Toegewijd aan Handel, Industrie en Cemeentebelangen.
f
"Heerste blad.
Gemeenteraad.
FEÜILLET
„NOOKD-BRABAND"
NUMMER 7
WOENSDAG 23 JANUARI 1924
WAALWUKSOHK 8TOOMDBCTEXBBIJ ANTOOïï TXELKN.
tetefo** N«. ftó*fr,-Adr**: JSOHO.
2)it nummer bestaat uit Twee
Bladen
WAALWIJK.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente op Vrijdag 18 januari
des avonds ten 63/4 uur.
Voorzitter de heer E. Klijberg.
Klokslag zeven uur opent de Voor
zitter de vergaderingafwezig de
heeren J. Gragtmans en P. Verwiel.
De Voorzitter deelt mede dat de
reden dat hij deze vergadering voor
zit gelegen is in het feit, dat den heer
Gragtmans, die gelukkig weer was
hersteld van eene ongesteldheid, gister
nacht een ongeval is overkomen. Hij
durft echter vertrouwen dat hij ook
daarvan spoedig zal zijn hersteld op
dat hij zijne werkzaamheden weer kan
vervullen.
Zooals de heeren verder zien, hebben
Burg. en Weth. uitvoering gegeven
aan het Raadsbesluit van 7 December
om een geschilderd portret te doen
vervaardigen van wijlen burgemeester
Th. de Surmont de Bas Smeele en dat
hier een eereplaats te doen geven.
Het portret, vervaardigd door den
bekenden, hij durft haast wel zeggen
beroemden kunstschilder Th. van Delft,
is naar zijne meening zeer goed ge
lijkend zooals men dat van Van Delft
mag verwachten. Het is alsof de bur
gemeester nu weer met ons medeleeft,
alsof hij door zijn kalmen en waardigen
blik wil zeggen dat men hier alles
zakelijk heeft te behandelen. Het is
alsof hij ons allen aanspoort om veel
nuttigs voor de belangen van de ge
meente te doen.
Spreker wil niet in herhaling treden
en gaan opsommen wat burgemeester
Surmont de Bas Smeele in het belang
van Waalwijk heeft gedaan, anderen
hebben in de vergadering van 7 Dec
1.1. op waardige wijze zijn goede gaven
en eigenschappen gememoreerd.
Hij durit vertrouwen dat door de
aanschouwing van dit portret hij nog
tot in verre nageslachten eerbiedig
herdacht zal worden. Moge zijn opvol
ger het bewijs erin zien dat wij groote
mannen die zich met liefde hebben
gegeven aan de belangen van de
gemeente, weten te eeren en moge hij
dan met evenzooveel liefde, met een
even taaie volharding werkzaam zijn,
dan kan men de toekomst gerust
tegemoet zien.
Hij durft hopen dat spoedig een
nieuwe burgemeester zal worden be
noemd en de leden allen nog lang
getuigen mogen zijn van de grooteren
bloei van Waalwijk. (Bravo's).
Van deze eerste vergadering van het
jaar wil hij gebruik maken om zijn
Nieuwjaarswensch uit te spreken. Hij
meent daarin kort te mogen zijn omdat
hij in de laatst gehouden vergadering
van het verscheiden jaar zich in dit
opzicht reeds van zijn plicht heeft
gekweten. Hij hoopt dat het voor allen
en voor de gemeente een gezegend en
voorspoedig jaar moge zijn.
Vervolgens doet de Voorzitter mede-
deeling dat de heeren Gragtmans en
Verwiel kennis van verhindering hebben
ingezonden.
Daarna worden de notulen der twee
voorgaande vergaderingen voorgelezen
en onveranderd goedgekeurd en vast
gesteld.
De heer Roggeveen merkt op dat
het lezen der notulen drie kwartier in
beslag heeft genomen en aan verschil
lende heeren heeft hij kunnen merken
dat men liever zou zien dat de notulen
bij ée stukken ter lezing worden neder-
gelegd.
De Voorzitter meent dat het nu
notulen zijn van twee zeer belangrijke
vergaderingen. Niettemin voelt hij wel
iets voor het voorstel van den heer
Roggeveen en verzoekt hem daarom
bij de rondvraag hierop te willen terug
komen.
Aan de orde:
1. Ingekomen stukken.
a. Adres van de Kamer van Koop
handel voor de Langstraat, om te be
vorderen, dat de plaatsen in particuliere
administraties, die zouden kunnen
worden bezet door geschoolde handels- beurt, terwijl een ander daardoor wordt Voorziter. In andere Provinciën
B)
en kantoorbedienden niet worden in
genomen door ambtenaren met vol
ledige betrekking.
De Voorzitter zegt dat naar het
oordeel van Burg. en Weth. in voor
komende gevallen niet het door de
Kamer gesignaleerde rekening kan
worden gehouden.
De heer Van der Geld vraagt of
daar ook mee worden bedoeld onder
wijzers die op wachtgeld staan, waarop
de Voorzitter bevestigend antwoordt.
De heer Roggeveen wijst op de
nieuwe bepaling die in de wachtgeld
regeling is opgenomen, n 1. dat al wat
ze er bij verdienen, in mindering van
het wachtgeld komt, zoodat die vrees
niet zoo erg groot behoeft te zijn.
Oomens. Als dit zoo is. dan is het
bezwaar opgelost.
Van Driel. is die bepaling al lang zoo
Roggeveen. Neen, dat geldt niet
voor de oude wachtgelders.
De heer Van Driel is het dan geheel
eens met het adres, want nu komt het
voor dat zoo iemand twee salarissen
Tt^pT-)\vaa l\ y k
DOOR ERVARING STERK.
buitengestoten en niets heeft.
De Voorzitter meent dat het de be
doeling van de Kamer wel zal zijn
in het adres staat dat er wei niet bij
dat bij het eventueel aanstellen van
gemeente-ambtenaren daarbij rekening
wordt gehouden. De heer Van der Geld
vraagt of onderwijzers daarbij moeten
in acht genomen worden, doch spr
weet niet zoo spoedig te zeggen of
deze wel direct als gemeente-ambtenaar
cunnen worden beschouwd, althans in
de volledige beteekenis van het woord,
ioofdzaak is om oneerlijke concurrentie
voor de gewone bedienden in parti
culiere bedrijven te weren
Zonder hoofdelijke stemming wordt
iet voorstel van Burg en Weth. aan
genomen.
b. Verzoek Commissie tot voor
leiding van de oprichting eener
5rovinciaIe Brandweerorganisatie, om
mededeeiing of de Raad bereid is
mede te werken tot de oprichting'van
een provincialen brandweerbond.
De Voorzitter meent dat toetreding
al is het dan geen overwegend belang
geen bezwaar kan zijn, vooral nu de
contributie slechts f6.— per jaar be
draagt voor deze gemeente.
De heer Smolders wil over het ai
of niet groote nut van toetreden niet
spreken, alleen wil hij er op wijzen
dat de kosten hooger zullen loopen
voor de gemeente clan de f 6 con
tributie, wijl men er nog bij krijgt de
kosten van het bijwonen van vergade
ringen enz enz.
De heer Timmermans ziet het groote
nut van toetreding niet in.
De Voorzitter geeft toe dat het voor
deze gemeente niet direct van zulk
een beteekenis is, maar in het parti
culiere leven komt het ook veel voor
dat men iets steunt, dat men tot iets
toetreedt, zonder er voor zichzelf een
groot voordeel in te zien.
De heer Timmermans zegt dat het
bedrag niet de moeite waard is om er
veel over te spreken, maar tot zelfs in
de stukken heeft hij nog niet kunnen
vinden wat voor voordeel bij aansluiting
er voor de gemeente in gelegen is.
schijnen deze vereenigingenjnogal met
succes te werken.
Timmermans. Het grootste motief
is, geloof ik, wel dit, dat die vereeni-
gingen in andere. Provinciën erjzijn,
maar waarom, dat is in het schrijven
niet te zien.
De heer Eibers vindt het tegen alle
bezuiniging indruischend als men gaat
beginnen met geld uit te geven voor
zaken waar de gemeente geen belang
bij heeft.
Oomens. Ze geven heelemaal geen
reden op en ik weet ook geen enkele
reden daarvoor aan te geven. Ik wil
maar zeggen dat ik er niets voor voel
om voor die kunstemakerij iets uit te
geven. Wat zal het zijn Een lolletje
om eens op reis te gaan.
Voorzitter. Dat het nu uitsluitend
is te doen om een lolletje te maken,
daarmede ben ik het zoo maar niet
eens. want daarvoor zijn de onder
teekenaars te ernstige menschen. ik
hoor echter wel dat de Raad van ge
voelen is om niet toe te treden
Roggeveen. In de stukken wordt wel
gezegd dat groote branden op kleine
plaatsen zooals onlangs^in Mierlo dan
niet meer zullen voorkomen, maar waar
om dit door een organisatie van brand
weerlieden niet meer voorkomt, wordt
niet aangegeven.
De Voorzitter wijst er op dat door
de brandweer van 'Tdeze gemeente
onlangs in Drunen ook hulp is aange
boden, wat ten zeerste' is gewaardeerd
omdat een en ander tot groote voldoe
ning is verricht. Oorzaak van zulke
iranden is veelal het gevolg van gebrek
aan water en of dat door de stichting
van een Prov. Brandweerbond wordt
opgeheven vermag spr." niet te zeggen,
maar zeker -is dat men^het op verbete
ring daarvan zal aansturen. Misschien
zou door samenwerking ook in Drunen
daarin verbetering zijn te brengen door
b.v. aan te sluiten bij de waterleiding
n Waalwijk zooals zoovele gemeenten
in het Westen van de provincie aan
sluiten bij de N. Br. Waterleiding Mij.
Uit het steunen van dit. zou iets anders
kunnen geboren worden.
47a JaJJSQJlNG.
Courant
Waahvjjksck en Langslraatsche
Dit Ma* ratcMj»*
WOIHBDAO IN ÏAT1SBAÖ.
AboimementiipriJ* par maanda* 1.2*.
fitnco per post door het geheel® rijk 1.40.
Brieves®, Ingebonden «tahkesa, gelde»
franco tc aondesa aan de» Dttgevw-
JJimiXM t
Pril» dar AdremaüSa:
S« «ent per regel; mlnlworo IR.
Reclame® 40 cent per regel.
BJ contract flink rabat
A-ilverteatlin moete» Woensdag ea Vrijdag
des morgen» <m clterUJk la «sa beatt
van „De Echo van het Zuiden".
Mijnheer Barley was ruw jegens z$n on
dergeschikten, hij kon geweldig razen en
zeide ln zjjn drift al wat hern voor den
mond kwam, ja, het was zelfs geen zeld
zaamheid, dat hij een weerspannigen werk
man in ztjn kraag greep, maar hij was
rechtvaardig, hij wist ieders verdienste te
waardeeren en was niet te gierig om een
werkman die eens goed zfln best gedaan had,
een paar francs extra te geven. Hij was niet
bemind bjj het werkvolk, maar men De-
schouwde hem toch als een goeden patroon
en niemand wenschte hem leed toe. Door de
misdaad was echter deze onverschilligheid
eensklaps in een vurige sympathie overge
gaan.
Bjj onze aankomst werden wjj met een
juichkreet begroet
Ha, daar zUn de gendarmes
Men verbeeldt zich zoo licht in dergelijke
omstandigheden, dat de gendarmerie zich
maar behoeft te vertoonen om den misdadi
ger aan te wijzen.
Ongelukkiger wijze is dat niet altijd het
geval.
De werklieden drongen spoedig opztjde
om ons den doortocht vrij te laten. Op het
kantoor der klerken liet ik mijn gendarmen
achter met bevel de nieuwsgierigen op een
afstand te houden, vervolgens begaf ik mij,
vergezeld van den. brigadier naar het kan
toor van mflnheer Barley.
Bfl hot licht van een lamp zag ik daar
verscheidene personenden geneesheer van
het dorp, dokter Delcourt; Joseph den be
diende den boekhouder Masson en twee
werklieden, meesterknechts.
Zoo, ziJt ge daar, wachtmeester Baril-
let, zeide de dokter, die bezig was zfln in-
strturjiwrton in te patfceou. "Voor u is Mor
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKÏRING OP HET IEVEM
werk, voor mU helaas niet meer. Ik heb
nog getracht hem te aderlaten, maar vruch
teloos, het bloed wil niet meer komen, het
Is met hem gedaan. HU moet minstens wel
een half uur dood zUn.
Toch ademde hU nog, toen Ik binnen
kwam zeide Joseph. Die arme manheer, hij
keek mU zoo smeekend aan.
Heeft hU nog iets gesproken? vroeg ik.
Neen wachtmeester Barillet, geen
enkel woord. Ik heb nog getracht hem op te
helpen, maar hfl viel op den grond terug
en heeft niets meer gezegd.
HU moet bUna terstond dood geweest
zUn, bevestigde dokter Delcourt, want de
ellendeling, die hem heeft aangevallen, was
Uzersterk, dat bewijzen de vlekken aan den
hals van het slachtoffer, de vingers zUn
diep ln het vleeseh gedrongen en hebben 't
strottenhoofd geheel ingedrukt.
Dokter Delcourt toonde mU nu hetgeen
hU op het lUk had' waargenomen. Ik ril nog
als ik er aan denk, die arme mUnheer Bar
ley zag er verschritókedUk uit, zUn gelaat...
Mejuffrouw De la Reynie, die het verhaal
van kapitein BarlHat met aandacht had ge
volgd, viel hem nu even ln de rede:
Die bUzonderheden hespaart ge ons
we,l nietwaar kapitein?
Volgaarne, lieve juffrouw, het onder
zoek duurde dan ook niet lang, want ik
gloeide van toorn jegens den misdadiger en
verlangde met ongeduld hem te ontdekken.
.Tuist zooals wU, deed de jonge dame
zich weer hoorea.
Zonder mU lang op te houden met een
nauwkeurig onderzoek hetgeen later
onze oude kantonrechter wel zou doen, wan
neer hU van onder zU" warme dekens was
gekomen en moed genoeg bUeengezameld
had om de gevaren van het kouvatten te
trotseeren begon ik dndelijk de noodlge
Inlichtingen te vragen:
Wie heeft mUnbeer "Barley het laatst
gezien van avond?
Ik, antwoordde de (boekhouder Mas
son. HU was even voor negen uur van een
Tela naar Riom teruggekomen en daar ik
nog het een en ander met hem te bespre
ken had, ben ik bU hem gebleven, terwUl
hU zUn souper gebruikte.
Hoe laat zjjt ge van bfem weggegaan?
De torenklok speelde juist kwart over
tienen. i
Bleef hU alleen?
Neen, mUnheer Duhesme was geko-
Ahriep ik uit.
ZU hadden zeker ernstige zaken met
elkaar te verhandelen, ging de boekhouder
voort, want mUnheer Barley zond mU on-
middellUk weg: „Ge hebt nu voor vanavond
genoeg gewerkt, vriendje, het wordt tUd
om te gaan slapen." Dat zUn de laatste
woorden, die ik van hem gehoord heb. Ik
pakte dus mUn papieren bU elkaar en ging
heen, blU dat ik naar huis kon gaan.
De boekhouder herinnerde zich eensklaps
dat hU nog iets had vergeten, want hU
hernam
O ja, dat is waar ook. Voordat mUn
heer Duhesme kwam, heeft mUnheer Bar
ley een dik pak bankbiljetten uit zUn
brandkast genomen en ln zUn schrUfbureau
geborgen.
Ik ging naar het aangewezen meubel
stuk, waarvan de sleutels nog ln het slot
staken, opende het trok alle laden open
maar vond niets anders dan een groote rol
papier, die Ik losmaakte en die bestond uit
teekenlngen, plannen en verklaringen van
machinerieën. Van bankbiljetten geen spoor
Duizend duivels riep ik uit, terwUl ik
met mUn vuist op het blad van het schrUf
bureau sloeg, de uitvinder heeft het gedaan
Geen mensch sprak mU tegen, allen die
in de kamer waren, dachten er eveneens
zoo over.
Het kan geen ander gedaan hebben
dan hU, zeiden de meesterknechts op een
toon van overtuiging. Owelk een schurk
Nu jongens, dan moeten wU hem maar
dadelUk inrekenen. Een gendarme blUft
hier om de fabriek te bewaken en de ande
ren gaan met mU mee naar zUn huis.
Dit bevel werd terstond volbracht. Toen
wU buiten kwamen en de werklieden hoor
den, dat wU den uitvinder gingen gevan
gennemen, wilden zU zich allen bU ons aan
sluiten.
Niet zooveel! Niet zooveel! riep Ik
uit. Tien zUn voldoende om het huls te om
singelen. De anderen blUven hier. Ik ver
bled u om mU te volgen. Wanneer Ik
noodig heb zal Ik u wel laten roepen.
ZU gehoorzaamden schoorvoetend, mor
rend dat zU geen deel mochten nemen aan
de gevangenneming van den man, dien zU
reeds sedert zoo lang als hun natuurlijken
vUand beschouwden.
Het huis dat Robert Duhesme bewoonde
lag, zooals Ik u reeds gezegd heb aan de
grens van het dorp, geheel afgezonderd van
de overige woningen. Van de fabriek af,
behoefde men niet meer dan acht A negen
honderd pas te loopen, een afstand, dien wU
binnen een paar minuten hadden afgelegd.
Onder weg gaf ik mUn aunwjj zingen en
deelde mUn belegeringsplan mede.
Daar kwamen wU aan het hek, want het
huls lag te midden van een tuin. Dat hek
was gesloten.
Niets bewoog in hnls, maar toch brandde
er licht achter een der vensters. Ik belde
zoo luid ik kon. Niemand kwam te voor-
schUn.
Komaan, jongens, dan maar met ge
weldriep ik.' Allen te gelUk. Een, twee,
drie, daar gaat ie!
WU liepen met den rechterschouder voor
uit, storm tegen het hek. De schok was on
weerstaanbaar, een luid gekraak en de toe
gang was vrU-
Met een paar sprongen, was ik aan de
huisdeur. Deze was niet gesloten, ik behoef
de de kruk slechts om te draalen en Ik was
binnen.
In de gang was het pikdonker. Ik klom
haastig de trap op en zocht de kamer op,
waar ik licht had zien branden. Ik klop
aan, geen antwoordzonder langer te waeh
ten, draai ik ook deze deur open en stap
naar binnen.
De kamer is ledig en wordt helder ver
licht door een lamp, die op de tafel staat.
Alle kasten staan open, de inhoud ligt
over den vloer verspreid, ten teeken van
een overhaast vertrek.
Te laat, de vogels waren gevlogen.
In een oogwenk is hot huis doorzocht, van
den kelder tot den zolder, maar het nest
was Inderdaad ledig.
Duizend duivels, zU zijn ontsnapt
riep Ik uit.
Daarop volgde een algemeene uiting van
woede.
Ziet ge wel, wachtmeester, dat hU de
moordenaar is
ZUn vlucht is een overtuigend bewUs.
Er valt niet langer aan te twUfelen.
Ik heb het dadelUk wel gedacht.
Maar met dat alias kwamen wU niet ver
der. ZU moeten achterhaald worden en dat
leek zoo moeilU'k niet. Men gaat niet snel
bU zulk een koude, met een vrouw en een
klein kind bU zich. WU zouden een verwoe
de jacht op hen maken.
Ja maar, wachtmeester, welken kanl
zouden zU zUn opgegaan? vroeg een van
mUn gendarmes. Ik dacht even na.
Wel, zU kunnen niet anders dan den
kant van Issoire zUn opgegaan, antwoordde
Ik, teneinde aan het station daar den nacht
trein te nemen, die om twee uur vertrekt.
Ja, juist, zoo zal het zUn.
Alle andere wegen loopen uit ln het ge
bergte. WU zouden dus den kant van Issoire
opgaan. Het was twaalf uur ongeveer, eu
slechts drie mUl behoefden afgelegd te wor
den, wU zouden er zeker komen voordat de
trein vertrok en dan kon hU ons niet meer
ontsnappen.
Zullen wU te paard stUgen? vroeg de
brigadier, die, na een ronde ln den tuin ge
daan te hebben, door een achterdeur het
huls was binnengekomen.
Niet noodig, zeide ik. WU hebben den
tUd, bovendien, op dien hardbevroren grond
eu in de nachtelUke stilte hoort men den
galop van een paard wel een half uur ver.
Best wachtmeester.
TegelU'k gaf hU mU een lapje, en zeide:
KUk dat heb Ik op den weg naar Is
soire gevonden. Het was zoo donker, dat
men geen drie pas voor zich uit kon zien, en
ik zou dat lor ook zeker niet gevonden heb
ben, maar mUn spoor haakte het op.
Ik beschouwde het voorwerp bU het licht
van een lantaarn, die door een werkman
werd gedragen.
Het was een stukje kant fUn bewerkt en
van betrekkelUke waarde; de boerinnen
uit den omtrek droegen zoo Iets niet.
Dit bevestigde mUn vermoedens, zeide
ik. Onze vluchtelingen moeten naar den
spoorweg zUn gegaan, dat is thans zeker.
Brigadier, laat een van de gendarmes dit
huis bewaken, voor het geval dat zfl er in
terug mochten komen, zooiets is wel eens
meer gebeurd. En nu op weg
f Wordt vervolgd;.