Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Portierster van AlfortYille, Stationstraat 71. Buitenland. Marktberichten. EERSTE BLAD. R.deRooij-Bourgonjen Den ondergang nabij! Waalwijk. Prima Gresbuizen. Schoorsteenpotten, Schoorsteenkappen, Privaattrechters. Betontegels voor buitenbestrating. 30231 FEÜILLETOH „NOOP.D-BRABAND" Vaste Betrekkingen 1 NUMMER 15 ZATERDAG 10 PEBRUARI 1925. 49* JAARGANS. WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-Adres: ECHO. 2)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen Verkrijgbaar bij BAARDWIJK. 22300 Wij, Nederlandsche schoenfabrikan ten en leerfabrikanten, schoenmakers en lederbewerkers, schoenwinkeliers en schoenmakerspatroons en verdere belanghebbenden bij de schoen- en lederindustrie, wij kunnen niet langer meer op tegen de buitenlandsche valutaconcurrentie. Met volle treinen worden de buiten landsche valutaproducten ons land binnengevoerd en niets wordt er ge daan om dien stroom te keeren. Wij moeten het lijdelijk aanzien, dat onze bedrijven kwijnen, dat onze industriën ten ondergaan, dat onze werklooze arbeiders zijn blootgesteld aan armoede en gebrek. Al de pogingen, door ons aangewend om de Regeerders van ons land te bewegen, ons met regeeringsmaat- regelen ter hulp te komen, zij hebben niets uitgewerkt. Reeds gedurende meer dan drie jaren hebben wij de verantwoordelijke Ministers gewezen op den noodtoe stand, waarin wij verkeeren. Steeds werden wij afgescheept met geen ofwel uiterst vage toezeggingen. Maar thans kunnen wij bevestigen, dat de Regeering reeds maanden Cn maanden lang de vaste overtuiging heeft, dat onze bedrijven door de buitenlandsche concurrentie vernietigd worden. En nog verzuimt zij. ons te helpen. Slechts één gevolgtrekking is moge lijk. Deze, dat de Regeering ons niet wil helpen Welke duistere machten daarbij in het spel zijn, wij weten het niet, maar wel wéten wij, dat wij tns tot het uiterste toe zullen weren. Het gaat om ons bestaan en dat van de onzen De inzet is heilig, de strijd die wij strijden, rechtvaardig. Het is geen vader, die zijn kind laat verkommeren en verhongeren en toch, zoo handelt thans Vader Staat met ons, de kinderen des Lands. Zullen wij dan niet in verzet komen tegen dat vaderlijk plichtsverzuim Er is een plicht, een voorname plicht en dat is die van gehoorzaamheid en eerbied voor het gestelde gezag. Maar daartegenover staat de plicht, de dure plicht van het Landsgezag, om de burgers des Lands te beschermen en om hunne welvaart te bevorderen en te bestendigen. Wij constateeren, dat deze plicht door onze Regeering niet is in acht genomen, dat zij heeft verzuimd ons ter rechter tijd te beschermen tegen de invasie van de buitenlandsche con currentie dat zij heeft verzuimd onze welvaart te bevorderen dat zij heeft verzuimd maatregelen te treffen tot bestendiging van onze bedrijven, die bronnen van welvaart bij uitnemendheid. Welnu, is het. dan niet ons goed recht, te protesteeren met alle macht en kracht, tegen deze onverantwoor delijke wijze van handelen van onze Regeering. Is het niet onze allereerste, onze natuurlijke, onze hoogste plicht, te strijden voor het behoud van ons be staan en van dat van hen, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Hadden wij slechts de macht ertoe, zelf zouden wij met de onzen een leger gaan vormen van douaniers, zelf zouden wij aan -de grenzen de posten bezetten, een gordel zouden wij trekken om onze landspalen heen, om daar buiten te sluiten die vruchten van te slecht betaalden arbeid nalatenschap van den duivelschen oorlog, die hier in ons eigen vaderland ons, burgers van den staat, ten onder brengen. Een laatste noodkreet zullen wij echter laten hooren Een noodkreet, die klinken moge in de ooren van hem, die wij verantwoor delijk stellen voor al onze ellende, als een verwijt en ais eene aanklacht, een noodkreet, die ons overkropt gemoed zal lucht geven, al is het dan slechts voor een uur, voor een oogenblik. Op dan, allen, die het slachtoffer geworden zijt van die verschrikkelijke omstandigheden, geschapen door de wereldellende eenerzijds en bestendigd door het gemis van vaderlijke zorg anderzijds, spoedt U heen naar de Residentie, en daar, in de schaduw van de Regeeringsgebouwen, geeft daar blijk van Uwe gevoelens, roept daar, waar men U zeker zal hooren, luide om de hulp, die gij tot nu toe in alle deemoedigheid en eerbiedigheid hebt afgesmeekt. Het is Uw recht niet alleen, het is Uw plicht mede op te trekken naar de veste van de macht, Uw recht en Uw plicht Gij moogt deze laatste poging tot zelfbehoud niet verzuimen, Laf zou het zijn en onwaardig, nu thuis te blijven, nu de nood het aller hoogst gestegen is. Al ware het de allerlaatste stuiver uit Uwe geldlade^die gij voor de reis besteedt, ja, al moest gij van heinde en ver, van waar gij ook moogt wonen, te voet naar de Residentie optrekken, gij moet er komen Wij wachten U daar op den dag van onze groote protestvergadering, op Woensdag den 21 Februari 1923 om 2 uur in den Dierentuin. Komt dan allen, schoenfabrikanten, leerfabrikanten, schoenmakers en leer- bewerkers, schoenwinkeliers en schoen makerspatroons, komt allen, mede uit naam Uwer vrouw, ook zij hebben het recht om van zich af te spreken, zij ZEER LAGE PRIJZEN. 192). T^ttt^WAA LW DOOR. ERVARING STERK. zijn burgeressen van den Staat, ook zij moeten medeprotesteeren tegen de machten, die door nalatigheid en ver zuim oorzaak zijn van de ellende van haar en haar kinderen. Neen, wij vragen niet om brood en spelen, zooals het Romeinsche volk in den vervaltijd van het Keizerdom, het panem et circenses" vragen wij niet. Met minachting zien wij neer op dat tijdperk in de geschiedenis, waarvan Joost van den Vondel spottend zegt: Neen ons tijdverdrijf, dat is onze arbeid, en wij vragen niet ons brood uit Keizershand, wij willen het ons met werken zelf verdienen. Maar wat wij vragen, wat wij eischen, dat is het weren van den arbeid van het buitenland, die ons, Nederlandsche Staatsburgers, arbeidsloos maakt, tegen onzen wil en tot ons verderf. Op dan allen naar de Residentie Op, met duizenden en duizenden, uit alle landstreken, uit hoofdstad en vlek, uit dorpen en gehuchten, komt allen Wij wachten U Tilburg, 10 Februari 1923. M. J. H. DENTENEER. Secretaris-Adviseur der Commissie van Overleg voor de Schoen- en Lederindustrie Ingezonden Mededeelingen. bij Rijk en Gemeente. Leeftijd 18—35 jaar. Opleiding in korten tijd. Gratis inlichtingen onder No. H. V. 539 Alg. Adv. Bureau D. Y. ALTA, Groningen. 02241 Waalwijk, 9 Februari 1923. Eieren6—8 cent Varkens f 29—f 32. mm Wailw ijkstbf m Uigstraatsche Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stokken, gelden en»., franco to eenden aan den Uitgever. UiTGiva: Prijs der AdvertentiSn 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bfl contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 0 uur in ons bezit zijn. .ZJ" I. den Tealiné-de Lener. van „De Echo van het Zuiden". „Gij komt eenige oogenblikken te laat, madame. Mijnheer is zooeven vertrokken." ^Waarheen?" ,'Naar Parijs. Mijnheer woont in de Mu- rillostraat. Iedereen zal u daar zijn hotel weten aan te wijzen." Jeanne dankte en vertrok naar Parijs. Zij had een verschrikkelijk besluit geno men. Een uur later schelde zij aan het hotel van den milllonair. Wfl hebben Paul .Harmant verlaten, toen hij zich in zijn bijzonder kabinet geheel ont steld, vol angst en schrik op een zetel liet nedervallen. Hij dacht aan het verleden niet slechts, maar vooral aan de toekomst. Werd hem deze toekomst niet voorgespie geld door den vreeselijken droom zijner dochter, die slechts een afspiegeling was van den zijne? VerschrikkelijkHet ont hoofde lijk te midden van een plas bloed tooverde hem den beul met zijne ijselijke machine voor de oogen Er werd geklopt. „Binnenriep de millionair. De kamerdienaar trad op den drempel. „Wat is er Theodoor?" vroeg de indus trieel op ontstelden toon. ,,Er is een vrouw, reeds van zekeren ouderdom, die graag mijnheer zou spreken. Zij komt van Gourbevoie, waar zij dacht U te vinden." „W.t wil {UovrnuwT MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN „Het vollek, vol bekommeringen, „Begeert slechts tweederhande dingen, „Dat's: Brood, tot voedsel van het lijf, „En schouwspel, als zijn tijdverdrijf." „Zij heeft mij alleen verklaard, dat ze door mijnheer Ovidius gezonden is." Toen Paul Harmant dien naam hoorde, had hij moeite zijne ontsteltenis te verber gen. 1 .Waarom zendt hij nu een ander?" dacht hij' met angst. „Zou hij dan eene medeplich tige hebben, hij, die beweerde steeds alleen te handelen? Wat mag er wel gebeurd zijn?" De kamerdienaar wachtte op het ant- woord des meesters. „Laat die vrouw binnenkomea!" zeide hij na eenige oogenblikken. De kamerdienaar vertrok en intusschen borg de millionair eenige papieren weg, die hij voor zich had liggen. Onmiddellijk werd de vrouw binnen ge bracht en toen Harmant zich in zijn stoel omkeerde, om haar te zien, stiet hij een doffen kreet uit en doodsbleek, met verwil derde oogen, sprong hij van zijn zetel op. ZES EN ZESTIGSTE HOOFDSTUK. Mama Lison stond voor den millionair, mama Lison< de brooddraagster, die Ovidius had beweerd levenloos verpletterd te hebben onder de zware stelling in de Git-le-Coeur- straat. Dreigend strekte Jeanne Fortier de hand naar hem uit. „O", sprak zij zacht en langzaam, uw angst is een vreeselijke beschuldiging voor u! die bewijst mij, dat het op last van u was dat men mij heeft willen vermoorden De gewezen meesterknecht van Alfort- ville had een gevoel alsof hij eensklaps met verstandsverbijstering werd geslagen. „Gij, ongelukkige, gij hierriep hij uit, al zjjn moed' samenrapend. „Jat iko, gij verwaclrttet niet mij hier te zien, niet waar?" „Dat erken isZooveel stoutmoedigheid kon ik bij u niet veronderstellenWat komt gij in mijn huis doen?" „Durft gij dat vragen? Hebt gij dan niet begrepen, zoodra gij mij hier zaagt, dat ik eindelijk het masker heb opgelicht, dat u reeds zoo lang verborgen houdt." Paul Harmant haalde de schouders op. iiw cil 7,1it: krankzinnig21! IIHHI weest! Doch God heeft medelijden met mij gehad, mij rede en verstand weergeschonken om de ongelukkige in staat te stellen haar levensdoel te bereikenWat ik hier kom doen? vraagt gij. Wel, Jacques Gérard, ik kom u rekenschap vragen over al hetgeen ik sinds een en twintig jaren geleden heb". De millionair hield zich alsof hij van dit alles niets begreep. Jacques Gérard?" herhaalde hij. „Wie is Jacques Gérard?" „Dat is uw naam." „De gansche wereld weet, dat ik Paul Harmant heet." En ik zal ter kennis brengen van ieder een, dat gij Jacques Gérard zijt." ,Ik herhaal u, dat gij bepaald krankzin nig zijt, Lise Perrin". ,Ik heet- niet Lise Perrin. Ik ben Jeanne Fortier, en dat weet gij zeer goedGij hebt nu al te lang comedie gespeeldbij den ad vocaat Darier hebt gij mij reeds herkend. Ja, ik ben Jeanne Fortier, uw slachtoffer, Jeanne Fortier, in uwe plaats veroordeeld Nog een woord en ik schel om u buiten mijne woning te doen werpen „Welaan, schel dan, ellendelingVooruit Dat men kome en ik zdl uw bedienden weten te zeggen, wie gij zijt en wie ik ben." „Zwijg „Ik zal niet zwijgen! Door u en uwen medeplichtige aangeklaagd, zoekt men mfl overal, vervolgt men mij als een wild dier Ik ben hier bij u gekomen om de politie in staat te stellen om ons gezamenlijk te arres teerenWanneer gij eenmaal in handen der gerechtigheid zult gevallen zfln_ zal men u wel tot openlijke bekentenis we'ten te bren gen, dat gij u te Alfortville aan eene drie voudige misdaad hebt schuldig gemaakt, en dat sinds dien tijd gij mijne dierbare doch ter en mij op brutale wijze hebt willen ver moorden Jacques Gérard wilde antwoorden, doch hjj had den tijd niet. De deur werd geopend en Mary trad, bleek als een doode, aarzelejtd binnen. „Wat gebeurt er hier toch, vader?" vroeg zij met hoogst ontroerde stem. „Wat waart gij toch luid aan het woord voeren." LONDEN, 8 Feb?. (Reuter.) Naar de correspondent van de Mofoiog Post uit Dusseldorf selct hebben de Neder- aodsche en Zwltsersche regeering bij Frankrijk geprotes'esrd tegen het aan houden vats de voor hun landen be stemde koleetreinen ul> het Roergebied. WEENEN, 7 Febr. (Belga.) In een gesprek met een redacteur van de Wiener Allgemeine Zeltung heeft Lu- dendosff, na gezegd te hebben, dat hij naar Weenen is gekomen om oude vrienden te bezoeken, over de bezet ting van het Roergebied bet volgende verklaard Geheel Europa zal door deze ge beurtenissen moeten lijden. De huidige politieke ee militaire toestand in Europa doet vreezen, dat hieruit een gewapend coifl ct zal voortvloeien hetgeen den Russen de gelegenheid zou bieden, zich in een dergelijk coi flict te menger. Wanneer Frankrijk de kolen en het staal van Dultschland zou bezitten, zou het zijn kusten kunnen versterken en een vloot kunnen vormen, welke tot taak zou hebber, een elade te maken, aan de rol, welke Eugelaad op het condnest speelt. Dit plan, ging Luden- do ff voort, is ook van groot belang voor de andere Europecscbe staten, in het bijzonder voor Nederland, dat niet linger zal kunnen bestaan, wanneer het door F'an<mjk en België geheel is ingesloten. Daarom predik ik de een heid van alle Düitschers. Ludendosff is naar Müichen ver- trokken. eene poging aanwendend om haar buiten 't kabinet te duwen, „ga heen... Verwijder u! Die vrouw is krankzinnig! Zij beleedigt mij, mnakt zich zonder reden boos en heeft den mond vol beleedigingen „Wel, vader, dan moet gij iemand te hulp roepenLaat die vrouw dan buiten zetten „Welaan, daar wacht Ik op!" antwoordde Jeanne. Mary naderde tot haar en vroeg: ,(Wie zjjt gij?" Vraag dat aan uw vader". „Wat verlangt gij „Dat men dien man en mij gezamelijk arresteere en ons gerechtigheid doet weder varen „Bemerkt gij niet, dat zjj krankzinnig is?" riep Paul Harmant uit. „En waarom durft gij nu niemand te hulp roepen?" hernam Jeanne. ,,Een van ons is vol angstik echter niet, dat verzeker ik u Schel dan, vader! Schel dan toch!" her nam het jonge meisje. De millionair verroerde zich niet. Mary staarde hem verbaasd en ontsteld aan. „Maar waarom schelt gij dan niet?" vroeg zij. De ontvluchte van Olermont stiet een somher klinkenden lach uit. „Ik heb het u reeds gezegd," antwoordde zij, „omdat hij bang is en niet durft „Wel, dan zal ik schellen!" En Paul Harmant's dochter liep haastig naar den schoorsteen, zoo snel als de zwakke beenen haar dit toelieten. „MaryMarysprak de ellendeling, haar met eene beweging der hand terughoudend. „Neen! Neen! ...Boep niemand!Schel niet!..." Mary wendde het hoofd om tot haar va der. „Waarom niet?" vroeg zij „Daar zal ik op antwoorden," hernam de brooddraagster. „Hij wil niet dat men wete, dat Paul Harmant Jacques Gérard is, de dief, de brandstichter, de moordenaar „Zwijg, ellendige!... Zwijg!" riep de in dustrieel wankelend. Doch Jeanne ging voort: „Na zich een en twintig jaar verscholen hen hei-Hl ril bil, dat er th de beurt komt! Dat doet-hem beven, wanke len op zijn beenen „O zwijg! Heb medelijden met mijne dochter „Hebt gij ooit medelijden met mij gehad? Toondet gij ooit eenig medelijden met mijne kinderen? Gelooven zij niet door uw schan delijk toedoen, dat hunne moeder eene ellen dige, eene schaamtelooze boosdoenster is?... Heden wil ik, dat uwe dochter die reeds zoo lang om den tuin Is geleid, voor goed verneme, wie gij eigenlijk zijtIk wil dat zij verneme, diezelfde dochter, dat na mijn kind aan het moordend mes van uwen mede plichtige te hebben overgeleverd, gij ge tracht hebt haar door wanhoop te dooden!" „O, zwijg! Zwijg toch!" riep Paul Har mant uit, op Jeanne toeloopend. „Zwijg, of Ik zal Doch Mary had zich reeds tussclien haar vader en de bezoekster geworpen. „Ik wil, dat die vrouw spreke," riep zij uit. „Geweld bewijst niets. Zoo zij ongelijk heeft, zult gij antwoorden." Door den blik zijner dochter overmees terd, liet de millionair, die geheel en al het hoofd verloren had, zich in zijn leuningstoel nedervallen. De ontsnapte van Clermont ging voort „Een en twintig jaar geleden heeft die man gestolen, brand gesticht en gemoord en om al die misdaden in zekeren zin nog een snooder misdrijf te voegen, heeft hij de menigte doen gelooven, dat hij een held- haftigen dood zou gestorven zijn! In zijne plaats heeft hij mij laten veroordeelen, en dan, met het bloed bedekt van het slacht offer, dat hij eerst had uitgeschud, heeft hij een valschey naam aangenomen en uwe moeder getrouwd „Zwijg! Maar zwijg toch!" riep de indus trieel uit. „Spreek! Ik wil het!" riep Mary ten tweede male uit. „In Amerika maakte hij een grdot fortuin," ging de brooddraagster voort, „en kwam dan iu het bezit van onmetelijke rijkdommen, gelukkig in Frankrijk leven, terwijl ik in de gevangenis langzaam wegkwijnde. Ik wilde, alvorens te sterven mijne kinderen weder zien, gewelddadig van mjj gescheiden, ver-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1