Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
fecTilletom
VERLOREN SPEL.
EERSTE BLAD.
Gemeenteraad.
„NOO&D-B&ABAND"
NUMMER 66.
WOENSDAG 8 AUGUSTUS 1923.
46e JAARGANG.
WAALWIJKSOHE BTOOMDitUKKERIJ ANTOON T1ELEN.
Telefoon No. It Tolegr.-AdreaEOKO,
2)it nummer bestaat uit Twee
Bladen
SPRANG—CAPELLE.
(Vervolg).
7. Vaststelling gemeente-begrooting,
dienst 1923, met behandeling van de
daarbij behoorende voorstellen van
Burg. en Weth.
Alvorens daartoe over te gaan wil
de Voorzitter mededeelen dat de post
onderhoud van de haven met f 800 is
overschreden. Op de begrooting was
slechts een bedrag van f 400 uitge
trokken en nu was er al een totaal
uitgaaf van f 1200. Het werk is nu
stopgezet want het bleef duren. Nu
was gezegd dat tot aan de brug toe
alles zou moeten worden gerepareerd.
Een der heeren (wie is ons onbekend)
stelde de vraag welke deskundige men
daarbij heeft gehad.
De heer Michael zegt dat hij destijds
wethouder was. Van een en ander was
van te voren echter niets te voorzien.
Alle landvesten waren er af en dat
was in het geheel niet van te voren
voorzien.
Het gaat niet om onder den grond
te kijken. Als de boel daar was blijven
staan, dan was het nooit zoo erg ge
worden, doch nu is de schoeiïng be
geven en dat mocht men zoo niet
laten zitten, anders zou het nog erger
zijn geworden.
De heer M. Rijken had het verstan
diger gevonden indien het Dagelijksch
Bestuur van destijds de zaak beter had
onderzocht. In zoover kan de heer
Michaels zich z.i. niet vrij pleiten.
Gedane zaken nemen echter geen
keer en daarom wil hij er niet verder
op ingaan
De heer Michael meent dat, wijl hij
in het vorige college wethouder was,
het niet te pas komt hem over deze
zaak aan te vallen. Niettemin wil hij
zich gaarne verantwoorden.
Toen het daar over een lengte van
ongeveer 25 tot 30 nieter aan het ver-
zakken was, werd gezegd dit gewoon
klaar te maken. Dit bleek echter niet
zoö makkelijk te gaan want tijdens dit
werk begon het over een afstand van
25 Meter weer op een andere plaats
te verzakken. Ware nu aan de
haven vroegere jaren meer zorg besteed, j
het bijwonen van iedere vergadering
f 1.— werd gegeven.
Burg en Weth. stellen voor, dit voor
deze gemeente ook zoo vast te stellen.
Dus voor iedere bij te wonen vergade
ring f 1te verleenen,
J. Rijken. Komt men dan niet aan
dan zou dit nu nooit zoover gekomen een veel hooger bedrag.
z»n. j M. Rijken, in normale tijden wordt
De heer M. Rijken zegt dat het dit bedrag zeker niet hooger. Voor-
nooit zoo ver zou zijn gekomen als loopig zal men wat meermalen moeten
van te voren de boel eerst zou zijn vergaderen, maar dan is het afgeloopen.
uitgegraven. j De heer J. Rijken zou het presentie-
De heer Michael zegt alleen met het geld niet te hoog stellen, want er zijn
eerste deel iets te maken gehad te liefhebbers genoeg voor de betrekking,
hebben, niet meer met het tweede, j De heer Zwart had liever gehad dat
toen was hij geen wethouder meer, de commissie met een volledig rapport
toen zijn de werkzaamheden uitgevoerd
onder toezicht van andere menschen.
23)
De heer van Willigenburg merkt op
dat de werkzaamheden nooit zijn ver
richt onder hun toezicht. Voor een deel
de schuld op dit college te werpen,
zal men nooit kunnen doen.
De heer B. v. d. Hoeven merkt op
dat de tegenwoordige wethouders het
werk hebben stopgezet.
Michael. Het wordt te persoonlijk
en daarom zal ik maar niet antwoorden.
M. Rijken. Het is eene onvoorzich
tigheid geweest. I
Michael. Ik geef de verzekering dat
iedereen het zoo zou hebben gedaan.
Wat betreft de rekening daar wist ik
niets van af dan juist van morgen toen
mij dat werd gezegd.
De Voorzitter geeft hierna het woord
aan den rapporteur van de begrootings
commissie. j
De heer Middelkoop zegt dat de
Commissie de begrooting heeft onder
zocht en de indruk die de commissie
bij haar werk heeft gekregen is, dat
de toestand niet zoo rooskleurig is,
men er niet zoo mooi voorstaat. Aan
het onderwijs, het woningbedrijf, het
verleenen van steun aan werkeloozen,
moeten groote sommen worden uitge
geven, zoodat het zeer gebiedend is,
de grootst mogelijke zuinigheid in acht
te nemen.
Voor presentiegeld voor leden van
den gemeenteraad was vroeger voor
Sprang f 28 uitgetrokken, voor Capelle
f 40, terwijl in Vrijhoeve-Capelle voor
was gekomen of eene algemeene be
schouwing zou hebben gehouden.
De heer Middelkoop acht eene post-
voor-post-gewijze behandeling makke
lijker.
De heer M. Rijken meent dat een
rapport of algemeene beschouwing
nogal wat zou zijn geweest.
Den heer Zwart komt het voor dat
zulks nogal zou zijn meegevallen.
De Voorzitter vraagt of geen der
TcürrpT^WAALW U K
[door ERVARING STERK.
leden bezwaar tegen de voorgestelde
regeling van het presentiegeld heeft.
Met algemeene stemmen wordt dit
goedgevonden.
Vervolgens deelt de Voorzitter mede,
dat Burg. en Weth. voorstellen de
salarisregeiing voor de ambtenaren ter
Secretarie als volgt samen te stellen
Van der Hoeven, le ambtenaar ter
Secretarie f 1500, Rijken en Baks,
ambtenaren ter Secretarie f 1000, Zijl
mans en Timmermans ieder f 10 per
jaar terwijl aan Waarts voor gemeente
bode f 800 en voor bode bij het
Electriciteitsbedrijf f 250 wordt gegeven.
Vroeger was het zoo: Van der Hoeven
f 1500, Rijken f 1000, Waarts f800,
Baks f 800 en Zijlmans en Timmermans
ieder f10
De heer Middelkoop zegt dat de
kosten nogal vrij hoog zijn. De com
missie geeft derhalve in overweging
om maatregelen te treffen dat deze
kosten in de toekomst kunnen worden
verminderd.
Gaarne wordt toegegeven dat er thans,
bij het aanleggen van nieuwe registers
enz., veel werk is, doch later, vooral
als een practisch opberg-systeem wordt
toegepast kan en zal dit minder worden.
Ook geeft hij in overweging om de
ambtenaren 8 uur te laten werken. Nu
werken ze maar 6 uur. Dit zal wellicht
aanleiding geven dat in de toekomst
blijkt, dat er krachten over zijn, welke
dan kunnen worden ontslaan.
De heer M. Rijken wijst er op dat
de ambtenaren dan toch 10 jaar lang
wachtgeld genieten. Hij zou ze er
daarom maar voor laten werken.
De heer Middelkoop zou dit een
verkeerd systeem vinden, want is er
geen werk voor, dan is het beter dat
ze niet op de secretarie zijn. Hun aan
wezigheid werkt dan niet goed
De heer M. Rijken zou ze niet zoo
gauw aan den dijk willen zetten, wijl
men ze toch 10 jaar lang moet betalen.
De heer Middelkoop zou dit willen
noemen eer. schijnbare bezuiniging.
Een ambtenaar wordt niet eerder op
wachtgeld gesteld vooraleer er is ge
bleken dat geen genoegzame werkzaam
heden meer voor hem zijn te verrich
ten.
De heer van Willigenburg vraagt of
het niet beter is deze aangelegenheid
te bespreken bij de behandeling van
de verordening voor de ambtenaren ter
secretarie.
De heer j. Rijken vraagt of de
ambtenaren die eene bezoldiging van
f 10 per jaar genieten, daar heele dagen
voor moeten werken.
De Voorzitter zegt dat dit bedrag
slechts wordt gegeven wijl ze dan den
naam van ambtenaar ter secretarie ver
krijgen en dit voor hen bij het sollici-
teeren gemakkelijk is. Overigens kun
nen ze ook komen wanneer ze zulks
verkiezen
De heer Middelkoop merkt op dat
alle volontairs een dergelijke tijd heb
ben te doormaken. Soms hebben ze
geld toe te geven.
Voorzitter. Alles is zoo maar geregeld
omdat ze bij sollicitatie daardoor wor
den geholpen.
Hierna wordt het voorstel van Burg.
en W. aangenomen.
De kosten van bureaubehoeften,
waarvoor voor de gezamenlijke ge
meenten een vorig jaar was uitgegeven
f 775, is thans op slechts f 500 geraamd.
Bij den post salaris van politie en
nachtwachten, stelt de heer Middelkoop
voor dat aan den nachtwacht van
Sprang wachtgeld zal worden gegeven.
De Voorzitter zegt dat daarover in
de vergadering van Burg. en Weth.
ook is gesproken. Besloten is toen
hem zoo lang nog maar te laten loopen.
Zijn pensioen aanvragen doet hij niet.
De heer van Willigenburg kan con-
cludeeren dat de man zijn dienst nog
in alle opzichten uitstekend verricht.
Voorzitter. Bij bedanken door hem,
wordt geen opvolger meer aangesteld.
De heer M. Rijken merkt op dat
voor Capelle ook voor een nachtwacht
f150 is uitgetrokken. Hij kan niet
begrijpen waarvoor deze nog in dienst
wordt gehouden. Alleen bij brand
klopt hij de omgeving wakker.
Van Willigenburg. De post is toch
door de gemeente Capelle zelf op de
begrooting gebracht.
M. Rijken. Ik dacht dat deze post
er door Ged. Staten is opgezet.
Voorzitter. In Sprang loopt de veld
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksche en Langsiraatscbe Courant
Bit blad rer»eMJ»t
WOENSDAG EN ZATBBDAG.
Abonnementsprlj» per S maande* 1.26.
Franco per poet door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden em*.,
franco te senden aan den Uitgever.
Ui*öath:
Prije der Adverteatldn
20 cent per regel; minimum 1.60.
Reclame* 40 cent per regel.
Bjj contract flink rabat.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag
dea morgens om uiterlijk 9 **r 1* ons bealt
al Je.
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Duuscn door H. Fr.
Zjjne snelle schreden hoorende bleef zij
staan en keerde zich om. Ook Ralph bleef
staan en geraakte ouder den indruk van
haren vragenden blik in groote verlegenheid.
Zij had hare rouwkleederen afgelegd en zag
er in haar wit kleed mei rose sleep onge
meen liefelijk uit. Hare bruine oogen schit
terden, maar hare wangen waren bleek en
uit hare trekken sprak een treurige ernst.
„Ik vraag u excuus," zeide Ralph, verle
gen den hoed afnemend, „maar ik zoek miss
Rokeby".
„Hat ben ik", antwoordde Nina hoffelijk.
De verlegenheid van den jongen man nam
toe bjj deze woorden.
„Lady Rokeby heeft mij uitgezonden om
u te zoeken", sprak hij. „Ik ben Ralph
Borne".
Nina schrok en zag hem met hare groote
ernstige oogen onderzoekend aan. Ilp zag
er in zijne nieuwe kleeding' zeer voordeelig
uit en de bleekheid, veroorzaakt door den
kommer' om Lilly en de uitspatting, waar
aan hij zich dien dag had schuldig gemaakt,
stond hem niet slecht, en toen hij haar open
en eerlij k aanzag' sprak ongehuichelde be
wondering uit zijne blikken.
Nina's wangen kleurden lichtelijk en haar
hart klopte. Ralph Borne had op dien eer
sten oogenblik in het geheel geen ongunsti-
gen i ml ruk op haar gemaakt. Zij keerden
om en gingen langzaam samen langs het
pad dat naar de groote laan voerde. Ralph
deed zijn best om zijne ongewone verlegen
heid meester te worden en aan Nina, over
welker schoonheid hij verrukt was, te beval
len. Langzaam gingen zij verder, hier en
daar staan blijvend om bloemen te plukken,
en als zij uit het park kwamen en de weide
opgingen, was een opgewekt gesprek tus-
schen hen in gang en zij schenen met elkan
der op den besten voet te zijn.
En toch gevoelden beiden zich beklemd
van harte. Nina dacht aan dat, wat had
kunnen zijn en was innerlijk getroffen bij
de gedachte dat de echtgenoot, dien haar
vader, naar zij meende, voor haar gekozen
had, niet de man was naar wien haar hart
het meest verlangde. En Ralph treurde in
zjjn hart meer dan ooit om zijn verlorene
jonge echtgenoote en gevoelde dat hij nooit
troost zou kunnen vinden.
Digby Borne en lady Rokeby sloegen hen
gade, toen zij het huis naderden, en de oude
Borne mompelde op hoonenden toon
„Zoo vervliegen de smarten der jeugd
Onbestendig' als water Ralph bemint dat
meisje reeds."
„Zij schijnen elkander wederkeerig té
bevallen," antwoordde lady Rokeby. Haars
vaders vermeende wenschen en de belang
wekkende droefgeestigheid van den jongen
man zullen lord Stonefield's beeld spoedig
uit Nina's hart verdringen, als hij ooit
eenigen indruk op haar heeft gemaakt".
Het scheen inderdaad alsof de meening
dezer beide samenzweerders bevestigd zou
de worden. Het jonge paar bleef op de wel
de staan, en Nina's ernst en Ralph's zwaar-
moedigheid begonnen te vervliegen toen
plotseling de poort van het park geopend
werd en drie heeren door de laan kwamen
1 aanrijden. Het was reeds schemerdonker en
zelfs Nina's scherpe blikken konden de aan-
komenden niet herkennen en zoodoende
praatte zij vroolijk met Ralph verder. Toen
1 echter de ruiters dichter kwamen en Nina
J hen beter koude zien werd ze eensklaps
buitengewoon stilzwijgend en schuchter,
j Dat was een kritisch oogenblik in het
gewaagde spel dat lady Rokeby en Digby
j Borne speelden en de nieuw gekomenen
kwamen juist op tijd om er een nieuwe wen-
1 ding aan te geven, want Nina herkende hen
j als de drie beheerders van haar vermogen
1 Sir George Markham, Mr. Harpe en de jon-
1 ge lord Stonefield.
MAATSCHAPPIJ VAN VERTEKENING OP HET LEVEH
Hoofdstuk XV.
LILLY BORNE VINDT HULP IN DEN
NOOD.
Toen Lilly Borne want zoo moeten
wij haar blijven noemen in weerwil van
Digby Borne's hoon en leugens in woes
te vertwijfeling uit hare woning vloog, wist
zij in de eerste oogenblikken niet, waar
heen zjj zich zou begeven. Hare eenige ge
dachte was slechts de tegenwoordigheid te
ontvluchten van haars mans vader, wiens
verschrikkelijke woorden haar bijna waan
zinnig hadden gemaakt en haar tot de bit
tevste vertwijfeling hadden gedreven.
Als zinneloos rende zij de eene straat in,
de andere uit. De voorbijgangers keken
haar verwonderd aan, maar bekommerden
zich verder niet om haar, daar zij spoedig
daarop weder verdwenen was.
Arm kind; zij had inderdaad een zwaren
last te dragen.
Op hetzelfde oogenblik van haren echtge
noot gescheiden en tevens van haren eer
lijken naam beroofd, was het geen wonder
dat aanvankelijk de gedachte bij haar op
kwam in de rivier te springen en daar ver
getelheid voor al haar lijden te zoeken.
Ongeveer een uur was zij, zonder op den
weg acht te slaan van straat tot straat
voortgeloopen, tot zij zich eindelijk bevond
voor een openbaren tuin, wiens donkere
schaduwen en stille eenzaamheid haar aan
lokten.
Zij ging er binnen en viel geheel uitge
put op eene bank, onder een hoogen ouden
kastanje boom neder: nadat zij daar eeni
gen tijd als levenloos gezeten had begon zij
wat te hekomen en was langzamerhand in
staat helder over haren toestand na te den
ken.
Nadat de eerste afkeer en schrik over
Digby Borne's gruwzame woorden voorbij
waren en zij wat kalmer kon denken, kwam
Haar in hare trouwe liefde voor haren echt
genoot, iets van den waren stand van za
ken voor den geest.
Zij koude haar hart er niet toe brengen
te gelooven dat Ralph valsch was, en wel
valsch tegenover haar. Zij kende zijn inner
lijk wezen nauwkeuriger dan zijn vader.
Eene straal der hoop viel in hare ziel, als
zij zich voorstelde hoe liefdevol en goed hij
altijd voor haar geweest was en als de over
tuiging zieli aan haar opdrong, dat alles
slechts een intrige was van zijn vader, die
Ralph thans in zijne macht had en hem mis
schien wilde dwingen volgens zijn goeddun
ken te handelen.
„Ja zeker, Ralph beminde haar nog en
als liij haar haar had verlaten of het scheen
dat hij het gedaan had, dan had hij zeker
niet met zijn eigen vrijen wil gehandeld.
Om zijnentwille dus den moed niet te la
ten zinken en weder tot haar vroeger ar
beidzaam leven terug te keeren dat zij meen
de voor immer vaarwel te hebben gezegd.
Middelerwijl was het avond geworden,
en in hare nabijheid had men eene lantaarn
aangestoken.
Zij haalde hare beurs voor den dag en
telde bij den zwakken schijn der lamp haar
mageren schat. Nadat zij hare huur betaald
had, waren haar nog twee pond en eenige
shillingen overgebleven. Daarmede kon
zij ongeveer twee weken leven en intusschen
hoopte zij werk te vinden. Tegelijkertijd
wilde zij zich zekerheid verschaffen wat
er van Ralph geworden was, want haar
liefdevol hart verzette er zich tegen den ar
men. zwakken, wankelmoedigen Ralph hul
peloos in de handen zijns vaders te laten.
Neen, tegen eiken prijs wilde zij naar
Rookham gaan, om zich te vergewissen hoe
de zaken stonden, eerst dan kon zij weten
wat zij moest doen. Ja, zij wilde haren
echtgenoot beschermen maar nimmer
meer zijn geluk in den weg staan.
Zij sidderde hij de gedachte, dat hij haar
werkelijk zou hebben kunnen verlaten, en
alleen in de wereld stooten om den zwaren
strijd tegen de armoede te strijden. En als
om deze verschrikkelijke beelden te ont
vluchten stond zij op en verliet het park.
De straten, waardoor zij thans wandelde,
waren ledig en onder het voortgaan kwam
zij op de gedachte eene vriendin uit hare
meisjesjaren op te zoeken eene wees, die
met haren handenarbeid zich alleen door
de wereld sloeg. Bij deze hoopte zij deelne
ming in hare smart en ook een onderkomen
voor den nacht te vinden, want in hare nu
zoo eenzame woning wilde zij niet meer
terugkeeren.
Zij ging den tamelijk langen weg naar de
woning van deze vriendin terug, klopte er
schuchter aan en wachtte tot er geopend
werd. Eene nijdige oude vrouw verscheen
en vroeg op krjjschenden toon
„Wie zoekt gij, miss?"
„Och. kunt gij mij niet zeggen of miss
Aubrey nog hier woont", hernam Lilly zacht
op angstig wachtenden toon.
„Ja. maar zij is nog niet van haar werk
tehuis gekomen. Als gij misschien later..."
Op dit oogenblik kwam een slanke ge
stalte dm den hoek en naderde het huis.
Lilly hoorde de schreden en eer de verstom
de huiswaardin haren volzin voleindigen
kon. was de jonge vrouw de aankomende te
gemoef geijld, en riep: „Susanna, zijt gij
het?"
De andere stiet een kreet van de blijdste
verrassing uit.
„Lilly, bij alles wat wonderbaar isriep
zij. „Ei, dat had ik toch niet kunnen droo-
men u heden te zien."
Zij zette een korfje, dat zjj aap den arm
had, op den grond, liet hare paraplu vallen,
sloeg hare armen om Lilly's hals en kuste
ze tallooze keeren.
Toen de oude huiswaardin dit zag, trok
zij zich terug en liet de beide vriendinnen
alleen.
Lilly was door deze hartelijke ontvangst
zoo geroerd, dat zij niets kon doen dan hare
vriendin sprakeloos de hand drukken. Toen
deze begroeting was afgeloopen nam Su-
zanna haar korfje van den grond op, greep
hare paraplu en trok hare vriendin met
zich in huis de trappen op naar de tweede
verdieping en zonder te spreken volgde Lilly
haar langzaam, maar haar hart voelde zich
verlicht Dij de gedachte dat zjj nu iemand
gevonden had, wie zij al haar leed kon toe
vertrouwen, Op de tweede verdieping geko
men haalde Suzanna eenen sleutel uit haar
zak en opende de deur eener kamer.
Suzanna verzocht Lilly een oogenblik te
wachten, ontstak licht en riep toen Lilly
toe haar in de kamer te volgen.
(Wordt vervolgd).