beleefdheidsvorm, maar woor den die kwamen uit het hart en dat heeft hem diep getroffen. Hij is dan ook niet in staat om zijn dank daarvoor in woorden uit te drukken, ook niet voor de hem in dezen tijd passende hulde, gebracht. Deze dag zal hem dan ook niet spoedig uit het geheugen worden weggevaagd. In deze eerste vergadering wil hij gaarne nog dank brengen aan zijn voorganger die zoovele jaren aan den groei en bloei van Drunen heeft gewerkt. (Bravo's), Onder zeer moeilijke omstandigheden heeft hij het ambt van hoofd der gemeente aanvaard, doch door zijn energiek optreden heeft hij de gemeente vooruit weten te breugen, ge tuige de toestand van de gemeente van toen en thans. Spreker geeft de verzekering dat ook hij steeds zijn beste krachten zal geven zoowel voor de geestelijke als stoffelijke belangen. Hij hoopt dat hij met de Weth., Secreta ris en de raadsleden steeds op de meest prettige wijze mag samenwerken, dan, daar is hij van overtuigd, kan het niet anders, of de gemeente-belangen zullen op de beste wijze worden gediend. Bedacht moet worden dat verschil van inzicht geen kwaad kan als dat maar op royale manier wordt ge daan en er geen bekrompenheid heerseht. In eensgezindheid, hoopt hij dan, met medewerking van allen, te arbeiden tot heil van Drunen, tot heil van Koningin en Va derland. Nadat de eerewijn was rondgediend, ver kreeg de jongejuffrouw Anna Elshout, doch tertje van het raadslid Th. Elshout, het woord. Met een welluidende stem sprak zij onge veer Nu geheel Drunen, U Edelachtb. Heer juichend thans omringt, nu alles hier fees telijk gesierd is ter eere van U die thans als Vader dezer gemeente gehuldigd wordt, nu mag ik mijn stemmetje paren met zoo- velen en UEd. Achtb. heer toeroepenGe luk, duizendwerf geluk. Het zon echter te weinig zijn zoo wij ons heden alleen bij wenschen bepaalden en daarom is het mij vergund, UEdel achtb. heer een stoffelijk bewijs aan te bieden. Ontvang dit bouquet namens het gemeen te-bestuur, als bewijs van hoogachting, er kentelijkheid en trouw. Moge deze bloemen U een voorafbeelding zijn van de heerlijke bloemen waarmede wij uw levensweg wen schen bestrooid te zien en tevens het zinne beeld der bloemen en vrachten welke onder uw bestuur Drunensch gemeentenaren wenschen te plukken. Met een hartelijken handdruk dankte de Burgemeester het lieve meisje voor de zoo schoone woorden tot hem gericht Daarna ging hij naar het bordes van het raadhuis waarvoor de beide harmonieën met honderden en honderden menschen stonden geschaard, om deze enkele woorden toe te spreken. Als hij een oogenblik de aandacht vraagt, dan is dit om allen een woord van harte lijken dank te brengen voor de wijze waar op de geheele gemeente hem heeft ontvan gen. Toen mijne benoeming, aldus spr., op zoo'n snelle wijze door een bulletin van „De Echo van het Zuiden" was bekend gemaakt, ont- plooide aanstonds het nationale dundoek zich aan iedere woning en thans weer geeft eenieder uwer op spontane wijze uiting. Dat alles heeft mij getroffen vooral nu ook bij mijne installatie zulk een intocht is bereid. Door de tijdsomstandigheden gedwongen kan deze niet anders zijn doch hij is er niet te minder hartelijk om, evenals de door Uwe woordvoerders uitgesproken wenschen. Verder gaande zegt spr. dat 't hem vooral verheugt dat hem aller samenwerking is toegezegd. Van zijn kant wil hij wederkee- rig de verzekering geven dat hij niets liever zal doen dan de belangen te behartigen van alle inwoners zonder onderscheid. Door stipte vervulling van zijn plichten hoopt hi) als een echte Drunensche van ge boorte, te werken in het waarachtig belang van geheel de gemeente. Vervolgens wijst hij op den droevigen en ongunstigen tijd. Toen in 1918 eindelijk de rampzaligen oorlog was afgeloopen, had niemand kunnen denken dat de .gevolgen daarvan in 1923 zoo ontzettend zouden zijn. Nooit heeft men beleefd dat de waarde van het geld in naburige landen zoo is vermin derd en dat ddor deze onevenwichtigheid de handel in aangrenzende landen zoo ge bukt ging. Door dit alles ziet het er voor ons dierbaar Brabant somber uit. Een eerste eisch is daarom dat eene rede lijke zuinigheid door het gemeente-bestuur wordt in acht genomen. Doch niet alleen het gemeentebestuur moet die zuinigheid betrachten, dat moet een ieder voor zich zelf „De Gemaskerde Vliegenier"

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 6