Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
J
De Portierster
yan Alfortville
Gemeenteraad
Buitenland.
Binnenland.
FEUILLETON
JNOO&D-B&ABAND"
NUMMER 16
WOENSDAG 14 FEBRUARI 1923.
46c JAARGANG.
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 88. Telegr,-AdresECHO.
DRONGELEN.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Dinsdag 13 Febr.
des namiddags, ten 3 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer Brune.
Ongeveer 3.15 uur opent de Voor
zitter de vergadering; aanwezig zijn
alle leden.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
AAN DE ORDE
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van M A. de Wind,
loonslager alhier
Adressant wijst er op dat sinds
l Januari het verboden is anders varkens
en andere dieren te slachten dan met
een schietmasker, zoodat hij gedwongen
wordt tot aanschaffing daarvan over te
gaan. Aangezien deze instrumenten vrij
duur zijn en aanschaffing daarvan voor
hem bezwaarlijk is, vraagt hij of de
gemeente tot aankoop wil overgaan.
Deze kan het dan aan de slachters
verhuren.
Voorzitter. De prijs van een dergelijk
instrument is mij niet bekend, doch
het adres is in de vergadering van het
Dag Bestuur besproken Na deze be
spreking is men van de gedachten uit
gegaan dat de Wind zelf maar tot
aanschaffing moet overgaan en dan
voor het slachten maar iets meer in
rekening moet brengen, dan komt hij
er ook wel. Het aanschaffen van een
dergelijk instrument zal voor hem wel
zoo heel bezwaarlijk niet zijn.
Men weet heel goed hoe het met
dergelijke zaken van de gemeente gaat.
Ik wil niet zeggen hier in dit speciale
geval, maar over het algemeen genomen
worden die zaken beter behandeld als
het eigendom is van particulieren dan
wanneer het aan de gemeente toebe
hoort. Er wordt nooit die aandacht
aan geschonken en Burg. en Weth.
vreezen dan ook dat het een bron van
jammer en zorg zal geven. Dan weer
eens zal het defect zijn, dan weer zal
het niet zijn te vinden en daarom stel
len Burg. en Weth. voor afwijzend op
het verzoek te beschikken.
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten.
b. Schrijven van den Rijksontvanger
te Werkendam.
Adressant wijst er op dat de wonin
gen van den Rijkswaterstaat, bewoond
door Jonkers e a. gelegen zijn aan den
Rijksweg toegang verschaffend tot het
Veer en toch in de straatbelasting zijn
193).
aangeslaan. Naar adressants meening
is zulks ten onrechte gedaan, want dan
zou men alle huizen aan Rijkswegen
gelegen, wel kunnen aanslaan.
De Voorzitter zegt aan den Ontvanger
te Werkendam direct na ontvangst van
dit schrijven een brief te hebben ge
schreven en daarin een afschrift ge
geven te hebben van art. 242 c van
de Gemeentewet waarin duidelijk staat
dat ook belasting kon worden geheven
van huizen gelegen aan Rijkswegen.
Hij heeft in dit schrijven verder nog
gezegd dat hij indien direct antwoord
volgde, zijn bezwaarschrift kon worden
ingehouden, doch aangezien geen ant
woord is ontvangen, heeft de raad
thans te antwoorden.
De Voorzitter geeft in overweging
afwijzend te beschikken.
De heer Nieuwkoop is het met den
Voorzitter eens Zou adressant gelijk
hebben, dan zouden er heel wat wegen
zijn waar geen straatbeiasting zou
kunnen worden geheven
De Voorzitter leest het desbetreffende
artikel voor, waaruit ten duidelijkste
blijkt dat van panden aan alle wegen
gelegen, straatbelasting kan worden
geheven.
Spreker merkt op dat het bijna ook
niet anders kan, want ook op Rijks
wegen wordt door de gemeente ver
lichting aangebrfcht.
Nieuwkoop. Ze willen wel de lusten
en niet de lasten, dat gaat niet op.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten afwijzend op het adres te be
schikken.
c. Adres van den heer Nieuwkoop
verzoekende het perceeltje gemeente
grond naast zijn pand gelegen, te
kunnen koopen.
Adressant zegt dat zijn pand aan
twee zijden wordt ingesloten door het
laag gelegen perceel grasland van de
kleine gemeente.
De Voorzitter zegt dat het bedoelde
perceeltje grond een heel laag gelegen
stukje grasland is, dat voor de ge
meente bijna niets opbrengt. Hij stelt
voor om in beginsel te besluiten het
te verkoopen en iedereen gedurende
14 dagen in de gelegenheid stellen om
daartegen bezwaarschriften in te dienen.
Tot schatters van het perceel worden
benoemd de heeren P. v. d. Schans,
Dankers en Vos. Deze commissie zal
de waarde bepalen
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten.
d. Schrijven van het Algemeen
Armbestuur, houdende de mededeeiing
dat meermalen aan het Bestuur is ge-
vraagd om verschillende kleine per
ceeltjes grond te willen verkoopen en
aangezien de meeste perceelen voor
het Armbestuur betrekkelijk geen waar
de hebben en wel voor de bewoners
die aan deze diverse perceelen grenzen,
achten adressanten het 't beste topver
koop van ,deze perceelen over te gaan.
Het Armbestuur wijst er nog op, dat
een en ander nu slechts tot een groote
administratieve rompslomp aanleiding
geeft.
De Voorzitter geeft in overweging
dit omvangrijke adres voor de leden
op de Secretarie ter inzage te leggen,
want het staat vol cijfers en uit de
voorlezing daarvan kan men zich niet
voldoende op de hoogte stellen Het
is zoo ineens absoluut niet te overzien
Verder stelt hij voor het plan van deze
verkooping ter openbare kennis te
brengen en dezelfde schatters te willen
verzoeken om ook al deze perceeltjes
te willen schatten. Een en ander kon
dan in een volgende te houden ver
gadering nog een punt van overweging
uitmaken.
De heer van Campen zegt met het
voornemen van het Armbestuur onbe
kend te zijn geweest evenmin met het
feit dat reeds zoovelen gevraagd hebben
om perceelen grond te kunnen koopen.
Had hij zulks geweten dan had ook hij
gevraagd het perceeltje Dijkdeel bij het
huis van Van Giesen te kunnen koopen.
De Voorzitter zegt dat zulks nog niet
7o^t7\WAA LW U K nsfëï
DOOR ERVARING STERK-
te laat is en de heer van Campen dit
verzoek alsnog kan doen bij het Alge
meen Armbestuur.
Nieuwkoop Dus wij besluiten nu in
principe om al dat land te verkoopen.
Voorzitter. Ja.
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten
2. Verordening Veekring
De Voorzitter zegt dat Ged. Staten
aan Heusden hebben bericht dat ze de
verordening voor de gemeenschappelijke
regeling van den veekring Heusden
goedkeuren.
In de verordening is echter eene
kleine wijziging gebracht. Het keuren
en inenten zullen gratis geschie
den, alleen wordt het serum in
rekening gebracht aan belanghebbenden.
Oorspronkelijk was dat ook kosteloos,
doch toen later de prijs van het serum
zoo was gestegen, is bepaald geworden
dat deze voortaan door belanghebben.
den moet worden betaald.
Verder is nog een bepaling in de
verordening opgenomen dat voor het
inenten van varkens 2 maal per jaar
gelegenheid wordt gegeven op dag en
uur later in overleg te bepalen. Komen
dan meer dan 10 varkens om te wor
den geënt dan is de prijs daarvan
slechts 50 cent. Komen er minder, dan
moet 75 cent worden betaald.
Overigens is de verordening gelijk
luidend.
Van Gammeren. Wat is het maximum
dat voor het serum kan worden ge
rekend.
Voorzitter. Dat kan niet worden ge
zegd en moet in goed vertrouwen ge
beuren
Met algemeene stemmen wordt de
verordening vastgesteld.
De bezettingstroepen aan de Roer
treffen maatregelen om de uitvoer-
ccntrole zoo effectief mogelijk te doen
zijn.
Emmerik is hedenochtend bezet.
Boycot-pogingen van de hotels te
Dusseldorf worden door de Franschen
met scherpe repressie-maatregelen be
antwoord.
Te Gelsenkirchen is bloed gevloeid.
Omdat een paar Fransche militairen
maar raak reden met een auto zonder
lichten deed een Schupo zijn plicht
en deed ze stoppen. Een woordenwis
seling, een worsteling, hulp voor beide
partijen, schoten, en het slot van de
roekelooze rijpartij was, dat drie doo-
delijk gewonden, twee Franschen en
een Duitscher, naar het hospitaal
moesten worden vervoerd.
Essen en Gelsenkirchen bewezen
beide dat de gemoederen overprikkeld
zijn en dat men zoo weinig mogelijk
voorkomendheid wenscht te gebruiken
Hoewel de Franschen niet kunnen
bogen op een treinenregeling, die er
wezen mag, leggen ze links en rechts
maar beslag op alles wat ze maar aan
kolen kunnen machtig worden Voor
de bezetting van het Roergebied vlogen
er dagelijks 3000 treinen op en neer,
en als dat nu 70 is, overschat men het
wellicht. Van die 70 treinen kruipt het
meerendeel bij horten en stootenrond
om passagiers te versjouwen, maar
tot kolenvervoer zijn ze allerminst
geschikt.
Aan de stad Gelsenkirchen is
een boete van 160 millioen mark op
gelegd.
In Frankrijk gaan meer en meer
stemmen op tegen het blijven der
Britsche bezettingstroepen in Rijnland.
Er hebben nieuwe arrestaties
plaais gehad van mijneigenaren in het
Roergebied. De arbeiders der Krupp-
mijnen hebben daarop een 24-uur
staking afgekondigd.
Een nota van de Fransche en
Belgische regeering aan Berlijn deelt
mee. dat van heden af de uitvoer van
metaal- en andere producten in bezet
gebied vervaardigd, naar het onbezette
gebied van Duitschland verboden is.
De Turken zouden een nieuw
ultimatum aan de geallieerden over
handigd hebben. De eisch is thans,
dat de geallieerde oorlogsschepen
binnen 3 dagen Smyrna verlaten.
Naar aanleiding van vragen, welke
tot het Episcopaat zijn gericht, of van
die zijde stappen zouden worden ge
daan in verband met de oprichting
eener „Katholieke Volkspartij'*, wordt
het „Centrum" door den aartsbisschop
opgedragen de volgende mededeeiing
te doen
„Het Doorluchtig Episcopaat heeft
ten vorigen jare met betrekking tot de
„Nieuwe Katholieke Partij" duidelijk
verklaard, dat het is tegen een scheuring
in de Katholieke Staatspartij. In dat
gevoelen is geen verandering gekomen.
Het Doorluchtig Episcopaat acht het
daarom overbodig de toen afgelegde
verklaring nog eens te herhalen ten
aanzien van de „Katholieke Volkspartij".
De Echo van
Waalwijksche en Langstraatschr Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.26.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stokken, gelden ens.,
franco te zenden aan den Uitgever.
UiTGAva
Prijs der Advertentlfin
20 cent per regel; minimum 1.60.
Reclames 40 cent per regel.
Bfl contract flink rabat.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit
zijn.
van „Do Echo van het Zuiden",
Ik vluchtte uit de gevangenis en spoorde
mün kinderen op. Doch ook hij zocht ze, de
ellendelingEn het toeval bracht hem eerst
in tegenwoordigheid van den zoon van den
man, dien lit) te Alfortville vermoordde, in
tegenwoordigheid van Lueien Labroue, dien
hij de hand bood zijner dochter
Mary stiet een doffen zucht uit en zag
haar vader aan, die beschaamd het hoofd
afwendde.
„Lucien Labroue beminde mijne dochter,"
ging Jeanne voort, „en om hem die liefde
uit het hart te rukken, had uw vader de
schandelijke vermetelheid hem te zeggen
„Zij, die gij bemint is de dochter van het
ellendige schepsel, dat uw vader vermoord
heeft
.Afschuwelijkstamelde Mary, het. ge
laat in beide handen verbergend.
„Ja, zeer afschuwelijk niet waar? En zie
daar toch wat die man gedaan heeftDaar
om beeft hij in mijne tegenwoordigheid
Daarom heeft hij zooeven niet willen toe
staan der er gebeld werd!...
Kom Jacques Gérard, sta op, en verklaar
aan uwe dochter, dat ik de waarheid spreek,
dat gij een dief zijt, een brandstichter, de
moordenaar van Alfortville."
Hij sprong van zijn zetel op om zich op
Jeanne te werpen en haar in een aanval
van onweerstaanbare woede bij de keel te
grijpen.
De brooddraagster slaakte een luiden
kreet.
Vol angst en schrik nam Mary de vlucht.
Jeanne trachtte weerstand te bieden en
hulp te roepen.
„Gij zfjt hier bü mijriep de woestaard
uit, die als een wild dier de ongelukkige be
sprong. „Niemand heeft u gehoord en nie
mand zal u hoorenIk heet Paul Harmant
en niet Jacques Gérard Eenig bewijs van
het tegenovergestelde bestaat er niet. Gjj
hebt mij aangevallen, mfj bedreigd, ik ver
dedig mij. Hier zult gij sterven!"
En zijne handen drukten steeds nauwer
de keel van de ongelukkige toe.
Dan wierp hfj de weerlooze op den grond
en sleepte haar worstelend met den dood,
naar eene deur, die toegang verschafte tot
een kamer die tot bergplaats van allerlei
zaken diende. Daar binnen sleepte bfl de
ongelukkige.
Op het oogenblik dat dit geschiedde,
hoorde Jacques Gérard eenig gerucht ach
ter zich.
Hij trok de deur dicht.
Nauwelijks in staat adem te halen keerde
hij zich om, hoogst ontsteld en ontwaarde
tegenover zich Stephaan Castel en Raoul
Duchemin, die juist waren binnengekomen.
„Hebt gü misschien belet, dierbare mijn
heer Harmant?" vroeg de schilder. "Duid
niet ten kwade dat wij hier binnendringen,
ik had den kamerdienaar verzocht ons niet
ann te melden."
„Mijnheer Castel," zeide de millionair,
„wees welkom..." De booswicht was zoo be
kneld van harte, dat hij geen woord meer
kon spreken.
Met den rug stond hjj thans naar de deur
waarachter .Teanue lag opgesloten.
„Maar wat deert u toch dierbare mijn
heer Harmant?" hernam de schilder. „Gij
zijt bleek als een doode? Gij beeft en uwe
oogen staren ongerust uit hunne holten.
Zijt gij ziek?"
„Ja, eene hevige ongesteldheid heeft mij
eensklaps aangegrepen," antwoordde Jac
ques Gérard, die alle pogingen aanwendde
om te bedaren en zich vruchteloos afvroeg
wat dit bezoek van den heer Castel in tegen
woordigheid van den onbekenden jongeman
wel kon te beduiden hebben.
„Wil ik schellen, mijnheer Harmant?"
vroeg de schilder.
„Neen, neen, dat is niet noodig... Mijne
ongesteldheid is zoo erg niet... 't Wordt al
beter... Waaraan heb ik de eer te danken
van uw bezoek in gezelschap van?"
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OR HET LEVEN
„Den heer Raoul Duchemin, wien ik de
eer heb u voor te stellen," zeide den schil
der, den zin op deze wijze voltooiend. Dat
zal ik u dadelijk zeggen. Tracht u eerst
wat te herstellen. Wij hebben over zaken te
spreken."
„Over zaken?" herhaalde Paul Harmant.
„Ja, over zeer ernstige zaken. Ik heb een
gewichtige taak te vervullen en u kom ik
verzoeken tot de vervulling daarvan mede
te werken.
Deze woorden stelden den valschen Paul
Harmant weer eenigszins gerust.
Hij verzocht zijne bezoekers plaats te
nemen.
„Dierbare vriend," sprak hij dan, zich tot
den artist wendend, „duid mij dit koel ont
haal niet ten kwade. Ik was heden morgen
in het geheel niet goed."
„Het is zwaar weder," antwoordde de
schilder. „Wellicht krijgen wij onweer. Dat
zal wel de oorzaak zijn."
„Maar thans is het al veel beter. Gelief
mij nu het doel uwer komst mede te deelen."
Terwijl de millionair deze woorden sprak,
wierp hij een zijdelingsehen blik naar het
vertrek waar hij Jeanne had binnengesleept.
..Dat zal ik u zeggen." antwoordde Gas
tel.
„Spreek, als ik u verzoeken mag."
„Zijt gij niet twee jaar lang leerling ge
weest aan eene polytechnische school te
Chalons?"
„Ja".
„Na de school verlaten te hebben, höbt
gü veel gereisd..."
„Ja, werkelijk. Zeer veel. Ik heb Duitsch-
land, Holalnd, België en Italië doorloopen".
„Zijt gij niet in Zwitserland geweest".
„Ja, in Zwitserland ook", antwoordde de
millionair, een ongerusten en wantrouwen
den blik op den schilder werpend.
„Zijt gij nog al lang in Zwitserland ge-
hieven?" vroeg dan weer Stephaan, zon dei-
iets bijzonders te laten blijken.
„Vijftien of zestien maanden, geloof ik;
doch ik kan het me niet juist meer herin
neren. Het is reeds zoo lang geleden."
„Ja, het. is zeer goed te begrijpen, dat gij
dit alles zoo nauwkeurig niet meer weet.
Maar, wanneer gij eens goed nadenkt, zult
gij misschien nog wel gelegenheid vinden
mij eenigszins in te lichten omtrpnt een per-
(Wordt vervolgd).
soon, die reeds lang overleden is
„Wie is die persoon?"
„Hebt gij in de ateliers, die gij in Zwit
serland bezocht, niet een zeer bekwaam
mécanicien gekend, Jacques Gérard ge
naamd?"
Terwtjl Stephaan deze woorden sprak,
richtte hij een doordringenden blik op den
millionair.
Harmant doorstond dien blik.
„Jacques Gérardherhaalde Mary's
vader op doodbedaarden toon. „Die naam is
mij niet geheel onbekend."
„Zoo!"
„Maar ik kan niet juist zeggen, waar ik
hem gehoord heb."
„Raadpleeg eens goed uw geheugen."
„O, ja, nu weet ik het... Was die Jacques
Gérard niet meesterknecht in de fabriek van
Jules Labroue te Alfortville? Verloor hij
:iiet het leven als slachtoffer zijner toewij
ding, toen Jules Labroue vennoord werd in
zfln eigen fabriek, die in brand stond?...
Wel, dat hebt gü mü zelf verteld
„Juist, juist! Hebt gü dien man gekend?"
„Neen, in het geheel niet."
„Zijt gij daar wel zeker van?"
,Zeer zeker."
De valsche Paul Harmant stond op heete
kolen. Wat had deze ondervraging te be
duiden
Waarom strekte de schilder liem toch zoo
onbarmhartig op de pijnbank uit?"
Stephaan hernam
„Hebt gij te New York, waarheen gij ge
gaan zijt, na Frankrijk verlaten te hebben,
en waar gij dank zij uwe bekwaamheid en
uw groot talent eene zeer hooge positie
hebt weten te verwerven, niet van dien maai
hooren spreken?"
Het wantrouwen van den valschen Paul
Harmant werd grooter en grooter.
„Wat zou ik van hem vernomen hebben?
De man was dood
„Tal van personen veronderstellen dat hij
niet dood is."
„En gelooft gij dat ook?"
„Misschien welEr zijn er, die bewe
ren, ik meen het u reeds gezegd te heb
ben, toen gij in mijn atelier een schilderstuk
beschouwdet, dat de arrestatie voorstelt vau
een vrouw, die veroordeeld werd onder de
beschuldiging Jules Labroue vermoord te
hebben dat Jacques Gérard valschelijk
aan zijn dood deed gelooven."
„Dat is belachelijk
„En waarom?"
„Met welk doel zou de man getracht heb
ben de menigte op dergelijke wijze te mis
leiden?"
„Om allen argwaan van zich af te weren
en ongestoord van de honderd negentig dui
zend franken te kunnen genieten en van de
vruchten der uitvinding door hem ten na-
deele van Jules Labroue gestolen, dien hij
tevens schandelijk vermoord heeft."
Jacques Gérard glimlachte.
„Dat sprookje heeft geen recht van be
staan," antwoordde hij. „Hij is 't niet, die
Jules Labroue vermoord heeft, daar eene
vrouw wegens die misdaad door 't hof ver
oordeeld is tot levenslange gevangenisstraf."
„Die vrouw beweerde dat zij onschuldig
was, en verzekerde een duidelijk bewijs in
haar bezit gehad te hebben van de schuld
des meesterknechts."
„Welk bewijs?"
„Een brief van Jacques Gérard ontvan
gen."
„Had die brief bestaan, dan zou zij hem
den rechters wel hebben voorgelegd."
„Dat kon zij niet, maar de brief bestond
toch."
„Eene fabel."
„Eene waarheidik verzeker het u."
„Hoe weet gij dat, waarde mijnheer?"
„Ik weet het met de grootste zekerheid,
daar de brief thans weergevonden is."
Niettegenstaande Jacques Gérard een bij
zondere macht over zijn persoon uitoefende,
rilde hij thans toch op zichtbare wijze.
,,'t Schijnt, dat gij hierin eenig belang
stelt," zeide Stephaan.
„O, zeer weinig! Dat kunt gij wel begrij
pen. Maar gij maakt mij nieuwsgierig. Wat
gü hier zegt schqnt mij zoo zonderling! Een
brief, die na een en twintig jaar wordt
weergevonden? Is dat niet zeldzaam?
Waar was die brief?... In een oud meubel
stuk wellicht?... Of in een flesch?"
„Neen, in een klein kartonnen paardje."
„De valsche Paul Harmant verbleekte en
beet zich óp de lippen.
(Wordt vervolgd