Waalwijk.
Zondag 29 Febr.
6 en 82 uur.
Vergeef ons onze
Patlié Revue 43
Path Journal 44
Karellje doet een
lijk knwelijk.
lende cijfers die aantoonen, dat in
plaatsen als Waalwijk en Dongen, om
slechts deze te noemen, wekelijks resp.
f 27000,— en f 15000,— aan arbeids
loon wordt gederfd wegens werkeloos
heid 1 Welk een ellende vloeit uit deze
cijfers voort voor de getroffen werk
nemers.
In de centra der Schoen- en Leder
industrie waren in: de 2e helft van
1922 ca 70 °|0 der arbeiders werkloos.
Neen wij kunnen er niet in berusten,
dat de vrucht van jarenlange inspanning
en doelbewust streven, tegen onze
beste pogingen in, wordt>ernietigd.
Metdezelfde energie, waarmede zij
het bedrijf heeft opgevoerd, zal de
lederindustrie blijven protesteeren zoo
lang de doodende abnormale buiten-
landsche concurrentie^onbelemmerd
wordt toegelaten.
Wij mogen niet ophouden, Regeering
en Volksvertegenwoordiging te wijzen
op het groote gevaar dat uit hun lijde
lijke houding voor onze nijverheid
voortspruit en op de nadeelen die voor
ons land zijn verbonden aan den
dreigenden ondergang der Neder-
landsche lederindustrie. Sinds drie
jaren hebben wij de Regeering onze
moeielijkheden onder het oog gebracht.
Herhaaldelijk hebben wij rapporten
uitgebracht aan colleges van advies^en
telkens heeft men ons afgescheept met
een beroep op de adviezen van theo
retici die meenden dat de ontwrichte
productie-verhoudingen zich wel spoe
dig zouden nivelleeren. En wat heeft
de practijk geleerd
Steeds scherper is'de strijd geworden
De wanverhouding tusschen de pro
ductiekosten der verschillende landen
is grooter geworden. De concurrentie
van Centraal Europa, zoo zeide men
reeds een jaar geleden, zou wel luwen
„Er [kwamj gebrek aan kapitaal". En
wat was het resultaat? Ziehier de
cijfers
Invoer van Zoolleer (als zoodanig)
In 1921. In 1922.
783 000 ko. 1 508.000 ko.
Een verdubbeling dus!
Nog scherper wordt de(wantoestand
belicht wanneer men mederekent den
zoolleer import in denkvorm van
schoenwerk.
Invoer Zooileder in denkvorm van
Schoenwerk.
In 1921. In 1922,
I 668.700 ko. 2.716 700 ko.
Een totale toename dus in één jaar
tijds van 1.773 000ko., terwijl de totale
invoer in 1922 een hoogte heeft be
reikt van rond 4.225.000 ko. Wanneer
men nu in aanmerking neemt dat het
totale zoolleer-verbruik gesteld wordt
op maximum^5.500 OOOJko. dan blijkt
duidelijk in-.wrelke mate'°de2. massa
import ons het werk uit de hand slaat.
En zulks terwijlj«de Nederlandsche
industrie gemakkelijk in staat is, dit
kwantum te produceeren en bovendien
nog een overschot van eenige millioe
nen kilogr. voor export. De uitvoer
die in 1920 bedroeg 1.338 000 ko is
gedaald op 447 000 ko in 1922. Terwijl
de import verdubbelde, daalde dus de
uitvoer tot op '|3 van 1920.
Wij willen niet alle waarde ontzeggen
aan beschouwingen van economen, die
van uit het studeervertrek, de toe
standen die met de abnormale con
currentie samenhangen, willen beoor-
deelen. Maar wel komen wij er tegen
op, dat bedrijfstakken als de onze die
op zich zelf levenskrachtig zijn en hun
bestaansmogelijkheid hebben bewezen,
terwille van een theorie worden opge
offerd en aan vernietiging door tijde
lijke abnormale invloeden worden prijs
gegeven. De theorie wordt opgebouwd
op normale verschijnselen. Wil men
zich waar die normale gang van zaken
is verbroken, toch aan bepaalde leer
stellingen blijven vastklampen, dan
brengt men de theorie in discrediet.
Wij komen er tegenjop, dat onze in
dustrie slachtoffer zou worden van een
dergelijk dogmatisch drijven. Ook moe
ten wij waarschuwen tegen de houding
die van consumenten-zijde somtijds
wordt aangenomen tegenover de actie
der bedreigde industrie in het algemeen.
Zoo heeft de heer Frytag Drabbe
zich plaatsend op een kwalijk begrepen
consumenten-standpunt, in een verga
dering vorige week te Amsterdam ge
houden, critiek op de industrie uttge
oefend, op een wijze die van een
volslagen gemis aan practisch inzicht
getuigt.
Tevens verwijt hij de industrie egois
me, maar doet onmiddellijk daarop een
beroep op het verkeerd begrepen eigen
belang der consumenten. En trachtend
ook de werknemers op zijn zijde
krijgen, zegt hij„Men is immers
slechts werknemer in één bedrijf maar
consument ten opzichte van alle andere
bedrijven. Welk een schitterend staaltj
van consumenten philosophic. Hij ga
dit zeggen tot de werkeloozen en z
zullen hem het antwoord geven dat
hij verdient. Onze arbeiders passen er
voor om te poseeren als consumenten
in een valuta Luilekkerland. Zij willen
werken en hun plaatsen weer innemen
in de fabrieken.
Ook wij zijn overtuigd dat gestreefd
moet worden naar dalende productie
kosten en dalende prijzen. Maar ge
leidelijk, niet met abnormale middelen
Het paardemiddel van massa-import
zal blijken veel erger te zijn dan de
kwaal.
Wij moeten er tegen waarschuwen
dat men soms, sprekende zonder ken
nis van zaken, de oorlogsprijzen er als
met de haren bij sleept. Die hooge
prijzen hadden een bijzondere oorzaak
Zij ontstonden als een gevolg van de
blokkade van overzeesche, ruwe grond
stoffen. Daardoor waren de fabrieken
dus ook de lederfabrieken en bijgevolg
ook de schoenfabrieken gedwongen de
productie sterk te beperken. Zoo ont
stond langzamerhand, ,de schaarschte
die zoowel de prijzen van ruwe grond
stof, als «van de fabrikanten onweer
staanbaar omhoog dreef. In alle andere
Europeesche landen die in gelijke positie
verkeerden, waren de prijzen minstens
even hoog. De oorzaak was overa
dezelfde. Zij lag niet in het uitblijven
van den invoer van fabrikaten. Het
doet werkelijk onaangenaam aan, wan
neer men deze toestanden hoort be-
oordeelen door menschen, die geen
begrip toonen te hebben van de moeie
lijkheden in de practische bedrijfs-
toestanden.
In de zoozeer becritiseerde oorlogs
periode [heeft de Overheid zich van
zeer nabij met onze industrie bemoeid
Groote bedragen zijn aan belastingen
in allerlei vorm geheven. Wij morren
daarover niet. Maar wij vragen dat de
Staat die toen ingreep, nu niet lijdelijk
toeziet en weigert de helpende hand
te bieden, nu het voortbestaan der
lederindustrie wordt bedreigd.
Wij vragen, dat de Regeering die in
de Memorie van Antwoord op de
Staatsbegrooting aankondigde dat Zij
tot invoerbelemmering zal overgaan,
zij het slechts in het alleruiterste geval,
nu ingrijpt voor schoenen, maar ook
voor leder volgens het schema aan
gegeven door de commissie van overleg.
De nood is tot het uiterste gestegen
De treffende in deze actie tot uiting
komende samenwerking tusschen de
verschillende betrokkenen, in een mate
als nog in geen enkele branche is
verkregen, illustreert den noodtoestand.
Hier is een geheele'tak van bedrijf en
handel die zoodanig dreigt te ver
zwakken dat hij zijn economische
functie niet meer naar behooren zal
kunnen vervullen, indien niet spoedig
hulp opdaagt. In Januari 1923 is de
invoer weer lustig voortgezet. Een totaal
aan zoolleer, in natura en in den vorm
van schoenen van rond 360.000 ko.
Dus sterk overeenkomend met het ge
middelde van 1922.
Ik moet er vooral den nadruk op
leggen dat de positie van de Leder
industrie veel slechter is dan oogen-
schijnlijk valt af te leiden uit het feit
dat een aantal bedrijven in meerdere
of mindere mate doorwerkt. Men dient
wel te onderscheiden. Een lederfabriek
kan het bedrijf niet regelen van dag
tot dag of van week tot week.
In verband met de eigenaardige
eischen van het looiproces moet een
fabriek over een bepaalde periode,
ofwèl geregeld doorwerken ofwèl zij
moet practisch voor geruimen tijd wor-
den stil gelegd. Tot dit laatste gaat
men slechts noodgedwongen over, o.a.
ook omdat het met verlies aan mate
riaal gepaard gaat. Het gevolg is dat
regelmatig voorraden gereed komen,
waarvoor een afzetgebied gezocht moet
worden en die geliquideerd moeten
worden, al is het met verlies. Soms is
het gelukt, in het buitenland plaatsing
te vinden, echter met weinig finantieel
succes.
De lederindustrie heefttot nu toe, op
betrekkelijk ruime schaal doorgewerkt,
op hoop van zegen en op hoop van ein-
delijke medewerking van de zijde der
Regeering. Moge aan dit vertrouwen
nu worden voldaan, andera zal onder
den overstelpenden druk der buiten-
landsche concurrentie de gedwongen
stoplegging der industrie een kwestie
van korten tijd zijn. Het is niet zoo
eenvoudig een stopliggende lederfabriek
weer in normaal bedrijf te brengen.
Een invoerbelemmering alleen van
schoenwerk, hoezeer wij die ook nood
zakelijk achten, kan de Lederindustrie
niet voor een ramp behoeden. Zij
vindt daarin geen compensatie voor de
gevaren die haar van alie zijden be
dreigen, zoowel uit het Oosten, als nu
weer uit het Zuiden met het oog op
de wankele positie van den franc. De
buitenlandsche lederleveranciers zullen
zich dan met verdubbelde kracht op
ons afzetgebied werpen. Ook dient er
nogmaals op gewezen, dat landen als
Duitschland, Oostenrijk. Hongarije en
Tshecho-Slowakije die alle aanzienlijke
hoeveelheden ruwe huiden en looi
stoffen in eigen land voortbrengen, den
uitvoer dezer grondstoffen verbieden.
Herhaaldelijk dalen deze waardevolle
materialen daar ver beneden het niveau
der wereldmarkt. Hier is dus een doel
bewuste politiek dier landen, die wij
hier te lande als concurrenten ont
moeten. Anderzijds worden wij op de
hoofdmarkten voor den inkoop van
overzeesche huiden verdrongen door
andere valuta-sterke landen, wier leder
industrie ruim kan doorwerken omdat
zij de valuta-concurrentie weren. Is het
dan zoo buitengewoon wat wij vragen
Is het niet eerder jammer dat wij
zooveel energie moeten verspillen om
iets gedaan te krijgen, terwijl andere
landen niet dulden, dat takken hunner
industrie worden doodgedrukt? Zelfs
de valuta-zwakke landen belemmeren
ten opzichte van elkaar, den invoer
van leder en schoenen. En onze leder
industrie staat daar, geheel onbeschut
zonder eenig inkomend recht, hoe
gering ook. En daarbij voeren de valuta-
zwakke landen nog een grondstoffen-
politiek om ons des te zekerder den
doodsteek te geven.
Men mag ook wel eens denken aan
het gevaar, dat er in ligt, als Nederland
voor zijn behoefte aan Ieder afhankelijk
zou worden van het buitenland. Wan
neer onverhoopt ons land nog eens,
zooals in de laatste oorlogsperiode op
zichzelf zou worden aangewezen, hoe
HOOFDNUMMER
5 Deelen. Drama.
zou dan de toestand zijn, met een
onttakelde lederindustrie Dan zouden
er geen voorraden in bewerking zijn
geen voorraden van grondstoffen, niet
genoeg vaklieden. Dan zou de schaarsch
e in veel sneller tempo ontstaan dan
in de periode van 1914/1918 het geva
was, niet genoeg organisatie en kapitaa
om nog tijdig zooveel mogelijk grond
stoffen aan te voeren.
Het is ook Uw belang consumenten
dat de schoen- en lederindustrie kan
werken. Zij levert deugdelijk fabrikaat
Zij geeft werk aan verschillende neven
bedrijven. Zij voorkomt onproductieve
uitgaven in verband met werkeloosheid.
Onze havenbeweging, onze vervoer-
jedrijven, onze koloniale handel in
luiden en looimiddelen hebben belang
bij een werkende lederindustrie. Goed
schoeisel is een volksbelang, daar een
roede schoen, die droge voeten waar-
jorgt, de gezondheid ten goede komt.
En het staat vast, dat op den stroom
der valuta-concurrentie ook heel wat
minderwaardig fabrikaat ons land bin
nenkomt De prijs is lang niet altijd
de hoofdzaak. Onder het mom van
valuta-koopjes slikt het publiek vaak
minderwaardige kwaliteit.
Men zint op middelen tot werk
verschaffing. Maar de productiviteit is
dikwijls problematisch. En zou men
niet denken dat Nederland al zijn hulp-
ironnen zal moeten gebruiken, wil het
cunnen voortgaan de toch al geweldige
jedragen, die voor bezoldigingen noodig
zijn uit te keeren, nog afgezien van de
uitkeeringen aan werkeloozen
Is het dan niet een dwaasheid om
bestaande industrieën tot stilstand te
dwingen De installaties zijn aanwezig.
Geschoolde werkkrachten staan bereid.
Werp dan een dam op tegen de valuta-
concurrentie en de schoen en leder
industrie zal weer werken. Zij kan zich
met de buitenlandsche meten. Dat heeft
zij in den vóór-oorlogstijd bewezen 1
Er zal weer omzet ontstaan en een
gezonde stabile basis voor calculatte.
En prijzen zullen niet stijgen. Het
groote aantal bedrijven, dat ons land
telt in beide industrieën in de beste
waarborg voor een lagen prijs. Juist
door omzet wil elk bedrijf zijn produc
tiekosten omlaag brengen. En dat
brengt een goedkoopte, die gezond-
economisch is, terwijl de goedkoopte
door de valuta concurrentie teweeg
gebracht, schijn is en economisch zelf
bedrog Men make de baan vrij voor
productieven Nederlandschen arbeid in
de Schoen- en Lederindustrie!!
Ook deze rede lokte grooten bijval
uit.
Onder de rede van den heer van
Loon verschenen de Tweede Kamer
leden de heeren Fleskens, van Rijcke-
vorsel, van Rijzewijk en Wintermans,
vertegenwoordigers van de gebieden
der bedreigde industrieën, die met
donderend applaus werden ontvangen
en na dc rede van den heer van Loon
door den voorzitter toegesproken wer
den. Spr. zegt dat hij de volksvertegen
woordigers met onuitsprekelijk genoe
gen 't welkom toeroept. Spr, waardeert
't, dat de afgevaardigden midden uit
hun werkzaamheden zijn weggegaan,
om deze vergadering een oogenblik
met hun tegenwoordigheid te vereeren.
.Gij, afgevaardigden van 't Zuiden"
zegt spr. „van een streek welke
zich in zulk een grooten bloei mocht
verheugen, maar die nu stervende is
gij zult, vertrouw ik, in de Tweede
Kamer de belangen van onze indus
trieën verdedigen, zoo hard-ge kunt.
Gij zult, hoop ik, wijzen op het feit
dat er een wetsontwerp is dat redding
kan brengen voor de schoenindustrie,
maar dat omtrent de leerindustrie
slechts duisternis verbergt. Wij vragen
van u, dat ge met energie en met
kracht zult opkomen voor de stervende
lederindustrie." (Groote bijval).
De heer Fleskens, 't woord vragende
zegt, dat hij en zijn 3 medeleden om
twee uur op de vergadering geweest
zouden zijn, indien niet andere werk
zaamheden hen hadden beziggehouden
Wij hebben reeds 6 stemmingen achter
den rug en er volgen er nog meer,
zoodat wij hier niet langer kunnen
toeven. Toch zijn we hier gekomen
om een bewijs te leveren, dat wij met
u medevoelen en te zeggen, dat we
voor uw belangen zullen blijven vech
ten, zooals we in 't verleden hebben
gedaan. Uw voorzitter heeft gezegd,
dat het wetsontwerp slechts een deel
der vergadering heeft bevredigd spr.
wil wel zeggen en hij staat hierin niet
alleen, dat het hem allerminst bevre
digt dat de schoenindustrie alleen is
genoemd en de lederindustrie niet in
het wetsontwerp is opgenomen spre
ker geeft de verzekertng, dat hij en
anderen in de afdeelingen alles zullen
l doen om ook voor de leerindustrie
redding te brengen uit den nood,
waarin zij zich bevindt. Spr. dankt
voor de welwillende woorden van den
voorzitter en hoopt dat deze vergade
ring het succee zal brengen, dat men
er zich van heeft voorgesteld.
De Kamerleden verlaten onder een
luide ovatie, hun gebracht, de verga
dering
Het woord is thans aan den heer
Roestenberg,
voorzitter van den Ned. R. K. Leder
bewerkers bond.
Diversen
Actueel.
Mijne Heeren, geachte vergadering,
Hebben de beide vorige sprekers op
niet onduidelijke wijze, mede namens
hunne organisaties van werkgevers,
aangetoond, den noodtoestand waarin
onze beide belangrijke takken van
nijverheid, met name de schoen- en
niet minder de lederindustrie, reeds
lang verkeeren en hebben beide heeren
tevens uiting gegeven van hunne
ontevredenheid hun misnoegen over
de verstoken hulp van Haar de
regeering welke naar onze vaste
overtuiging hulp had kunnen en moe
ten verleenen, van onzen kant meenen
wij met meer reden misnoegd, ja, ge
griefd te mogen zijn over het uitblijven
daarvan
Immers dat uitblijven van die hulp
door onze Regeering, beteekent niets
meer of minder dan een voortduren
van de reeds zoo lang geleden en nog
te lijden armoede en het gebrek door
die groote schare van arbeiders, van
die Vaders en Moeders met die on
overzienbare. ja, ontelbare kinderen,
van die enorme massa menschenlevens,
betrokken bij de in nood verkeerende
uij verheid.
Dat gebrek, dat lijden, die armoede
werd èn in aantal dier gezinnen èn
in zijn omvang, dermate vergroot,
doordat middelerwijl de handeldrijven
de winkelstand in de schoen- en leder
productie, mede door den ontstanen
nood, eveneens dreigt vernietigd te
worden.
Ja, deze industrieën verkeeren inder
daad in nood en beleven reeds lang,
gelijk iedereen weet, een nooit geken-
den strijd om haar verder voortbestaan.
Wij mogen niet ontkennen, dat de
sedrijfseigenaren zware verliezen leden,
^aar schatting zien pl.m. 80 a 90 pet.
zich reeds lang geplaatst voor onoverr
comelijke zorgen als gevolg van dien
nood. Doch men houde ons ten goede,
dat die massa, waarvan ik zooeven
Sprak en behoorend tot die groote
schare arbeiders waarvoor en namens
wie ik hier opkom, ontegenzeggelijk
iet meest zwaar en het meest pijnlijk
daardoor getroffen wordt.
Van den kant hunner organisaties
werd al het mogelijke gedaan om aan
dat ontstane gebrek bij de massa
eenige verbetering te brengen, doch
op heden met weinig ofjgeen resultaat.
Geen enkele kas bleek in staat, was
trouwens op een dusdanige en om
vangrijke werkloosheid niet berekend,
om eenigen redelijk te noemen steun
aan die ellende te bieden. De uitkee
ringen uit de betrokken werkloozen-
kassen zijn bedroevend laag en gezien
den langen duur van ruim drie jaren
werkloosheid zijn deze vandaag niet
noemenswaardig meer te noemen. Ja,
van dien aard dat in tallooze gezinnen
een ongekende en diep te beklagen
armoede heerscht
De aanhoudende malaise in onze
nijverheid heeft menigeen onder hen
in vertwijfeling gebracht. Een te ver
klaren onverschilligheid tiert welig in
die duizenden gevoelens, met 't nood
lottige gevolg dat*moreele inzinking
en huisvredebreuk aan de orde van
den dag zijn.
En wat erger is en wat ons bedroefd
en gegriefd doet zijn, dat is dat hon
derdtallen onder hen, waar orde, rust
en vrede leefden, en eertijds door hun
noesten arbeid en vlijt in staat waren
om voor zich en de hunnen in een
dragelijk levensonderhoud te voorzien,
thans, ja .reeds lang ten prooi zijn aan
die onverschilligheid, aan die moreele
inzinking en misschien nooit meer te
herstellen huisvredebreuk.
Doch nogmaals, door Üe betrokken
arbeidersorganisaties is alles gedaan
en niets nagelaten om die schare ge
slagen arbeidersgezinnen een betere
uitkeering r te verstrekken, maar ook
deze pogingen bleven vruchteloos.
Deze ongunstige toestand duurt nu
reeds, zij het dan niet in die mate
van ellende als den Iaatsten tijd, helaas
moet worden waargenomen, ruim drie
jaren voort. Thans rijst de vraag Wat
is toch wel in hoofdzaak daarvan de
oorzaak Het antwoord hierop is reeds
lang en niet alleen in ons land, doch
over gansch Europa bekend.
Dat antwoord is de invoer van het
buitenlandsch schoeisel en leder, waar
door de geldelijke verliezen in onze
bedrijven elkaar automatisch volgden,
wat practisch voor de buitenlandsche
fabrikanten beteekende het opeensta
pelen van onze winsten, met het ver
dere gevolg, dat de arbeid, die ons
toekomt, ons eigendom is, verricht
werd door vreemde hand en eigen
hand werd stilgelegd om als werkloo-
zen zich noode en noodgedwongen te
bepalen tot het dagelijksch teekenen
van de controlelijst en daarvoor in ruil
te ontvangen een ontoereikende gel
delijke vergoeding.
Intusschen voelden de "vertegen
woordigers der bij de in nood ver
keerende organisaties hun plicht om
niels onbeproefd te laten en maat
regelen te bevorden tegen den^onze
industrie vermoorderden indringer, die
zich niet ontzag om ten koste van
onze welvaartsbron, niet stap voor stap
maar met reuzenschreden binnen te
dringen op ons terrein.
Dat dit zoo was, viel spoedig waar
te nemen uit het feit, dat hand over
hand de bedrijven onzer nijverheid
meer kwijnden en de werkloosheid in
omvang toenam.
Teneinde het te lijden leed, als ge
volg daarvan, niet het minst in de
arbeidersgezinnen, minstens te beper
ken, vervoegden zich de betrokken
organisaties, door middel van de Com
missie van Overleg, ter bevoegder
plaatse, met name naar 's Lands re
geering, in wier hand het lag ons te
vrijwaren voor dergelijke niet toelaat
bare invloeden. Wij konden het bil
lijken, dat niet aanstonds door de
regeering aan onze verlangens kon
worden voldaan. Wij voelden dat ,het
noodig was voor de Regeering eens
ernstig en nauwkeurig na te gaan in
Komisch.
Flora Bioscope