Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van Alfortville GRUNOs TABAK R.deRooij-Bourgonjen Buitenland. Stationstraat 71. Waalwijk. Gemengd Nieuws. EERSTE BLAD. FEUILLETON ,N00&D~BRABAND" Prima Gresbuizen. Schoorsteenpotten, Schoorsteenkappen, Privaattrechters. Betontegels voor buitenbestrating. Vaste Betrekkingen NUMMER 11 ZATERDAG 27 JANUARI 1923 46e JAARGANG. üitgatb: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. 2)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen mm"-. de Verkrijgbaar„bij BAARDWIJK. 2i3<0 De bezetting van het Roergebied. 188). 30231 ZEER LAGE PR IJ ZEN. DOOD. ERVARING STERK. In Berlijn is het dak van 'f hooge gebouw van het Berliner Tageblatt in gestort. Alles werd verwoest tot op de eerste verdieping. Er vallen 13 dooden te betreuren. De heer Desmet verzoek^ ons te willen mededeelen, dat het bericht, als zou hij zich verzoend hebben met zijn vrouw en met K. geheel onjuist is. Te Fijnaart Noord-Brabant is Maandag geboeid opgebracht naar de cel in 't Raidhuis. zekere T. uit Oud Gastel, die verdacht wordt onlangs bij den Appelaarschendijk mej. v d H. scheikundige van de Coöp. suikerfa briek, te hebben aangerand. Bovendien was aan de dame een tasch met geld en een zilveren horloge ontroofd. Te Bergen-op-Zoom sloeg Dins dagavond het paard van den voerman op Rozendaal, P. B., op hol. De 55 jarige B. die het paard wilde grijpen, geraakte tusschen den wagen en een aan den weg staande boom en werd verpletterd. B. laat een gezin mef 9 kinderen achter. Te Geulle (bij Maastricht) is uit de Maas opgehaald het lijk van een 45 jarige vrouw, dat herkend is als dat van een Belgische moeder van 7 kinderen, wonende in een gehucht in de Ardennen. Misdrijf schijnt hier in het spel te zijn Het zou te Luik zijn gepleegd Het vermoeden ligt voor de hand, dat men het lijk der daar overleden vrouw in de Ma&s heeft geworpen. De bij de misdrijf betrokken persoon is gearresteerd. Te Blaricum is een ernstig onge luk gebeurd De 46 jarige mevr Hilhorst wilde met de Gooische stoomtram naar Hil versum en kwam hijgend aanloopen, toen de tram zich reeds in beweging zette. Ze waagde toch den sprong en viel tusschen de wielen. Haar hoofd werd totaal vermorzeld. Met groote moeite slaagde men er in de ongelukkige onder de wielen vandaan te halen. Een zuster van het slachtoffer was bij de ramp tegenwoordig en moest weggedragen worden. Het slachtoffer laat twee kinderen na. Ingezonden Mededeelingen. bij Rijk en Gemeente. Leeftijd 18 35 jaar. Opleiding in korten tijd._ Oratis inlichtingen onder No. H. V. 539 Alg. Adv. Bureau D. Y. ALTA, Groningen. 02241 Waahvpscüe en Laogstraatscbe Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden Btnkken, gelden en»., franco te «enden aan den Uitgever. Prijs der AdvertentiBn 20 cent per regelminimum 1.00. Reclames 40 cent per regel. BIJ contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 0 uur in ons bezit zijn. Gisteren is het proces tegen de gevangen genomen mijudlrectcuren voor den krijgsraad te Mainz onve«wacht gevoerd. Niet tot gevangenisstraffen zijn de beklaagden veroordeeld, maar tot boeter, welke zich verhielden naar het aantal tonnen steenkolen, die ze opgebracht hadden en die ze hadden moeten leveren. Natuurlijk was er een geweldige belangstelling, binnen zoowel als bulten. De Duitsche verdedigers toonden aan, dat de krijgsraad niet competent was op grond van de weder rechtelijkheid van de bezetting van het Roergebied. Natuurlijk verklaarde de krijgsraad zichzelf daarna wel voor competent. Het was bekend wat allen zeggen zouden. De Fransche aanklager: dat Dultschland de bezetting noodzakelijk had gemaakt en dat de bepalingen van de bezeulngs-autoriteitea wet moesten zijn voor her, die deelnamen aan de uitvoering der schadevergoedlngscon- tracten. De beklaagden zelden; dat oorspron kelijk hun voornemen geweest was, om In den dagelijkschen arbeid hunner ondergeschikten geen verandering te brengen, al waren de Fraoschen de iaker.ultdeclers geworden In het bezette gebied. Maar de Duitsche regerrlng vaardigde de bekende verboden uit- Toen hadden de kolenmaguaten niet geaarzeld, doch gehoorzaamd aan de bevelen van den rijks-regeeringscom- mlssaris (om geen vinger meer uit te steken voor heistelkolen). Omdat geen der mogendheden bij de Fransche regeering gep otesteerd heeft, omdat het gaat om een gerecht vaardigde economische .onderneming in her Roergebied, daarom is dehoudiog der Duitschers «let gosd te praten, besloot de aanklager. Toen volgde de veroordeellng tot boeten. BJ het Pu nische Hof van Appèl zulien Tbyssen c.s. In cassatie gaan. Na de sitting heeft het publiek, dat bulten In duizenden opgehoopt stond, de Fransche officiereu gillend uitge floten en de veroordeelden daverend toegejuicht. Die publieke beloogingen tegen de Franschen nemen door het gansche Duitsche rijk toe. Io Müichen zijn de voorzitter van de Intergeahleerde controlecommissie en zijn adjudant van hotel naar hotel getrokken, maar nergens zag men hen, boorde men hen of bestonden ze. 't Sarren moede heb ben zij toen maar een broodje op straat gekocht en dat uit de vuist opgegeten. Zooiets verbittert. Overal treedt die verbittering aan b-.lde zijden duidelijker aan den dag. In het Roergebied loopt de geregelde gang van zaken steeds vaster in de war. Op "erschlllende zeer belangtijke stations is het verkeer volkomen ge stremd het zijn Duisburg, Metderlcb, Hamborn, Oberhausen, Bottrop, Dabl- hausen, Rattngen en Weddau. Het verkeer is daar niet alleen stop gezet, omdat de betrokken beambten welge-den te werken onder commando van Fransche bajonetten, maar ook om te gehoorzamen aan het bevel van den rijksminister voor verkeer, om het den Franschen onmogelijk te maken zich ie bemoeien met het Duitsche spoor wezen. De Rijnsch-Westfaalsche kolenindus- trieëa hebben alle contracten met de Lotharingsche mijnen opgezegd eo met Zweedschc mijoen een contract afge sloten voor de levering van groo'e hoeveelheden erts tot het jaar 1932. F askrrjk mobiliseert zijn spoorweg- compagnieën, om over voldoende tech nisch personeel te kunnen beschikken in het nieuwe bezette gebied, voor het geval de Duitschers IjiJ huo houding van »lfldeltjk verzat* volharden. Alweer een groot Fransch bedrijf ondervindt den terugslag van de stef's vermladeide Roerkolenproductiede F assche staatsspoorwegen, die in Engeland geweldige bestellingen heb ben gedaan van Durham- ea Northum- berlarsd-kolen. Alle Fransche bladen pleiten voor een nog strenger optreden tegen de sonwllllge* Duitsche bevolking erkele bespreken het gerucht van gisteren over het ultimatum aan Berlijn, dat als het na drie dagen geen verandering bracht ia zijn houdlug, zou leiden tot een afscbeu'ing van het Roergebied van het Duitsche Rijk als iets wat toog zoo gek* niet zou zijn. Samenvattend zou men kutsnen zeg gen dat de toestanden in het Roer en het aangrenzende bezette-gebied, langzaamaan zich verscherpen. van „De Echo van het Zuiden". „Mama Lison had mij verzekerd, dat het feestje slechts tot tien uur duren zou. En dus moest zij reeds lang hier zijn. Er moet zeker iets ongewoons gebeurd zijn, een on geluk misschien." Van lieverlede ging Lucia's ongeduld tot ontsteltenis over. Het sloeg middernacht. De brooddraagster was nog niet terug. Lucia, die naar wij weten, nog zeer lijdend was, en thans door vermoeienis uitgeput, legde zich te bed, doch het was haar onmo gelijk een oog te sluiten. Zeer dikwijls richtte het meisje zich op en leende het oor bij het minste gerucht, dat zich vernemen liet. De tijd ging langzaam voorbij. Tegen vier uur des morgens eindelijk be haalde de vermoeidheid de overwinning over den angst. Lucia liet het hoofd nederzinken en viel in eenen diepen slaap. Het was acht uur, toen zij wakker werd. Zij wist zich zeer goéd alles te herinneren. Eensklaps sprong zij van haar bed, kleedde zich en klopte dan aan Jeanne's deur. Geen antwoord. Dit verdubbelde nog hare angsten. Haas tig liep zij naar de portierster. „Madame Dominique," sprak zij. „Hebt gij van morgeen mama Lison gezien?" „Neen juffer, en dat verwondert mij zeer. Gisterenavond heb ik tot middernacht op haar gewacht en hedenmorgen is er nog geen brood gebracht en het is al negen uur. Zou er alweer een ongeluk te betreuren, zijn?" MAATSCHAPPIJ VAH VERZEKERING OP HET LEVEN (nrrro)\jWAALWUK den Tenling-de Leiier. „O spreek mij toch daar niet van. Er loopt mij reeds een rilling over de leden," riep Lucia uit. „Een somber voorgevoel maakt zich van mij meesterIk ga onmid dellijk naar de Dauphinestraat. Bij bakker Lebret zal men mij wel iets weten te zeg gen." „Gij, mejufrouwMaar denk er toch aan, gij zijt nog veel te zwak om uit te gaan. Dat zou al te onvoorzichtig zijn." „O, madame Dominique, er is niets in de wereld, dat een mensch zoo kwellen kan als de onzekerheid. Ik ga. Zoo mama Lison ge durende mijn afwezigheid terugkeert, zeg haar dan waar ik ben." „Goed mejuffrouw, maar speel niet met uwe gezondheid. Dat is onze eenige schat. Het jonge meisje was al weg en hoorde d ze woorden niet meer. „Ik zal eerst naar het Rendez-vous der Bakkers gaan," dacht zij en sloeg den weg in naar de Seinestraat. TWEE EN ZESTIGSTE HOOFDSTUK. Toen Lucia tegenover het Rendez-vous der Bakkers aankwam, bleef zij hoogst ver baasd stilstaan. De restauratie was gesloten. Tal van vrouwen vormden groepjes en waren in druk gesprek. „Wat een ongeluk!" zeide een van haar. „Hoe is bet toch mogelijk! Zoo'n brave lie den. Het puikje der brave lieden!... En nu sluit meu hunne inrichting, zonder dat zij iets misdreven hebben ,,'t Is om die brooddraagster, weet gij, waarvan men zooveel houdt." Dit woord vervulde Lucia met angst en schrik. Zij trachtte echter zoo bedaard mogelijk te blijven en naderde het groepje. „Pardon, madame," sprak zij, zich tot de vrouw wendend, die bovenstaande woorden gesproken had, „zoo ik goed begrepen heb, dan is deze restauratie op last der justitie gesloten?" ,Ja, juffer." „Om eene brooddraagster?" „Juist". „Kent gij haar naam?" „Zij wordt gewoonlijk mama Lison ge noemd." Lucia werd doodsbleek. Al haar bloed stroomde naar het hart. „Maar waarom, madame? Waarom dan toch? stamelde zij met nauwelijks verstaan bare stem. „Ja, dat weet ik niet recht goedEr wordt zooveel gepraat. Men spreekt van een groote misdaad." „Eene groote misdaad!" herhaalde Lucia hijgend. „Ja... Er werd een persoon gearresteerd, die zich als bakkersknecht uitgaf, maar het niet was. Die kerel had mama Lison willen vergiftigen... Dan heeft men de vrouw wil- j len aanhouden, doch de bakkersknechts heb ben zich daartegen verzet en mama Lison de gelegenheid geschonken de vlucht te nemen. Daarna is op last der overheid deze restauratie gesloten en de brave lieden, die hier wonen, zijn heden morgen bij den in- structierechter geroepen. En daar is het niet goed, zelfs- niet, wanneer men zich niets te verwaten heeft." „Mijn God!... Mijn God!" stamelde Lucia wanhopig. En zij nam haastig de vlucht. Als een waanzinnige liep zij voort, niet wetend waarheen en steeds hoorde zij in hare ooren de woorden weerklinken „Er werd een persoon gearresteerd, die mama Lison had willen vergiftigen." „De brooddraagster had dus een nieuw gevaar geloopen... Men had haar willen ar resteeren... Waarom?... De bakkersknechts, die haar ter eere feestvierden, hadden zich tuschen haar en de agenten geworpen. Zij achtten haar dus niet schuldig... Wat zou dat alles beteekenen? Waar bou zij den sleutel vinden van dit niet op te lossen raad- sol." „Misschien in de bakkerij Lebret," dacht Lueia. Zij haastte zich er heen. De meid was alleen in den winkel. „Hebt gij mama Lison. niet gezien? vroeg Lucia. De meid strekte de handen ten hemel en antwoordde O, spreek er niet van, mejuffrouw. Men heeft haar gisteren willen arresteeren in 't Rendez-vous der Bakkers." „Maar waarom dan toch?" „Ils weet er niets van. Men beweert dat zij door de politie reeds lang gezocht werd." „Gezocht door de politie!" herhaalde Lu cia ontsteld. „Werd mama Lison door de po litie gezocht?" „Dat zegt men. Iedereen spreekt er van in de buurt." „Maar wat heeft zij dan toch misdreven?" „Ja, dat weet ik ook niet. Een knecht, die haar tegen de politie verdedigde is heden morgen gehaald om zich voor den instme- tierechter te veratwoorden en het Rendez- vous der Bakkers waar de zaak plaats had is gesloten." Lucia kon bijna niet op de beenen staan, zoozeer werd zij door hare ontroering ge kweld. Doch zij riep al haren moed te hulp en vertrok na de meid in den bakkerswinkel te hebben gegroet. Niets," dacht zij, „niets heb ik vernomen, waar zal ik thans mama Lison wedervinden, waar zal ik haar zoeken? Het is niet moge lijk dat zij werkelijk door de politie werd nagespeurd. Zij heeft nooit eenig kwaad ge daan. Die dienstmeid heeft zeker niet be grepen wat men haar zeide. En ik sta ge heel alleen om dat vreeselijk geheim te ont sluieren, en kan niets doen om de ongeluk kige vrouw, die ik zoozeer bemin te redden Lucien heeft mij verlaten, anders zou hij thans een goede steun voor mij geweest' zijnwant ook hij hield zooveel van mama LisonHij zou haar goeden raad gegeven, haar verdedigd hebben!O, God heeft haar zwaar getroffen. Waar zal ik thans om raad gaan?" Zij dacht aan Lucien's vriend, aan Geor ges Darier, hij wien ook mama Lison ge weest was om over haar te spreken. Nauwelijks was deze gedachte bij haar opgekomen of zij sloeg den weg in yaar de Bonapartestraat, en bereikte die, niettegen staande den grooten afstand, in minder dan twintig minuten. „Is mijnheer de advokaat Darier thuis?" vroeg zij den portier, zoodra deze geopend had. „Tweede verdieping," antwoordde de man, „hij is thuis." Lucia was zeer vermoeid, maar haastte zich toch de trappen op. i Aan de deur gekomen, maakte een bijzon der gevoel zich van haar meester. Het was alsof haar hart ophield te kloppen. Na en kele oogenblikken herstelde zij weer eenigs- zins. De huishoudster opende de deur. „Wat wenscht mejuffrouw?" vroeg zij „Advocaat Darier te spreken. Is die thuis?" ,Ik geloof het wel. Gelief binnen te ko men. Ik zal mijnheer waarschuwen." Magdalena geleidde het meisje naar de zaal, waar de kist nog ingepakt stond met het tableau door Stephaan Gastel gezonden. Magdalena ging tot haar meester. „Wat is er?" vroeg deze, die druk bezig was met de processtukken, hem door den grooten industrieel Paul Harmant gezonden. „Er is hier eene jonge dame om u te spre ken, mijnheer." „Breng haar hier." Zoodra Lucien binnentrad merkte- de ad vocaat dat het meisje aan een vreeselijk zieleljjden ten prooi was. „Gelief plaats te nemen, mejuffrouw," zeide hij, een fauteuil toeschuivend, waarop het meisje zich liet nedervallen. „O, Mijnheer," riep zij dan luid snikkend u, „geef mij raad!... Bescherm mij!... Red haar Door die uitbarsting van wanhoop ver wonderd, wist Georges niet goed boe het onderhoud in te leiden, doch spoedig her won hij al zijne koelbloedigheid. „Waarvan spreekt gij, mejuffrouw?" zoo vroeg hij. „Welk leed, welke smart heeft u zoo hevig aangedaan?" „Mijnheer," antwoordde Lucia, „ik had bij mij eene brave en waardige vrouw, die ik als mijne moeder beminde... Ik ben ziek geweest, zeer ziek en toen heeft ze mij al hare teederheid betuigd, met alle zorgen om ringd, die een moder voor hare dochter heb ben kan... Enkele dagen geleden werd zij bijna vermoord... Gisteren is zij naar een feestmaal geweest, dat de goede vrouw was aangeboden om hare wonderdadige redding te vieren. In den loop van den avond moest zij terugkeeren, en op dit oogenblik heeft zij zich nog niet vertoond. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1