Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De gestolen Broche Gemeenteraad. EERSTE BLAD. FElliLLETOM „NOORD-BRABAND" NUMMER 24. WOENSDAO 14 MAART 1923. 46e JAARGANG. Uitgatb: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 88. Telegr.-AdreaECHO. 2)it nummer bestaat uit Twss Bladen HAARSTEEG. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 9 Maart des voormiddags ten 10.30 uur. Voorzitter Edelacatbare heer J. H. A. van Bokhoven. Ongeveer kwart voor elf uur opent de Voorzitter de vergadering; aanwe zig alle leden. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de Orde: 1. Ingekomen Stukken. a. Schrijven van Oed. Staten, hou dende de goedkeuring van de begroo ting over het dienstjaar 1923. b Idem tot goedkeuring van het raadsbesluit tot verhuring van een gedeelte van de Groensteeg tegen een bedrag van 125 per jaar. Voorzitter Er was ook gesproken over f20 huur doch gebleken is dat gedurende de laatste 5jaar de opbrengst van de Groensteeg gemiddeld veel meer dan f20 is geweest. c. Schrijven van Ged. Staten, hou dende mededeeling dat ze voornemens .zijn de salarisregeling van de Ge meente-Ontvangers te wijzigen Mocht er intusschen een vacature ontstaan, dan verzoeken Ged. Staten daarvan onverwijld kennis te geven. Wordt voor kennisgeving aangeno men en bij een eventueel geval zal met den wensch van Ged. Staten re kening worden gehouden. d. Verslag over het vervolgonder wijs. Het onderwijs werd door 30 leer lingen bezocht en door de leerlingen werd de cursus trouw bijgewoond en met ijver is er steeds gewerkt. Wordt voor kennisgeving aangeno men. Schrijven van den heer L. van En gelen, houdende de mededeeling dat zijn kinderen van 1 Jan —1 Maart de school niet meer hebben bezocht en wijl hij daarvoor schoolgeld heeft be taald, verzoekt hij terugbetaling. De Voorzitter wijst er op dat van Engelen recht op teruggave heeft. Wordt besloten het te veel betaalde te restitueeren. e. Schrijven van L. Beljaard, ge meente-bode, houdende de mede deeling, dat hij voornemens is aan den Keiweg een huis te gaan bouwen en daarom vraagt hij hem een perceeltje grond, thans in huur bij K. van der Griendt, gemeente—veldwachter, te willen verkoopen. Van den Brand. Hoeveel grond wil hij hebben. Voorzitter. Hij vraagt niet naar eene zekere grootte. Dat moet de raad maar bepalen. Van den Brand. Ik vraag dat maar omdat ik Beljaard bij me heb gehad en toen zei hij me dat Burg. en Weth. het hadden goedgekeurd. Maar nou van morgen kreeg ik den veldwachter bij me en toen ik hem vroeg of hij er in bewilligd had om dat land af te staan zei hij van neen zoodat een van beiden moet liegen. Wie van beiden heeft hier nu gelijk, dat mag eerst wei eens worden uitge maakt. Voorzitter. Dat is een kwestie tusschen bode en veldwachter. Van den Brand. Dat weet ik nog niet. Als wij hier moeten besluiten of we al of niet een perceel grond aan hem zullen verkoopen, moeten we wat meer witen van de zaak. Beljaard heeft tegen mij gezegd dat Vugts, de secretaris en burgemeester er bij was toen de veldwachter zei dat hij er geen bezwaar tegen zou hebben. Voorzitter. Ik heb er hem nog op gewezen dat voor het bouwen centen noodig zijn Van den Brand. Wat heeft van der Grindt dan gezegd. Vugts. Ik heb het eerst gemeend, dat hij toestemming heeft gegeven maar vanmorgen zei hij me dat hij gezegd had er nog eens over te zullen denken. Bij die bespreking zei de burgemeester nog„Karei zal het wel doen," en omdat hij daarop geen ant woord gaf dacht ik dat hij er in toe stemde. Van morgen zei hij me nog dat hij gezegd had, dat hem die vraig zoo onverwachts werd gesteld en zich daarom nog eens moest bedenken. Achten. Dus dan zou Beljaard een pertinente leugenaar moeten zijn. Toen Beljaard bij mij is geweest om er over te praten, heb ik hem nog uitdrukkelijk afgevraagd of Van der Grindt daar tegen geen bezwaar had en toen heeft hij me nog gezegd dat deze er in heeft toegestemd en dat daarbij aanwezig waren de burgemeester en secretaris, benevens wethouder Vugts. Voorzitter. De zaak is als door Vugts is verteld. Achten. Ik heb heden Van der Grindt ook bij me gehad en die vertelde me dat hem de vraag een beetje koud op 't lijf viel en hij daarom had gezegd, dat hij er zich nog eens over zou bedenken. Hedenmorgen vóór de vergadering is Beljaard nog eens bij me geweest, waarbij tegenwoordig was Van Vrede. NOVELLE VAN REINHOLD ORTMANN. 6) ^WAALWUK [DOOR ERVARING STERK. Nogmaals heb ik hem toen afgevraagd of Van der Grindt er geen bezwaar tegen had en weer zei hij dat er geen bezwaar bij den veldwachter bestond en dat hij de pertinente toezegging had gekregen. Zelfs zei hij er nog bij dat de burgemeester en secretaris dat zullen bevestigen. Voorzitter Wij veronderstelden dit eerst, omdat Van der Grindt het niet afkeurde, dat hij er niets tegen had. Winkel. Hetzelfde is mij ook gezegd Toen ik echter vanmorgen hier met de fiets kwam aangereden, zie ik daar Van de Grindt staan. Hij zei toen halt, stap eens even af Toen ik af gestapt was, heeft hij mij alles staan te vertellen zooals het is gegaan. Hij zei nog dat hij heeft gezegd dat hij zich eens moest bedenken. Ook heeft hij me nog gezegd dat ze Beljaard gerust op den keiweg kunnen laten wonen als ze hem dan maar een huis geven in de Hoeven. Ook heeft hij me gezegd dat hij op den Dijk kan gaan wonen want dat daar een huis te koop is en dat is daar ook nog in de kom. Van der Heijden. Ja, daar is er een te koop. Winkel. Dan is het ook onzin om legen van der Grindt in te gaan werkn Achten. Behalve dat nog. Van de Grindt heeft het in huur, althans bij zijn aanstelling schijnt hij dat er bij in huur ie hebben gekregen. Voorzitter Neen, eerst later heeft hij dat er bij gekregen Achten. Is de verklaring door Bei aard tweemaal gedaan, nu waar. Waren daarbij de Voorzitter, Vugts en de secretaris aanwezig. Hierop wordt geen bevestigend ant woord gegeven. Achten. Hoe zit het dan met het and. Vugts. Het is hem toen maar over gegeven zonder het te verhuren. Voorzitter. Wij zitten te praten waar we niets aan hebben, want als v. d. Grindt er geen vergunning voor geeft is de zaak af eloopen. Van der Heijden. Ik zou het aanhou den tot een volgende vergadering, dan kan van der Grindt en Beljaard intus- schen eens verder spreken. Achten. De gemeente heeft in de Beersche Hoeven nog vijt gereserveerde bouwterreinen liggen, dat hij dan daar gaat bouwen dat is toch ook nog in de kom van de gemeente. Van Vrede. Die zaak zit niet zuiver. Van den Brand. Ik wil Beljaard niet afbreken maar het is toch niet billijk om den grond van v. d. Grindt, dien hij eerst heeft gekregen, te gaan afnemen. Voorzitter. Men moet eerst beginnen met een prijs te bepalen Achten. Ik zou absoluut niets willen besluiten, althans niet om daar te bouwen. Als hij nu op een schopstoel zat was het nog iets anders, doch er is een mooie gelegenheid om te bouwen en er is ook nog gelegenheid om een ïuis te koopen. Vugts. Hij heeft naast zijn bode schap en een barbierszaak, ook aan genomen het onderhouden van de school en daar zal hij gaarne dichtbij willen zitten. Achten. Ik wil hem ook niet tegen werken, maar hij moet ons niet om den tuin willen komen leiden. Van den Brand. Als de raad nu eens zegt zooveel moet het kosten, dan cunnen ze intusschen nog met elkaar onderhandelen. Achten. Dat zou ik niet doen. want dat kunnen we later, als van der Grindt er soms in toe mag stemmen, nog altijd deren. Wordt besloten het schrijven tot een volgende vergadering aan te houden. 2. Schrijven van het R. K. Kerkbe stuur houdende de mededeeling dat iet aantal leerlingen met ingang van Maart de 123 heeft bereikt en dat dit aantal nog steeds toenemende is en zal blijven toenemen en waar bij een aantal van 116 leerlingen reeds een vierde kracht moet bij worden aangesteld, verzoekt adressant een be drag van f 800 beschikbaar te stellen teneinde een vierde lokaal in orde te maken. Voorzitter. Aan het aantal kinderen dat thans de bewaarschool bezoekt kan men reeds nagaan dat er nog veel meer kinderen zullen komen, redenen De Echo van het Zui Waalwpsclie en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG IN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 8 maanden 155. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden eni., franco te senden aan den Uitgever. Prijs der AdvertentiBn 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. BiJ contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. vun „De Echo ven het Zuiden VRIJ NAAR HET DUITSCH. Daarover ben ik u geen rekenschap ver schuldigd. Maar ik wil het u toch wel zeg gen. Uw vader heeft zoo juist onder eede verklaard, dat hfl de brillanten broche van de beklaagde heeft ontvangen. Wanneer u onder eede uw bewering van het tegendeel volhoudt, dan moet een van u beiden zich noodzakelijk op zfln zachtst uitgedrukt aan meineed schuldig maken. Het gerechtshof zal dus slechts uw eigen welzijn beoogen, wanneer het u gelegenheid geeft u de gevol gen uwer verklaring volledig te doen inzien, alvorens n de waarheid daarvan bezweert". Verscheidene niet al te veel vertrouwen inboezemende personen in de banken der toehoorders, zoogenaamde op relletjes be luste studenten, spitsten thans de ooren en drongen wat meer naar voren. De tot nu toe tamelijk gewone en weinig belangwekkende rechtszaak, scheen plotseling een sensatio neel karakter te zullen aannemen. De referendaris stond daar met gebogen hoofd, als door een verdoovenden slag ge troffen. Toen keerde hij zich om naar zijn achter hem op de getuigenbank zittenden vader, zfln lippen beefden alsof hfl een vraag tot hem wilde richten. Maar de pre sident die zich fluisterend met zijn mede- rechters had onder houden, belette hem zulks. „Het gereehthof beslist, om uw beëedi ging voorloopig op te schorten, mijnheer de referendaris. De reden daarvoor heeft de Ambtenaar van het Openbaar Ministerie u reeds gezegd. Gaat u dicht bjj de beklaagde staan en zie haar nauwkeurig in het gelaat. Ik behoef u, die zelf jurist zijt, wel niet op de groote beteekenis van uw verklaring te wijzen". Greta Willisen en Rudolf Imberg stonden vlak tegenover elkaar, elkander In de oogen ziende. Vervuld van een gelukkige hoop, in hem een redder te hebben gevonden, weer stond zij de vaste en doordringende blikken van den referendaris, zonder de oogen neer te slaan. Haar gezichtje was In haar hul peloosheid en namelooze ellende van een werkelijk ontroerende bekoorlijkheid en toen er langzaam een zacht rood op haar wangen kwam, was er stellig niemand In de zaal, die haar niet wonder knap vond. Wel een minuut lang was het zoo stil, dat men het zachte ritselen van een door een der schrijvers omgeslagen blad tot in de verste hoeken kon booren. Toen klonk de heldere stem van den refe rendaris vast en beslist zooals te voren „Deze jonge dame was de beleenster der vlinder broche niet. Mijn vader heeft zich vergist, toen hij ze ln haar meende te her kennen". De pandhouder had zich heel langzaam van zijn zitplaats opgericht. Zijn handen die de knop van zfln parapluie omklemd hielden, beefden sterk. Smart en ontzetting spiegelden zich af op zijn gelaat. „Rudolf mijn zoon steunde hij. „Bedenk toch wat je zegtWil je je eigen vader „Ik moet ieder gesprek tusschen de getui gen onderling ten strengste verbieden", viel de president op bevelenden toon hem ln de rede. „Beklaagde Willisen, waar is op het oogenblik uw regenmantel en de omslag doek, die U van Mevrouw Halier ten ge schenke hebt ontvangen?" „In het vertrek waar het vooronderzoek heeft plaats gehad. Ik moest deze kleeding- stukken daarheen laten brengen, toen Ik aan den pandhouder werd voorgesteld". „GoedMen brenge deze voorwerpen hier en u, mijnheer de referendaris, zal ons in tusschen uitvoerig vertellen, hoe de ontmoe ting met de overbrengster van het sieraad zich heeft toegedragen." Rudolf Imberg voldeed aan dit verzoek zonder te aarzelen. Toen hij zijn mededee- Ungen geëindigd had, moest hij plaats ma ken voor zfln vader. MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN „Hebt u iets aan de verklaringen van uw zoon te verbeteren of wat toe te voegen?" „Neen". „En wenscht u misschien aan uw eigen uitlatingen iets te veranderen? Indien u ondertuschen tot de overtuiging mocht zijn gekomen, dat uw vroegere verklaring op een vergissing berust, dan kunt u nog door een herroeping alle kwade gevolgen voorkomen. Ik zal u het desbetreffend artikel uit het Wetboek van Strafrecht voorlezen, waar op u zich ln zulk een geval kunt beroepen. Het Is art. 163, waarvan de 2e alinea als volgt luidt: Er heeft geen strafbaar feit plaats, wan neer de dader, alvorens er een aanklacht tegen hem is ingediend of een onderzoek is begonnen en nog vóór dat er een rechtna deel voor een ander uit een valsche verkla ring is voortgesproten, deze ten overstaan van de bevoegde macht, ln welks tegen woordigheid zfl Is afgelegd, herroept." De pandhouder haalde met moeite adem. In groote druppels parelde het zweet op zjjn voorhoofd. Als hij nu nog maar bij zijn zoon raad had kunnen inwinnenMaar hij waagde het niet, ook maar een keer om naar hem te kijken. En bovendien mocht hfl dan wel iets herroepen, dat volgens zijn inerlijke overtuiging de zuivere waarheid was geweest? Bij de eerste ontmoeting met de beklaag de bij den rechter van instructie bad bij weliswaar ln de eerste minuten omtrent de Indentiteit van Greta Willisen met de over brengster van de broche in twijfel verkeerd maar daarna was hij toch langzamerhand tot de overtuiging gekomen, dat hij hetzelf de jonge meisje voor zich had. Tot op het oogenblik dat zijn zoon Rudolf zijn verras sende verklaring had afgelegd had hij dan ook wegens zfln eigen verklaring geen enkel gewetensbezwaar gevoeld. Mocht hfl zich thans van de wfls laten brengen, alleen om dat zfln zoon het slachtoffer van een vergis sing of hfl durfde daar nauwelijks aan te denken misschien zelfs het slachtof fer van een afkeurenswaardig medelijden was? En zou van wege zfln zwakheid de dievegge vrfl uit gaan, deze gewiekste en schandelijke persoon, die hem van vele nach ten slaap en van 1000 zuur verdiende gul dens beroofd had? Dat nooit! Vooral de gedachte aan die ƒ1000 was het, die een einde aan zfln korte aarzeling maakte en hem de stelligheid van zfln eens genomen besluit teruggaf. „U is al te goed, mijnheer de rechter, zei hfl bescheiden, „doch ik blflf bfl hetgeen Ik heb gezegd lk kan mfl onmogelflk ver gissen." „De dwaling berust dus aan de zflde van uw zoon. Kunt u zich de tegenspraak tus schen uw meening en de zflne misschien verklaren?" Met een flver, alsof het er reeds om ging, Rudolf van de gevangenis te redden, ant woordde de gevraagde: U zult moeten be denken, mijnheer de rechter, dat hfl Ce jonge dame eigenlflk slechts in het half donker heeft gezien. Zfl hield zich Immers in de huiskamer klaarblflkelflk met opzet zoo ver mogelflk van het lamplicht verwfl- derd, terwijl ik haar op mfln kantoor bfl helder licht heb kunnen waarnemen." „Is dat waar, mflnheer de referendaris? „Slechts ten deele, want het jonge meisje kwam eens in den lichtkring der lamp en dicht bfl mfl weliswaar op een oogenblik dat mfln vader niet in de kamer was. Ik hen bereid er een eed op te doen dat de bewuste Melanie van Neuhoff bruine oogen bad. terwijl die van deze beklaagde blauw zfln en bovendien zou het verschil ln stem reeds voldoende zfln, om mfl zeker van mfln zaak te doen zfln." Onder de toeschouwers hoorde men ge fluister en onderdrukt lachen en de belang stelling van het publiek werd tot op het hoogste gespannen, toen de gerechtsdienaar met de beide kleedingstukken binnenkwam, die uit de naburige onderzoekings-gevange nts waren teruggehaald. Greta Willisen moest zoowel de mantel als de zijden sjaal omdoen, en vader en zoon werden nog eenmaal verzocht, hun verkla ringen af te leggen. Belden bleven bij hun eerst uitgesproken meening de pandhou der met bevende, bedrukte stem en met angstige blikken op zfln zoon gericht, Ru- dolf Imberg echter met vaste stem en zeer beslist zooals hfl dat tot nog toe had gedaan Het openbaar ministerie stelde voor om den referendaris, die stellig in dwaling ver keerde den getuigeneed niet af te nemen, en ondanks Rudolf's besliste verklaringen, ver kondigde de Voorzitter na kort beraad, dat het gerechtshof overeenkomstig het voor stel van het O.M. had besloten,, dat stond bflnn gelflk met de veroordeeling van de beklaagde, want dit bewees immers, dat men aan de onder eede afgelegde verklaring van den pandhouder volkomen geloof hechtte. Rudolf Imberg, die zeer bleek was ge worden, verzocht nog eenmaal het woord. „Mej. Willisen heeft, zooals ik zie, helaas geen verdediger. Deze zou zonder twijfel nadrukkelflk geprotesteerd hebben tegen het voorstel van het O. M., en ik meen... „Dat zijn uitlatingen, mijnheer de refe rendaris, die een getuige zich niet mag ver oorloven. Heeft u nog iets te zeggen wat de zaak zelf betreft?" De jonge man richtte zich fier op en op plechtigen toon verklaarde hfl „Ja, dit heb ik te zeggen, dat de veroordeeling van Mej. Willisen op grond van de getuigenis van mfln vader een beklagenswaardige dwaling van de justitie zou zijn, en dat ik, wanneer de veroordeeling werkelijk volgt, alles in "t werk zal stellen, de gerechtigheid te doen zegevieren." „Ik verbied n verder een woord te spre ken en lk eisch van u, dat u de gerechtszaal verlaat." Rudolf Imberg boog zwflgend het hoofd en vertrok. Met gerimpeld voorhoofd en somberen blik liep hfl bulten in de gang on gedurig heen en weer, tot na verloop van een kwartier de deur opengerukt werd en de volgende rechtszaak ln behandeling werd genomen. Mevrouw Haller was de eerste die met zegevierend gelaat vol trotsch in haar ruischende zflden japon als een pauw de zaal verliet, met een uitdrukking van Innige voldoening op haar thans nog donkerder roode volle gezicht. De blik, dien zfl den re ferendaris toewierp, zei duidelflker dan woorden, dat zij hem in haar hart voor een medehelper van haar ontrouwe gezelschaps dame aanzag, dien zfl ongetwijfeld met haar zoet lachje in verzoeking had gebracht. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1