Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. EERSTE BLAD Gemeenteraad.: FEUILLETON „NOO&D-B&ABAND" NUMMER 18 ZATERDAG 1 MAART 1924 WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ AN TOON TIELEN. ffelefoea N«. 9ê *«l«fr,-A4wris ECHO. 2)it nummer bestaat uit 2)rie Bladen DRUNEN. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Vrijdag 22 Febr. des avonds ten 7 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Mr. Loeff Ongeveer kwart over zeven opent de Voorzitter de vergadering, aanwezig zijn alle leden. De Voorzitter stelt, alvorens met de agenda een aanvang te nemen, er prijs op om in deze eerste te houden ver gadering zijn bijzondere wenschen aan te bieden voorden groei en bloei van deze gemeente, alsook om ieder lid voor zich en zijn naaste familie de beste wenschen aan te bieden. Als hij een terugblik werpt in het afgeloopen jaar, dan ziet hij dat 't aantal geboorten in '22 98 heeft bedragen en in 1923 102, alzoo eene vermeerdering. Na te hebben nagegaan het verschil in ves tiging. vertrokken personen en overlij den, merkt hij op dat het aantal zielen iets is achteruitgegaan, in 1922 bedroeg dit 3142 en in 1923 3137, een achter uitgang dus van 5 personen. In hoofd zaak is dit toe te schrijven aan het vertrek van eenige groote gezinnen die naar Eindhoven, de Philipsfabrieken, zijn vertrokken. Een gunstig teeken mag voorzeker worden genoemd dat het aantal geboorten is vermeerderd en het aantal overlijden verminderd. Helaas, in vele gevallen heeft men hier ook van koers moeten veranderen want het spook der werkeloosheid heeft zich hier geducht doen gevoelen, terwijl de Hanzebank—debacle anderen weer diep heeft getroffen. De Boerenstand heeft zoowel door ongunstige weersgesteldheid als door het feit dat men voor de landbouw producten een groot afzetgebied heeft verloren, een gevolg van de depreciatie, een ongunstig jaar te boeken, alhoewel die nog gunstig mag worden genoemd 19) in vergelijking bij de schoenindustrie. Doch Goddank, na regen komt zonneschijn zegt het spreekwoord en werkelijk, al aanstonds in 1924 braken eenige zonnestralen door en dank zij het schoenenwetje nam de bedrijvigheid toe en wel in die mate dat het getal werkeloozen van 60 op 0 is gereduceerd kunnen worden. De werkeloosheid heeft in het afge loopen jaar aan de gemeente f 13000 gekost en daarvoor zijn 15 H A. woeste grond omgewerkt in mastenbosch en thans kan hij tot z'n vreugde ook namens de Wethouders, verklaren dat men steeds in alle opzichten tevreden is geweest over de werkzaamheden van de werkeloozen. Die schoenmakers hebben van de nood een deugd ge maakt en zich geschikt in den nieuwen werkkring, waarin ze gedrongen wer den. Hulde brengt hij aan den kleinen boerenstand die ook tot werkeloosheid gedoemd is geweest en door een principe van B. en W. niet bij de gemeente werkverschaffing te werk zijn kunnen gesteld worden en zich des ondanks toch door noesten vlijt den kop boven water hebben weten te houden Spr durft verder hopen dat in de centrale landen spoedig een vaste waarde van de munteenheid zal worden verkregen, opdat een blijvende opbloei in industrie en handel wordt verkregen. Niet zonder even te wijzen op het feit dat deze tijd vooral geleerd heeft hoe noodzakelijk het is dat men zui nigheid en spaarzaamheid steeds moet betrachten, wil spr. zijn beschouwing eindigen. Voor den goeden toon die in 1923 in de raadsvergadering heeft geklonken, voor den goeden geest die steeds heeft geheerscht, voor het vertrouwen steeds in hem en in het college van B. en W. gesteld, brengt hij dank en durft vertrouwen dat dit in de toekomst zoo zal blijven. Na de zegen van den Allerhoogste, die niemand kan missen doch zeker geen overheidspersonen, te hebben afgeroepen voor het belang van Drunen, eindigt spr. onder applaus zijn rede. De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de orde 1. Ingekomen stukken. Een aantal ingekomen stukken die allen worden voorgelezen, worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter deelt mede dat naar aanleiding van eene opmerking in de vorige vergadering gedaan als zou de overweg op den verkeersweg Elshout - Drunen onbewaakt worden, hebben Burg. en Weth. zich tot de Directie gewend met het verzoek daartoe r.iet over te gaan aangezien daar dagelijks 21 schoolgaande kinderen viermaal moeten passeeren. Vervolgens is nog gewezen op het drukke verkeer als een gevolg van her feit dat vanuit Elshout de meesten zijn aangesloten bij de Boterfabriek en Boerenbond op de drukte die kan heerschen bij vei iingen, enz. Van de Directie is echter ten ant woord gekregen dat tot opheffing is besloten en er geen termen aanwezig zijn om daarop terug te komen DOOR ERVARINS STERK. 2. Vaststelling suppletoir kohier hondenbelasting. Conform het voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten. 3. Verzoek van het bestuur der bijzondere school om een voorschot. Wordt besloten een bedrag van f 1601.02 uit te keeren zijnde 80 pCt. van het toekomende bedrag. De kosten van de openbare school zijn f9.44 per leerling waarnaar dit bedrag is geregeld. De uitbetaling zal in twee termijnen gebeuren en wel in April en October. 4 Circulaire betreffende de aan sluitingbij een eventueelen op te richten brandweerbond. De Voorzitter stelt voor om toe te treden wijl het in alle opzichten voor de gemeente van belang is en de kosten bijna niets bedragen, nog geen f 5 voor deze gemeente. De heer W. v d. Wiel kan zijn stem hieraan niet geven omdat het bij hem vaststaat dal hier en in vele andere gemeenten is dit evenzoo, uitsluitend behoefte bestaat aan water en daarin kan door organisatie van de brandweer niet worden voorzien. De heer Pijnenburg zou voor die f5 per jaar niet achterwege willen blijven omdat z.i. door organisatie van de brandweer verschillende zaken ten goede kunnen worden ingericht. Men kijkt maar eens bij den hier plaats ge had hebbenden brand, toen men metal de slangen van de uit omliggende gemeenten aangebrachte spuiten niets kon doen omdat ze niet konden wor den aangeschroefd. Voorzitter. Het is waar dat verschil lende gemeenten niet zijn toegetreden, maar de vraag is het nog wie het bij het juiste eind heeft. De regeling bij de brandweer laat in de meeste plaat sen nog heel wat te wenschen over en zeker is er geen die zoo ingericht is dat ze met naburige gemeenten elkaar goed kunnen helpen Dat alles is door organisatie te verhelpen. Het gebrek aan water is een dringend vraagstuk en zal daarom niet onbe sproken blijven. Een bedrag van f 5 is, gezien de verbeteringen die men op velerlei gebied er voor kan krijgen zeker geen weggegooid geld. Als de bond is opgericht zal ik direct er op wijzen dat gebrek aan water in deze streken een der grootste struikelblokken zijn bij brand en dat het daarom dringend noodig is dat daarin verbe tering wordt gebracht Onderzocht zat dan worden op welke wijze daarin het best kan worden voorzien, hetzij door gemetselde putten, hetzij door nortonpompen. W. v. d. Wiel Ik heb gezien dat de gemeenten Waalwijk, Haarsteeg en nog meer anderen besloten hebben niet toe te treden want bij die f 5 contributie komen nog andere onkosten, b v. van het bezoeken der vergaderingen. En wat heeft men er hier aan als de om liggende gemeenten niet aansluiten. Voorzitter. Dat vergadering bezoek kan niet zooveel kósten want ik ben nu tweemaal naar een vergadering ge weest en heb nog nooit iets in reke ning gebracht. De heer Muskers vraagt of extra werkzaamheden die later door den Bond zouden worden verzocht, betaald moeten worden. Voorzitter. Als wij door hen een brandput laten maken, ja maar advie zen niet, die worden gratis gegeven. Ik heb er versteld van gestaan hoe men zich in omliggende gemeenten er zoo gemakkelijk van heeft afgemaakt. We zullen hopen dat ze spoedig tot een beter inzicht zullen komen. Het voorstel in omvraag gebracht wordt verworpen met 7 tegen en 3 stemmen voor. Voor het voorstel stemden de heeren A v. d. Wiel. Van Halder en Pijnen burgtegen de heeren Muskens, Els hout, Van Drunen, W v. d Wiel, Klerks, Van Huiten en Brokx. Voorzitter, 't Spijt mij en 't heeft me ook gespeten dat een groote plaats als Waalwijk niet is aangesloten Als hier de zuinigheid de wijsheid maar niet zal bedriegen. Verzoek van de internatiale Bakkerij tentoonstelling houdende het verzoek een medaille daarvoor te willen be schikbaar stellen. Wordt besloten dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. (Zie vervolg Tweede Blad.) 47« JAABQANQ. en Lanpfraatsclie Courant, Dit Wad vaa-aeWJset VOINIDAQ IN IATBBBAS. Aboni!«sa«Ei*PTlJ» per 8 meende* 1.28. SVaaeo per poet door bet geheel» rijk 1,40. Brieve». Iegeeonden soikkeu, gelde» franco te eenden aan den Uitgever, üiwaATaj f*TiJ* 4«r Advertmtlftn; M mt per regelminima» f Reclames 40 cent per regeL BI contract flink rabat. Advertentttn moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk mt In ene beril rijn, van „De Echo van het Zuiden". GERECHTIG Martineau Luitenant? Ge zjjt een flinke, dappere kerel, ge hebt mg vanavond het leven geréd, geef mij uw hand. Martineau, die van nature zeer beschei den was, keek hem verlegen aan en sta melde Maar luitenanthet was maar toeval... ik heb eigenlijk niemendal gedaan. Uw hand Martineau stak,, nog aarzelend, zijn hand uit en Filip greep die en drukte ze krachtig. Voortaan zijt ge mjjn vriend, Martineau. Omaar luitenant, ik verzeker u dat het de moeite niet waard is. Eensklaps hernam hij verheugd. En zendt ge mg nu niet weg, luitenant? Behoef ik niet meer naar de compagnie terug te keeren? Nooit. Endat ongeluk wat mij overko men is met het electrische toestel... zjjt ge daar niet meer boos om? Neen, zeker niet, zeide Filip lachende. O dan ben ik in mijn schik. Luitenant Dormelles verzocht verder aan Martineau met niemand een woord te spre ken over den aanslag, waaraan hij zoo ge lukkig was ontsnapt. Om bijzondere redenen wilde hjj dat men niets zou weten van dat nachtelijk avontuur. Martineau beloofde het. Hieromtrent gerustgesteld liet Filip zich thans alle bijzonderheden vertellen van den man, dien Martineau op de brug gezien en vruchteloos vervolgd had. Om u de waarheid te zeggen, besloot Martineau, heb ik maar zeer weinig van dien man gezien, ik zag hem zoo onduidelijk, dat ik meende het mg slechts te verbeelden alleen toen hij wegliep merkte ik op, dat hjj MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEH een glulperigen sluipenden gang had, zoo iets van een kat. deze woorden dacht Filp terstond aan de vluchtende schaduw, de hij in het park van Saint-Colomban had gezien, aan oom Daniël dien hij betrapt had terwjjl hij zijn j gesprek met Marguérite De Briais trachtte af te luisteren. Het meisje had daarop tegen hem gezegdi Auréliën en zijn lijftrawant oom Da- niël zijn tot alles in staat. En zij had uitgeroepen O! welk een familie, die der De Pra- i berts Filip mompelde voor zich Mijn God, zou het mogelijk zijn dat t zij tot zulk een misdaad waren overgegaan, zulk een verraderlijke, lafhartige misdaad Voor een karakter zoo edel en ridderlijk als dat van Filip Dormelles, was een derge lijke laagheid ook niet te begrijpen. De jonge officier bleef eenige oogenblik- ken onbeweeglijk staan, ln diep gepeins ver zonken. De stem van Martineau deed hem uit dit gepeins ontwaken. Ja, het is een vervelende historie, lui tenant zeide de soldaat lachend. Nu zijn we tien minuten van ons bed verwijderd en zul len toch nog, den nacht onder den blooten hemel moeten doorbrengen. Wat denkt ge te doen, luitenant? Wilt ge een paar uur gaan slapen, daarginds, tuschen de rotsen op een plaats waar dik mos groeit of Het is veel beter dat we over Aique- rande naar het kamp terugkeeren, zeide de jonge officier. Maar luitenant dat is twee uur loopen Ik weet het. En gij zgt vermoeid en bovendien ge wond. Laat mt) maar op uw arm steunen, dan gaat het wel. Van harte gaarne, luitenant, maar dat neemt niet weg dat het een moeieljjke tocht voor u zal zjjn. Drommels jammer dat ik dien tentwagen niet heb laten wachten. Martineau vertelde, hoe hij er met den sappeur-koetsier een vroolijken avond van genomen had, maar aan den driesprong het tentwagentje had teruggezonden. De beide mannen sloegen langzaam den weg naar Aiquerande in, de luitenant liep moeilijk ofschoon hij op den krachtigen arm van zijn oppasser steunde. Deze babbelde onafgebroken voort, want hij had opgemerkt hoe droevig zijn luitenant gestemd was en nu deed hij zijn uiterste best om hem op te vroolijken. Toch ontging het hem niet, dat Filip zich slechts met bovenmensehelijke krachtsin spanning voortsleepte. Drommels, zeide Martineau, ik gaf mijn soldij voor een heel jaar een sou per dag als we een rijtuig of een wagen tje tegenkwamen, maar in dit boerenland gaan de menschen met de kippen op stok. Bfl een kromming van den weg zagen zij eensklaps een licht in de verte. Martineau bleef even staan, verborg haastig zijn lantaarn onder zijn jas en keek scherp toe. Zou dat een rijtuig zijn? Ja, ja, dat moest wel, maar nu was het nog de vraag of het rijtuig hen tegemoet kwam, dan wel den kant van Aiqurande opreed. In het laatste geval hadden zij er nog niets aan. Het licht scheen zich in het geheel niet te bewegen. Zou het nog zoo ver af zijn, dat de beweging niet merkbaar was? Of zou er werkelijk hier, op dezen eenzamen weg, mid den in den nacht een rijtuig staan te wach ten. Martineau had allerlei sombere voorge voelens, niet onbegrijpelijk na hetgeen er zooeven was gebeurd. Zie eens, luitenant, daarginds in de verte een licht, zeide hij tegen Filip, die het nog niet scheen opgemerkt te hebben. De officier keek in de richting, die zijn oppasser aanwees. Inderdaad. Ik zou mjj sterk vergissen als dat geen rijtuig was. Des te beter. Zou u hier even willen wachten, luite nant, dan ga ik eens zien. Goed. Martineau, steeds met de rijtuiglantaarn onder zijn jas, snelde voort, zoo snel dat op den hobbeligen weg mogelijk was, de oogen onafgewend op het licht gevestigd. Hoe verder hjj kwam, hoe duidelijker het licht werd, maar het bewoog zich niet. Ein delijk toen hij het rijtuig had bereikt kwam er een blljjde lach om zijn mond en hij keer de terstond terug. Luitenant wfl hebben een buitenkansje riep hij uit. Wat dan? Het is een rijtuig en wel liet tentwagen tje van de compagnie. De sappeur-koetsier is zoo vriendelijk geweest op ons te wachten. Filip nam weer den arm van zijn trouwen Martineau, die nu de lantaarn weer te voor schijn had gehaald en weldra hadden zij het tentwagentje bereikt. Het paard stond rus tig te slapen en binnen in zat de sappeur koetsier te ronken. De wijn van moeder Jacqueline was hem te machtig geweest. Martineau greep hem bjj den arm en riep: Hola wordt wakker Wat is er, vroeg de andere nog met gesloten oogen. Martineau schudde hem nog heftiger en hernam De luitenant! Wordt toch wakker! Hè, wat? Maar tegelijk sliep hfl weer even vast in. Martineau, wiens geduld ten einde was, trok hem de teugels uit de hand, nam hem bjj hoofd en beenen en wierp hem in het achtergedeelte van den wagen. De sappeur-koetsier, half gewekt door den schok, trachtte op te staan en maakte een dreigend gebaar. Zeg eens, verduiveld Doch Martineau wist hem tot, kalmte te brengen. Stil, slaapkop, verroer u niet, slaap je roes uit. In het eerst scheen de sappeur-koetsier weinig geneigd dezen verstandigen raad te volgen, maar het gezicht van de luitenants uniform bracht hem tot inkeer en bedaarde zijn drift. Hij keerde zich om en een oogenblik later snorkte hjj weder. Martineau hielp Filip in het rjjtuig, zette zich naast hem, nam de teugels op, wekte het paard door een zweepslag en terstond daarop reden zjj in draf naar Aiqurande. Tegen één uur in den nacht kwamen zjj zonder verdere moeieljjkheden of belemme ringen in het kamp. Martineau viel terstond in een vasten slaap. Geheel anders was 't met luitenant Filip. Ofschoon hjj uitgeput was van vermoeie nis, kon hjj den slaap niet vatten. Onafge- braken zag hjj de gluiperige gestalte van oom Daniël voor zich en hoorde hjj het ge- luid yan balken, die langs den rotswand in den bergstroom vielen. Toen het goed dag was stond hjj op, wel niet uitgerust, maar toch veel kalmer. Zjjn jeugd en zjjn sterk gestel waren twee machten, die heel wat schokken konden doorstaan. Onmiddelljjk nam hjj de noodige maat regelen om de bedding van den bergstroom weer vrjj te maken. De voornaamste hinder nis was een rotsblok van groote afmeting, dat door de ontploffing midden in den stroom was geworpen. Om dit te verwijderen, zou weder melinite gebruikt moeten worden. Om dit blok te bereiken, moest men in een vrjj smalle rots kloof afdalen, waarboven zich een steile bergwand hoog in de lucht verhief. Filip liet de reveille blazen en begaf zich met zjjn manschappen op weg. Zjj daalden in de rotskloof af, de luitenant deed op metingen en wees de plaatsen aan, waar het melinite moest worden aangebracht. Sedert Martineau door de gebeurtenissen van den nacht ontdekt had, dat een geheim zinnige vjjand den officier beloerde en ver raderlijke aanslagen op diens leven pleegde, besloot hjj Filip overal te bewaken. Ook nu, terwjjl de jonge man beneden in de rotskloof was, had Martineau zich tegen over den steilen bergwand geplaatst op een punt, waar hjj geheel den omtrek kon over zien. Om op alles voorbereid te zjjn, had hjj zjjn geweer meegenomen. Het bleek weldra, dat die voorzorgsmaat regel lang niet overbodig was, want terwjjl Martineau overal goed rondkeek, zag hij een man, die met gluiperigen tred heel in de verte naderde. De duivel haal me, als dat niet de kerel van vannacht is mompelde Martineau, dezelfde gang, ja, ja, hij is het wel. Wat voert hij nu weer in zjjn schild? Het antwoord op die vraag bleef niet lang uit. De man beklom den bergrug, die zich juist boven de kloof verhief, waarin Filip Dormelles met zjjn manschappen aan het werk was. Hjj kon Martineau niet zien, deze daar entegen verloor geen zjjner bewegingen uit het oog. ISU '4 1. (Woedt vervolgd' f

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1