Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Uitvoering van gewagend «n ongewapend Btton. Fabriek van Kunststeen tn Terrazzowtrktn. De gestolen Broche EERSTE BLAD. R.deRooij-Bourgonjen Jacht en wild. Stationstraat 71. „NOORD-BRABAND" Gemengd Nieuws. Rechtzaken. Waalwijk. FEUILLETO ZATERDAO 10 MAAR» 1923. Uitgavb: WAALWUKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 88. Telegr.-Adre»ECHO. 2)it nummer bestaat uit Twee Bladen Verkrijgbaar bij BAARDWIJK. 22300 in. Wij hebben itTonze vorige beschou wing gezien, dat de Regeering het algemeen ;belang tracht te dienen, door den landbouw voor schade te bewaren. Ze doet dat, door het eigenbelang van den grondgebruiker naar voren te schuiven. Ieder gebruiker is verplicht het wildHn die mate op te ruimen, dat er geen^gevaar ivoor schade op de naburige landerijen ontstaat. Is hij nalatig in dien plicht, dan komen de buren en nemen zijn taak over. j Het is*mogelijk ,?dat er op die manier iets van" het doel): voorkoming van schade aan den landbouw, bereikt wordt. Maar, gelijk we reeds uiteen hebben gezet, het middel lijkt ons on- practisch en zal!,we herhalen het naar onze stellige overtuiging aan leiding geven tot het scheppen van ergerlijke wanverhouding onder de landbouwende bevolking, j 'iWe gaan verder. De regeering betoogt in hare Memorie van Toelichting, dat zij het algemeen belang mede gediend acht door het behoud van eenlmatigen wildstapel. Wij gelooven niet, dat haar dit iemand zal weerspreken. Trouwens hebben we niet gezien, hoe in het vredesverdrag van Versailles aan de verliezende partij werd opgelegd om aan Frankrijk een flinke hoeveelheid hazen te leveren tot herstel van de» wildstapel? Terwijl de Fransche regee ring en ook de Belgische, nadat de bezettingstroepen het wild hadden uit geroeid, een wetsvoorstel ontwierpen, om uit de Staatskas gelden te voteeren, opdat de wildstand weer zoo spoedig mogelijk op de been zou komen. Maar nu zie men eens wat van die overwe ging practisch in het ontwerp terecht komt. Bij aandachtige bestudeering is het ons juist duidelijk geworden, dat het ontwerp, wordt het tot wet verheven, oorzaak zal zijn, dat het wild, hetwelk thans onze velden siert, in één, hoog stens in twee jaar vernietigd is. Iets, wat uit cultureel-natuur historisch en ook economisch oogpunt ongetwijfeld ontzettend zou te betreuren zijn. En toch gaat 't daar heen. Luister maar. Behoudens het in acht nemen van den gesloten tijd het eenige waaruit iets blijkt van een bedoeling om niet alle wild te laten uitroeien, zooals wij in het „Hbld." terecht vonden opge merkt kan ieder gebruiker naar hartelust schieten zooveel hij wil. Zoowel wild als schadelijk gedierte. Als een grondgebruikerhet allerlaatste beestje wil opruimen, kan niemand hem dit beletten Art. 57, 59 en 60 waken wel tegen „te groote vermenigvuldiging van wild of schadelijk gedierte." Wie te weinig schiet we zagen 't reeds krijgt zijn buurman op zijn erf j Maar wij vonden geen enkel artikel, dat eventueele uitmoording tegengaat. En dus, zal het gebeuren. Want doet hij het niet, dan loopen of vliegen de j dieren naar den buurman en legt die ze neer. Maar neergelegd worden ze. Niemand immers heeft er eenig belang bij, zooals nu de jachtheer in een groot complex, om een „matigen wild stapel" in stand te houden. I Schieten, zal het wachtwoord worden. Anders doet de buurman 't en eet zelf het lekkere boutje op. Dat zal me 'n geknal en 'n gepoef worden in Neder land Allemaal jager 1 En weldra zal de toestand ingetreden zijn. die naar we onlangs in een bui- tenlandsch blad lazen, thans in Midden- en Zuid-Italië en op Sicilië bestaat, dat men nimmer een vogel ziet, met het gevolg, dat het ongedierte ver meerdert en oogst en bosschen aan vernietiging ten prooi staan. De jachtwet kan dan meteen worden ingetrokken.... bij gebrek aan wild! Gelooft men bovendien niet, dat het zeldzaam onveilig zal worden op den buiten. Alles wat daar woont zal zoo ongeveer jager zijn. Zeifs kinderen beneden 18 jaar, indien een desbetref fend amendement wordt verworpen, zullen jachtakten kunnen bezitten, die „het recht in zich sluiten, gelijk de M. v. T. zegt om een schietgeweer in handen te hebben. Zalige toestand. Ze jagen het schroot in elkanders beenen en in die van den eerzamen voorbijganger f!Dat is een voor wat de veiligheid betreft. Maar bovendien, het is een bekend feit, dat de particuliere jachtopzieners niet weinig er toe bijdragen, dat de orde en de regelmaat op veld en akker bewaard blijft, mitsgaders het begrip van „mijn en dijn." Het lot van deze menschen is echter door de nieuwe jachtwet beslist. Wanneer dan de Regeering daarnaast uit zuinigheidsoverwegingen het aantal Rijksveldwachters gaat verminderen.... nu, dan gelooven we, daar straks ons niet te sterk te hebbenluitgedrukt, toen we spraken van een toestand van zon derlinge onveiligheid. Leven en goed zullen kostbare zaken worden op het platteland Resumeerend mag het ontwerp-Jacht- wet onredelijk en onrechtvaardig ge noemd 'worden, voor zoover het „'t heerlijk" jachtrecht^wil omzetten in een „boerlijk." Het gaat bovendien veel verder dan het ware landbouwbelang eischt. Werkt "moordend op den wildstapel. Schept twist en tweedracht. Verslechtert bedenkelijk de openbare veiligheid. En last not least, ondermijnt den werklust van den boer, met al de schadelijke gevolgen van dien voor land en gewas. We nemen ons voor, om op dit AANNEMER 30371 AANNEMER n mmsn NOVELLE VAN REINHOLD ORTMANN. 5) Mevrouw geiler «fH^de oa&ennend hft "ra^WAALWUK. DOOR ERVARING STERK. laatste en op de wenschelijkheid tot het instellen van jachtschappen als correctief op den toestand van venatisch anarchisme, wat deze jachtwet dreigt e scheppen, nog kortelings terug te komen. Het zal zoowat honderd Jaren ge leden zijn, dat de Parijsche schoen maker Sakoskl een boekje publiceerde onder den titel»Een kijkje op de onvolmaaktheden der schoenen.» Die verhandeling bezorgde bem, naar we in een modetijdschrift uit die dagen ver nemen, «een roem in de annalen der mode, zooals amper het deel geworden is aan een Homerus onder de dichters». Saloskl dan, ging woedend te keer tegen allerlei schoeisel dat te klein en te natjw was en waardoor hamerteenen, eksteroogon en meer van die fiissche dingen ontstaan. Hij vond Iets uit, waardoor men den druk van het leer op zoo'n pijnlijke plek niet meer voelde. Na zijn campagne kwamen de laarzen en schoenen in de mode, welke uit ééa 3 uk gemaakt waren en nergens een naadje vertoonden. En toen daar het aleuwije af was, klaagde men allerwe gen steen en been over het «poets- goed» de dames die zelf haar laarsjes moesten aantrekker, konden telkens haar poezele handjes gaan wasschen, zooab die vleze rommel afgaf. De Engelschman Hunt bracht redding bij vond een was uit, niet van roet en eieren, maar van.... stroo, gummi, olijfolie, beenderzwart en zwavelzuur. De resultaten waren in den letterlijken zin des woord zoo schi terend, dat hij schatrijk en parlementslid werd Omtrent het geheimzinnige drama in de Boschjes van Poot te Graven- hage, kan nog steeds niet veel nieuws worden medegedeeld en het geheim zinnige waas blijft nog Immer over dl' gebeuren hangen. De dader weigert bij voortduring, eenige inlichting omtrent zijn drijfveer te geven en antwoordt op alle vragen, dat hfl nooit en tegen niemand Iets daaromtrent zal mededeelen. Hij wei gert zelfs Inlichtingen te geven, met welk voorwerp hij de misdaad bedre ven heeft en waar bij dit voorwerp gelaten heeft. Hij erkent alleen, de bedoeling te hebben gehad haar den hals af te snijden. Ook het slachtoffer beweert, omtrent de drijfveer van de daad niets te kun nen mededeelen. Zij kan nog steeds niet spreken, alhoewel dr. Schoenma ker van oordeel is, dat zij baar stem zal terug krijgen. Zij beantwoordt alle vragen schrifte lijk, maar elke vraag in de richting van de oorzaak van den moord, be antwoordt ze met een «Ik weet het nie,». Ze verklaart alleen den beklaagde te kennen en dat bij dien avond haar heeft aangevallen en met een scherp voorwerp in des hals gesneden heeft. Meer weet ze'niet. Het behoeft Intusschen geen nader betoog, dat deze mededeellngen vol doende zij», om een veroordeellng van den dader mogelijk te maken. Voorloopig wordt de algebeela ge nezing van het meisje afgewacht, al vorens de zaak naar de openbare terechtzitting verwezen wo'dt. (Rsbd.) De doodslag te Kaatsheuvel. De rechtbank uitspraak doende, ver oordeelde Thomas van W., 18 jaar, schoenmaker te Kaatsheuvel, ter zake van doodslag op J. Netten, aldaar, tot acht jaar gevangenisstraf. De eisch was twaalf jaar. dAAAUAnu. De Echo van hef Zuiden, Waalwyksche en Langstraatscüe Courant, Dit blad reracbljat WOENSDAG EN ZATEBDAG. Abonnementsprija per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.BO. Brieven, Ingezonden «tukken, gelden ena., franco te «enden aan den Uitgever, Prlja der AdvertentlBn 20 cent per regel; minimum 1.80. Reclames 40 cent per regel. Bfl contract flink rabat AdvertentlBn moeten Woensdag en Vrijdag des morgens em uiterlijk 8 Hur ln ons beat zijn. j. den Teolinêde Leijer. van „De Echo van het Zuiden". VRIJ NAAR HET DUITSCH. „Ja. Ik had haar een half jaar geleden aangenomen half uit medelijden, omd.it zy mij als zeer armoedig aanbevolen werd. Haar vader was kort geleden gestorven en het kleine pensioen waarop zjjn wednwe recht had, was niet voldoende om moeder en dochter te onderhouden. Toen dacht ik een daad van menschlievendheid te verrich ten, maar ik ben er ondankbaar voor be loond". „Hebt u reeds voor dit laatste voorval een teeken van nalatigheid of oneerlijkheid btj de beklaagde waargenomen?" „In 't geheel niet! Ik stelde juist een on begrensd vertrouwen in haar, omdat zij ten slotte toch uit een fatsoenlijk gezin kwam en zeer Innemende manieren had". „Vertelt u dan maar eens, hoe de dief stal zich volgens u heeft toegedragen en op welke wijze u ze ontdekt heeft". Met een groote radheid van tong voldeed de resolute dame aan dit verzoek. „Het was op den vooravond van mijn ver jaardag en ik was geheel alleen met mijn gezelschapsdame. Toen meende ik haar een genoegen te kunnen doen om haar mijn sie raden eens te laten zien. Ik heb er daarvan nogal heel veel, want mijn dierbare echt genoot was gewoon mij rijkelijk van ge schenken te voorzien, en menige brillant heb ik ook van mijn overleden moeder geërfd. Ik l>en namelijk van goeden huize, mijnheer de president! Mijn vader „I>at Interesseert ons hier niet verder. Laat 0BP, ftle het bejitft, nie» afdwalen." „Welnu dan." Ik gaf Greta Willisen den sleutel van de ijzeren kast, die in den muur van mijn slaapkamer is ingebouwd en gaf haar opdracht mij de beide groote kistjes met de juweelen te halen. Wij spreidden alles op de tafel in de ontvangsalon uit, om dat daar het beste licht is en ik Het haar de edelgesteenten stuk voor stuk bekijken, terwijl ik haar uitlegde, welke waarde ieder sieraad ongeveer vertegenwoordigde. De met brilanten bezette vlinder met de robijnen en safieren scheen zeer in haar smaak te vallen en Ik vertelde haar dat mijn echtge noot zaliger deze voor mij op onze huwe lijksreis ln Parijs voor 8000 francs gekocht had. Daarna pakte Ik alles weer eigenhan dig in de beide kistjes en beval haar ze op hun plaats terug te brengen. Daar ik haar den geheelen sleutelbos moest meeget en opdat zij immers de bewuste- kast zou kun nen sluiten, had zij op weg naar mijn slaap kamer de allergemakkelijkste gelegenheid, het eene kistje open te maken en zich van den brlllanten vlinder, die waarschijnlijk bovenop lag, meester te maken. Toen zü terug kwam, was zij heel gewoon zooals altijd. Ik was er echter niet gerust op, of zij de kastdeur wel goed had afgesloten, en ik ging er dadelijk daarna heen, om mij te overtuigen of alles in orde was. Aan de mo gelijkheid van een onderweg door haar ge- pleegden diefstal dacht ik natuurlijk niet. „En op welke wflze ontdekte u dan dezen diefstal?" „Het was een heele week later, toen ik voor mijn bezoek aan den Schouwburg mijn smaragd armband wilde omdoen, een ge schenk, dat mijn echtgenoot zaliger voor mij uit Petersburg... Och ja, dat interesseert u immers niet. Nu dan, ik opende het kistje, waarin zij wist dat de armband lag. Toen viel het mij op, dat de met brlllanten bezette vlinder er niet meer was, hoewel ik me toch duidelijk wist te herinneren, dat ik deze tegelijk met den armband erin had gelegd. Hevig ont steld onderzocht ik desondanks ook het an dere kistje, om spoedig te moeten ervaren, dat ik door dat meisje daar op een schande lijke wijze bestolen was." „U had de kast tusschentijds niet open gehad?" MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEH hoofd. „En de sleutel kan ook niet in handen ge komen zijn van een ander persoon, die zich dan daarvan op strafbare wijze bediend heeft?" „Onmogelijk, mijnheer de president! Ik ben met zulke dingen heel voorzichtig en ik kan er een eed op doen, dat ik den sleutel bos dag en nacht op de vaste bewaarplaats heb gehouden. „Welnu, beklaagde, u hoort, wat deze ge tuige beweert. Zou u naar aanleiding van deze met beslistheid uitgebrachte beschul diging niet liever openlijk schuld willen be kennen?" De smalle handjes van Greta Millisen gingen bt) de woorden van den president langzaam van haar bleeke gezichtje omlaag en een vermoeide stem sprak„Ik kan u slechts opnieuw herhalen, dat ik niets te bekennen heb. Ik heb noch het kistje ge opend, zooals Mevrouw Haller vermoedt noch het bewuste sieraad weggenomen". „En u kunt ook niet vermoeden hoe dit sieraad dan is verdwenen en by den pand houder is terecht gekomen?" NG6D". De rechter haalde de schouders op en wis selde eenige zachte woorden met de overige raadsheeren. Toen drukte hij op een voor hem staande bel en beval, nadat hl) Mevrouw Haller met een handbeweging had beduid, op de getuigenbank plaats te nemen, den gerechtsdienaar: „De pandhouder August Imberg". De kleine oude man maakte een diepe buiging voor de heeren van het gerechtshof. Iltj was zeer verlegen en antwoordde op de vragen van den voorzitter met zachte stem. De eed echter, die hem verplichtte de zui vere waarheid te zeggen, sprak hij met vaste stem en zonder aarzelen uit. „Kijkt u de beklaagde eens goed aan, ge tuige, en zégt u ons, of u haar kent". August Imberg voldeed aan dit verzoek. „Ja, ik geloof haar beslist te herkennen, zy bracht my op den avond van den 30 September een met brlllanten bezette broche ln den vorm van een vlinder, om deze by my te verpanden. En zy gaf zich toen uit voor een zekere Melanle van Neuhoff". „U bent heel zeker van uw zaak? Een ver gluing 1» d« persoon van do brtiaagde ««M u absoluut buitengesloten?" De pandhouder keek de beklaagde nog eens nauwkeurig aan en verklaarde daarna, dat zulk een vergissing hem geheel en al onmogeiyk leek. „Dan herinnert u zich misschien ook, hoe de overbrengster van de brillanten broche gekleed was?" „Jawel, zy droeg een lange, nauwsluiten de regenmantel van een donkergrijze of don kerblauwe kleur en een roode zyden sjaal om haar hoofd". „Mevrouw Haller wilt u alstublieft nog eens voorkomen. Wate uw gezelschapsdame in het bezit van kleedingstukken, die aan deze bescbi-yving beantwoorden?" „Zeer zeker! zy had een blauwe regen mantel en de roode sjaal heb ik liaar zelf ten geschenke gegeven, zy vergezelde my, toen ik er een voor myn nicht kocht en daar zy die heel mooi vond, kocht ik er precies zoo een voor haar". Een der rechters fluisterde den Voorzit ter iets ln het oor en deze knikte. „De nicht, over wie u zoo juist sprak, is boven alle verdenking verheven?" „Maar mynheer de PresidentNu vraag ik IT tochDe dochter van myn zuster en van adeliyken bloede! Bovendien heeft myn nicht gedurende de oogenblikken in kwestie in 't geheel geen voet in myn hals gezet en op den avond van den 30 September was zy zelfs niet in de stad. zy moest reeds des morgens vertrekken. Ik herinner my dit zoo goed, omdat myn verjaardag op den 30 September valt en omdat ik er zoo boos over was, dat zy my noch gelukgewensclit noch afscheid van my genomen had". „Ik dank u dat is dus afgedaan. Slechts dit nogdegene die de broelie by den pand houder Imberg beleende, maakte voor haar legitimatie gebruik van een visitekaartje met den naam van Melanie van Neuhoff. Kunt u er een verklaring voor geven, hoe uw gezelschapsdame in het bezit van zulk een kaartje kan zyn gekomen?" ,0, niets was voor haar gemakkeiyker. Op een zilveren blad in de ontvangsalon liggen honderden kaartjes van myn bezoekers. Ook die van Juffrouw van Neuhoff lagen in verscheidene exemplaren daar tusschen. De dievegge zal wel het eerste het beste kaar tje eruit geoojsen hebben, dat maar ree» bet gijpen lag". „U kunt gaan zitten. Beklaagde Willi sen, ik vraag u nogmaals, of u ondanks de pertinente verklaring van den getuige Im berg in uw leugens biyft volharden". „Ik ben nooit by dezen man geweest en ik zag hem voor het eerst van myn leven, toen hy in het vertrek van den rechter van Instructie tegenover my geplaatst werd". De voorzitter belde opnieuw. „De referen daris Rudolf Imberg!" Doodsbleek en met een uitdrukking van de grootste spanning op zqn gelaat trad de jonge man de rechts zaal binnen, zyn eerste blik riebtte zich naar de beklaagde en by wendde zyn oogen niet van haar af, toen hij de verschillende vragen beantwoordde. Hoe langer hy haar aankeek, des te meer verhelderde zicli zijn gelaat en nog vöór hy de eed had afgelegd zelde hy „Ik be treur het ten zeerste, dat de rechter van instructie niet aan mijn verlangen heeft voldaan en my niet eerder in tegenwoordig heid van de beklaagde heeft gebracht. Hy had haar dan in ieder geval onmiddeliyk uit haar voorarrest moeten ontslaan, want zq is niet dezelfde persoon, die het bewuste sieraad bp mpn vader heeft gebracht'. Een hoorbare beweging van groote verras sing ging door de zaal. Met zulk een beslist heid en met zulk een grooten nadruk had Rudolf Imberg zyn verklaring afgelegd, dat deze na hetgeen vooraf was gegaan niet na kon laten een diepen indruk op allen te ma ken. Men stond byua perplex. De advocaat van Mevrouw Haller nam het eerst het woord. „Ik stel voor, het opdragen van de eed aan dezen getuige voorloopig uit te stellen". De referendaris hief met een plotselinge beweging het hoofd op. „Op welken grond?" (WerBt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1