iSiSfraKT
PROTEST VEKOAD EIlINü.
Tweede Blad
Nummer 19. Zaterdag 24 Febr. 1923
De groote protestvergadering in den
Dierentuin in Den Haag is in elk op
zicht schitterend geslaagd Zij was
groot en grootsch, er waren ongeveer
3i 00 menschen bijeen, en het geheel
had een waardig verloop
De leiding was bij den heer Herman
Verheijen in uitstekende handen, er
ging kracht en gezag uit van z'n figuur
en stem, hij had deze reuzen vergade
ring uitstekend in de hand en aan hem
is het welslagen dezer pracht meeting
voor een groot stuk te danken, naast
den eminenten secretaris, den werker
den heer M J H. Denteneer.
Ons inziens moet zulk een vergade
ring met duizenden menschen van 't
vak uit 't geheele land, met sprekers,
uit h t bedrijf, die op zoo uitstekende
duidelijke wijze den nood der bedrijven
hebben geschetst, met de machtige
stuwkracht van negen landelijke bon
den en met den grooten sieun der
vier kamerleden, die ondanks dringende
werkzaamheden in de Kamer even mee
kwamen protesteeren en daardoor een
onbeschrijfelijk enthousiasme in de
zaal brachten, beslist succes hebben.
Aan de bestuurstafel hadden plaats
genomen de heeren
H. Verheijen, Voorzitter, M. J. H.
Denteneer, Secretaris. B. Timmermans,
L. S. Gompen, C. Roestenberg. F.
Passier, A. J. Borghstijn, A Vos. Jan
de Pont, F. Hessels. W Donker.
De heer H. Verheijen opende voor
deze in alle hoeken gevulde zaal de
vergadering en sprak als volgt
Mijne Heeren,
Ik open deze vergade-ing van be
langhebbenden bij de Nederlandsche
schoen- en lederindustrie.
Het is met diepen weemoed dat ik
U het welkom op deze bijeenkomst
toeroep, met diepen weemoed, omdat
een en dezelfde sombere beweegreden
ons hier samenbrengt, namelijk de
harde en onhoudbare strijd om het
bestaan, waarin we allen dreigen ten
ouder te gaan. Een toestand van aller
grootsten nood drijft ons bijeen, niet
alleen om nogmaals de ellendige po
sitie in de schoen- en lederindustrie
te demonstreeren maar tevens om ten
krachtigste te protesteeren tegen het
feit dat de regeering, ofschoon reeds
vele maanden onomstootelijk overtuigd
van den noodtoestand in onze bedrij
ven, zich te lang blind bleef staren op
eventueele moeielijkheden aan regee
ringsmaatregelen verbonden, terwijl het
allen schijn heeft, dat de noodzakelijk
heid dier maatregelen voor het voort
bestaan van meerdere hier aanwezige
groepen, met name de lederfabrikanten
en de leerlooiersgezellen, uit het oog
werd verloren. Hiertegen moet ons
protest onverminderd weerklinken.
En al is het nu een feit. dat de re
geering eindelijk en na lang dralen een
besluit heeft genomen, dat hulp biedt
aan een deel der hier aanwezigen, een
ander deel, namelijk de groepen leder
fabrikanten en lederbewerkers, de groe
pen die het langst en het hevigst te
lijden hebben onder den stortvloed
der buitenlandsche valuta-concurrentie,
tasten nog altijd in het onzekere. Deze
vergadering moge doen uitkomen dat
een invoerverbod voorschoenen alléén
aan de lederindustrie allerminst de
hoognoodige, ja allernoodzakelijkste
redding brengt terwijl zij tevens voor
de volksvertegenwoordiging moge zijn
een duidelijk bewijs dat spoedige red
ding voor alle hier aanwezige groepen
noodzakelijk is.
Ik wijs er met nadruk op, dat deze
vergadering is een bijeenkomst van
alle belanghebbenden bij de schoan
en lederindustrie, met de schoenfabri
kanten, de lederfabrikanten, de bij
beide branches betrokken werklieden,
de schoenmakerspatroons de schoen
winkeliers, wier aller bestaan wordt
bedreigd en die in absolute eenstem
migheid hier samen zijn om te berei
ken één gemeenschappelijk doel, dat
is verkrijging van wettelijke maatrege
len, die bestaansmogelijkheid waarbor
gen voor ons allen, óók voor de leder
fabrikanten en lederbewerkers Moge
deze gezamenlijke uiting van ten top
gedreven nood de Regeering en de
Volks vertegenwoordiging eindelijk doen
inzien, dat verder dralen onverant
woordelijk is en dat alle groepen
ten spoedigste moeten geholpen wor
den
Geachte vergadering van onder af
wordt de leiding in de Commissie van
Overleg overstroomd met voorstellen
tot daden die ons later zouden kunnen
berouwen en waarvoor de leiders
vooralsnog de verantwoording niet
kunnen en mogen dragen Met allen
ernst waarschuw ik tegen dergelijke
actie. Ik begrijp volkomen de nervo
siteit. die in onze kringen vooral in
de lederindustrie heerscht. Laat ons
echter zeker in deze moeielijke dagen
de hoofden koel houden, ons onthou
den van wanhoopsdaden doch ons
protest doen klinken plechtig en krach
tig. onzer rechtvaardige zaak en ons
allen waardig
Een donderend applaus volgde op
deze rede
De Voorzitter verzoekt den secretaris,
den heer M J H. Denteneer mede
deeling te doen van de ingekomen
stukken. Deze zegt dat er tientallen,
neen veel meer adhaesiebetuigingen en
telegrammen zijn binnengekomen als
o k enkele officieele brieven van de
Min, van Binn. Zaken van Arbeiden
Financiën, vermeldende dat de Re
geering onmogelijk zich kan laten ver
tegenwootdigen op deze vergadering,
daar die is aangekondigd als een pro
testvergadering.
De Voorzitter deelt vervolgens mede
dat er geen gelegenheid zal worden
gegeven tot debat en dat ook geen
vragen zullen worden toegelaten maar
dat een motie zal worden voorgesteld,
waarin onze nooden tot uiting konten
en spr hoopt dat deze vergadering
een krachtige demonstratie zal zijn
voor onze rechtvaardige zaak.
De Voorzitter geeft dan het woord
aan den heer B. Timmermans tot het
houden van zijn rede.
De heer Timmermans sprak als
volgt
Geachte Vergadering l
Aan mij valt de eer te beurt, na de
gloedvolle Openingsrede van den Voor
zitter, het eerst het woord te mogen
voeren
En wanneer ik dan hier voor U sta,
dan is het niet, omdat ik vermetel
genoeg ben te denken, U in vervoering
te kunnen brengen door oratorische
talenten, zooals de eminente sprekers
op onze zoo schitterend geslaagde
manffesteerende vergadering in het
Zuiden, neen, ik sta hier voor U alleen
ingevolge den uitdtukkelijken wensch
der Commissie van Overleg, dat hier
menschen uit de praktijk moeten op
treden.
En deze eer, als het in de tegen
woordige tijden nog een eer genoemd
mag worden is mij zeker te beurt
gevallen omdat ik, als schoenfabrikant,
als Voorzitter van den Nederl Roomsch
Katholieken Bond van Schoenfabrikan
ten, als lid der Commissie van Over
leg, als Voorzitter van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor de
Langstraat, de misères van de laatste
jaren, van zoo nabij heb medegeleefd
en medegevoeld.
Welnu dan, ik zal trachten U te
schetsen hoe de toestand in de Indus
trie geworden is, om U te bewijzen,
voor zoover daartoe nog eenig bewijs
noodig is dat onze Industrie inderdaad
moest geholpen worden.
In ons land bestaan ongeveer 250
schoenfabrieken Het aantal arbeiders,
dat bij normale tijdsomstandigheden in
de schoenindustrie werkzaam is, kan
veilig geschat worden op 12.000.
De schoenfabricage heeft zeer oude
brieven.
Tot ver in het verleden gaan de
tijden van oprichting van vele bedrijven.
Er zijn er. die reeds van 100 tot
150 jaren bestaan
Hel machinale bedrijf heeft zich ont
wikkeld in de laatste vijf ig jaren en
is door noesten ijver en werkkracht
der bestuurders, gesteund door hunne
ijverige en bekwame medewerkers in
de laatste 25 jaren, tot grooten bloei
gekomen
De fabrieken zijn voorzien van de
meest mod .rne machines en werktuigen
en de arbeiders hebben een scholing
en oefening bereikt, zooals voor een
zoo ingewikkelde industrie noodig is
Tusschen de werkgevers en de werk
nemers bestaat eene uitstekende har
monie.
De arbeidsverhoudingen zijn geregeld
door een Collectief Arbeidscontract
dat tot één der beste behoort, die in
ons land gelden.
In dit contract zijn bepalingen op
genomen met betrekking tot de werk
tijden, de loonen, de doorbetaling van
loon op feestdagen, de seizoenstijden,
ziekte-verzekering en kindertoeslag en
vreedzame oplossing van arbeidsge
schillen.
Voorts is daarin opgenomen eene
regeling met betrekking tot de rationeele
arbeidsprestatie, welKe zal verwezen-
lijke eene intensieve arbeidsbenutting
tegenover daaraan evenredige loonen
De Nederlandsche Schoenindustrie
kan door dit alles wedijveren met het
buitenland en bij normale wereldver
houdingen. kan zij de concurrentie met
de best geoutilleerde buitenlandsche
bedrijven, glansrijk doorstaan.
Het is dus geheel bezijden de waar
heid wat sommigen zoo gaarne be
weren, als zou de schoenindustrie eerst
in de oorlogsjaren tot bloei zijn ge
komen.
De Schoenindustrie is een der oudste
lndustriën in ons land, die zich door
het volhardingsvermogen van de werk
gevers en de werknemers tot een
grooten trap van volmaaktheid heeft
opgewerkt en die in een groot deel
van Noord Braband en in verschillende
andere plaatsen en steden van ons land
aan een beduidend deel der bevolking
een bestaan verschaffen kan
Het is deze werkelijk mooie industrie
die thans aan den rand van den af
grond is gebracht door de enorme
valuta concurrentie, die zij van de
landen me: lagen geldkoers onderbindt,
welke factor voor ons nog wordt ver
ergerd door ongelijken levensstandaard,
ongelijkheid in sociale wetgeving en
de grondstoffen politiek der buiten
anders.
Deze concurrentie is van een zoo
danigen omvang geworden, dat de
fabrieken thans voor het grootste ge
deelte stil liggen en de arbeiders aan
werkeloosheid en gebrek ten prooi zijn.
Vooral in de laatste drie jaren on
dervinden wij de enorme concurrentie
van het buitenland.
Dadelijk na den oorlog is de invasie
begonnen.
Ofschoon ik U niet wil vermoeien
met cijfers, wil ik toch een paar cijfers
uit de officieele statistieken lichten
In 1919 bedroeg de invoer van
schoenen8^6.01)0 kilogram voor
5.182.000 gulden
In 1920: 1 688.000 kilogram voor
11.355 000 gulden.
In 19 M 2.384.000 kilogram voor
10.505.000 gulden.
In 1922: 3 881.000 kilogram voor
14.236.000 gulden,
behalve nog de honderdduizenden
paren schoenen, die door de Hollan
ders uit Duitschland aan de voeten
zijn medegebracht.
Daartegenover staat een uitvoer die
in 1913 ongeveer gelijk was aan den
invoer van toen, n 1. ongeveer l'/z
millioen gulden, doch in 1922 nog
geen twintigste deel bedraagt van den
invoer.
Met deze feiten is de Regeering
door ons bij voortduring op de hoogte
gesteld.
In Februari 1920 heeft een bespre
king plaats gehad met den Minister
van Landbouw, Handel en Nijverheid
met het doel aan Minister IJsselsteijn
persoonlijk eene uiteenzetting te geven
van den stand van zaken.
Op 16 December 1920 heeft opnieuw
eene bespreking met voormelden
minister plaats gehad.
De Minister verklaarde zich per
soonlijk niet tegen maatregelen die den
import van schoenwerk zouden brei
delen, maar hij was van meening dat
de Volksvertegenwoordiging daartoe
niet zou wiilen medewerken.
Opnieuw heeft eene conferentie met
genoemden Minister plaats gehad op
'1 Februari 19;1.
Door de Algemeene Vergadering van
den Nederl. R.K. Bond van Schoen
fabrikanten is op 28 Februari 1921
een uitvoerig telegram gericht tot de
regeering en op 23 Maart daaraanvol
gende heeft nogmaals eene conferentie
met Minis er Uselstein plaats gehad
Niets mocht baten en zoo is op 8
Mei 1922 gesticht de „Commissie van
Overleg voor de Schoen- en Lederin
dustrie" waaraan toen werd deelgeno
men door de twee Schoenfabrikanten
bonden, de twee Lederfabrikantenbon-
den en de Arbeidersbond.
Deze Commissie heeft in Juli 1922
uitvoerig rapport uitgebracht aan de
Regeering omtrent den toestand in de
beide bedrijven
.Op 20 Juli 1922 heeft de Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor
de Langstraat, in een uitvoerig adres
de Regeering op den onhoudbaren
toestand gewezen en op 24 Augustus
1922 heeft de Kamer van Koophandel
van Tilburg zich gewend tot de Tweede
Kamer met een gedocumenteerd betoog
waarin een invoerverbod van schoenen
wordt gevraagd.
Op 30 Augustus 1922 heeft de Com
missie van Overleg eene conferentie
gehad met den Secretaris Generaal in
algemeenen dienst, Mr. Kan en met
Monseigneur Nolens.
Daarna hebben tal van conferenties
plaats gehad met de Voorzitters der
Kamerclubs, Mgr. Nolens. Colijn, Dr.
Schokking en met vele kamerleden,
met Minister Ruijs de Beerenbroek.
Minister Aalberse en Minister de Geer
Ook is door vele Kiesvereenigingen
gerequestreerd, de Burgemeesters uit
de Langstraat zijn naar den Haag
geweest en eindelijk is een motie tot
steun aan de Schoen en Ledernijver
heid aangenomen door de Provinciale
Staten van Noord Braband.
Ondanks het teit dus dat de Re
geering van alle zijde op de hoogte is
gesteld met den onhoudba'en toestand
in onze industriën en ook dezen
noodtoestand zelf heeft erkend, heeft
zij tot voor eenige dagen Steeds
geaarzeld en gedraald.
Door niet tijdig maatregelen te nemen
en niet de noodige tijdelijke bescher
ming aan onze bedrijven te geven,
heeft de regeering de buitenlanders
geholpen ons langzamerhand te ver
dringen
Ieder land heeft de hoogste plicht
voor het welzijn te zorgen zijner on
derdanen en geen ander land ter
wereld kan daarop eenige aanmerking
maken.
Zóó doende zal ons land het respect
afdwingen van de andere nijvere
volken en zal het voor zijne onder
danen brood hebben
Dit inzicht is onaanvechtbaar en uit
de gebeurtenissen der laatste dagen
mogen wij afleiden dat onze Regeering
dit inzicht thans deelt.
Men zegt de schoenen zullen
duurder worden.
Ja, inderdaad, ze zullen duurder
worden
Zij zullen moeten kosten den zelf-
kostprijs. plus een rechtvaardige winst.
Dat moeten ze kosten en dat
mogen zij kosten.
Men zal niet verlangen, dat wij
werken met verlies, of dat onze ar
beiders werken onder de markt.
Tegen de Duitsche prijzen kunnen
wij niet op, dat is duidelijk
De Duitsche schoenarbeiders ver
dienen volgens de officieele, door de
werkgevers- en arbeidersbonden vast
gestelde loonregeling, in de eerste helft
van Januari 1923 432 mark per
uur en in de tweede helft 480 mark
per uur
In guldens omgerekend was dat zoo
iets van 4 cent of per week ongeveer
tmee gulden
Mag ons volk mogen onze menschen
met vaste sala issen zeggen; Van die
duitsche onmogelijke lage loonen wil
ik profiteeren, ik wil goedkoope
valuta schoenen dragen
Goed als het dan maar niet gaat
ten koste van de ellende en den on-
dergang van geheele categorien van
Nederlandsche arbeiders en nijveren
die door de concurrentie van den
buitenlandschen arbeider broodeloos
worden gemaakt.
Onze schoenen zullen echter niet
beduidend duurder behoeven te worden.
l)e Duitschers zijn slim genoeg zij
verkoopen hunne schoenen niet tegen
kostprijs, plus rechtvaardige winst
Zij verkoopen tegen prijzen, die
tegen onze prijzen aanhangen Daar
door blijven zij steeds iels goed
kooper, beconcurreeren ons dood en
maken reuzenwinsten, die zij in hunne
duitsche zakken steken.
Intusschen loopen hier de arbeiders
werkeloos rond, ontvangen groote
bedragen aan steungelden uit de Rijks
schatkist, ten koste van de belasting -
penningen van den Nederlandschen
burger.
De paar centen, die de consument
aan de ietwat goedkoopere Duitsche
schoenen heeft uitgespaard, geeft men
aan de verhoogde belastingen, wegens
werkeloosheidsteun, dubbel en dwars
weer uit.
Wij willen zelf onze eigen land
genooten voorzien in hunne behoeften,
wij willen niet werkeloos toezien dat
ons door de buitenlanders het brood
uit den mond wordt gestooten.
Wij willen werken voor dat stuk
brood, dat wij eerlijk willen verdienen
daarom hebben wij van onze Regeering
verlangd, dat zij ons dat mogelijk
maakt.
De Regeering heeft zich thans geuit.
Het woord is nu aan de Volksvertegen
woordiging.
Tot de leden van de Tweede Kamer
in de allereerste plaats richten wi
ons nu.
Mogen zij toch tot het besef komen
dat wij met den allergrootsten spoed
moeten geholpen worden.
Mogen zij toch zich rekenschap ervan
geven da onze industrie in een zoo
bijzondere, en zoo geweldig verdrukte
positie verkeert, dat hier geen plaats
meer is voor principiën reiterei
Dat onze Kamerleden zich komen
overtuigen in de Brabantsche heide,
op de velden en op de wegen, waar
knappe fabrieksarbeiders, kunstenaars
misschien in hun vak, spade en houweel
moeten hanteeren om een heel schamel
stukje brood, voor zich en de hunnen
te veroveren.
Komt, zoo zouden wij hen willen
toeroepen, overtuigt U persoonlijk,
bezoekt de nijvere fabrieksstreken van
voorheen, overtuigt U met eigen oogen
of wij in onze adressen en protesten
overdrijven.
En zoo gij dan met ons tot die
overtuiging zijt gekomen dat van over
drijving geen sprake is, welnu
helpt dan l
Maakt dan voort met de afdoening
der zaak, in Uwe afdeelingen. in Uwe
openbare vergaderingen, opdat de
weg tot het Staatsblad een weg zij
van enkele dagen.
Moge het zoo zijn, mogen de uren
toch spoed'g geteld zijn die ons nog
steeds in bange spanning houden.
Dan zullen ook de bekommeringen
en de groote zorgen van de laatste
tijden spoedig verdwijnen.
Dan zal ook voor onze arbeiders
werk en daardoor een fatsoenlijk
levensbestaan en tevredenheid terug-
keeren.
Voor deze toch zeker niet te hooge
eischen. om door eigen handen in
staat gesteld te worden in de behoef
ten van ons zelf en van de onzen te
voorzien, doen wij Nedeilanders nog
maals een dringend beroep op de
Nederlandsche Regeering en de Neder
landsche Volksvertegenwoordiging.
De protestvergadering is thans voor
ons Schoenfabrikanten van karakter
veranderd, doch niet voor de Leder-
Industrie.
Samen hebben wij de actie gevoerd,
wij verkeeren beiden in dezelfde
moeilijkheden en wij hadden stellig
verwacht, dat ook zij in den maat
regel zou zijn betrokken geworden
een verwachting in elk opzicht ge
rechtvaardigd.
Wij hopen en vertrouwen dat de
Volksvertegenwoordiging, staande ach
ter onze Regeering ten allerspoedigste
hare sanctie zal geven aan het onder
werp van wet dat eergisteren bij de
2e Kamer is ingediend.
Wij hopen en vertrouwen dat ook
daarbij de Nederlandsche Leder-lndu-
strie in de Kamer niet zal worde ver
geten waar de regeering naliet tot
dusverre ook haar de reddende hand
toe te steken.
Ons beider bestaan tijdelijk be
schermd en verzekerd dat beeld,
lacht ons in de nabije toekomst toe.
Ik heb gezegd
(Stormachtig applaus.)
Daarna was het woord aan den heer
Gerard Van Loon» Vice Voorzitter
van den R. K. Bond van Lederfabri
kanten.
Geachte Vergadering.
Niet zonder bedenking heb ik de
uitnood'ging aanvaard die mij van de
zijde der commissie van overleg ge
werd. om in deze samenkomst, als
spreker voor de Lederindustrie op te
treden Zulks omdat ik. ten volle gevoel
welke verantwoordelijkheid is verbon
den aan de taak om in dit gewichtig
uur een overzicht te geven van de
positie der Nederlandsche Lederindus
trie en van de gevoelens die haar
beoefenaars bezielen.
Moeielijk is het, voldoende te schet
sen al de gevaren die onze industrie
bedreigen, al de hinderpalen die zij
sinds den wapenstilstand op haar weg
vond. al de teleurstellingen die zij te
boeken had. Sta mij toe, iets verder
terug te gaan in het verleden en in
het kort te memoreeren den ontwikke
lingsgang der Nederlandsche Lederin
dustrie in de laatste 40 jaren. In dit
tijdsverloop heeft onze industrie een
evolutie doorgemaakt, die haar aan
schijn geheel veranderdeons aloude
bedrijf is in dat tijdperk niet alleen
omgevormd van handwerksbedrijf tot
moderne machinale industrie, maar
daarmede is gepaard gegaan een uiterst
ingrijpende wijziging van fabricage
methode. De duur van het looiproces
die vroeger 2 k 3 jaren bedroeg is
door successievelijke 'verbeteringen
teruggebracht tot evenzoovele maanden.
Voor één bepaald product wordt ook
heden nog een langere looitijd ver-
eischt, waartegenover staat dat andere
specialiteiten in enkele dagen worden
gefabriceerd.
Onnoodig te zeggen, dat deze periode
er eene was van rustelooze inspanning
en voortdurenden strijd.
Tientallen ja honderdtallen van zelf
standige bedrijven zijn ten ondergegaan
in dezen strijd om den voorrang. Veertig
jaren geleden waren in Nederland ca,
750 looierijen, nu nog ca 250 Het
productievermogen dezer 250 bedrijven
overtreft tchter ver de vroegere ge
zamenlijke capaciteit van het zooveel
grootere aantal, Onze industrie is dus
geconcentreerd in een kleiner, maar
toch nog betrekkelijk groot aantal be
drijven die met alle moderne hulpmid
delen zijn toegerust.
Deze omvorming en technische ver
volmaking voltrok zich, terwijl de
buitenlandsche concurrentie ons kon
bestoken zonder door eenig inkomend
recht te worden gehinderd. Maar toen
waren de productiekosten gelijk. Ge
stadig won men een terrein op de
buitenlandsche mededinging successie
velijk werd onze positie krachtiger.
Een zekere export begon zich te ont
wikkelen
Hoe geheel anders is de toestand nu
Niettegenstaande onze technische ge
lijkwaardigheid, staan wij, weerloos in
een ongelijken strijd tegen abnormale
invloeden een strijd waarin geen vak
kennis of ondernemingsgeest den door
slag geeft. Het atzetgebied in eigen
land wordt ons ontrukt door concur
renten die om diverse redenen van
geheel abnormalen aard ons een doo-
dende concurrentie kunnen aandoen.
Deze toestand duurt nu reeds meer dan
drie jaar Achtereenvolgens is onze
markt overstelpt eerst met Ameri
kaansch daarna met Fransch. Duitsch
en Oostenrijksch leder Kunnen wij ons
dan neerleggen bij zulk een toestand
die onze bedrijven ondermijnt en de
streken waar onze industrie gevestigd
is langzaam doet verarmen en tot
verval brengt Zijn het geen ontstel-