Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. VERLOREN SPEL Aannemer. Waalwijk. EERSTE BLAD. A.deRooij-Bourgonjen FEUILLETON „NOORD-BRABAND" NUMMER 99 ZATERDAQ 1 DECEMBER 1923. WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoo» Ne- U Tdegr.-Adm» s ECHO. 2)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen Verkrijgbaar bij BAARDWIJK. 22300 Iets omtrent de oudste geschiedenis van 's-Srevelduin—Gapelle. 1200 1650. XII (Slot.) p Volgens de handelingen van den Capelschen kerkeraad, loopende over de jaren 1610-1621, schijnt D s. Cornells Wellens alias Pol let z, gelijk hij in zijn testament van 1618 genoemd wordt, tweemaal als predikant te zijn beroepen, n.l. den 18 November 1609 en in het begin van Januari 1610. Den 21 Januari 1610 schijnt hij reeds te Capelie woonachtig te zijn geweest, want op genoemden datum verscheen hij persoonlijk voor „schout en regeerders" van Raamsdonk en vertoonde a'stoen de autorisate van „de Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland" en tevens die van de „Gedeputeerden der classis van Dordrecht", waarmede hij belast werd niet alleen den predik dienst te Capelie waar te nemen, maar ook de gemeenten Waspik en Raams donk te bedienen tot zoolang die plaatsen geen eigen leeraar hadden Gedurende bijna 2 jaren zijn die drie gemeenten gecombineerd geweest in dier voege dat D s. P o 11 e t z eiken Zondag te Capelie moest prediken en om den anderen Zondag te Waspik en Raamsdonk. Uit onderscheidene stukken van het Raamsdonksche kerk archief, door mij een paar jaren geleden gein ventariseerd, blijkt dat hij tot na 15 Juli 1611 den dienst te Raamsdonk leidde en dat pas op het einde van Juli of bij het begin van Augustus van ge noemd jaar de eerste predikant aldaar, Ds. Guilielmus Bastingius (Basting), zijn intrede deed D s. P o 11 e t z kwam van Uitwijk en Waardhuizen, vermoedelijk zijne eerste predikantsplaats, en werd den 19 Februari 1610 door D s. Episco- pius te Capelie bevestigd Den 19 November 16i0 deelde hij voor de eerste maal het H. Avondmaal uit. Volgens Ds. Du C 1 o u x, die meer malen verkeerd moet gelezen hebben, heette zijne eerste vrouw Elisabeth de Briever en zijne tweede L ij s- beth Hendrik x. Uit de lijst der lidmaten, loopende over 1610-1621, blijkt echter, dat hij in 1610 nog was gehuwd met Geer- truyt Riddersback (f vóór 14 Juli 1611) en dat zijne tweede vrouw in 1611 reeds was ElisabethHen- driksdochter de Briever. we duwe van Jacob, afkomstig uit Dord recht. Du C I o u x verwart de namen Elisabeth de Briever enLys- b e t h H on d r i c ks die bij hem twee personen voorstellen, maar die één en dezelfde persoon waren. Bij zijne eerste vrouw schijnt P o 11 e tz geene kinde ren gehad te hebben, maar bij zijne tweede vrouw verwekte hij te Capelie twee kinderen; Frans, gedoopt 14 |uli 1611, enMargaretha gedoopt 30 November 1614. Bovendien had zijne vrouw eene voordochterG e e r- truyt Jacobs Den 7 Maart 1618 maakten hij en zijne vrouw voor het Capelsche „gerecht" hun testament, dat aldus begint Op huijden desen XVII- en Marty anno 1618 compareerden voor ons ge rechte tot Cappel ende getuygen 2) hieronder genomineert d'eersame Cor nells Wellens alias Po liet z Lovensiensis predicant ende dienaer des goddelycken Worts Woords) tot Cappel voorschreven, ter eenre, ende EI i s a beth H enr icxdochter, syne jegenwoerdighe huysvrouwe, ter andere sydenVerder komt er deze zinsnede in voor: ende wilt hy Cornells Polletz voorschreven mede ge- heelijck sal genieten ende ontfanghen alsulcke goederen, als hem Cornells voorschreven van zyne voorouders tot Loven aengecomen sijnHieruit blijkt dus, dat hij van Leuven afkom stig Was Acht jaren bleef hij de Her vormde gemeente van Capelie bedienen en vertrok in 1619 naar Zwaluwe. Zijn opvolger was Ds. Johannes Dam man, gehuwd met Tan neken Pal- liet, van wien Du C 1 o u x vermeldt, „dat hij zijne betrekking heeft neder- „gelegd en met eene weduwe, zijne „vrouw achterlatende, naar Brabant is „gegaan en teruggekeerd tot de Room- sche kerk." Dit laat ik voor rekening van Ds Du Clou x. De eerste Hervormde schoolmeester en koster was Mr. Willem Jansen (1610—1611), wiens aannemingsbrief SPECIAAL ADRES VOOR; Granietwerken, Terrazzovloeren, Aanrechten, Gootsteen, Dorpels enz. H Man INRICHTING VOOR HOUTGRANIET-VLOEREN. Alles met volle garantie. 3037 (W>)^WAA LW UK^f<TTry" 58) gereeckent, ende alle vierendeel jaers tgereechte vierdepaert te bethalen naer ouder usantien Item ofter bevonden woorden ende eenige huysermen kynderen ter schoeien comende ende die macht nyet en hadden te betaelen, is voerwaert dattet die H Geestmeester indertijt sijnde daer voeren sullen res- pondeeren ende bethalen ielfken vierdel jaers tegens vijff stuyvers Item is voer waert, soo verde daer eenige buyten kynderen schoelleti coemen sullen tel eken vierdel jaers betaelen tien stuyvers ende de binnen kynderen vijf stuyvers enz. Op dezelfde voorwaarden werd den 9 April 1611 voor één jaar gehuurd de iweede schoolmeester; Mr. Pieter K n i b b e r t, die zich teekent: Mr. Pieter de Knibber. De derde schoolmeester wasMr. Hans Boomaerts bovengenoemd Ten slotte moet ik nog vermelden, dat bij het begin der 17de eeuw tot de notabelen van Capelie behoorden: Schout (1610, 1612); Joris Adri- aensz. de Roy, later opgevolgd door Jan Dircksz. van Ne der v e e n. Secretaris (1610)Peter Aertsz. Paep in 1611 opgevolgd" door A R o m b o u t s. Heemraden (1612)Adriaen Aertsz. üoudijn, Gerrit Antonisz. Smidt, Peter Aertsz Paep, Jan Antonisz. Leeu, Cor- stiaen Corstiaensz, Adri aen Adriaensz dejonghe t .T4 AROAVO Waalwyksche en Langstraatsche Courant, Dit klad TMuiUii WOINBDAQ EN ZATEBDAG. Abonnementsprlj* per 8 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieves, Ingezonden «tukken, gelden ens., franco ta «enden aan den Uitgever. ÜIWGATE PrlJ* «ar Ad verte» a«a 28 «ent per regel; minimum f 1.60. Reclame* 40 cent per regel. Bf contract flink rabat. Advertenti6n moeten Woensdag en Vrijdag dea morgen» om nlterlljk 8 In ona kealt jsllm j- dea Teuling-de Leijer. van „Dg Echo van het Zuiden" Naar het Duitsch door H. Fr. MAATSCHAPPIJ VAM VERKERING OP HET LEVEN „GD gelooft dus niet, dat ik mrs. Brown ben," zeide zij. „Neen, mevrouw, -zeide Ralph kort. Ik heb eene eenigszins oude dame, - u zelve, en eene jongeLilly, den ganschen weg van Londen af tot hier onder de namen van miss World en mrs. Brown achtervolgd. GD zDt niet mrs. Brown, en deze verlang ik te spreken." „GD kunt haar niet spreken," zeide mrs Brown beslist. Ik. heb de geschiedenis der jonge dame vernomen en ik zal haar be schermen tegen de vervolgingen van een man, die haar op de lafhartigste wpze ver laten heeft, en die, haar dood wanend, geen enkelen stap heeft gedaan om haar behoor lijk te doen ter aarde bestellen. GD hebt geen aanspraak op miss Lark, mDnheer Ralph Borne; gD hebt zelf verklaard dat zD uwe eclitgenoote niet is." „Heeft Lilly u alles gezegd?" schreeuwde Ralph op schorren, gebroken toon. „Maar neen, niet alles, want zelfs zD weet alles niet, zD weet niets van de slapelooze nach ten, de dagen vol kwelling, die ik om haar doorleefde. Ik haatte mD zeiven. Tallooze malen was ik op het punt een zelfmoord te begaan. Slapend en wakend vervolgde mp Haar gezicht, dat Ik mD als door den dood verteerd voorstelde. De hemel alleen weet wat ik geleden heb en kent mDne gewetens wroeging. O, dat Lilly dit alles wist!" „ZD weet meer dan gD meent," zeide mrs. Brown veelbeteekenend. „Hoe? Wat? Ik versta u niet." „Miss Lark heeft nu bescherming onder dit dak gevonden en zoolang ik leef zal haar eene trouwe vriendin niet ontbreken," sprak mrs. Brown, voorbedachtelDk Ralph in de meening versterkend,dat Lilly eene onder geschikte betrekking bekleedde, „maar zD heeft op zoo vreeselDke wDze nood en ver latenheid leeren kennen, dat gD er van zoudt Dzen als gD alles wist. Door vertwD- feling voortgezweept, verliet zij de woning die zD met u gedeeld had. Na een ganschen dag troosteloos te hebben rondgezworven, vond zD een onderkomen voor den nacht bD een vriendin. Deze hielp haar aan werk en een tDdlang leefde zD op een armzalige ma nier. Plotseling werd zD aangegrepen door een onwederstaanbaar verlangen u te zien en ging te voet naar Kent." „Naar Kent? O mDn arm meisje." „ZD was half verhongerd en in lompen gehuld. Overdag werkte zD om brood te ver dienen. ZD zag u..." Ralph stiet een ongeloovigen kreet uit. „ZD heeft mD niet gezien," riep lip uit. „Ik zou haar onder alle omstandigheden herkend hebben. Ik had hare nabDheid ge voeld, als zD op straat geweest was." Spottend bewogen zich Brown's lippen. „Gelooft gD dit?" zeide zij droog. „Nu", laat ik u zeggen dat uwe verlatene en zoo zwaar gekrenkte jonge echtgenoote heel nabD u is geweest, zonder dat gD het ver- moedet. Herinnert gD u den schoonen herfst avond, waarop gD niet de erfgename van Rookliurst in de schaduw van het park op eene bank aan den straatweg zat te rusten? In het hout slechts eenige passen van u verwDderd, mr. Borne, lag een hongerig en uitgeput schepsel, zonder tehuis en dat was uwe verstootene jonge echtgenoote. Na een poos gingt gD met uwe nieuwe, schoone trotsche beminde verder en de oude geliefde kwam te voorscliDu uit hare schuil plaats, achtervolgde u als een schaduw en toen gD omkeerdet, om door de laan terug te komen, Dlde zD vol vertwDfeling heen. Dien nacht sliep zD onder Gods vrDen hemel. De nood, dien zD de daarop volgende weken leed, is onbeschrDfelDk. EindelDk ge lukte het haar te Canterburry te komen waar zD een betrekking zocht en vond." „Als uwe gezelschapsjuffrouw, mevrouw? O, moge de hemel u loonen, mevrouw, voor de goedheid mDn arm verlaten meisje be wezen. En zD leefde en leed, terwDl ik haar voor dood beweende. O mevrouw, ik kan alles wat u en haar zoo zonderling voor komt, ophelderen. Nooit heb ik miss Rokeby DOOD. ERVARING STERK. aldus luidt Op huyden desen 23 Augusti 16 lU soo hebben schouthemeraders. burge meester, heiligegeestmeester ende gerneyn naebueren 3) aengenomen tot schoelmees ter W il le m J an sen, om die naebue ren kynderen sduerps van Cappel te leeren ende stieren 4) ais een goet schoei- meester toestael. ende daer beneffens den kereken dienst te bedienen naer behoeren, ende dat voor den termijn van eenen jaere ofte jegens jaers gereeckent. wel verstaende dat synen dienst sal wesen ende ingaen den eersten Septembris de anno voerschreven ende sal wederomme expireren Johannes Baptisten dach ierst comende anno A Vfc ende XI Ende byaldienen den voernoemden Mr Willem als dan ter tyt nyet langer en soude moegen dienen ofte dat die gemeynte met hem nyet gedient en wa'en, istvoerwaert, dat ment 5) deen den anderen sullen ses weecken te voor en opseggen. Heeft den voernoemden meester ook syne optie int voerschreven jaer eens syne ouders te moegen gaen besoecken den tijt van 14 daegen. ombegrepen eenen dach drie ofte vier Item en is den schoelmeester oock nyet gehouden eenige dooden te overluyaen ofte ten sy dat se hem daer van sullen loonen naer behoorenop condytien dat tgemeyn duerp van Cappel, den H Geest ende kereken den voer schreven Mr Willem sullen besuergen ende betaelen jegens voerschreven jaere die somme van hondert ende twyntig caro/us gulden tot 20 stuyvers tstuck zóó bemind als Lilly. Ik hield Lilly voor dood en m(j voor haar moordenaar. Ik werd door smart en gewetenswroeging verteerd. Ik was vertwDfeld en dreigde onder den last te bezwDken, en bad miss Rokeby mij te redden. Maar ik beminde Lilly alleen. O, ik bid u, laat mp haar spreken, zD zal mD gelooven." „Dit is nu juist de reden waarom ik u niet zal veroorloven haar te zien. ZD begint eerst de geleden smart te boven te komen en het leven lief te krDgen en ik wil haren teruggekeerden vrede niet weder verstoord zien. GD zD't met die erfgename verloofd". „O neen, dat ben ik niet, en al was ik het. ik zou toch niet met haar huwen, nu ik weet dat Lilly leeft. MDn vader dreigde mD met aanhouding en gevangenis voor het geval ik Lilly niet wilde opgeven. Hij verzekerde mp dat ons huwelDk voor de wet ongeldig was en hD voor mijn arm meisje zoude zor gen; ik ben een lafaard, miss World, een erbarmelD'k zwak mensch en gedurende ge heel mijn leven heb ik een naamlooze vrees gehad voor inp'n vader; gD kunt die vrees niet begrp'pen en niemand kan dat mis schien maar ik zal dien schrik van mp afwerpen en van nu af mDn eigen meester zijn. Ik ben nu meerderjarig en niemand meer verantwoording schuldig dan aan de f wetten der zedelDkheid en des lands. Ik bemin Lilly en slechts haar alleen op de gansche wereld. Ik zal mpn best doen harer waardig te zDn. Zij is arm en ik ookmaal ais zD mf weder wil aannemen zullen wD een nieuw leven beginnen en ik zal trach ten een braaf man te zDn. Ik zal als een man eerlDk voor haar werken om ons onderhoud te verdienen. Ik weet, mevrouw, dat gD een slechte meening van mD koestert, en ik ver dien ze. In geen enkel opzicht hen ik bD- zonder veel waard. Maar als gD bD Lilly voor mij wilt spreken en haar wilt verzoe ken mD weder aan te nemen, zal ik u steeds als mp'ne weldoenster en mp'n redster zege nen. De deemoedigheid en het hartstochtelDk smeekeh van den jongen man roerden mrs. Brown's hart, maar zD wilde zich door hem niet laten weekhartig maken en zeide: Mr. Borne, ik beklaag ik geloof dat het u thans ernst is met hetgeen gD zegt; maar als gD weder onder den invloed van uw vader geraakt, zoude miss Lilly weder even ongelukkig zpn als vroeger. Ik raad u tot miss Rokeby terug te keeren en Lilly hier te laten. Met der tDd zal zD een braven, en eerl D keu man huwen, met wien zp gelukki ger zal zDn dan met u mogelDk isdat weet ik zeker." Snel vloog een uitdrukking van jaloezie over het gelaat van den jongen man. Met woeste blikken staarde hD mrs. Brown aan. „Zij mag niet opnieuw huwen, voordat ofwel ik gestorven ben, ofwel de wet haar van mD ontslagen heeft," 'riep hD uit. „Ik zou miss Rokeby nooit gevraagd hebben, als ik Lilly niet dood gewaand had. ZD Is mDn echtgenoote en Ik zal dit volhouden, totdat zp zelve mD het verbiedt. Als zD met een mderen man huwt, zal ik hem dooden Deze losbarsting van Dverzucht werd on- middellDk gevolgd door schrikkelDke ver twDfeling en groote neerslachtigheid. „Vergeef mD," zeide hD onderworpen. „Wie ben ik, dat ik het waag er over te spreken, invloed op Lilly's handelingen uit te oefe nen. Ik heb alle aanspraak op haar en op hare vergiffenis verloren. Als zD weigert mD weder aan te nemen, ben Ik ten ondergang gedoemd. Als zD haar hand wil uitstrekken om mD te redden zal ik haar slaaf zDn. Wilt gD haar niet een korte boodschap van mD overbrengen, mevrouw, slechts enkele woorden?" Mrs. Brown meende lichte schreden in den gang te hooren, maar toen zD overtuigd was zich te hebben vergist, zeide zD onrus tig en haastig „Ik kan uwe boodschap niet overbrengen, mDnheer. Ik bezweer u miss Lark met rust te laten. Ik herhaal u dat gD -haar in dit huis niet kunt spreken." „Hoe beschikt gD over het geluk en het lot van een medemensch," zeide Ralph ver twDfeld. „Laat mD haar hier in uw bDzDn spre ken." „Dat kan niet. GD hebt dit onderhoud reeds al te lang gerekt, mDnheer. Volg mDn raad en keer terug tot miss Rokeby. Ik moet u goeden avond zeggen, mr. Borne. Gp kunt meteen hier door de tuindeur naar buitengaan, als gD wilt." Mrs. Brown opende de tuindeur en een koude luchtstroom kwam binnen, die de lichten bDna uitbluschte. Ralph aarzelde, maar de deur bleef open en mrs. Brown keek zoo somber en ernstig, dat hD zonder morren gehoorzaamde en met een laatsten verwDtenden blik in het duister naar buiten ging. Eene minuut later hoorde zD een rDtuig wegrDden. „Ik zou gaarne weten of ik goed gehan deld heb," mompelde Brown onrustig, ter wDl zD de deur sloot. „Ik heb een groote verantwoordelDkheid op mD geladen door te beslissen over het lot mDner jonge meeste res. Bp'na zou ik wenschen hem bD haar toegelaten te hebben; maar zD is zoo jong, zoo zacht en zoo medelDdend, dat zD hem zeker zou teruggenomen hebben. Zpne blik ken zullen mD blDven achtervolgen. HD zag er uit als iemand, die men voor het hoogste gerecht brengt. Op dit oogenblik werd van huiten aan de deur der bibliotheek gerammeld en vervol volgens gebiedend aangeklopt. „Brown," riep Lilly met ontroerde stem, „laat mD binnenlaat mD binnen Brown dwong zich tot kalmte en haastte zich de deur te openen. Woest stormde Lilly binnenhaar aan gezicht gloeide, hare oogen glinsterden en hare smalle borst ging krampachtig op en neer. ZD had een heerenhandschoen in de hand, dien zD in het portaal had opgeraapt. Zoekend gingen hare oogen door de kamer en een bittere teleurstelling teekende zich in hare trekken, toen zD mrs. Brown alleen vpnd. „Ik hoorde zoo even een rDtuig wegrDden, Brown," riep zD ontroerd. „Wie Is er hier gewe?st?" „Was het niet de wind miss?" vroeg mrs. Brown kleurend. „Neen, ik hoorde duidelDk een rDtuig door de laan rD'den. En hier heb ik iets in het voorhuis gevonden, Brown een hee renhandschoen. Van wien is die?" Mrs. Brown aarzelde. (Wordt vervolgd). 9

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1923 | | pagina 1