Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
feuilleton
1EWK SPEL.
Gemeenteraad.
EERSTE BLAD.
„NOORD-BRAB AND"
WOENSDAG 12 SEPTEMBER 1923.
46e Jaargang.
NUMMER 76. W^1J
WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefooa Ne. Si. T*l«gr,-Adrs*ECHO.
2)it nummer bestaat uit Twee
Bladen
WASPIK.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Dinsdag 4 Sept
des middags ten 4 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer PDekkers.
Klokslag vier uur opent de Voor
zitter de Vergadering met gebedalle
leden zijn tegenwoordig.
Aan de Orde
1. Beëediging Raadsleden.
Eén voor één leggen de leden in
handen van den Voorzitter de bij de
wet voorgeschreven eeden af.
Voorzitter. Geachte gemeente-raads
leden. Ik heet u allen van harte wel
kom In dit college Tot mijn genoegen,
groot genoegen, mag ik constateeren
dat het grootste gedeelte van de oude
raadsleden hier weer tegenwoordig
zijn. Daaruit mag ik de conclusie
trekken dat de genomen besluiten in
de laatste zittingsperiode door de
ingezetenen van Waspik zijn goedge
keurd. 4
Mijne Heeren, zooeven hebt u den
eed afgelegd waarin u verklaard hebt
de belangen van de gemeente te
zullen behartigen en te zullen voor
staan. Ik twijfel er niet aan of dit
zal geschieden. Ook hoop ik dat de
goede verstandhouding die er de laatste
vier jaar heeft geheerscht en overal
bekend is geworden, zal gehandhaaid
blijven. De besluiten werden hier
dikwijls of bijna altijd met algemeene
stemmen genomen
De tijdsomstandigheden waarin we
leven zijn zorgwekkend, zoodat be
dacht moet worden dat niet alles wat
we wenschelijk achten of noodzakelijk,
kan worden in vervulling gebracht.
Atleen het hoogst noodzakelijke zal
kunnen worden volbracht. Door de
finantieele lasten zullen we gedwongen
zijn de zuinigheid in acht te nemen.
Daarbij hoop ik op uw steun en mede
werking, u de verzekering gevend dat
ik steeds mijn beste krachten zal geven
voor den groei en bloei van Waspik.
Rijken. Ik geloof de tolk te zijn als
ik namens alle leden van den raad u
een hartelijk woord van dank zeg
I voor de waardeerende woorden tot
I ons gesproken. Ik hoop dat we op
1 dezelfde aangename wijze zullen mogen
werken als we dat tot heden onder
uw wijs beleid en onder uw goed
beheer hebben gedaan.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
■ij*. Z
Aan de Orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van Ged. Staten hou
dende de goedkeuring van het raads
besluit tot het aangaan van een geld-
leening groot f 28000.
2. Aanbieding van de Rekening en
Begrooting van het Burgerlijk Armbe
stuur.
Voorzitter. Ik zou deze rekening
volgens gewoonte in handen stellen
van een commissie en daarvoor willen
aanwijzen de heeren Rijken, J. Kamp
en A. Broks.
Rijken. Ik zou met die oude werk
wijze willen breken omdat ik het
nuttig vind dat dergelijke rekeningen
door den geheelen raad worden onder-
zocht.
Wanneer de Voorzitter daarvoor een
expresse vergadering wil beleggen zou
mij dit zeer aangenaam zijn.
De Voorzitter zegt dat het een voor-
loopige vaststelling betreft en het
moeilijk is hier post voor post te gaan
bespreken.
Met de begrooting is dat iets anders,
maar zou men dat ook met de reke
ning zoo willen doen en dan met de
bescheiden vergelijken, dan kwam men
daar in een dag nog niet mee gereed.
Beter is het daarom de zaak te be
handelen als oudergewoonte steeds is
gedaan. Een vorige maal is de reke
ning nagezien door de heeren Nollen,
Pruijssers en De Hond en die zullen
zich nog wel herinneren hoeveel werk
daaraan is verbonden.
De Hond. Het is niet om te doen
Rijken. Nu moeten het toch drie
leden doen.
Voorzitter. Is men met een commissie
dan zegt men kom, vandaag besteden
we er eens een paar uur aan en
morgen ook weer.
De heer Rijken kan zich er wel
mede vereenigen als op de oude manier
wordt voortgegaan, maar zou toch
gaarne zien dat de commissie 's avonds
dan een paar uur bijeenkwam
Vaststelling redactie vloekverbod
De Voorzitter zegt dat naar aan-
leiding van een in de vorige vergade
ring genomen besluit bij de redactie
van het artikel dat in de politie-ver-
ordening zal worden ingelascht be
treffende het vloekverbod, heeft vast
gesteld.
De heer A. Brokx is tegen het
vloeken, maar zou een verordening
het liefst achterwege willen laten.
De Voorzitter merkt op dat het reeds
een raadsbesluit is. Alleen is de redactie
er maar van samengesteld
TggT^WAA LW UK/"
Benoeming Wethouders.
Het eerst wordt gestemd in de
vacature Rubbens.
De uitslag isRubbens 9 en Ver-
schure 2 stemmen, zoodat de heer E.
Rubbens is herkozen.
Voorzitter. Ik wensch u geluk met
deze benoeming en ik hoop dat we
in deze nieuwe zittingsperiode op
dezelfde aangename manier mogen
samenwerken, altijd op een zaak
lettend de belangen van de gemeente.
Voor de vacature Vloeimans was
de uitslag als volgt9 Vloeimans, 1
blanco en 1 Verschure, zoodat ook
de heer Vloeimans is herkozen.
De Voorzitter feliciteert hem in
dezelfde woorden.
Bij de rondvraag wijst de heer Brokx
er op dat tijdens het geven van
concerten de kinderen en opgeschoten
jongens vlak bij de kiosk een helsch
lawaai maken, zoodat het dezer dagen
nog noodig was dat de dirigent moest
ophouden.
Hij vraagt of in 't vervolg de politie
de lawaaimakers op verren afstand
van de kiosk kan houden.
Voorzitter. Ik zal daar nota van
nemen en de politie bij eventueele
concerten daar op laten letten.
Daarna- wordt de vergadering ge
sloten.
VLIJMEN.
DOOD. ERVARING STERK.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Dinsdag 4 Sep
tember 1923 des namiddags 7 uur.
Voorzitter de Edelachtbaren heer v.
d Ven
Te half acht opent de voorzitter de
vergadering met den christelijken groet.
Aanwezig alle leden.
In handen van den voorzitter leggen
alle leden hierna de bij de wet voor
geschreven eeden af.
Voorzitter. Ik feliciteer U allen van
harte met het vertrouwen dat de kie
zers in U gesteld hebben door U als
afgevaardigde te zenden. Zooals U
echter weet zijn de tijden zeer moeilijk
om een dergelijke betrekking te ver
vullen, Van Uw wijs beleid zal heel
wat worden gevorderd. De algemeene
malaise heeft het finantieel gedeelte
onzer gemeente in de war gestuurd
I en zullen 1922 en 1923 vermoedelijk
een deficit opleveren van 3Ï a f 40.000.
Ik hoop als straks de middelen moeten
worden gezocht om deze tekorten te
dekken dat ik dan op Uw aller steun
mag rekenen. (Bravo's).
Dan vervolgt de voorzitter:
Mijne Heeren.
Op 6 September a s. zal het 25 jaar
geleden zijn dat door H. M. onze
Geliefde Koningin de Regeering over
ons land werd aanvaard. Heel Holland
jubelt en overal wordt op de ondub-
belzinnigste wijze getuigenis afgelegd
van dankbaarheid en trouw aan het
Huls van Oranje. Al worden in deze
gemeente geen grootsche feesten ge
houden, toch klopt het hart van elk
Vlijmenaar even warm bij de herden
king van dezen gewichtigen dag. Ik
stel U voor het navolgende telegram
te verzenden aan onze Jubileerende
Landsvrouwe
De Raad der gemeente Vlijmen
ter openbare vergadering bijeen, in
Zijne onwankelbare trouw aan het
Huis van Oranje Nassau, draagt mij
op Uwe Majesteit eerbiedig geluk
te wenschen met het heugelijke feit
Uwer 25-jarige luisterrijke Regeering
en U hulde en dank te brengen voor
Uw zegenrijk en roemvol Bestuur,
met den wensch, dat het Uwe Ma
jesteit moge gegeven zijn met den
onmisbaren zegen van God, nog tal
van jaren te regeeren, Ons land en
volk ten heil.
De Voorzitter
VAN DER VEN
Door alle leden wordt luide hunne
instemming hiermede te kennen ge
geven.
De notulen der vorige vergadering
worden hierna voorgelezen en onver
anderd goedgekeurd.
Aan de orde is thans punt 2.
ingekomen stukken.
Ingekomen is o. a een schrijven
van Ged. Staten waarin er bezwaar
tegen wordt gemaakt dat de aflossing
der aan te gaane geldleening eerst in
35)
I
Fe Echo van het Zuiden,
en
Courant,
1I II I IIIT I HMma—A mri*l H Al
Dit Ma* raweWJa*
W01NBDAÖ EN ZATIBDA8.
AboanemenUprU* per S maand»* 1.26.
Franco per poet door het geheel» rijk 1.40.
Brieven, Inge*onden stukken, gelde* e**.,
franco te senden aan den Uitgever.
Ui»0*T»:
20
Prije Adrortemü»*
eent per regel; minimum f 1.60.
Reclames 40 cent per regel.
BH contract flink rabat.
Ad ver ten tién moeten Woensdag en Vrijdag
des morgeas osq mlterlljk mmi 1* om§ Wt
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HEUEVEH
van „De Echo van het Zuiden".
Naar liet Dultsch door II. Fr.
„Gil zult hier nog uwe eigene kleederen
vinden, sir Henry", zeide de overste. „Reeds
lang had ik ze naar Engeland willen zen
den, maar ik ben nog steeds de oude, en
stel iets eerst honderd maal uit voor ik net
doe. Nu, zoo 'is het thans ook goed gij
kunt ze nu zeil mede naar huis nemen
Sir Henry liet zich op een stoel vallen.
„Naar huis," fluisterde hij. „Hoe gaat t
met mijne Victoria? Nina?
„Heel goed ten minste dit was het ge
val toen ik het laatst van haar hoorde."
„Zeg mij wat gij van haar weet?" En sir
Henry's oogen hingen onderzoekend aan den
mond des oversten. „Zij houden mij voor
dood
„Zeker, sir Henry; Iedereen houdt u voor
dood. En ik brand van verlangen om te ver
nemen hoe gij nog in leven zijt, waar z|jt gfj
die gansclie 15 maanden geweest? Hoe zijt
gij den tijger ontkomen?"
De gewenschte verklaring werd ver
traagd door het verschijnen eeuer dienst
maagd, die een blad met spijs en drank
droeg en aanklopte.
De overste nam haar de ververschingen
aan de deur af en bracht ze zelf aan zijn
gast.
Sir Henry was half uitgehongerd en at
on dronk met grooten eetlust.
Toen zijn grootsten honger gestil was en
er wat kleur op zijn wangen begon te ko
men, zette hij de borden van zich af en
sprak op vaster toon dan tot dusverre
Ik heb mij de verschrikkelijkste dingen
met betrekking tot mijne vrouw en Nina
voorgesteld," zeide hij. „Mijne arme vrouw
Duizendmaal stelde ik mij voor dat zij van
verdriet gestorven was. Weet gij er iets
van, overste hoe zij de tijding van mijnen
dood verdroeg?"
„Ik heb gehoord dat haar het hart bijna
van smart brak", antwoordde de ovérste
„Zij heeft zich weken lang opgesloten zon
der iemand te willen zien, en was geheel
ontroostbaar. Weinige vrouwen treuren zoo
als zij getreurd beeft."
Sir Henry's lippen beefden.
„Mijn arme lievelinge," mompelde hij on
hoorbaar. Ik zal tot u terugkeeren als een
uit het graf weergegevene. „Heb/ gij ook
berichten aangaande mijn dochter?" voegde
hij er bij. zich tot den overste wendend.
„Zij was nog in het pensionaat, toen ik
het laatst iets van haar hoorde," antwoord
de de overste. „Ik weet anders niets van
uwe betrekkingen, zij beweenden utils dood
en gij zult hun het verloren geluk terug
brengen. Nu zou ik echter toch ook gaarne
weten hoe het komt, dat gij niet dood zijt."
Sir Henry lachte treurig.
„Ik zal het u verklaren," zeide hij. „Her
innert gij u dat ik een laatsten wandelrit
ging doen, alvorens naar Calcutta terug te
keeren, om mij naar Engeland in te sche
pen, toen ik verdweenzoowat drie dagen
re voren had ik ruzie met den hindoe Silr-
rah."
„Ik. weet het, juist heden morgen sprak
hij mij daarover voor de eerste maal."
„Gij begrijpt dus dat ik hem mij tot vij
and maakte door hem weg te jagen. Daarbij
betrapte ik hem op het stelen van zaken
van waarde van mijn armen zoon. Ook mij
had hij bestolen. HU was slim genoeg om te
weten, dat de brieven en het dagboek van
mijnen armen George mij boven alles dier
baar waren. De schurk wilde mij deze za
ken ontvreemden en ze daarna, onder door
hem te bepalen voorwaarden, weder ver-
koopen. Ik ontrukte heni mijn eigendom en
bestrafte hem naar verdienste. Ik heb thans
alle reden om aan te nemen dat bij zich in
dien nacht naar zijne vrienden in liet ge
bergte begaf."
„Dat deed hij. Hij heeft het, mij zelf ge
zegd. Maar waarom ging hij tot hen," riep
do overste opgewonden uit.
„Gij zult liet weldra vernemen," hernam
sir Henry. „Den volgenden morgen kwam
Surrah terug, en gaf voor zijne handelwijze
te betreuren. Ik maakte er mij zelve ver
wijten over, tegen den armen heiden zoo
hard geweest te zijn en nam liem terug. Hij
i begeleidde mij ook op dien laatsten "rit en
was zoo deemoedig, zacht en onderworpen,
flat ik medelijden met hem had. Wij reden
in een bamboebosch. Ik reed langzaam
voorop en dacht aan huis, toen plotseling
een monster van een tijger uit het kreupel
hout sprong en zijne klauwen in den nek
I van mijn paard sloeg. Ik vocht als in ver-
I twijfeling inet het ondier. Maar mijn eene i
been zat tegen de zijde van liet paard vast- j
gedrukt, zoodat ik niet los kon komen, 't
Was een vreeselijke strijd, en ik zou zeker
liet onderspit gedolven hebben zonder Sur -
rail, die den tijger in den schouder schoot j
en zoo op de vlucht joeg.
„En zoo zjjt gij hem toeli ontkomen, ter
wijl wij allen u doid waanden", schreeuw- j
dé de overste. j
„Mijn paard lag te sterven," vervolgde
de baronet, „en ik bloedde uit verscheidene
wonden ik dacht dat mijn einde gekomen
was. Van pijn kermend viel ik uit liet zadel j
op den grónd. Surrah kwam naderbij, boog
zich met een duivelen lach over mij heen en
bevochtigde mijne lippen met brandewijn, j
dien liij in een flescli bij zich had. Toen j
sprak hij eenige woorden in zijne moeder- j
taal. die ik niet verstond, droeg mij naar I
zijn paard, steeg op terwijl hij mij voor zich j
neder zette en reed in de richting voort,
die wij gekomen waren, steeds verder van
uwe bungalow af."
„De schurk! Waarom deed hij dat?"
„Na een half uur kwamen wij aan een
hol. door drie Hiudoe's bewoond. Surrah
Hield zjjn paard in en riep hen. Zij schaar
den zicli om ons heen en toen zeide Surrah
in liet Engelsch dat hij mij haatte, dat hij
mij niet. wilde dooden, maar mij zwaar zou
doen lijden en dat deze mannen zijne broe
ders waren, die ver weg in liet gebergte
leefden. Ik zou hun slaaf zijn. Hij stelde mij
onder hunne hoede zonder op mijn smeeken
of op aanbieding van lioog losgeld acht te
slaan, en reed daarna naar u terug. Ik werd
op een paard gebonden en vele mijlen noord
waarts gevoerd. Wat ik op deze ontzettende
reis leed, zwaar gewond als ik was, kan ik
onmogelijk uitleggen."
„Het is een wonder dat gij niet gestor
ven zijt."
„Dat is het," zeide sir Henry. Wij reden
door dichte wouden, staken brnischende
bergstroomen over, gingen heuvel op heu
vel af en sprongen meer dan eens over die
pe afgronden. Ik was geheel in onmacht,
toen wij bij de woning der drie Hindoes
aankwamen, maar eerst later ervoer ik hoe
wild en eenzaam de plaats was en dat er
mijlen in den omtrek geen ander huis te
vinden was.
Do luist lag diep verborgen in eene berg
kloof en moest zelfs onopgemerkt blijven
voor bet zorgvuldig oog van een geoefend
spion. Zelfs al hadt gij mij gezocht zoudt
gij mij nimmer meer gevonden hebben. Het
was een kleine sombere hut, achter een
bergwand, met leemen vloer en muren zon
der ramen, waarin ik vijftien maanden ge
vangen lag. Mijne vijanden lieten mij vaak
alleen en ik heli mijne eenzame gevangen
schap doorgebracht met het smeden van
vruchtelooze ontvluchtingsplannen.
O, ik hei) geleerd dat er iets erger is dan
de dood
Van tijd tot tijd kwam Surrah hij mg cm
mij in mijne gevangenis te kwellen, mij te
zeggen hoezeer hij mij haatte en hoe zoet de
wraak was. Hij zeide mij van een vriend
gehoord te hebben, dat mijne vrouw uit ver
driet gestorven was. Nog m°er deed ik toen
mijn best om een middel ter ontsnapping te
vinden. Den laatsten avond gingen de drie
Hindoes uit, waarschijnlijk om in het ge
bergte te stelen. Toen zij weg waren kwam
een hunner vrouwen mijn avondeten bren
gen, bestaande uit gekookte rijst. Ik smeek
te haar mij in vrijheid te stellen, maar zij
lachte mij slechts uit.
Zij ging naar buiten en liet de deur open
om spoedig' daarna de sleutels te halen. De
aanblik des hemels en der groene aarde
daar buiten prikkelden mijnen moed tot
vertwijfeling. Ik zat in een gordel, dien ik
om bet lijf had; daaraan was de ketting
bevestigd, die met het andere einde door
middel van een ring in den muur was vast
geklonken.
Duizende malen had ik aan den gordel
en aan den ketting getrokken, maar giste
ren avond toen ik met de kracht van een
waanzinnigen er aan rukte, liet de gordel
los. Ik viel op den grond van mijne boeien
bevrijd.
Ik sprong op en de deur uit. In de nabij
heid der hut stond een gezadeld paard. Ik
sprong er op en vloog juist weg op het
1
oogenblik toen de vrouwen naar buiten
stormden om mij te vervolgen.
Ik wist ongeveer de richting waarin uwe
bungalow ligt.
Ik reed den gansclien nacht door en hier
ben ik nu half dood van afmatting, maar
zeer dankbaar en overgelukkig.
De baronet liet het hoofd zakken en
stortte vreugdetranen.
„Gij zijt nu in zekerheid, sir Henry," riep
de overste uit. Ik hoor daar buiten leven.
Zeker zijn mijne lieden met. Surrah terug
gekomen. Ik moet naar buiten, om hem voor
beeldig te straffen; gij kunt u intussehen
door een bad verfrisschen en van kleederen
verwisselen.
Mijne vrouw is zeer belangstellend u te
zien. Dus ga eerst wat rusten, wasch en
kleed u dan en daarna zal ik komen zien
lioe het u gaat. Gij zjjt onder vrienden, sir
Henry, en ik kan u niet zeggen hoe geluk
kig het mij maakt te weten dat gij in leven
zijt,"
Hij drukte sir Henry de hand en spoedde
zich naar buiten.
Daar het den bedienden niet gelukt was
Surrah te vinden, begaf de overste zich naar
zijn vrouw, om haar de geschiedenis van sir
Henry te vertellen.
Middelerwijl nam de baronet een bad, en
ging naar bed. Hij sliep verscheidene uren
lang en ontwaakte eerst in den namiddag.
Hij schoor zich, en trok zijne eigene klee
deren aan, die hij in de kast vond, maar die
hem veel te ruim geworden warendaarna
begaf hij zich naar de algemèene kamer.
De overste die liem daar reeds zat te
"wachten, ging hem met uitgestoken handen
te gemoet.
/Gij ziet er weder uit als vroeger, sir
Henry," riep hij uit. „Mijne vrouw is on
der de veranda, en brandt van ongeduld om
u te zien."
Hij nam den baronet bjj den arm, geleidde
hem naar de veranda, waar de baronet met
innige vreugde door mrs. Krigger begroet
werd. Zoowel zij, als de kinderen van den
overste beschouwden hem echter met een
zekere eerbiedwaardige vrees.
(Wordt vervolgd).