Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De gestolen Broche Gemeenteraad EERSTE BLAD. NOORD-BRABAND' FEUILLETON .1 NUMMER 31. WOENSDAG 11 APRIL 1923. s i tl M M WAALWIJKSGHB STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIBLEN. Telefoon No. 88. Telegr.-Adres: ECHO. 2>it nummer bestaat uit Twee Bladen DRUNEN Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 6 April des avonds ten half acht uur. Voorzitter Edelachtb. heer Mr. H. Loeff. Ongeveer kwart voor acht uur opent de Voorzitter de vergadering met den Christelijken groetaanwezig zijn alle leden. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de orde 1. Ingekomen stukken. Een bezwaarschrift van A. van Ra- vensteijn wordt, als zijnde niet op tijd te hebben gereclameerd niet ontvanke lijk verklaard. Een schrijven van Ged. Staten hou dende de goedkeuring van het raads besluit betreffende verhaal pensioens bijdragen, w^rdt voor kennisgeving aangenomen, evenals de goedkeuring van de begrooting voor 1923, welke sluit op een bedrag aan ontvangsten en uitgaven van f 107,253.37. Schrijyen van den Nederl. Bond tot bestrijding van het vloeken, houdende het verzoek in de polilie-verordening eene strafbepaling te voegen op het vloeken. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. Schrijven van een aantal vergunning en verlofhouders, houdende het verzoek om de café's wat later dan 10 uur ge opend te mogen houden, bijv om het sluitingsuur op 11 uur te bepalen. Adressanten wijzen er op dat sinds korten tijd wat vlug of vroeg politie- uur wordt gehouden en om 10 uur moet zijn gesloten. Daartegen zijn naar de meening van adressanten heel wat bezwaren aan te voeren. Vooreerst mag het als een vaststaand feit beschouwd worden dat de Drunen- sche bevolking zeer ordelijk en kalm leeft en door de politie dan ook zeld zaam behoeft te worden opgetreden Bezwaren zou het daarom wat dat betreft niet met zich mede brengen, indien het politieuur 1 uur wordt ver laat. Vele menschen gaan alleen Zondags 's avonds zich eens verpoozen en aan gezien men niet te vroeg van huis gaat, moet het publiek zoo weer uit het café worden verwijderd. Jongelui gaan daardoor naar aan grenzende gemeenten, wat vooral, wiji ze weten dat dan geen toezicht op hen is, geen algemeen belang mag worden genoemd. Om al deze redenen vragen adres santen het politieuur op 11 uur te stelten De Voorzitter zegt, dat dit stuk eerst is Ingekomen nadat de Wethouders vergadering heeft plaats gehad, zoodat door Burg. en Weth geen voorstel kan worden gedaan Naar zijne meening is het beter dat het schrijven eerst in de vergadering van het Dag Bestuur wordt behandeld opdat een preadvies hierdoor kan worden uitgebracht De raad kon, zoo men zulks ver langt, het ook thans afhandelen. De Voorzitter heeft het stuk eens doorgelezen en meent te mogen zeggen, dat het geheugen van sommige café houders niet al te best is Adressanten zeggen dat sedert, kort om 10 uur moet worden gesloten doch ze weten heel goed dat dit altijd zoo is geweest, want willen ze eens voor de een of andere gelegenheid wat later geopend blijven, dan komen ze om verlenging vragen. Ze weten dus goed dat het altijd zoo is geweest dat om 10 uur moet worden gesloten. De heer Bergmans vraagt of de raad hierover te beschikken heeft, ofwel of het soms bij Burg en Weth thuis be hoort Voorzitter. Ik denk, dat het de be doeling is, dat het politieuur later wordt gesteld en daar heeft de raad over te beschikken. Iets anders is het als een vergunninghouder eens om verlenging vraagt, dat is dan aan den Burgemeester. Willen de heeren eerst een preadvies hebben Van Son. Mij dunkt dat er hier gerust over kan worden gesproken. De menschen mogen, dunkt mij, gerust weten wat hierover wordt gezegd Mij dunkt dat 's winters 10 uur laat genoeg is maar Zomers is het wel wat vroeg, vooral met dien Zomertijd Zou het uur van politie nu niet zoo gewijzigd kunnen worden dat 't 's winters om 10 en Zomers om 11 uur politieuur is. Voorzitter. Wanneer zou U dan den Zomertijd laten ingaan. Van Son. Vat ieder een half jaar of 7 en 5 maanden. Van Halder. Het komt mij voor dat het goed is wanneer Burg. en Weth daarover eerst eens van gedachten wisselen en dan met een voorstel komen Nu heeft men er ?oo plotseling over te beslissen, niemahd die er een oogen- blik over heeft kunnen nadenken Van Son. De mënschen mogen gerust weten wat over deze zaak wordt ge sproken Van Halder. Het is toch pas inge komen en als het nu in een volgende vergadering wordt afgehandeld heeft het de gewone loop van zaken. Muskens Ik zal ook niet zeggen, als de Zomertijd weer komt, is Zomers 10 uur wel wat vroeg. De Voorzitter geeft toe dat, krijgt men den Zomertijd weer, 10 uur wel wat vroeg is. dat is zijne persoonlijke meening Nu echter weet men nog niet wat men zal krijgen en daarom acht hij het gewenscht dat het adres eerst in de vergadering van het Dag. bestuur wordt besproken. Van Speijk. Ik vindt ook dat het 't beste is dat eerst in de ver gadering van Burg en Weth. daar eens over wordt gesproken. Zou het soms wat te lang duren eer eene vergadering wordt gehouden, dan'kon de Burgemeester met de kermis nog algemeen verlenging van politieuur geven. Elshout. Het is de bedoeling van adressanten wel dat zoo spoedig moge Ig^WAA LW 'J K. U NOVELLE VAN REINHOLD ORTMANN. DOOD. ERVARING STERK. lijk het politieuur op 11 uur wordt gesteld. De jongelui gaan nu allemaal naar Vlijmen, Nieuwkuijk of Waalwijk, v; De Voorzitter meent dat het in alle geval 't beste is dat Burg. en Weth. met een preadvies komen. Meteen kan dan al met een concept worden ge komen en kan dan aanstonds alles worden afgehandeld. Intusschen zal men ook wat meer van de le nemen maatregelen betreffende den Zomertijd weten. Er kan een Midden Europeesche tijd worden aangenomen, men weet nu nog niets. Elsbout Als nu de tijd eens niet veranderd wordt, dan komt er toch zeker nog verandering. Voorzitter. Dat is juist de zaak waarom nog eens het schrijven goed onder het oog moet worden gezien. Over een maand zal toch weer ver gadering moeten worden gehouden. De heer Elshout voelt er dan ook wel iets voor dat dit adres eerst een punt van bespreking uitmaakt in de vergadering van het Dag Bestuur. Na nog eenige discussie wordt daartoe met algemeene stemmen be sloten. 2. Benoeming van leden voor een hoofdstembureau. Gekozen worden tot leden de heeren Van Halder, Van Speijk, A. v. d. Wiel en Elshout. Tot plaatsvervangende leden de heeren Van Son, Bergmans en Muskens. Ambtshalve is de Burgemeester Voorzitter. De Voorzifter zegt dat aan de leden van het stembureau presentiegeld kan worden gegeven. Van Son. Dat is mosterd na den maaltijd De heer Van Halder meent dat hiervoor geen presentiegeld behoeft te worden gegeven, aangezien de te verrichten diensten niet zoo groot zijn. 2 Alle leden deelen dit gevoelen, f |Aangaan geldleening var. distributie schuld. De Voorzitter zegt dat den leden deze aangelegenheid wel bekend zal zijn. Juister zou het zijn geweest indien de begrooting van enkele jaren terug met dezen post was bezwaard, doch door samenloop van omstandigheden schijnt dat niet anders te zijn gegaan. Indertijd is van den Haag het bericht gekomen dat nog f 7800 aan het dis tributie bureau moest worden betaald Aangezien men van dit nog te betalen bedrag hier niets kon zien, heeft men alles in handen gesteld van een accountant. Na eenigen tijd luidde het advies van dezen accountant dat men de helft moest betalen en de andere helft niet als zijnde deze post verjaar d Na nog eenig gecorrespondeer kwam plotseling het bericht dat hij op het Departement van Landbouw tot de ontdekking was gekomen dat inder daad de factuurs hier op tijd zijn ge weest, aangezien uit alles; blijkt dat deze hier zijn afgeteekend voor ont vangst. Op het verwonderlijke hiervan is gewezen alsook is hem gevraagd waar om hij niet eerder op het Departement een onderzoek heeft ingesteld Het einde van het liedje is echter dat de gemeente moet betalen. Burg. en Weth stellen voor een geldleening aan te gaan groof f 7500 tegen een rente van ten hoogste 6 pCt, en deze leening al of niet onderhands :e plaatsen Met de aflossing zal in 1925 worden begonnen, aangezien een leening op langen termijn door Ged. Staten niet zal worden goedge keurd. Aangenomen. 3. Ontwerp besluit tot vaststelling van het percentage bedoeld in art. 5 der verordening op de heffing eener plaatselijke inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1923/24. De Voorzitter zegt dat niet hooger dan 4 pCt. kan worden gegaaninge volge de verordening is dat het maxi mum. Hij stelt voor het met 4 pCt te probeeren Wellicht dat men er mee komt. Zoo zal men zich wel ongeveer kunnen bedruipen. Van Son Men moet anders niet denken dat alles zal binnenkomen Dat zal nog wel wat tegenvallen. Ik heb een vorig jaar al gezegd dat wij zoo hoog mogelijk moesten gaan. De Voorzitter is het met den heer van Son eens dat het thans een zeer moeilijke tijd is Beter zou het zijn geweest indien men vroeger de be lasting wat hooger had opgevoerd. Van Son. Dat was toen niet noodig. Voorzitter. Neen, maar dan had men toch wat meer schuld af kunnen lossen. Met algemeene stemmen wordt hierna besloten het percentage op 4 te stellen. Af. en overschrijving op de begroo ting voor het dienstjaar 1922 en 1923. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. Voorstel van Burg. en Weth. tot wijziging der verordening tot heffing van leges. De Voorzitter zegt dat de bestaande verordening van 1899 dateert en dus in veie opzichten is verouderd. Van den Secretaris en van den Ambtenaar 13) «je ,J AArvtxANvr. Waalipsche en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden ena., franco te «enden aan den Uitgever. UlTGAT»: Prijs der Advertentien 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bj) contract flink rabat. Advertentl«n moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons beult ■ljn. MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN m ven „D« Echo w* het Zuiden". VRIJ NAAR HET DUITSCH. onder die dames geweest zou zfln. Hun gesprek was na wederzfldsche voor- aft. - - - „De eigenaardige omstandigheden, waar- i onder onze kennismaking heeft plaats ge had", zei hij, „mogen tot mijn verontschul diging dienen, dat ik mij nog niet aan u heb voorgesteld. Ik ben advocaat Rudolf Im- berg uit B. en ik zou het als een groote gunst beschouwen, indien u mij meedeelde, wie ik in den vervolge als mijn levensred ster mag vereeren en hoogachten." De Weg was nu breed genoeg, dat zfl naast, elkander konden loopen en Rudolf bemerkte, dat zij naar aanleiding van zijn laatste woorden hem eenige oogenblikken nltvorschend aankeek, alvorens zij hoe wel aarzelend antwoordde„Ik heet T.iii van Ranten. Op vereering maak ik ech ter absoluut geen aanspraak, omdat ik mij niet bewust ben dat ik deze verdiend heb." Deze naam klonk hem in de ooren, alsof hfl hem niet voor de eerste maal hoorde, en opnieuw, zooals het bij haar eersten aan blik reeds liet geval geweest was, voelde hij een somber vermoeden in zich oprijzen, dat hij dit bekoorlijke jonge meisje, dat zoo gemakkelijk naast hem voorttrippelde, niet voor de eerste maal in zijn leven ontmoette. Hij brak zich het hoofd waar hij haar eer der gezien kon hebben, maar hij kwam tot de overtuiging, dat een of andere toevallige gelijkenis hem in de war bracht, want zijn omgang met dames uit de hoogere kringen beperkte zich tot eenige zoo sporadische gevallen, dat hij het zich stellig herinnerd «ou hebben, indien juffrouw van Ranten stelling minder vlot van stapel geloopen. De lieftallige gids was het, die het eerst 't j stilzwijgen verbrak, terwijl zij op een plaats j waar het kronkelende pad weer smaller j werd, op een ruw getimmerde houten leu- ning aan den rechterkant wees. „Kijkt u hier eens naar omlaagDit is de zoogenaamde adelaars-rotswand, een bijna loodrechte afgrond. Als het nu al niet j zoo donker was, zou u hier kunnen lezen, dat er vier jaar geleden een jonge schilder naar beneden is gevallen en op de plaats i dood is gebleven. Natuurlijk heeft men pas na dat ongeluk de beschermende leuning i aangebracht." Rudolf had aan haar wensch gevolg ge geven en was vlak bij de uit jonge boom stammen samengestelde borstwering gaan staan. Somber en zwart als de nacht gaapte de peillooze diepte aan zijn voeten hem tegen. „U vertoeft vermoedelijk reeds sedert langen tijd hier in de bergen, jufrouw van Ranten", zei hij, „omdat u zoo met alles op de hoogte is". „Het is de derde zomer, dien ik hier doorbreng. Maar ik ken toch geen anderen weg zoo goed als juist dezen. Ik kom hier bijna dagelijks, want deze weg leidt naar mijn lievelingsplekje". „Heeft dit lievelingsplekje ook een naam, waardoor het mogelijk zou zijn, dat ook andere stervelingen het zouden kunnen ont dekken?" „Neen. Ik heb het heel alleen opgespoord en ik zal mij er wel voor hoeden het ge heim te verraden. Het zou dan immers waarschijnlijk gauw met mijn zalige berg- eenzaamheid gedaan zijn." „Maakt uw familie zich dan niet onge rust. als u zoo moederziel alleen daar boven vertoeft, juffrouw van Ranten? Ik voor mij heb natuurlijk alle reden om mij daarover te verheugen, maar ik zou stellig vreeselijk over U in angst zitten, indien ik thans als uw broeder of uw vader beneden in het dal op uw thuiskomst zou moeten wachten". „Over mij maakt niemand zich ongerust." zei ze zoo rustig en eenvoudig, alsof het de natuurmkste zaak van de wereld gold. „Een broer heb Ik niet en mijn vader is niet hier. De oude dame echter, aan wier zorgen ik zoogenaamd ben toevertrouwd, heeft zich dergelijke dwaasheden reeds lang afgewend voor haar eigen bestwil, want ik vermoed, dat zij anders wel voortdurend in angst zou moeten zitten'-. Haar laatste woorden gingen weer ge paard met dat schalksche lachje, dat Ru- dolf al eerder zoo betooverend had gevon den. Hoe gering de vertrouwelijkheid ook mocht zijn, die zij hem door haar mede- deelingen bewees, toch verschafte zij hem een zeer levendig vermaakt en hij zou zich dan ook nu met allen ijver er op hebben toegelegd het gesprek nog een tijdlang voort te zetten, indien juffrouw Dili deze goede bedoeling tot zijn groote teleurstelling niet verijdeld had. j Zjj bleef weer plotseling staan en zei: „Hier slaat de weg af naar villa Louisa i en dat is mijn weg. Om in het dorp of in de pensions te komen, behoeft u deze zelfde richting maar te houden. Verdwalen is nu totaal uitgesloten. Goeden nacht!" Om zijn wedergroet scheen zfl zich niet te bekommeren, want zij snelde zoo schie lijk weg, dat -zij hem nauwelijks nog zou kunnen hooren. Rudolf voelde een oogenbllk een groote verleiding haar te volgen, hoewel zfl hem duidelijk genoeg gezegd had, dat dit niet zijn weg was; maar hij bedacht zich nog juist bijtijds, dat hij daarmee een groote ongepastheid zou begaan en hij vervolgde dan ook zijn weg. Zijn gedachten echter konden zich niet levendiger tot zijn nieuwe kennis bepalen dan wanneer zij nog in levende lijve naast hem voortgewandeld zou hebben. Ja, hij bemerkte nu pas welk een diepen indruk zij met haar sierlijke bekoorlijkheid, haar roe keloosheid, met haar lieftalligheid en opge wektheid van haar geheele wezen op hem hud gemaakt. Van ganscher harte was hij het toevel dankbaar voor de gunst, die het hem had bewezen, en het stond bij hem on- omstooteljjk vast, dat deze eerste ontmoe- ting met Lili van Ranten niet ook de eenige mocht blijven. VIII. t Toen Rudolf Imberg den volgenden mor gen den eersten blik door het raam naar bulten wierp, kwam hij tot de verrassende ontdekking, dat alles sinds gisteren veel mooier was geworden. Zoo'n prachtigen blauwen hemel, zoo'n schitterende zonne schijn, zulk een lachende, jubelende natuur meende hij sinds langen tijd niet te hebben aanschouwd, hoewel toch ook gedurende de laatste dagen de zon helder had geschenen en hetzelfde schilderachtige landschap met haar glans had doen schitteren. „Lili van Ranten," mompelde hij, terwijl hij snel de laatste hand aan zijn eenvoudig toilet legde, „een heel aardige naamAls ik me nu toch maar kon herinneren, waar ik hem al eerder heb gehoord. Dus in villa „Louise"Kom, daar het mij toch hetzelfde is, waar ik mijn morgenwandeling' doe, kan ik net zoo goed eens voorbij villa „Louisa wandelen." Dit plan bracht hij dadelijk ten uitvoer. Maar als hij gehoopt had, dat het toeval hem wederom gunstig gezind zou zijn en hem juffrouw Lili in den tuin of minstens voor een raam der villa zou toonen, kwam hij teleurgesteld uit. En hij moest zich bo vendien tot zijn ergernis tevreden stellen met slechts eenmaal de villa te passeeren, want er woonden schijnbaar nog verschei dene andere zomergasten, en een dik, mis noegd echtpaar, dat koffie zat te drinken in het voortuintje, had den vroegen wande laar bovendien met wantrouwende blikken gadegeslagen. Diep teleurgesteld keerde Rudolf langs een omweg naar het dorp terug. En met zijn goed humeur, waarmee hij het begin van dezen dag had begroet, was het geheel en al mis, toen hij zich voor het grootste hotel van de plaats bij zijn naam hoorde noemen, en toen hij in den roepende een ouden schoolkameraad en studiegenoot her kende, die met uitgestrekte handen op hem toesnelde en dien hij goedschiks of kwaad schiks wel moest begroeten. Doctor Stahlschmidt toonde zich zeer verheugd over de even plotselinge als on verwachte ontmoeting, zoodat er voor Ru- dolf voorloopig aan ontsnappen 'niet te den ken viel. vooral niet omdat hfl zich in aulke I gevallen in principe niet van een noodleu gentje wilde bedienen. De doctor dacht hier een weekje te vertoeven en hoewel Rudolf vastbesloten was, gedurende de volgende dagen onder alle omstandigheden zijn vrij heid te bewaren, moest hij zich voor dezen eenen dag met een heimelijke zucht in zijn lot schikken. Ook de nitnoodiging van den doctor na een groote wandeling, die zij gezamenlijk hadden ondernomen, om met elkander om zes uur aan den gemeensehappelijken discli het diner te gebruiken, had Rudolf, ondanks zfln tegenzin in dergelijke rumoerige maal tijden, aangenomen om zijn ouden vriend niet teleur te stellen. ZU zaten nu na het eten op een rustig plekje voor het hotel en voerden een eenlgszins sleepend gesprek met elkander, toen uit de open vensters van de zaal het heldere geluid van een piano tot hen doordrong. „De Donauwalz!" riep Doctor Stahl schmidt verheugd uit, terwijl hij tegelijker tijd als geëlectriseerd van zijn stoel op sprong. „Wat denk je ervan, ouwe jongen - daar binnen wordt gedanst! En een paar kerels zooals wij mogen daarbij niet ontbre ken". Rudolf, die gaarne van de gelegenheid gebruik had gemaakt om afscheid te nemen, verklaarde weliswaar met groote beslistheid dat hij geen zin had in dansen, maar zfln vriend wilde hem niet los laten. „Laat ons dan tenminste een kflkje gaan nemen. Er waren zooveel aardige meisjes aan tafel. Kom, wees geen spelbreker Waarom zfln we anders hierheen gekomen dan om ons te amuseeren Het hielp Rudolf niets hfl moest ten slotte toegeven. Maar hfl had nauwelijks een blik door de open deur in de zaal ge worpen, waarin vflf of zes paren op de heer lijke maat van dezen geliefden dansrond draaiden, of zfln gelaat kreeg plotseling een stralende uitdrukking en zfln aanvankelijk tegenstreven veranderde in een levendige belangstelling. Hfl had n.l. in een van de danseressen Lili van Ranten herkend, zfln bekoorlijke levensredster, zooals hfl haar met eenige overdrijving in zfln gedachten betitelde, en wachtte met intens verlangen op het oogenbllk. dat hfl. haar zon kunnen aanspreken. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1