Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Gemeenteraad. EERSTE BLAD. FEUILLETON „NOO&D-BRABAND" NUMMER 29 WOENSDAO 9 APRIL 1924 UITGAVE: WAALWIJK8UHE STOOMDRUKKERIJ ANTQON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. tDit nummer bestaat uit Twee Bladen SPRANQ-CAPELLE. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Woensdag 2 April des middags ten half drie uur. Voorzitter Edelachtb. heer Meijer Ongeveer kwart voor drie uur opent de Voorzitter de vergaderingafwezig is de heer B. Verhoeven met kennis geving. AAN DE ORDE 1. Ingekomen stukken. a. Procesverbaal van kasopneming. In kas was van het dienstjaar 1923 een bedrag van f6296.29 en van dat van 1924 f5572.22 De Voorzitter deelt mede dat na 1 April de kas echter danig is ge slonken. b. Schrijven van den heer W. de Roon te 's Gravenmoer houdende mede- deeling. dat hij zijne benoeming als hoofd der school te Vrijh.-Capelle aanneemt en met ingang van 1 Mei in dienst zal treden. Wordt voor kennisgeving aange nomen. c. Schrijven van den heer Kraak vertegenwoordiger van de Levens verzekering Mij. R. V. S., houdende het verzoek tegen de Ooster-zijmuur van het oude raadhuis te Vrijh.-Capelle een reclame te mogen aanbrengen. Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor afwijzend op dit adres te beschik ken omdat het op de eerste plaats niet mooi is en op de tweede plaats omdat men nu wel weet waar het begin maar niet waar het einde zal zijn. Boven dien zal, wanneer het raadhuis tot woningen moet worden verbouwt, het leelijk zijn. De heer van den Willigenburg meent ook dat dit later voor de bewoners een bezwaar zou kunnen zijn. De heer Middelkoop is van gevoelen dat de gemeente aan dergelijke zaken niet kan beginnen en het aan particu lieren moet overlaten. De heer Michaels zou alle reclame makerij willen zien verboden. Z i. is het noodigdat in de politie-verordening een artikel wordt ingevoegd waarbij wordt bepaald dat het verboden is oin op telephoon- en electriciteitspalen biljetten of wat ook aan te plakken. De diverse palen zien er nu dikwijls zeer onooglijk uit. Voorzitter Wat dit laatste betreft, Burg. en Weth. zullen dit onder het oog zien. d. Schrijven van de Landbouw- vereeniging Capelle, Vrijh -Capelle en Sprang, tellende 200 leden, houdende het verzoek dat in deze gemeente de Zonnetijd zal worden gehouden aan gezien invoering van den Zomertijd voor de landbouwers zeer nadeelig is. Adressanten vragen dringend scholen, Secretarie, het sluiten der café's enz. te regelen naar den Zonnetijd, dus de klok niet te verzetten. Voorzitter. Burg. en Weth. komen met geen voorstel. Verheijden Men kan doen wat men wil maar de torens moeten den offi- cieelen tijd aanwijzen. Van den Willigenburg. Alhoewel ik volkomen begrijpen kan dat de land- bouwvereeniging met een dergelijk verzoek kom, geloof ik toch dat er veel bezwaren tegen inwilliging bestaan. Vooraf wil ik wel zeggen dat ik geheel accoord gaat met adressanten als ze zeggen dat het Rijk met deze regeling niet had moeten komen, maar nu in de omwonende dorpen allen zich naar den wettelijken tijd regelen, zou het onverstandig van ons zijn als wij het niet deden, aangezien men dan op ontelbare bezwaren zou gaan stuiten en daarom zou ik niet op het verzoek willen ingaan. Voorzitter. Ik ben er positief tegen om de café's een uur na wettelijken tijd geopend te houden. Verheijden Ik zou ook niet op het verzoek ingaan vooral nu uit alles blijkt dat het dit jaar wel voor de laatste maal zal zijn. In Duitschland, Frankrijk, België, enz., overal is men er tegen aan het ageeren. Daarom zou ik het nu maar laten, alhoewel ik goed kan begrijpen dat ze met een dergelijk verzoek komen De boerderij is hier ook in hoofdzaak op de melkerij aan gewezen Kerst. Ik verwacht ook dat het dit jaar wel voor de laatste maal zal zijn De Commissie voor Onderzoek is reeds aangewezen en daarom zou ik me ook maar aan den wettelijken tijd houden, ook omdat men dan veel te veel op onaangenaamheden zal gaan stuiten. De markten in de omgeving houden den weitelijken tijd evenals de trams, autobussen en tremen, zoodat men aanhoudend met moeilijkheden zou te kampen hebben. De heer Oerlemans meent ook dat iets dergelijks niet plaatselijk is te regelen, vooral zou het talrijke moei lijkheden veroorzaken omdat de arbei ders zich te veel naar den wettelijken tijd hebben te regelen Kerst. Er zijn geheele streken die geprobeerd hebben om den zonnetijd te behouden maar ten slotte hebben ze zich toch nog naar den wettelijken tijd geregeld omdat ze niet anders 29) tWyrrn^WAA LWU K. DOOR ERVARING STERK. konden en dan is het zeker niet plaat selijk te regelen. De heer Michael zou toch maar eens willen zien dat de steden zich gingen regelen naar de toestanden van het platteland. Die menschen zullen niet naar buiten gaan om de koeien te melken. Verheijden. Het Rijk bestaat uit Rot terdam, Den Haag en Amsterdam. De heer van den Willigenburg stelt1 voor het schrijven voor kennisgeving aan te nemen, waartoe met 7 tegen 3 stemmen wordt besloten. Voor stemden de heeren Verheijden, Kerst, Zwart, Moonen, Middelkoop, Van den Willigenburg en Oerlemans Tegen de heeren Michael, Van der Hoeven en Rijken. c. Schrijven van de Chr. Besturen bond houdende het verzoek van de georganiseerde grondwerkers bij uit- keering tijdens de werkeloosheid gelijk te willen stellen met de fabrieksar beiders. De heer Michael merkt op, dat dit schrijven ongezegeld is en dus niet in behandeling kan worden gesteld. Voorzitter. Ze willen meer dan de ongeorganiseerden omdat de gemeente lang zoo vlug de helpende hand niet voor hen behoeft uit te steken. Maar wij kunnen het schrijven wel aanhou den, totdat de steunverleening weer in het leven wordt geroepen. 2. Voorstel van Burg. en Weth. om de notulen voortaan voor de leden ter visie op de secretari neder te leggen. Voorzitter. Burg. en Weth. meenen, dat de beste oplossing zal zijn om de notulen voortaan 2 x 24 uur voor dat de vergadering zal plaals hebben, ter inzage neder te leggen. Met algemeene stemmen wordt daar toe besloten. 3. Opgaven van dubbeltallen ter benoeming van een college van zetters voor de gemeente Sprang—Capelle. Worden benoemd de heeren B. W. Rijken, J. Nleuwenhuijzen, A. J. van der Hoeven en P. van der Hoeven en als tweede candidaten de heeren Mid deikoop, C Timmermans, J. Oerlemans en A v. d. Hoeven. 4. Bespreking steunregeling Voorzitier. Gelijk de heeren bekend, liep de steunregeling tot 1 April en de commissieleden adviseeren niet tot verlenging over te gaan. De uitkeering door de commissie is gelukkig in dalende lijn en in de laatste weken slechts van dien omvang dat er geen gronden aanwezig zijn om tot verlenging over te gaan. Tevens vraagt de commissie eervol ontslag. De uitkeering heeft bedragen van !5 '35 .o I I I I I I l I I I I I Uit deze cijfers ziet men dus dat het geen zin meer heeft om tot ver lenging over te gaan. Kerst. Hoe komt dat de uitkeering aan de grondwerkers van 17—23 Fe bruari ineens zoo verschrikkelijk is omhoog geloopen. Voorzitier. Dat is tengevolge van den vorst gekomen. Geen enkele grond werker kon toen werken. De heer v. d. Willigenburg merkt op dat het nu gewenscht is aan de 47e JAARGANG. Waalwpsche en Langstraatsche Courant, Dit blad r er schijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentlën 20 cent per regelminimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. Bfl contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. van „De Echo van het Zuiden". De schijnbare kalmte en onverschilligheid van Aurélien waren eensklaps geweken, hij balde de vuisten en schuimbekte van drift. Verschrikt over zooveel opgewondenheid wilde mevrouw De Prabert hem met moeder lijke liefkozingen tot kalmte brengen, maar hij stiet haar terug. - Mijn hemel! riep zij wanhopig uit, als ge het u zoo aantrekt, dan moet ge dat meis je wel beminnen. Och, weet ik het, liefde of haat, om 't even, ik wil niet dat zjj hem zal toebeliooren, ik wil dat zij de mijne zal zjjn. Deze wil sluit alles in en gij weet mama, dat ik mijn wil kan doorzetten en dat ik voor niets terug deins, dat niets mij kan weerhouden er aan te voldoen. Helaas, zuchtte Félicienne, wie had zulk een ongeluk kunnen vermoeden? Gjj hebt alleen wat te weinig acht op uw nicht Marguérite geslagen, gij vondt haar onbedui dend, onnoozel, een bakvischje en lang niet schoon als Dat is zoo, maar zij is in een paar maanden ook zoo verbazend veranderd, en dan, nu een ander haar nadert is zij voor mij juist begeerlijk geworden, maar dat ver andert nu niets aan het gebeurde. Kan ik op u rekenen, mama, zult gij voor mij een trouwe en vastberaden bondgenoote zijn? Zij sloot hem in haar armen en riep uit: O! Aurélien, kunt gij dat nog vragen? Gij zjjjt mijn schat, mijn vreugde, mjjn leven. Dat is dus afgesproken? Voor u ben ik tot alles bereid, tot goed zoowel als tot kwaad en wanneer uw geluk er mee gemoeid is, dan ontzie ik niets ter wereld. De jonge man maake s».l«b loa uit haar om helzing. Dan is het goed, zeide hij, het verbond is tusscben ons beiden gesloten, of liever tus- schen ons drieën, want oom Daniël is er ook nog en hij zal lang de minste niet zijn. Wij zullen dien luitenant Dormelles zooveel hin dernissen in den weg leggen, dat hij er ten slotte wel over vallen moet, meer zeg ik niet. VIII. Hoe meer ik er over denk, luitenant, hoe vaster ik overtuigd ben dat ik den kerel, die u een rotsblok op het hoofd wilde laten vallen, mijn blauwe boon in zijn karkas heb gejaagd. Mijn schot raakte wel niet goed, niet zoo goed als ik gewenscht had, maar ik geloof toch De goede Martineau voltooide zijn zin niet, het was toch tevergeefsche moeite, want zijn luitenant, die naast hem in het tent wagentje zat, op weg naar het kasteel Saint Oolomhan, verstond geen woord van alles wat hij zeide. Hij klapte daarom maar met zijn zweep om het paard wat aan te sporen, dat van middag een weinig lui was. Allons, vooruit, Bruintje. Bruintje legde een stapje op, maar het duurde niet lang of hij verviel weer in zijn oude sukkeldrafje. Martineau liet hem maar begaan, hij hield er niet van een dier noode- loos te kwellen. Bovendien was het landschap, waar zij doorreden, fraai genoeg om het eens op hun gemak te bekijken; links de rotsen, grillig gevormd, begroeid met mos en slingerplan ten; rechts, diep beneden hen, de vallei des Villards en in de verte, heel in de verte, de besneeuwde kruinen der Alpen, die schitter den in het zonlicht. Luitenant Filip zag al even weinig van dit heerlijke natwurtafreel als hij hoorde van hetgeen Martineau sprak. Hij was in gepeins verdiept. Hij, wiens leven altijd zoo kalm voorbij ge gaan was, die zich, sedert hij de jaren des onderscheids had bereikt, nooit met iets an ders had beziggehouden dan met zijn studie en zich slechts gewijd had aan het volbren gen van zfln plicht, hij was eensklaps ge worden het onderwerp van twee vurige en tegenstrijdige hartstochten, liefde en haat. MAATSCHAPPU VAN VERZEKERING OP HET LEVEN TfOO— vO OOLT. CO 1/1 o «j-voiflooi^oono-btN - rot* Movor-aooininoobi1 cm cm er CU ha QJ "O c O ba ao ONcooor--0\cocooor— cmOOO fj C3 OOlOOOOtOtO'-Or-tOt-CJ 1 <u Wjj beminde Marguérite en Marguérite be minde hem, dat was de hemel die hem tegen lachte. Aurélien de Prabert haatte hem en had van den verraderlijken en laaghartigen Da niël Hilson het werktuig, den slaafschen handlanger van zjjn eerlooze plannen ge maakt, dat was het onweer, dat zich drei gend boven zjjn hoofd samenpakte. De gedachte daaraan slingerde den jongen officier tusschen hoop en vrees, maakte hem gelukkig en droefgeestig tevens. Doch wanneer men negen en twintig jaar is laat men zich niet zoo spoedig terneerdruk ken. Filip Dormelles schudde dan ook weldra die sombere denkbeelden van zich af, zijn oog werd weer levendig en hij beschouwde vol verrukking liet heerlijk vergezicht, dat zich voor hem ontrolde en wendde zich ten slotte tot zjjn oppasser, die eveneens opging in bewondering voor de schoone natuur Martineau Luitenant? Weet ge waar wij heengaan? Zeker, luitenant, dat hebt gij mij im mers gezegd, naar bet kasteel Saint Colom- ban. Ja maar weet ge ook wat wfl daar gaan doen? Neen, dat hebt ge me niet gezegd, luite nant. Goed, dan zal ik het u zeggen, want gij zijt voortaan mijn vriend, wien ik mijn ver trouwen schenk. Wij gaan een jonge dame ten huwelijk vragen. Hij sprak op vroolijken, luchthartigen toon en klopt zijn oppasser gemeenzaam op den schouder. Is 't waar, luitenant? riep Martineau uit. Natuurlijk. Om u de waarheid te zeggen, heb ik al gedacht, dat er wat buitengewoons op til was. Hoe dat? Wel, ge hebt uw dolman no. 1 omgehan gen en nieuwe handschoenen aangetrokken en bovendien uw paradedegen aangegespt. Weet ge wie de jonge dame is, Marti neau? Nu, luitenant, daar behoef ik niet lang naar te raden, mejuffrouw Marguérite De Briais, en ik haart me er aan toe te voegen. dat ik van ganscher harte wensch, dat niets uw plannen zal dwarsboomen, want Hij hield even op, maar Filip zeide: Ga voort. Neem mij niet kwalijk, luitenant, het is misschien ongepast wat ik zeggen wilde, maar het' is daarom toch oprecht gemeend. - Zeg het dan, mijn jongen. Mejuffrouw De Briais is de mooiste en liefste jonge dame, die ik ooit gezien heb en toch heb ik heel wat nichtjes die ook lang niet leelijk zfln. Filip moest glimlachen toen hij Martineau zoo onder bedekte termen op zijn liefdes avonturen hoorde snoeven. Dus ge vindt haar mooi? zeide hfj. Als een engel, luitenant, ik zou niet weten waar ik haar beter bfl moest verge lijken. Juist, als een engel, Martineau, en niet alleen dat zij zoo schoon is als een engel, maar zij is ook even lief, even goed, even edel, zachtzinnig. Telkens als Filip met klimmende geest drift, een der hoedanigheden van zijn aange bedene opnoemde knikte Martineauu goed keurend met het hoofd. 't Is waar luitenant, 't is allemaal waar, zeide hij, een ding is echter maar jammer. Wat dan? vroeg Filip ongerust. Dat zij tot zulk een zonderlinge familie behoort als die der de Praberts. Maar mejuffrouw De Briais behoort volstrekt niet tot de De Praberts, riep de luitenant uit. Toen haar moeder gestorven was, is mijnheer De Briais hertrouwd met een zuster van mijnheer De Prabert, mejuf frouw Blanche, een voortreffelijke vrouw, maar die nu enkele jaren dood is. Mijnheer De Briais overleefde zijn tweede vrouw niet lang en op die wijze irwam mejuffrouw De Briais, nu geheel wees geworden, onder voog dijschap van mijnheer Bernard De Prabert en werd in zijn gezin opgenomen. Mejuffr. De Briais is dus bijna niet verwant aan de familie De Prabert en zjj zal dat gezin ook zonder eenig leedwezen verlaten, hoewel zjj zeer veel eerbied en achting heeft voor het hoofd er van, haar voogd. —Odes te beter, des te beter, zeide Mar tineau, want gfl zoudt niet kunnen gelooven luitenant hoe ongelukkig ik het vinden zou, wanneer mejuffrouw De Briais maar in ga- 2 ro C/3 CL» .O c3 c «s co CO 3 e CO JO ft (75 THN(M CN OJ ringe betrekking stond tot dien leelijken glui perd, dien zij oom Daniël noemen. Oom Daniël! herhaalde Filip op een toon waaruit de diepste afkeer sprak. Ja, Daniël Hilson. D. H. Duizend duivels, luitenant, wat zegt ge daar? riep Martineau uit, terwijl hij op sprong en zulk een ruk aan de teugels gaf, dat het paard begon te steigeren. Daniël Hil son. D. H. dat zijn de letters die in de kast gegraveerd staan van het horloge dat ik daarboven op de rotsen gevonden heb, op de zelfde plaats waar... Helaas ja, mijn brave Martineau, de ellendeling, dien ik verdenk de balken van den vlonder te hebben doorgezaagd, die mij van morgen onder een rotsblok beeft willen verpletteren, die ellendeling is Daniël Hil son. Maar luitenant, dan hebben wij hem! riep Martineau. Hoe meer ik er over denk, hoe vaster ik overtuigd ben dat mijn kogel dien schelm getroffen heeft. Hij is geteekend en zoodra wij op Saint Colomban komen, zul len wfl hem kunnen aanwijzen. Inderdaad, gij hebt gelijk Martineau, het zou een overtuigend bewijs zijn. Odie schurk, die schavuitMaar wat heeft hij dan toch tegen u, luitenant? Dat is doodeenvoudig. Zijn neef, Auré lien De Prabert, bemint mejuffrouw Mar guérite De Briais en nu wil men in mij een begunstigden medeminnaar uit den weg rui men. Het eerlijke gezicht van Martineau werd vuurrood van verontwaardiging. Owat schelmen, wat valsch canaille schreeuwde hij. Neen maar, wacht eens dat gaat zoo niet, ik zal dien Danlöl straks den hals omdraaien. Geduld, mijn vriend, wij moeten onzen tijd afwachten en zorgvuldig elk schandaal vermijden. Wij komen heden nog niet als wrekers op Saint Colomban en behalve een paar woorden, die ik Daniël Hilson in het geheim zal toefluisteren, doen wij of wfj van niets weten. Later zullen wij wel verder zien. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1