Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
VERLOREN SPEL
Gemeenteraad
Aannemer.Waalwijk.
EERSTE BLAD.
„NOORD-BRABAND
FEUILLETOI1
NUMMER 54
ZATERDAG 23 JUNI 1923
46e JAARGANG.
2)it nummer bestaat uit 2)rie
Bladen
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. SS, Telegr.-Adrea: ECHO.
dussen.
(^pr^WAALwyK
SPECIAAL ADRES VOOR;
Granietwerken, Terrazzovloeren, Aanrechten,
Gootsteen, Dorpels enz.
NRICHT1NG VOOR HOUTGRANIET-VLOEREN.
Alles met volle garantie. 30371
DOOR ERVARING STERK.
H)
Waalwpsclie en Laiiptraatsche Courant
as—a—a—iaA AtiI
Dit blad ▼«■chljat
WOBNSDAÖ IN ZATiBDAQ.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden ena.,
franco te «enden aan den Uitgever.
priGATi
Prijs der Advertentlte
20 eent per regel; mlnlmnm 1.60.
Beclames 40 cent per regel.
BJJ contract flink rabat
AdvertentiSn moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om alterlijk 9 mw ln ons bealt
sljn.
(Vervolg).
Vdres van Heessels en eenige andere café
houders om gedurende de zomermaanden
liet sluitingsuur met een uur te willen ver
lengen en van 10 op 11 uur te biengen.
l>e lieer Heessels wijst, er op dat liet m
het belang van het vreemdelingen-verkeer
is. Ook van den heer Leemans is een derge
lijk adres ingekomen.
Voorzitter. In bijzondere gevallen kan de
burgemeester verlenging verleenen, doch nu
is het. maar de vraag wat verstaat men on
der buitengewone gevallen. Ik voor mij zie
in dit geval geen buitengewoon geval en
daarom'heb ik tegen adressanten, die eerst
hij mij zijn geweest, gezegd, wendt u tot den
Raad.
Ik voor mij voel er wel wat voor, doch in
liet college van Burg. en Weth. is men niet
tot overeenstemming kunnen komen. Daar
werd gezegd dat, men in dezen slechten lijd
nog tijd genoeg heeft om zijn geld naar de
kroeg te brengen. Ik voor mij moet toegeven
dat het zomers wel wat vroeg is als men
om uur liet cafe moet, verlaten. Vooral de
moeilijkheden 'die men weer zal krijgen
doordat dan die en dan weer een ander om
verlenging zal komen vragen, ontveins ik
niet.
De heer Van Steen zegt dat ieder mensen
zelf verantwoord moet zijn hoe lang hij
naar het café wil gaan.
Do Voorzitter zegt dat de fanfare druk
joiu liet. repelceren is voor het concours en
daarom heeft hij reeds vergunning gegeven
om tot 11 uur geopend te mogen blijven.
Voor uniformiteit aclit liy 't echter wen-
sohelijk dat allen gelijk worden gesteld.
Met de politie heeft hij er over gespro
ken. niet met den Commandant van de Ma
réchaussee wijl die niet aanwezig was.
De heer Van Drunen kan het motief van
vreemdelingenverkeer niet erg serieus noe
men wijl dat na 9 uur wel nihil zal zijn.
Hij kan niet begrijpen dat er nu in eens,
nu de tijd zoo slecht is geworden, behoefte
aan is gekomen., terwijl het al vier jaar
lang zoo is geweest.
Voorzitter. Als u zegt dat het vreemde
lingen verkeer hier niets is, dan geeft u
blijk niet op de hoogte te zijn. Meermalen
ziet men er velen die nog een verversching
willen gebruiken.
Leemans. Het is heter dat de jongens
tot 10 uur in het café kunnen blyven want
moeten ze er om 9 uur uit, dan gaan ze de
straat op.
Van Drunen. Dat is in andere jaren toch
ook niet het geval geweest.
Leemans. Als ze in de herberg blijven
kaartspelen of biljarten, dan heeft men er
geen last mee, maar moeten ze daar om 9
uur uit. en gaan ze langs de straat loopen
dan gebeuren er baldadigheden.
Middelkoop. Men staat een uur eerder op,
dus moet men maar een uur vroeger naar
bed ook.
Van Drunen. Men redeneert niet kouse-
kwent. Met de scholen gaat men dwingen
en met de café's zou men anders handelen.
Leemans. Dat is een groot verschil. Over
kinderen die naar school gaan is men baas
en wat niet altijd, tenminste zeker niet in
dergelijke gevallen, het geval is met jongens
die de café's bezoeken.
De heer Van der Koppel wil toegeven dat
men bij Heessels nogal eens logé's heeft,
doch die vallen toch buiten de verordening.
Hy durft op een briefje geven dat men in
den Polder dan geen man meer in de café's
zal zien, want nu de kerk een uur eerder
uit is. gaat men ook een uur eerder naar 't
café.
Van Balkom. Kan men het, niet. met een
half uur probeeren.
Van Drunen. Hoe is het andere jaren ge
gaan.
Voorzitter. Dan hel) ik dikwijls verlen
ging gegeven.
De heer van Drunen kan er zicli in geen
geval mee vereenigen. Voor de school wil
men den tijd niet verzetten en wel voor de
café's
De lieer Van Steen zou willen bepalen
dat liet alleen van kracht is zoolang de
zomertijd er is.
Voor het verlengen van het sluitingsuur
stemden de heeren Van Steen, Leemans, Th.
van der Pluyni en van Balkom; tegen de
hoeren M. van der Pluijiri, van der Koppel,
van Drunen en Middelkoop, .zoodat de stem
men staken.
Schrijven van het. Kerkbestuur van O.
Ij. Vrouw Geboorte, houdende het verzoek
o mhaar de geleden schade, veroorzaakt
door het verleggen van de waterleiding van
een perceel grond ln den Ztjlmanspolder in
huur bij L. van der Pluflin, te willen ver
goeden. De schade is door haar getaxeerd op
37.—
Voorzitter. Burg. on Weth. stellen voor
om deze schade te vergoeden aangezien de
billijkheid zulks eischt. Een vorigen keer
had de huurder om 07 schadevergoeding
gevraagd en toen is men daar niet op in
gegaan wijl alleen door den eigenaar daar
om kan worden gevraagd.
Met algemeene stemmen wordt besloten
37 te vergoeden.
Regeling betreffende het. uitbetalen van
het vervolg-onderwijs.
Aan mej. De Graaf moet nu met 5 pCt.
rente medegerekend een bedrag worden be
taald van 310.50. Zoo staat de gemeente
nog met hetzelfde geval met. de heeren Mi
chael en Van Gooi.
De heer van Gooi heeft, les gegeven m
de Fransche taal en dit heeft, hij nu ruim
2 jaar lang gedaan waarvoor wij hem nog
moeten uitbetalen. Ged. Staten dringen
danrop aan.
De heer Middelkoop is de meening toege
daan dat de heer van Gooi daarop geen
recht heeft. Bij de oproeping is bepaald dat
hy les in de Fransche taal moet geven.
Voorzitter. Neen, hy moest in het bezit
zijn van de acte Fransch, als hij er les ln
geeft, moet het juist als met het vervolgon
derwijs, worden betaald. Men weet hoe het
is gekomen. Er zijn eenige uren te kort les
gegeven en nu komt het Rijk er niet van in
om liet te vergoeden. Dal er enkele uren
te kort les zijn gegeven komt door de vacan-
tie. Het bedrag dat. nu aan den heer van
Gooi nog zal moeten worden betaald be
draagt ongeveer 728.—
Van der Koppel. De onderwijzers zullen
de gemeente nog arm maken.
Th. van der Pluijm. Het wordt tenminste
nogal erg. Eerst geven ze te weinig les en
dan zon men toch het volle bedrag moeten
betalen.
Middelkoop. Dat is door de vacantie ge
komen.
Voorzitter. Dat is zoo, maar er staat ook
nergens dat ze tijdens de vacantie geen les
behoeven te geven. Het vervolg-ónderwys
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
den Teoliog-de Leiier.
moet juist in een bepaalden tijd worden ge
geven.
Middelkoop. Zou er geen kans bestaan
dat. we dit alsnog van het Rijk vergoed
krygen.
Voorzitter. Je moet tegenwoordig maar
bij het Ryk komen.
Van Drunen. Heeft men dan nog zoo lang
nadien Fransche les laten geven.
Voorzitter. Neen, toen de wet kwam
heeft men het direct afgeschaft.
Van Drunen. Is die wet dus pas gekomen
nadat alles was gedaan.
Voorzitter. Je zou een procedure kunnen
aangaan maar of dit gewenscht is, is een
andere vraag.
Th. van der Pluijm. Zou er geen schik
king zijn te treffen 't Ls voor de gemeente
toch zoo erg.
Voorzitter. Ik wil dit nog wel eens pro
beeren alhoewel ik voor succes vrees.
2. Onderzoek geloofsbrieven.
De Voorzitter benoemt tot leden van de
Commissie voor onderzoek de heeren van
Steen, van der Koppel en van Balkom en
schorst tijdens dit onderzoek de vergadering.
Na heropening deelt de heer van Steen
mede, dat uit het onderzoek ls gebleken dat
alle stukken in orde zijn bevonden en mits
dien wordt voorgesteld de nleuwgekozen
heeren van Balkom. Middelkoop, van Dru
nen, J. van Dijk, J. van Steen, F. Herman,^
M. van der Pluijm, Th. van der Pluijm. .Tac.'
Leemans, Berm en v. d. Koppel toe te laten,
waartoe wordt besloten.
3. Wijziging instructie verordening van
den gemeente-ontvanger.
De Voorzitter zegt dat door Ged. Staten
wordt gewezen op de wensehelijkheid om
het overtollige kasgeld op de Giro-rekening
te plaatsen. Aanbeveling verdient het zeg
gen Ged. Staten, om deze tweede te openen
rekening niet op naam van den ontvanger
te stellen, maar op naam van de gemeente
zoodat niet een persoon de vrije beschik
king daarover heeft
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Dnitsch door H. Fr.
„Ik kan nauwelijks gelooven dat het Ro
nald is", zeide zy lachend en opnieuw kleu
rend. „Gij ziet er heel anders uit dan de
Ronald Stonefield, dien Ik kende en toch
herkeu ik die oude vroolijkheid en levens
lustigheid weder, die gij als knaap bezat.
Uw knevel heeft uw uiterlijk buitengewoon
veranderd, lord Stonefield."
„Hij doet mij misschien ouder schijnen
dan ik ben", zeide lord Stonefield. „Daar ik
echter pas drie en twintig jaar ben en reeds
eene pupil heb van achttien, paste het mij
te trachten er zoo eerbiedwaardig mogelijk
uit te zien. Gij weet natuurlijk dat ik een
der 3 mannen van vertrouwen ben, door uw
vader bij zijn uiterste wilsbeschikking aan
gewezen voor het beheer van uw gansehe
vermogen?"
,,,Ja, ik weet 't reeds sedert een jaar" ant
woordde Nina, wier trekken eenigszins ver
duisterden. Mr. Harpe heeft mij breedvoe
rig over papa's testament geschreven."
„Mr. Harpe en sir George Markham zijn
de beide andere mannen van vertrouwen.
Gij zyt zeer jong voor zulk een ambt, niet
waar graaf Stonefield?"
„Dat is een gebrek, dat de tijd zal heelen,
zeide de graaf lachend. Ik ben jong voor
zoo'n betrekking, maar sir Henry Rokeby
wist, dat hy my vertrouwen kon, te meer,
daar bij twee andere amhtgenooten ter zyde
staan.
ik ben de minste der drie en mijne jeugd
dient alleen als tegenwicht voor sir George
Markham's ouderdom. Uw schooltijd is nu
voorbij, niet waar miss Rokeby?"
„Ja, die is voorbij," zeide Nina zuchtend.
„Ik hen op weg naar een nieuw leven, naar
nieuwe bekenden en vrienden.
Ik heb een zekere angst voor de toekomst
lord Stonefield. Ik weet dat het dwaas van
mij is, maar ik* sidder als ik denk aan mijn
terugkeer naar huis. Mijn tehuis! Ach,
alles is weg, wat het oude gebouw tot een
tehuis maakte. Mijn arme broeder George
ligt in het verre Indië begraven! En papa
mijn arme papa. Zij kon niet meer zeg
gen en wendde 't hoofd af. De jonge graaf
Stonefield kwam dichter bfl haar. Hij wil
de haar hand drukken en haar een bewijs
te geven zijner deelneming.
Hy begreep hare troosteloosheid en haren
jammer over Sir Henry's lot. Zijn hart
bloedde om haar.
Hij had Nina Rokeby van af hare prilste
jeugd gekend. Samen hadden zij in de bos-
schen van Rookhurst gespeeld en eer Nina
naar het pensionaat werd gezonden, had
den de beide kinderen elkander eeuwig
trouw gezworen.
De overleden graaf Stonefield, Ronalds
vader en sir Henry Rokeby waren studie-
genooten geweest, en 't was eenmaal hun
lievelingswenseh hunne familiën in de per
sonen hunner kinderen vereenlgd te zien
maar zy waren te verstandig geweest aan 't
jonge paar hiervan iets te zeggen.
Zy hadden echter de neiging van Nina en
Roland voor elkander aangemoedigd en za
gen hoopvol den tijd tegemoet, waarop deze
kinderlijke genegenheid zoude aangroeien
tot een echte, innige wederzijdsche liefde.
Spoedig nadat Nina naar het pensionaat
was gezonden, was graaf Stonefield gestor
ven en zijn eenige zoon, die zich te dier
tijde op het gymnasium bevond, werd graaf
in zyne plaats.
Een zeldzaam lot had ook sir Henry ge
troffen en Nina's stiefmoeder had andere
huwelijksplannen voor de jonge erfgename.
De sprakelooze deelneming van den jon
gen graaf scheen Nina te treffen, want plot
seling wendde zij haar gelaat tot hem, en
zeide met smartelijk sidderende stem
„Gy zult my voor onchristelijk houden,
graaf Stonefield, maar ik kan mjj niet ver
zoenen met de wijze waarop papa om het
leven is gekomen; ware hjj nog evenals Ge
orge vreedzaam op zijn bed gestorven, maar
zfln lot was zoo ontzettend, zoo gruwjzaam
's Nachts meen ik somtijds zijn jammerkre
ten te hooren. Duizenden malen heb ik in
myne verbeelding zijn vreeselijken dood
aanschouwd. Ik ben er nog evenzeer met
ontzetting over vervuld als den eersten dag-
dat ik de vreeselijke tijding ontving. Zal
ik ooit mijne smart over hem leeren dra
gen? Gelooft gij. dat er een tijd zal komen
waarop ik aan papa zal kunnen denken met
dezelfde kalmte en gelatenheid, waarmee ik
mijn armen broeder gedenk?"
„Ook mij kwam 't zoo verschrikkelijk
voor, dat ik het onmogelijk kan beschrijven,"
zeide de jonge graaf zacht. „Ik hield van
sir Henry bijna even veel als van mijn va
der en ik treurde om hem alsof ik zijn
zoon geweest ware. Alle gewone troostwoor
den schenen mij eene bespotting, wanneer
men een vriend beweent die zoo moest ster
ven als hij stierf.
Hij zag er bloeiend en krachtig uit voor
zijne jaren en was edel en goed, zooals er
maar weinigen zijn. Misschien echter was
zijn dood voor hem niet zoo verschrikkelijk
als het wel schijnt.
Een jarenlange ziekte was hem wellicht
nog veel lastiger geweest. Maar in alle ge
val moeten wij ons herinneren, dat wat de
Heer doet, wél is gedaan en trachten het
ongeluk met gelatenheid te dragen."
Nina antwoordde niets, maar een treuri
ge ernst lag op haar gelaat en zij droogde
hare vochtig geworden oogen af.
Er heerschto een kortstondig stilzwijgen;
daarna vroeg Nina plotseling als om aan t
gesprek een andere wending te geven
„Kent gij lady Rokeby, graaf Stonefield?"
„Vroeger ben ik meermalen met haar in
aanraking gekomen, maar sedert .sir Henry's
dood heb ik ze niet meer gezien," antwoord-
de hij.
„Reist zij met u?" en de jonge graaf keek
vragend rond.
„Neen, zfl heeft mij door hare gezelschaps
juffer laten halen," hernam Nina. „Daar
vóór zit zij, mr. Luttrel.
„Ik heb lady Rokeby nooit gezien."
Lord Stonefield zag haar heel verwon
derd aan.
„Zijl gij dan na het huwelijk uws vaders
en na zijn dood niet meer te huis geweest?"
vroeg hij.
„Neen, na zijn huwelijk kwam papa twee
maal naar Parijs om mjj te bezoeken, maar
Wordt besloten daartoe over te gaan.
4. Benoeming Sluiswachter,
De Voorzitter wil alvorens tot benoeming-
wordt overgegaan, de regeling en bepaling
van het salaris vaststellen. Tot nu toe heeft
Kamp deze werkzaamheden verricht. Er is
gezegd dat hij daarvoor een billijke vergoe
ding zou krijgen. Nu hij de werkzaamheden
geruimen tijd heeft verricht is gevraagd
wat hij zou moeten hebben en toen heeft
hij gezegd dét hij het voor *4— per week
zou doen.
Burg. en Weth. kunnen zich met dit be
drag zeer goed vereenigen want ze zfln over
tuigd dat men voor dit geringe bedrag moei
lijk iemand zal vinden, die de werkzaam
heden daarvoor wil verrichten.
Th. van der Pluijm. Kan de wegwerker
deze werkzaamhedn niet verrichten.
Voorzitter. Dat kan niet, want men moet
dikwijls direct gereed staan wanneer door
bewoners van een of ander deel der gemeen
te om water of wat ook wordt gevraagd.
Van Steen. Men zit met de verschillende
getijen en dan moet hij alle sluizen afloo-
pen.
Voorzitter. Het gebeurt meermalen dat
er heel wat werk is te doen en niet alleen
overdag maar het gebeurt ook van des
nachts. We hebben er ook ooit aan gedacht
om het den wegwerker te laten doen maar
het is niet doenlijk. Men mag niet uit het
oog verliezen, dat, zoodra ér een klacht
komt men gereed moet staan. Kamp heeft
de werkzaamheden altijd goed gedaan, want
nog nooit heeft men eenige klacht verno
men.
Bovendien is het een heele afstand waar
hij telkens moet zijn. Eigenlijk moet het
Rijk daarvoor zorgen maar wij doen het
omdat we dan zelf de beschikking over het
water hebben en men weet wat dit voor de
gemeente wil zeggen.
De heer van Steen zegt klachten te heb
ben vernomen over de uitwatering. Ge
vraagd werd ook wanneer zou worden ge-
hij bracht zijne vrouw niet mede. Ik heb
een portret van haar dat papa mij zond.
Hij moet, haar vergood hebben. Zijne brie
ven waren steeds vol lof over haar, en ln
den laatsten brief, dien hij mij schreef,
zeide hy mij te wenschen, dat ik haar zon
liefhebben en gehoorzamen alsof het mijne
eigene moeder was. Zijne wenschen zijn mij
heilig en ik zal beproeven haar te bemin
nen. Is zij zeer schoon?"
„Zy wordt algemeen daarvoor gehouden.
„Zij is zeer donker en heeft zwarte oogen
als eene Zigeunerin. Sir Henry aanhad
haar."
„Dan zal zij wel goed zijn."
Lord Stonefield aarzelde. Hfl kende de
schoone lady Rokeby in 't geheel niet nauw
keurig maar hij had een instinctmatig wan
trouwen tegen haar.
„Zij moet wel goed zijn," antwoordde hij
in gedachten. „Ware zij niet goed geweest,
dan zoude sir Henry haar niet hebben kun
nen liefhebben".
„Ja, dat heb ik zelve ook wel honderd
malen gedacht," zeide Nina. „Ik zal trach
ten haar te beminnen. Gedurende mijne
minderjarigheid zal zi) als mijne persoon
lijke hoedster op Rookhurst bij mi) blijven;
onverschilligheid kan er dus tusschen ons
niet bestaan.
Er moet oorlog zij n of vrede. Ik ben voor
vrede.
En gij ziet, graaf Stonefield, dat ik, wat
aangaat omgang en vriendschap, bijna nie
mand heb dan u. Als vreemdelinge keer ik
terug in het huis waar ik mijn kinderjaren
doorbracht. Een jarenlange afwezigheid
heeft mij vervreemd van de vrienden, die
ik kende, en bulten Rookhurst heb ik nie
mand, tot wlen Ik mij om raad zoude kun
nen wenden dan mr. Harpe en sir George
Markham."
,En ik", zeide graaf Stonefield ernstig. Ik
beu, zooals gy weet met de anderen verbon
den. Maar, gy zult ook niet zoo zonder
vrienden zyn als gij gelooft, De oude fami
liën van het graafschap zullen zich haasten
n te bezoeken en gij kunt uwe vrienden kie
zen. De gebiedster van Rookhurst zal bij
allen hoog aangeschreven staan. Spoedig
zult gij slechts een kommer hebben, name
ly k dat u geen tyd voor u zelve overschiet.
Ik hoop mij ook op de ïyst uwer bezoekers
te mogen plaatsen. Dezen zomer breng Ik
i
door op myne bezittingen aan het Kentschè
strand. Maar, daar zyn wij reeds voor de
haven van Dover. Wij hebben den over
tocht, in weerwil van het stormachtige
weder, tameiyk snel gedaan.
Er was geen tyd meer om verder te pra
ten. Alle reizigers maakten zich gereed om
zoo spoedig mogeiyk aan wal te kunnen
stappen.
Luttrel stond op, zocht haar bagage byeen
en keek om naar haar beschermeling.
Toen zy Nina in gezelschap zag van een
gentleman, die haar vol bewondering aan
staarde, schrok zy hevig en hare scherpe
trekken namen een bittere uitdrukking aan.
Met grooten haast naderde zy de jonge
dame en riep uit:
„Miss Rokeby, ik hen verrast
„Excuseer, sprak deze haar kalm Ln de
rede vallend, ofschoon haar aangezicht ver-
radeiyk kleurde maar Ik wilde u gaarne
myn ouden vriend lord Stonefield voorstel
len, mrs. Luttrel."
De jonge graaf maakte een buiging en
mrs. Lutrel deed eveneens, zwevende tus
schen het verlangen hoffeiyk te zyn tegen
over den jongen aristocraat, en hare erger
nis, dat Nina de kennis met hem hernieuwd
had, terwyi zy onder hare hoede was.
Luttrel was volkomen op de hoogte van
de plannen van lady Rokeby en Digby Bor
ne. en hare belangen waren met de hunne
vereenzelvigd.
Zy had een sterk vermoeden van gevaar,
en in de houding van graaf Stonefield tegen
over Nina bespeurde zy eene bewondering,
die gemakkelijk in liefde kon overgaan.
„Kom," zeide Luttrel angstig. „De boot is
gereed en wy moeten ons haasten aan land
te komen. Geef my uwe tasch.
zy hield op, ziende dat lord Stonefield er
zich reeds meester van had gemankt.
De jonge graaf bood Nina zynen arm aan,
zy legde hare hand er licht op en stapte
zoo de boot over naar de landingsplaats.
Luttrel volgde hen, zich van ergernis op
de lippen by tend.
Toen zy aan land waren en het onderzoek
der bagage was afgeloopen, bracht graaf
Stonefield de beide dames naar een wagen
le klasse van den gereedstaanden trein,
hielp haar er in en ging toen naast Nina
zitten.
(Wordt vervolgd)