'J
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
I
d
EERSTE BLAD
Gemeenteraad
FEUILLETON
„NOORD-BRABAND"
NUMMER 17
WOENSDAQ 27 FEBRUARI 11924.
47e JAARGANG.
J3ns«A?a£
WAALWIJKSOHE STOOMDBÜKKEBÏJ ANTOON TIELEN.
TSfi, ia, T«tagrr-Adr«iECHO.
PjIJb AlverKtatlte
2d ««at b«t reed; Minimum f IJ».
Reclame® 40 cent per regal.
BS contract filnlt rahat.
AdvertentUn moeten Woenadag en Vrijdag
dea aorgcHa osa sltarUlk 8 awï ta es# besM
aljn.
3)it nummer bestaat uit Twee
bladen
ALMKERK.
Openbare vergaderieg van dea raad
dezer gemeente op Dinsdag 19 Febr.
aam. 2 aar,
Voorzitter de Edelacbib. heer J.
W. Egbert. Secretaris de heer C. J.
v. d. Wiel.
Afwezig de heer C. v. d. Stelt.
De Voorzitter opent de vergadering
met Gebed en verzoekt den Secr. de
notulen der vorige vergadering voor
te lezen, welke onveranderd worden
goedgekeurd.
Aaa de orde zijn ingekomen stukken.
Een schrijven van den heer B. Kool-
waaij, Hoofd der O. L. School alhier,
waarin hfl den raad bericht, met 't oog
op den verren afstand te moeten be
danken voor zflae benoeming als lid
der Commissie tot wering van School
verzuim te Waardhuizen (Gcm. Alm-
keik).
In verband hiermede stalt de Voor
zitter voor in diens plaats te benoemen
de heer Joh. de Witt, onderwijzer aan
de O. L. School alhier, daar als lid
tot dia Commissie beaoem d moet
worden een openbaar onderwijzer.
Met algemeens stemmen wordt de
heer de Witt benoemd.
Door Ged. Staten dezer provincie
is de begrooting dezer gemeente,
dienstjaar 1924, teruggezonden, omdat
eenige veranderingen vara meer admini
stratieven aard volgens dit College
moeten worden aangebracht.
jjAlszoodanig wordt besloten.
IfcEen schrijven van 't zelfde College
waarin den Raad wordt verzocht eenlge
wijzigingen aan te brengen in een door
den Raad vastgestelde verordening tot
heffiog van schoolgeld,
Ook hieraan zal worden voldaan.
ÜHierna komt aan de orde een schrijven
van Ged- Staten voornoemd, waarin de
Raad wordt medegedeeld, dat dit
Collesre, in verband met het beroep
ingesteld door de Herv. Schoolvereni
ging te Almkerk tegen een besluit van
den raad dezer gemeente waarbij aan
die Schooivereeslging op haar verzoek
om schoolruimte beschikbaar te stellen
voor 100 kinderen tot het geven van
Chr. Onderwijs afwijzend werd beschikt,
bedoeld raadsbesluit heeft vernietigd
en medewerking aan de Schoolvereeni-
ging moet worden verleend.
De Voorzitter stelt namens B. ea W.
voor de noodige medewerking te ver-
eenen, nadat het besluit vaa Ged.
Staten is voorgelezen. Spreker vraagt
of er aog een der beeren het woord
over verlangt. B. en W. houden in
deze zaak hua eeus ingenomen stand
punt en volgens de Wet is de Raad
verplicht het gevraagde toe te staan.
De heer Verschoor kan zich niet
met het vernietigend besluit van Ged.
Staten vereonigen. Er is hier voldoende
gelegenheid voor Chr. Onderwijs zegt
spr., en ook uit fiaantleel oogpunt zal
ik tegen 't voorstel van B. en W.
stemmen en adviseer den Raad om in
Hooger Beroep te gaan.
De heer Koekkoek vraagt hoeveel
de kosten zouden bedragen.
De Voorzitter zegt van f 2000 a
f 3000 Bij de vaststelling vaa de be-
grooting is er al op gerekend.
De heer Koekkoek komt met eenige
gegevens betreffeade schoolruimte en
moet uit finantteel oogpunt ook tegen
't voorstel van B. en W. stemmen.
De Voorzitter zegt dat bij de door
de Regeeriag voorgestelde verande
ringen betreffende de leerjaren wel
schoolruimte te veel zal zijn, en hoewel
spreker niet met de aanvrage sympha-
tiseert en zelfs met hart en ziel er tegen
ts, zijn wij toch verplicht de wet te
handhaven en toe te staan,
De heer Koekkoek vraagt waarvan
het betaald moet worden.
De heer Verschoor zegtEn dan
ook nog de dagelijksche kosten.
De heer v. d. Meijden zegt dat er
gelegenheid is voor Chr. onderwijl te
Nieuwendljk en hier.
De Voorzitter zegtHet kost Rijk
en de gemeente geld, ook daar er een
Schoolhoofd meer moet zijn.
De heer Koekkoek zegtDaar had
van „De Echo van het Zuiden".
samenwerking gezocht moeten worden-
Spr. herinnert zich de mededeeiing van
den Voorzitter, dat laatst genoemde
een onderhoud heeft gehad met den
voorzitter van de Herv. Schoolvereenl-
ging, waaruit toen bleek dat de voor
zitter vaa genoemde vereeniglng samen
werking weigerde.
De heer Ottevanger zegt het met
den heer Koekkoek alet eens te zijn,
waat al verandert mosgen de wet, dan
moet het verzoek toch worden toe
gestaan. Verondersteld, zegt spr., dat
het eens andersom stond, dan hadden
wij ook graag ons recht.
Da heer Koekkoek vraagt of de heer
Ottevanger de statuten van de Herv.
Schoolvereeniglng heeft gelezen, waar
op de heer Ottevanger antwoordtdat
doet niets ter zake, laat ons niet langer
weigeren, wij moeten toch toestaan.
De heer Koekkoek zegt nog dat
enkel het woord Hervormd voorkom!
in de statuten dier vereeniglng, t»
afwijking der Statuten van dc Bijzondere
School aan den Dijk.
De heer Ottevanger zegt dat er toch
niet pebouwd behoeft te Wo-dets daar
(nrrrr^y/AA LW IJ K
DOOR ERVARING STERK.
er alleen maar schoolruimte wordt
gevraagd, en die is er.
De heer Koekkoek zegt zich nog te
herinneren 'dat op eene vergadering
bij Dekker, (waar Mej. Tuinlnga sprak
over O. L. Onderwijs), de voorzitter
van de Herv. Schoolvereeaigiag de
uitdrukking^ bezigde »Hler zijn drie
kerkelijke scholen, nu willen wij er
ook een». (Het woord »kerkelijke» is
door den voorzitter van de School
vereeniglng --niet gebezigd. Versiag-
gevet).
De Voorzitter zegtWij kannen ons
eigen hier wel bloot leggen, en al zijn
we er tegen, wij moeten toch de wet
handhaven en toestaan.
De heer Koekkoek zegt dat wij naast
elkaar moeten gaaa staan en niet tegen
over eikaar. De .gemeente moet er
tegen opkomen.
De heer van Leeuwen zegt dat hij
een poosje de discussies heeft aange
boord e» deelt mede dat de voorzitter
van de Herv. Scboolverceniging, noch
door het besïuur, noch door het perso
neel van de Bijzondere School aan den
Dijk tot samenweiking is ultgenoodigd.
Spreker is ook van meening versterkt,
dat door het incident kort geleden in
de Geref. Ka?k alhier voorgevallen bij
gelegenheid van eene jaarvergadering
der Geref. Jongeilngsvereeniglag, Waar
bij afgevaardigden van de Herv. Joag -
vereeniging te dezer plaatse uitgenoo-
dlgd ea ook tegenwoordig waren, dat
samenwerking ten eenmale uitgesloten is.
De heer Verschoor zegt dat zulks tot
zijn spijt pas heel kort geleden heeft
plaats gehad, dus dit kan toch geen
aanleiding zijn tot geen samenwerking.
De heer van Leeuwen zegtVerstaai
mij wel heeren, noch het Bestuur, noch
door 't personeel heeft aan Ds. Rijth
samenwerking verzocht. Da wet laat
het toe es wij hebben er recht op.
De Voorzitter zegt geen namen
noemen, niet persoonlijk worden en
vraagt of iemand stemming verlangt-
De heer Verschoor veriangt stem
ming.
Het voorstel van B. en W. om mede
werking aan de Schoolvereeniglng te
veiTsenen wordt met 6 tegen en 4
stemmen voor verworpen. Voor stem
den de heeren van Leeuwen, Snoek,
de Jong en Ottevanger.
De Voorzitter vraagt op welken grond
het voorstel van B. ea W. is ver
worpen, waarop de tegenstemmers bi)
monde van den heer Verschoor ant
woordden ten le dat hier Chr. onder
was te verkrijgen is en ten 2e nit
finantleel oogpunt.
Hierna komt aan de orde het vast
stellen van eene verordening voor het
houden van honden in deze gemeente.
Reeds op een vorige vergadering werd
een dusdanige verordening, naar een
voorbeeld van een andere gemeente,
vastgesteld. Deze keuze was minder
gelukkig, zoodat goedkeuring daaraan
niet kon worden verleend.
De thans Ingediende verordening
wordt zonder discussie vastgesteld.
Tot lid van 't Bureerlijk Armbestuur
wordt door den Raad benoemd de
leer K. A. Koekkoek.
Overeenkomstig de L- O. Wet wordt
op aanvrage aan de Bijzondere Scholen
»o Nieuwendijk en te Waa'dhuieen
esp. f 1800 en f 500 verleend.
Een schij-eu van den heer G. de
Leeuw, Ontvanger dezer gemeente,
waarin hfl de raad ve/zo«k> h-m als
zoodanig met ingang van 1 April a.s
eervol ontslag te vericenen.
De Voorzitter stelt voor dit ontslag
eervol te verleenen, onder dankzegging
voor de vele diensten aan de gemeente
bewezen.
Eene discussie volgt hierna betref
fende de borgstelling voor den nieuw
te beaoemen Gem.-ontvanger, waaruit
blHkt dat deze zal bepaald worden op
6000.
Ia vcband mot een schrijven van
Gfd. S aten om dit College voor te
stellen het salaris van dezen ambtenaar
te b-paleta op minimum I 600 max mum
800. Het tegenwoordig salaris is
f1125 tot f1375 en Ged. Staten stellen
voor dit te bepalen op f 1015 tot f 1240.
De heer Donker stelt voor bet salaris
te bepalen op f 500 tot f 700 en na
vaststelling daarvan tot benoeming over
te gaan.
De Voorzitter stelt namens B. en W.
voor heden een ontvanger te benoemen
en deze onmiddellijk te vragen of hij
18)
I
WialwUksthr en Langstraatsche Courant
IMt fwrwMJaï
WOBN8DAG UN ZATBSDA6.
AbounenientasprlJ® per 8 maanden 1.28.
Fiasco E>»? post door liet geheele rijk 1 1-40,
Brieven, Ingebonden «takken* Stelde* ®an.>
?!?ftaeo te sanden ena #sa Ultg*v®r«
MAATSCHAPPU VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
Mart ineau snelde naar de rotsen, klom en
klauterde, keek overal rond, maar hij zag
niets, volstrekt niets.
Hij was ongerust en slecht geluimd. Zijn
twijfel kwam terug en hij vond het nu niet
eens onwaarschijnlijk, dat hij het rollen van
die steenen ook maar in zijn verbeelding had
gehoord.
Martineau had geen tijd, om daar lang
over na te denken, want hij zag in de verte
op den weg twee lantaarns van een rijtuig
naderen die den kant van Saint-Oolomban
afkwamen.
Dat is bepaald het rijtuig van mijn
luitenant, zeide hij. Zal ik hem vertellen
wat ik gezien heb of mij verbeeld heb te
zien? Drommels, hij zal mij uitlachen en
daar zal hij mischien gelijk in hebben. Nu
ook goed, laat hij me uitlachen, daar zal ik
0 niet van bederven. Ik zeg hem alles.
Het was inderdaad het rijtuig, waarmee
Filip Dormelles van Saint Oolomban terug
keerde.
De officier liet aan den driesprong stil
houden en stapte uit.
Ge kunt wel terugkeeren, zeide hij
tegen den koetsier. Ik ga niet over Aiqu-
rande, dat is te veel om.
Martineau kwam nader, met de hand aan
zijn kepi.
Present, luitenant.
Zflt gij daar Martineau?
Ja luitenant.
Ik had toch gezegd, dat ge van avond
wel weg kondt blijven?
Dat is zoo, luitenant, maar ik dacht
misschien is het beter als ik toch ga.
Nu goed, zooals ge wilt.
Luitenant, zou ik, voordat de koetsier
wegrijdt, hem even een dienst mogen ver
zoeken?
Wat voor dienst? j
Ik wilde hem een van zijn lantaarns te
leen vragen.
Dat is niet noodig.
Pardon luitenant, ik heb er een bijzon
dere bedoeling mee, die ik n straks zal zeg
gen.
Pilip haalde de schouders op.
Vooruit dan maar.
Martineau ging naar den koetsier en hij
kreeg de lantaarn, onder belofte dat hij ze
den volgenden morgen vroeg zou terug bren
gen.
Vervolgens keerde hij naar den luitenant
terug, die reeds den weg naar den vlonder j
had ingeslagen en deelde hem in een paar
woorden mee wat hij gezien had. t
Pilip luisterde verstrooid naar hetgeen de
oppasser hem vertelde en dacht intusschen
aan heel wat anders. Toen Martineau zweeg
lachte de luitenant even en zeide
Ge hebt gedroomd.
't Is mogelijk, luitenant, maar het zou
ook kunnen dat ik goed gezien had, in elk
geval is het goed dat wij de lantaarn heb
ben.
Inderdaad, die lantaarn bewees uitmun
tende diensten.
Het was een vermoeiende dag geweest voor
Pilip, er hadden zich zooveel gebeurtenis
sen op elkaar gestapeld, dat hfl zich, on
danks zfln wilskracht én zfln flzersterk ge
stel, nu uitgeput voelde. Zijn wond begon
hem weer pfln te doen en uit de gaatjes,
die Martineau in het vel gemaakt had bfl
het dichtnaaien van de kloof, kwam het
bloed te voorschijn.
Ge jonge officier liep dan ook lang niet
vast en de oppasser had al zjjn aandacht
noodig om hem voor vallen te behoeden. Met
de eene hand hield hij den lantaarn vast,
waarvan hfl 't licht op den ongelflken grond
liet vallen, ten einde de steenen en kuilen
te^vermflden, met de andere ondersteunde
hfl den luitenant en behoedde hem voor val
len.
Ondertusschen keek Martineau voortdu
rend om zich heen en liet hfl geen gelegen
heid voorbijgaan om een straal uit zfln lan
taarn op de donkere rotspunten en diepe
kloven te laten vallen, altfld in de hoop dat
hfl den geheimzinnigen man zou vinden, die
zich hier of daar verborgen had.
Zfl kwamen evenwel aan de brug, zonder
iets verdachts gezien te hebben.
Zoudt ge hier nu niet even gaan zitten,
luitenant en wat uitrusten voordat ge over
den vlonder gaat? vroeg Martineau.
Pilip zag het goede van dien raad in en
zette zich neer op een met mos begroeiden
steen.
Hoort ge wel hoe hfl raast en tiert, die
duivelsche stroom, ging Martineau voort.
Het is een vreeselflke draaikolk waar wij
straks over moeten, luitenant. Het water
spat zoo hoog op dat het ons hier zelfs in 't
gezicht stuift. Ik ga eens even zien of alles
wel in orde is op die kippenbrug.
Pilip voelde inderdaad een fijnen mot
regen, veroorzaakt door het water uit den
stroom en die hem verkwikte, want zfln
gelaat gloeide koortsachtig.
Met den lantaarn in de hand ging Marti
neau naar den vlonder. Hfl begon met eenige
malen aan de leuning te schudden, ten
einde zich te verzekere dat deze stevig zat.
Zfl doorstond de proef bevredigend. Vervol
gens zette hfl den voet op de boomstammen
en deed voorzichtig een paar schreden.
Martineau hield zfln lantaarn zoo, dat hfl
goed voor zfln voeten kon zien. Zonder onge
val legde hfl een derde van de lengte af.
Zooals wij weten bestond de vlonder uit
twee boomstammen, de leuning was geheel
afzonderlijk en rustte op paaltjes, die aan
den kant in den grond geslagen waren.
Martineau had aldoor op den rechterboom-
stam geloopen, nu echter zette hfl den voet
op de linker, doch zonder de leuning los te
laten. Dat was zfln geluk, want nauwelijks
had hfl den linkerboomstam betreden, of
deze kraakte, er brak een groot stuk uit
en stortte in den stroom, waar het woeste
water het in duizelingwekkende vaart mee
sleurde en tegen de rotspunten stootte.
Martineau hing echter met de eene hand
aan de leuning met de andere hield hfl
zfln lantaarn vast, en wist zich daaraan
op te trekken naar den rechterboomstam.
Hfl huiverde bfl de gedachte aan het ge
vaar, waarin hfl had verkeerd en kon zich
niet genoeg' gelukwenschen met zfln voor
zichtigheid in geen geval de leuning los te
laten. Nu boog hfl zich voorover en be
schouwde bfl het licht van zfln lantaarn de
plaats waar het hout was afgebroken en
mompelde daarbfl
Brr, daar ben ik mooi afgekomen. Het
had weinig gescheeld of ik lag daar beneden
in dat woelige water te spartelen en dan
zou het niet lang geduurd hebben of Jules
Léonidas zou al zfln ribben hebben stukge
stooten tegen die liefelijke rotspunten.
Maar hoe dromel kan er nu een stuk mid
den uit dien boomstam zfln gevallen. Dat is
toch biet mogelflk. Ha, wacht eens, ja zeker
ik vergis me niet, hier is iemand aan het
zagen geweest.
Inderdaad, niet ver over de helft van den
boomstam was de breuk vrfl glad, alleen het
ondergedeelte was afgebroken.
De manriep Martineau uit, de man
dien ik op de brug zag. Ja, ja, ik heb het
niet gedroomd, ik zag hem ook veel te
goed.
Nu begon Martineau ook den rechterboom
stam te onderzoeken; steeds met zfln hand
aan. de leuning liep hfl in gebogen houding
voort en keek goed uit, bfl het licht van Me
lantaarn. Jawel, ook de rechterboomstam
had iets verder eenzelfde bewerking onder
gaan, er was een diepe gleuf in gezaagd en
zoo iemand argeloos daarover had geloopen,
dan kon het niet anders of hfl was in het
water gevallen.
Het was der aandacht van Filip niet ont
gaan, dat er op de brug iets buitengewoons
plaats had. Hfl had de zonderlinge bewegin
gen gezien, die de lantaarn van Martineau
maakte, hfl had ook den kreet van zfln op
passer gehoord, toen deze den boomstam
onder zfln voeten voelde bezwijken en was
daarom besloten zelf eens te gaan onder
zoeken, wat er op den vlonder gebeurde.
Hfl stond op en na een paar passen ge
daan te hebben, stond hfl aan den vlonder.
Juist keerde Martineau zoo voorzichtig
mogelflk.terug en zoodra hfl den luitenant
gewaar werd riep hfl hem toe.
Blflf daar, luitenant, kom niet nader,
de brug is doorgezaagd.
Doorgezaagd? herhaalde Filip. Ge
droomt
Neen, luitenant, ik droom niet en toen
ik den man, waarvan ik u zooeven sprak, op
de brug meende te zien, toen droomde ik
evenmin. De brug is doorgezaagd en op een
uiterst sluwe manier, dat verzeker ik u. Uit
heide balken is een stuk gezaagd van drie
of vier voet het stuk zit er nog in, maar
bfl de minste aanraking valt het er nit. Dat
van den linkerboomstam ligt reeds beneden
in den stroom en het had weinig gescheeld
of Ik had de reis meegemaakt en dan was
er weinig van mfl overgebleven.
Onder deze woorden was Martineau weer
op den kant gekomen.
Zou het mogelflk zflnriep Filip uit.
Wie kan zooiets afschuwelijks hebben ge
daan?
Een gemeene schavuit, dat is zeker.
Als ik hem ooit onder mijn handen krflg...
Geef mfl de lantaarn, Martineau, zeide
Pilip, ik zal zelf eens gaan zien.
Waar denkt gfl aan, luitenant! riep de
oppasser uit. Zoo vermoeid als gfl nu zflt
zoudt ge zeker van de brug vallenik, die
niet vermoeid ben, was er al bijna ingeval
len. Maar gelooft ge mfl niet. Och, ik heb
ook zooveel domheden begaan, ik hen meest
al zoo onhandig dat gfl mfl niet kunt geloo-
ven, dat is heel natuurlijk, maar toch ver
zeker ik u d it het ditmaal waar is.
Hfl dacht' even na.
Wachtriep ,]ifl uit, ik zal er u het
bewijs van leveren, -onder dat ge een voet
behoeft te verzetten, 't Is dwaas dat ik daar
niet terstond aan gedacllt heb. De linker
boomstam is niet zeer diep hrgegraven, een
paar steenen en een dwarshout houden hem
tegen. Die kan ik gemakelflk opruimen en
dan zult ge het zien.
Martineau ging op de knieën liggen en
enkel met zfln handen woelde hfl de aarde
om, kantelde de steenen weg en maakte het
dwarshout los, waarmee de brug bevestigd
was. Vervolgens greep hfl den boomstam
niet beide handen aan en trok hem met for-
sche rukken op den kant.
Trotsch dat hfl het bewfls voor de waar
heid van zfln bewering kon leveren, hield
I hfl de lantaarn bfl het afgezaagde eind en
wees er den luitenant op.
Martineau zette zfln lantaarn neer ging
op den vlonder, hield zich met beide handen
aan de leuning vast en liep zoo voort tot
dat Pilip eensklaps een gekraak hoorde en
er ook een stuk van dezen boomstam in den
stroom viel.
Daar ligt nu de geheele brug in duigen,
zeide Martineau, toen hfl terugkwam, en
als ik niet zoo voorzichtig was geweest dan
zou het met mfl juist zoo gegaan zfln.
(Wordt vervolgd)