Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. EERSTE BLAD. Gemeenteraad. FEUILLETON „NOOfcD-BRABAND" NUMMËR 21 WOENSDAG 12 MAART 1924 UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. 2>it nummer bestaat uit Twee Bladen MADE. Openbare vergadering van den Raad dezer gemeente op Donderdag 6 Maart des voormiddags ten 10 uur Voorzitter. Edelachtb. heer Van Gils, j Ongeveer kwart over 10 uur opent de Voorzitter de vergaderingafwezig waren de heeren Stijnis, Norbert, j Roeien en Ligtvoet. I De notulen der vorige vergadering worden na voorlezing onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Aan de orde. I. Ingekomen stukken. Schrijven van den heer Mollenberg te Qeertruidenberg waarin deze ter kennis brengt dat hem bij zijn onder zoekingen is gebleken dat hier vroeger is geboren de groote bekende schilder Godfried Schalcken. Deze Schalcken heeft een grooten naam verworven en daarom is het zaak ook hier dien naam aan de vergetelheid te ontrukken. Voorzitter. Later hebben we nog een brief gehad over een schilderij. Diepstraten. Hij is zeker al dood. Van der Reijt. Mijnheer Mollenberg die dat alles heeft nagegaan is een oud hoofd der school. Segeren Azn. Je kan doen wat ge wil, als het de gemeente maar geen centen kost. Of waar doet die mijn heer Mollenberg het voor? Van der Reijt. Nergens voor. die heeft er absoluut geen bedoeling mee, daar staat hij veel te hoog voor. Segeren Azn. Er zijn schulden ge noeg. Van der Reijt. Maar hij is een zeer beroemd schilder geweest. Segeren Azn. Er zijn genoeg be roemde boeren geweest ook en daar spreken we toch ook niet over. Lig dan ook met je schilder niet te don deren. Ge kunt doen wat ge wilt, als het de gemeente maar geen geld kost. Van der Reijt. Moet men zulke groote mannen niet eeren door hun naam aan de vergetelheid te ont rukken. Segeren Azn Lig toch niet te don derjagen. Als het de gemeente geen geld kost kan 't me niet schelen wat ge doet. Ik hoorde gisteren van den Dijkgraaf wel zoo iets zeggen over schilderijen aankoop. Van der Reijt. Men moet het op prijs stellen dat het zoover is uitgezocht en men nu weet dat een geboren Made- sche het zoover in de kunst heeft weten te brengen dat zijn werken in de groote museums van Londen, Parijs, Antwerpen enz. een eere plaats, heb ben gekregen. In het museum te Lon den hangen zijn werken naast die van Rembrandt. Die Godfried Schalcken is hier geboren in 1643 en is gestorven in 1706. Ik stel voor om zijn naam aan de vergetelheid te ontrukken, door een straat naar hem te noemen. Segeren. O, dat kost nogal geen geld. Ik dacht dat er soms zoo'n schilderij moest worden aangekocht. Van der Reijt. Ge moet niet denken. Segeren Azn. De Dijkgraaf zei gis teren nogdat is een mooie schilderij voor jullie en als het centen kost ben ik er tegen, verstaat dat goed Wet houder, al zegt ge dat ik niets te denken heb. Voorzitter. We zijn pas begonnen, laat ons nu kalm blijven. Van der Sluis. Kalmte alleen kan je redden. Voorzitter. Schilderijen worden niet gekocht, daar zfjn de tijden niet naar, maar voor de toekomst weet men het nog niet. Misschien dat de een of ander zich eens gedrongen gevoeld de gemeente een schilderij of een copie daarvan aan te bieden. Segeren Azn. Dat kost geen geld en dan is het goed. Gisteren praatte men er over en Mr. Allard was voor zoo'n schilderij te zien naar Londen geweest. Voorzitter. Ik stel voor de straat loopend vanaf hier het Raadhuis naar den Hout voortaan Godfried Schalcken- straat te noemen. Van der Sluis. Dan moet men niet juist het kwaaiste eindje uit gaan zoeken, daar doet men hem ook geen eer mee aan. Voorzitter. Dat is een mooi eind en bovendien hebben Ged. Staten nog pas geschreven dat men zoo min mogelijk bestaande straten mag gaan vernoemen. De Voorzitter deelt mede dat betref fende de bouwverbodbelasting er geen motieven zijn gevonden om nu al tot intrekking daarvan over te gaan. Het beste is om voorloopig nog eens aan te zien en af te wachten totdat de Commissie geschat heeft. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. Bespreking kind van Reijthoven. De Voorzitter deelt mede dat door Burg. en Weth. naar verschillende ge stichten is geschreven doch niemand het ter verpleging wil opnemen. Alleen Breda en misschien Geertruidenberg nog maar dat vraagt evenveel als Breda nl. f2.— per dag. Omdat het bedrag zoo verschrikkelijk hoog is, is hij er zelf nog eens heen geweest met het resultaat dat ze er 150 van hebben LWIJK/l^r DOOD. ERVARING STERK. laten vallen en het nu voor f 700 per jaar zullen opnemen en behandelen. Burg. en Weih. hebben geen vrijheid durven nemen om daarop in te gaan. Het Armbestuur kan met den besten wil van de wereld een dergelijk hoog bedrag niet betalen. De heer v. d. Veeken zegt door omstandigheden en het slechte weer verhinderd te zijn geweest om naar Geertruidenberg te gaan teneinde daar te onderhandelen. Hij hoopt dit even wel spoedig te doen. Hij wijst er ver volgens op dat de uitgaven van beide Armbesturen dezen winter enorm zijn geweest. Kolen en aardappelen heeft men niet genoeg kunnen verschaffen omdat de andere onkosten zoo groot waren. Alles in het publiek zeggen kan hij niet doen en daarom geeft hij in overweging eerst daar nog eens een onderzoek naar in te stellen De doctoren van Geertruidenberg moeten er ook nog over geraadpleegd worden. Van der Sluis Het doet me werkelijk genoegen te zien dat door Burg en Weth. wel degelijk alie aandacht aan deze kwestie is geschonken. De groote „men" zegt dat er geen sylabe werk voor gedaan was Voorzitter. Persoonlijk ben ik er nog heen geweest. Ze moeten niet zeggen dat er niets gedaan is, dan moeten ze de correspondentie daarover maar eens inzien. Diepstralen. Het is treurig, dat kind kan misschien nog een paar jaar leven. Voorzitter. Het kan nog wel 20, 30 jaar leven ook. Van der Reijt. De toestand is on houdbaar, dat moet ik erkennen en daarom beN ik er ook voor om zoo spoedig mogelijk in te grijpen. Voorzitter. Van Ged. Staten hebben we nog geen antwoord. Segeren Azn. Laten we zien dat we ze voor gezamenlijke rekening weg doen Van Reijthoven zelf moet er ook in meebetalen. Voorzitter Als hij f 150 bijdraagt, dan moet de gemeente nog f 600 be talen, zeg dat het kerkbestuur f 100 geeft, dan is het nog f500 voor de gemeente. Het is voor de gemeente beslist niet te dragen na die werke- loosheid. Segeren. Dat begrijp ik en daarom zou ik zien dat de gemeente er f300 bijlegt en de rest door anderen. Weg moet het kind want het is beslist een onhoudbare toestand Van der Veeken. Het R. K. Armbe stuur zou gaarne alles doen wat 't maar kan doch door de geweldige uilgaven die het tengevolge van de langdurige werkeloosheid heeft gedaan, kan het onmogelijk een dergelijk bedrag uit geven. Voorzitter Waarom heeft die moeder de verpleegster weggezonden. De heer Diepstraten stelt voor om het kind in leder geval aanstonds weg te zenden. Nu is het al van de eene in de andere maand uitgesteld. Boven dien is zulks in een vorige vergade ring besloten. Voorzitter. Als men niet kijkt of men de uitgaven kan doen, dan is het niet moeilijk om te regeeren, althans voor een oogenblik, want spoedig zou men zoo vast ais een huis zitten. Diepstralen. Als men er met f300 kan afkomen is natuurlijk beter, maar als het daarvoor niet gaat en voor f400 wel, dan zou ik toch f400 uit geven. Er zit in deze zaak, geloof ik, zoo'n beetje politiek Segeren. Daar geloof ik niets van. Voorzitter. Als van Reijthoven zelf ook f 150 bijdraagt, is dat niets te veel want dat zal het hem hier toch zeker ook wel kosten. Diepstraten. Die vrouw wordt er zenuwachtig van. Het kan zoo niet meer blijven duren. Voorzitter. Dat is alles heel gemak- kelijk te zeggen, maar men moet de boeken maar eens komen nazien dan zal men wel zien hoe het er mee staat. Van der Sluijs. Zou het niet gevon den kunnen worden dat er een 40 particulieren bereid gevonden worden om daar jaarlijks f 2 50 voor af te staan, dan was men gered. Voorzitter Het is geen kunst om in den raad de mooie te spelen en dan in de courant te komen staan, maar men moet ook aangeven waar men het bedrag vandaan zal halen, leder moeder moet toch haar eigen kind «f» JfAARQAm. De ülcho van het Zuiden, W«ilw||kstle en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Ad verten tiën 20 cent per regel; minimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. BiJ contract flink rabat Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons beelt zijn. van ,J)e Echo van hot Zuiden". Het paar begaf zich arm In arm naar huis en verdween daar voor de oogen van Bernard. Een zoo sclioone droom kon niet onaange namer worden afgebroken. Bernard voelde een hevige afgunst en sombere woede in zich opkomen jegens den jongen man, die in de omgeving van een zoo bekoorlijk schepsel leefde. Hij bleef nog een kwartier lang op dezelfde plek zitten in de hoop dat zij weer buiten zou komen, maar niets bewoog zich aan het kleine witte huisje. Toen maakte zich een brandende nieuwsgierigheid van hem meester, hij wilde alles weten, inlich tingen vragen en daarom ging hjj naar be neden en sprak den hotelhouder aan. Deze man wist niet veel omtrent zijn buren, maar het weinige dat hij wist was ook voldoende om den vrager tot kalmte te brengen. Ongeveer een maand geleden waren de beide jongelieden daar komen wonen in het huisje dat aan lord Hollays toebehoorde, zjj heetten Daniël en Felicia Hiison en waren broeder en zuster. Broeder en zusterriep Bernard uit, weet ge dat zeker? O zeer zeker. Trouwens, men behoeft hen maar aan te zien, zij gelijken sprekend op elkaar. Inderdaad, mompelde Bernard, die zich nu ook herinnerde dat er eenige over eenkomst bestond in hun trekken, in hun gang waarop hij in het eerste oogenbltk van zijn verwarring en ontroering niet gelet had. IR) loosde een diepen zucht van verlich ting. Van af dat oogenblik had Bernard De Prabert slechts één gedachte: het bekoor lfjke schepsel weer te zien en hij bracht geheele dagen door aan het venster van zijn kamer met de oogen begeerig gericht op den tuin aan den overkant, maar de schoone Felicia vertoonde zich niet meer, legde zich niet meer neder in de hangmat, in de ver kwikkende schaduw van de lommerrijke kastanjeboomen. Ternauwernood zag bij nu en dan bij lange tusschenpoozen haar wit kleedje achter de vensters; het was alsof zij wist dat zij door een begeerig mannenoog werd bespied en zich daarom voor die onbeschaamde blikken wilde verbergen. Door dit vergeefsche wach ten werd het verlangen van Bernard ten uiterste geprikkeld en de eerste vervoering van hart en zinnen zou in staat zijn geweest hem tot onherstelbare dwaasheden te ver leiden. Zoo dacht hij er aan over den muur van den tuin te klimmen, door het venster het huis binnen te dringen, aan de voeten van de aangebedene neer te knielen en haar in gloeiende bewoordingen zijn hartstocht te beschrijven. Doch ?>ij een weinig nadenken kwam hem dat middel wel wat te middel eeuws voor en te veel in strijd met de Brit- sche begrippen van welgevoegelijkheid. Wanneer hij eens aan de voordeur schelde en in beleefde termen een onderhoud vroeg met de bewoners van het huisje? Dit zou een wanhopig besluit zt)n en niets uitwerken, want het huis van een Engelsch- man is niet zoo voor een ieder toegankelijk, men zou den vreemdeling zeker niet ontvan gen. Terwijl Bernard zoo zat te peinzen op een middel om met het meisje in aanraking te komen, had hi) eenige nuttige waarne mingen gedaan. Wanneer de schoone Felicia al nooit een voet buiten de muren van haar tuin zette, ja zelfs het witte huisje zelden verliet, haar broeder Daniël daarentegen maakte veelvul dige wandelingen naar Glasgow. lederen avond, zoodra het donker werd, ging hij uit, sloot zorgvuldig de buitendeur achter zich en sloeg met vluggen tred den weg naar de stad in. Gewoonlijk kwam hij 's avonds zeer laat thuis, soms eerst den volgenden morgen. Na allerlei plannen, het een al onuitvoer baarder dan het andere, kwam Bernard ten MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN 8 lot te op een gelukkig denkbeeld. H)j wilde Daniël Hiison naar Glasgow volgen, trachten met hem in laanraking te komen, kennis met hem te maken en zijn vriendschap te winnen om ten slotte aan zfjn zuster te worden voorgesteld. Dit plan kwam zoo doeltreffend voor dat hij het onmiddellijk ten uitvoer bracht en op zekeren avond ging Bernard De Prabert gelijk met Daniël Hiison uit en volgde diens spoor. Het was een heldere, zachte avond, duizenden sterren fonkelden aan de lucht en er woei een verfrissehend windje. De broeder van miss Felicia liep met matigen tred, hij had een lichte overjas aan, die zeer duidelijk afstak bij de donkere huizen en het Bernard gemakkelijk maakte hem in het oog te houden. Ook in de volte der straten van de groote fabrieksstad bleef Bernard den jongen man op het spoor en volgde hem op den voet. Trouwens, deze volgde een rechten weg, die hem zeer goed bekend moest zijn, want hij aarzelde geen oogenblik, totdat hij eens klaps en smalle zijstraat insloeg, die uit liep op de haven. Toen Bernard eveneens die straat ingang, was de lichte overjas verdwenenhij snelde de straat door tot aan het einde, maar Daniël Hiison was nergens meer te zien. Midden in de straat was een smalle steeg slechts spaarzaam verlicht door een enkele gasvlam en die geen tweeden uitgang had. Zou de jonge man daar binnen zijn ge gaan Terwijl Bernard eenige minuten weife lend voor die steeg bleef staan gingen twee heeren langs hem heen, die in druk gesprek waren en de steeg insloegen. Bernard De Prabert verstond vrij goed Engelsch en uit eenige woorden, die hij in het voorbijgaan had opgevangen, leidde hij af dat zich in de steeg, waar de beide man nen en waarschijnlijk ook Daniël Hiison waren binnengegaan, een club bevinden moest. De partij reeds verlorenmoest revanche nemeneen inzet van honderd pond sterling, dit waren de woorden die Bernard had verstaan. Een min of meer verborgen speelhuis, zeide hy voor zich, zooals men die in alle groote zeeplaatsen aantreft. Men zal daar wel niet nauwgezet zijn voor een vreemde ling, die er geheel alleen komt. Hjj trad binnen. Achteraan in de steeg was een deur, die toegang verleende tot een klein portaaltje en een trap. Boven gekomen ging Bernard door een kleine voorkamer, waar een knecht, vrjj slordig gekleed, hem zwijgend groette en een deur voor hem opende. Bernard trad toen een eerste salon bin nen waar niemand was en geen licht brand de. Van achter de portière drong een ge rucht van stemmen tot hem door. Hjj ging daarheen, schoof de portière weg en kwam in een tweede salon dat veel grooter was en waar een twintigtal perso nen bijeen waren. Het was inderdaad een speelzaal en van zeer gering soort. De meeste bezoekers waren vreemdelingen, Spanjaarden, Italia nen, Amerikanen. Het spel was zeer levendig, maar de in zetten waren gering. De meeste spelers waagden slechts omstreeks 3.tegelijk en de goudstukken van een pond sterling waren zeldzaam op het groene kleed. Bernard sloeg met nieuwsgierigheid dit tafereel gade; met één oogopslag had hjj den broeder van miss Felicia gevonden, die aan het midden van de tafel zat en geheel in bet spel verdiept scheen. Zjjn anders bleeke wangen gloeiden thans van koortsachtige opgewondenheid, zjjn ge woonlijk fletse oogen fonkelden en volgden zenuwachtig den loop van het spel. Hjj hield de bank en zjjn kleine handen deden de kaarten snel rondgaan. Hü is een speler, een hartstochtelijk speler, zeide Bernard voor zich, het zal mij misschien niet moeilijk vallen met hem in kennis te komen en zijn vriendschap te win nen. Terwijl hj) zich met deze gedachten bezig hield, naderde hem een heer met achtens waardig voorkomen, hooge boord en strop das, die hem zeer beleefd groette en hem vroeg of iemand van de leden der club de eer had hem te kennen. Bernard, die op deze vraag was voorbe reid, antwoordde, dat hjj eerst onlangs te Glasgow was gekomen, dat hij met zeer veel waardeering over dit huis had hooren spre ken door 'n paar heeren met wie hjj kennis gemaakt had en deze hadden beloofd hem te zullen voorstellen. Nu wist hij niet waar hij zijn avond zou doorbrengen en daarom was hij hier gekomen in de hoop hen aan te treffen, maar tot zjjn spijt vond hij hen niet. Dat is geen bezwaar, antwoordde de achtenswaardige heer, mijn vriend mr. Da niël Hiison en ik zullen u wel voorstellen. De naam van Bernart de Prabert, welken deze zonder aarzeling had opgegeven, werd als candidaat voor het lidmaatschap ge noemd, men deed aan tafel een vaas rond gaan, elke speler wierp daar werktuigelijk een erwtje in en Bemard De Prabert werd met algemeeue stemmen aangenomen. Intuschen ging het spel met toenemende levendigheid voort, ook werd het meer be langrijk. De broeder van miss Felicia was niet fortuinlijk. Met gramstorig gelaat en terwijl hjj woedende trekken aan zijn ei- gaar deed, stond hij op, na een aantal slagen, die zijn hoopje geld dat voor hem leg, sterk hadden doen verminderen. Ik heb er genoeg van, zeide hü, wie neemt de bank over? Men begon te bieden en kwam tot acht pond sterling. Tienriep Bernard. Men zag hem met eenige bewondering aandie vreemdeling maakte een goeden indruk. Daniël Hiison ging terug en wierp een vüandigen blik op den man, wien hij zijn plaats moest afstaan. Deze echter keek hem zeer vriendelük en met een goedigen glim lach aan. Met uw verlof münheerzeide Ber nard, zoudt ge mi) het genoegen willen doen voort te gaan met het houden der bank, ik versta daar niets van en het zou mi) een eer zijn, wanneer ge met mi) voor gezamen- lüke rekening zoudt willen spelen. Ge zult mij daar een grooten dienst mee bewüzen Deze woorden, op bjjna smeekenden toon gesproken, konden het hart van een onge lukkig speler niet ongevoelig laten, want hü zag daarmede de kans terugkeeren, die hem zoo hardnekkig had ontweken. (Woedt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1