Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Gemeenteraad EERSTE BLAD FEUILLETON „NOORD-BRABAND" ■gr^wAAw u UITGAVE: WAALWIJKSOHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. HAARSTEEG Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Woensdag 2 Juli des middags ten 2 uur. Voorzitter Edelachtb. heer Van Bok- hoven. Kwart over twee uur opent de Voor zitter de vergadering; afwezig zijn de heeren Winkel en van der Heijden De notulen der vorige vergadering* worden voorgelezen. De heer Dobbelsteen zegt een kleine aanmerking te hebben niet zoo zeer op de notulen maar wel omdat, wat hij nu gaat zeggen, hij alsnog gaarne daarin ziet opgenomen. Toen de Voorzitter in de vorige vergadering mij het woord niet gaf aldus spr. en ik het woord daarop vroeg voor een persoonlijk feit leefde de Voorzitter in een veronderstelling, toen begreep hij mij niet en werd per soonlijk. U had mij het woord moeten geven en het reglement van orde moe ten toepassen, dat zegtDe Voorzitter verleent het woord in volgorde waarin het wordt gevraagd, tenzij vooraf het woord gevraagd is voor een bepaald persoonlijk feit. U had mij tot de orde kunnen roepen zoodra er beleedi- gende uitdrukkingen zijn gebezigd, doch dat is ook niet gedaan. Eerst daarna had, indien het tot de orde roepen geen gevolg had gehad, de ver gadering geschorst kunnen worden. Hij zou gaarne zien dat door den Voorzitter in het vervolg meer de hand aan het reglement, dat hij toch moet kennen, wordt gehouden. Van Vrede. Die uitdrukkingen die zijn gebezigd, die Voorzitter. U is nog niet aan het woord. Op verzoek van den Secretaris zet de heer Dobbelsteen nogmaals uiteen wat hij alsnog in de notulen wenscht opgenomen te zien. De heer Dobbelsteen wijst er op dat in de vorige vergadering, sprekende over den dokter door hem in veron- derstellenden zin is gesproken. Voorzitter. U werd toen direct per soonlijk tegen mij en noemde den dokter een prulvent. Uit de notulen, die door u zelf mede zijn goedge keurd, blijkt dat en dan moet u daar niet op terug komen. Op verzoek van den heer Dobbel steen worden de desbetreffende notu len voorgelezen. Daaruit blijkt dat de vraag gesteld is wie dan wel de grootste prulvent zou zijn. Voorzitter. Nog iemand iets over de notulen. Van Vrede. Daar wil ik nog iets over zeggen. De woorden door wet houder Winkel gebezigd, staan er niet in. Voorzitter. Die zijn ook niet in openbare vergadering gebezigd maar pas nadat ik tot schorsing van de openbare vergadering was overgegaan. In verband hiermede wil ik ook iets tot de pers zeggen, omdat deze mij woorden in den mond heeft gelegd die door mij absoluut niet zijn gebruikt maar die pas door iemand anderszijn gebezigd nadat de vergadering was gesloten. Wat na de vergadering wordt gezegd behoort niet te worden geno teerd en zeker zoo niet gezegd wijl dat een heel verkeerde indruk geeft. Bandiet of bandietenstreken zijn door mij heelemaal niet gebruikt. Dobbelsteen. Ik wil nog even het woord hierover. Voorzitter. Ik heb het tegen de pers gehad en geeft hierover verder niet meer het woord. Dobbelsteen. Dan kom ik bij de rondvraag daarop nog wel terug- Voorzitter. Uwe opmerking zullen wij in de notulen opnemen. AAN DE ORDE: 1. Ingekomen Stukken, a. Schrijven van Ged. Staten hou dende goedkeuring van het raads besluit tot verkoop van land in de Bernsche Hoeven aan het R.K. Arm. bestuur. Dobbelsteen. Ik wil U eenige inlich tingen vragen betreffende verkoop van grond aan het Kerkbestuur voor een begraafplaats. Was het U bekend dat een begraafplaats 50 M. van den openbaren weg moet zijn gelegen Voorzitter. Eerst als een begraaf plaats wordt aangelegd, hebben wij daarop te letten. Dobbelsteen. Het was toch bekend dat de grond voor een begraafplaats zou dienen. Dat staat toch in de aanvraag. Voorzitter. Daar hebben we nu niets mee te maken, alleen wanneer tot aanleg van een begrafenisplaats wordt overgegaan. Het besluit is zelf door U mede genomen. Dobbelsteen. U begrijpt wel waar het over gaat U had ons moeten inlichten, want U weet heel goed dat, indien de grond niet uitsluitend voor een begraafplaats zou worden gebruikt, hij nooit zoo goedkoop door de raads leden zou zijn verkocht. Ik stel daarom dan ook voor het besluit in een vorige vergadering genomen, in te trekken. Voorzitter. Dat raadsbesluit is nu al door Ged. Staten goedgekeurd Van Vrede. Dat zegt niets. Dobbelsteen. Ik stel voor om het raadsbesluit in te trekken. v. Hemert. Ik ook. Het is alleen met de bedoeling dat het land voor uit breiding van de begrafenisplaats moet dienfcn, zoo verkocht. Voorzitter. Het is voor uitbreiding van de begraafplaats. Men wil er nu de pad langs heen brengen. Dobbelsteen. Als wij alles geweten hadden, dan zouden wij het nooit voor den-prijs van f 300 hebben afgegeven. Voorzitter. Ik weet wel waar over het gaat, doch het geeft niets Dobbelsteen. Neen, het geeft niets hé?. Van Engelen. Toen het in een vorige vergadering over den verkoop van den jrond ging, was ik ook de meening toegedaan, dat er een begraafplaats zou komen, doch later heb ik ook ge hoord dat dit niet mag binnen 50 M. van een openbaren weg. Nu is het echter de bedoeling van den pastoor om daar een pad langs te leggen op dat men zoo het kerkhof kan bereiken, dus feitelijk behoort een en ander bij de begraafplaats. De vier heeren mogen 55) DOOK. ERVARING STERK. dat toch wel in aanmerking nemen en daarom ben ik ook tegen intrekking van het raadsbesluit. Dobbelsteen, Ik zou het raadsbesluit willen intrekken, dan kan de pastoor opnieuw met een verzoek komen. De prijs van f 300 is nu belachelijk. We kunnen dan een prijs vaststellen meer in evenredigheid van de waarde. De heeren v. d. Brand, van Vrede en van Hemert verklaren zich ook voor intrekking van het besluit. Voorzitter* De prijs is eenmaal door den raad vastgesteld. Van Engelen. Het is maar een klein stuk, f 300 per hont. Van Hemert. De koopsom mag niet te laag zijn anders komen wij in con flict met den Ontvanger der Registratie en die kijkt naar de publieke waarde. Van Engelen. In de Bernsche Hoeven verkoopen wij het toch noggoedkooper. Dobbelsteen. Daar is het bouwterrein, dat moet men niet vergeten, dat scheelt. Voorzitter. Het is in behandeling bij den notaris en door Ged. Staten goed gekeurd. Ik zou dus zoo zeggen dat er weinig meer aan te doen zal zijn. Van Engelen, ik wii nog even de vraag stellen of het veranderen van de begraafplaats geen algemeen be lang is. Voorzitter. We zullen verder gaan. Dobbelsteen. U hebt toch genoteerd dat het raadsbesluit ingetrokken is Voorzitter. Zeker, de heeren hebben het besliiit genomen en dan wordt het genoteerd. Voorzitter. Hedenmorgen werd ik door den waarnemend directeur van het postkantoor te Vlijmen opgebeld en die deelde mij toen mede dat de aanvrage voor een stukje bouwterrein voor een hulppostkantoor is inge trokken. Dobbelsteen. Daarmede ben ik het direct niet eens. Voorzitter. Daar behoeft U het niet direct mee eens te zijn, daar wordt niet naar gevraagd, ik zeg alleen maar wat den waarnemend directeur mij heeft gezegd. Dobbelsteen. Alright, maar mag ik daar eens eene toelichting op geven. Dat hij dat heeft gezegd kan wel. Voorzitter. O, ik dacht dat dit soms ook niet waar was. Dobbelsteen Maar daar is de zaak toch nog heelemaal niet mee van de baan. Voorzitter. Waarschijnlijk wel. Dobbelsteen. Er is geen enkel bezwaar om daar een gedeelte van dat perceel voor een kantoor dispo nibel te houden tegen een zekeren prijs. Voorzitter. Goed, zeg maar hoe het moet gebeuren. Zoo U het zegt moet het immers gebeuren Zeg maar wat ge wilt, dan kunnen wij het noteeren. U wenscht dus tot verkoop over te gaan en hóe dan Dobbelsteen. Ik wensch tot verkoop over te gaan. Voorzitter, fa, dat weten we nu wel, maar hoe wil je het verkoopen. Dobbelsteen. Perceelsgewijze. Laten we maar eens zien hoeveel ze noodig hebben en dan moet ook nog bepaald worden hoeveel perceelen er verkocht zullen worden. Voorzitter. Hoeveel wilt U verkoopen. Dobbelsteen. Hoeveel aanvragen zijn er. In ieder geval moeten wij een stukje voor het postkantoor over houden want het kan nog best mogelijk zijn dat er nog op wordt teruggekomen. Hoeveel aanvragen zijn er? Voorzitter. Vijf. Dobbelsteen Handhaven die lui hun aanvraag. Voorzitter. Dat kan ik niet zeggen. Die zullen met een en ander wel rekening houden met den prijs. Dat is nu onmogelijk te zeggen. Dobbelsteen. In de te maken condi ties moet gestipuleerd worden dat het uitsluitend als bouwgrond moet worden gebruikt en niet als belegging of wat ook. Van Hemert. En ook dat er binnen zekeren tijd, moet worden gebouwd Voorzitter. Hoe wil u de perceelen verdeelen. Dobbelsteen. Ik meen dat het 70 M. ang is, dan zou ik er 5 perceelen van maken Van Hemert. En dan dwars oVer. Voorzitter. Dat moet in ieder geval worden gedaan, anders is het heele maal niets. En dan de prijs? De Secretaris merkt op, dat die niet n een openbare vergadering kan wor- c en vastgesteld. Van Engelen. Het perceel ligt in het centrumik zou er een flinke prijs voor vaststellen Van den Brand. Het mag gerust tegen 10.000 den Bunder worden verkocht. Voorzitter. Vroeger is het voor f 1.— verkocht, doch toen was het een en al moeras. Van Hemert. Men moet in het oog houden, dat het ook weer belasting- jetalers worden voor de gemeente en De Echo van he Waalwyksche en Lan^straatsrhf Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprt)s per 3 maanden 1.25. Franco per post door bet geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden «tukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prfle der AdvertentiSn 20 cent per regel; minimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. AdvertentiSn moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. van „De Echo van het Zuiden". GERECHTIGHEID. Deze kreten werden geslaakt door Ber nard De Prabert, die met, bloot hoofd, ang stig rollende oogen' en verwarde haren en baard overal rondliep. De ongelukkige had zijn vrouw in de han den van Leonore overgegeven en was daar op haastig naar zijn kamer teruggekeerd. Hij hoopte daar Robert terug te zullen vin den en met angstig verlangen wenschte en vreesde hij tegelijk het ontzettend geheim te kennen, waarvan hij een somber voorge voel had gekregen, toen hij zijn broeder en zijn vrouw tegenover elkaar zag. De kamer was ledig. Robert was er niet meer. Wel ontdekte hij sporen van een worste ling; een stoel was omver geworpen, een arm van de leuning van de fauteuil was ge broken, op het tapijt waren verscheidene slijksporen. Mijn God, zij hebben mijn broeder ge vangen genomen en weggevoerdriep hij uit. Hij begon te snikken van smart, woede en verontwaardiging en riep uit alle macht Robert! Robert! Hij snelde de gangen door, de trap af naar de benedenverdieping en aan alle bedienden, die hem nieuwsgierig in de vestibule tege moet liepen, vroeg hij Wat is er gebeurd, vrienden? Ik bid u, zegt mij, wat gij weet, wat gij gezien hebt. De lakei, die op bevel van oom Daniël liet huurrijtuig was gaan halen, kreeg medelij den met hem en antwoordde: Wat er gebeurd is, mijnheer? De poli tiebeambten, die hier de wacht hielden, MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN hebben een gevaarlijken misdadiger, waar op zij loerden, gearresteerd en meegenomen. Ik geloof dat bij een ontvluchtte galeiboef van Cayenne is. Gearresteerdriep Bernard uit, hem, meegenomen, in mijn huis, o, God Verbijsterd door den schok van zooveel achtereenvolgende ontroeringen, wankelde den grijsaard en zou op den grond gevallen zijn, indien de bedienden niet waren toege sneld en hem hadden opgevangen. Boven aan de groote trap vertoonde zich Aurélien De Prabert en sloeg dit tooneel door zijn monocle gade. Achter hem verborg zich oom Daniël. Aurélien beval Geleidt mijnheer De Prabert naar zijn slaapkamer en gaat een dokter roepen. En zacht voegde hij er bij -Op mijn woord, mijn vader is krank zinnig gewordenen wel te rechter tijd. DERDE DEEL, De woning, die kapitein Filip Dormel- les voorloopig had gehuurd in de rue Bona parte no. 70, bestond uit een salon, een eetzaal, een studeer- en een slaapkamer, benevens een zijkamer waar de brave Mar- tineau sliep. Hpt leven te Parijs beviel dén goeden jongen opperbest. Hij had alleen des mor geus de laarzen van den kapitein te poet sen, de kleederen uit te kloppen en af te borstelen, in de kamers het stof af te nemen eu verders was hij den gelieelen dag vrij. Dan ging hij voor het venster zitten, rookte zijn pijp en keek naar het gewoel op de straat en naar de zware omnibussen, die van Batignolles over •Clichy naar 't Odeon reden, of, als hij de klok van Saint-Sulplce hoorde luiden, naar de vrome schare die ter kerke toog. Wanneer hij zijn ontbijt had gebruikt, ging hij een wandeling maken langs de boulevards, kwam tegen vtjf uur terug om de bevelen van zijn kapitein te vernemen en deed vervolgens den geheelen avond en zelfs tot den nacht, waar hij lust in had. Hij was trouwens verstandig en maakte volstrekt geen misbruik van de goedheid en dankbaarheid van Filip. Hij hield de kamers zindelijk en goed in orde en ging nooit uit zonder de deur zorgvuldig te slui ten en den sleutel mee te nemen. Zoo zat hij op zekeren morgen weer voor het venster met zijn pijpje in den mond en keek vol welgevallen naar de borduurster- tjes, die zich naar de in die buurt zeer tal rijke modemagazijnen en ateliers begaven, toen hij eensklaps iets zag dat zijn aan dacht trok. Het was een mooi meisje, zeer eenvou dig gekleed, met een figuurtje slank en buigzaam als riet en bevallige, allerliefste bewegingen. Zij- liep over 't trottoir aan den overkant, bleef voor bet buis staan en keek naar bo ven, waarbij haar levendige, zwarte oogen op Martineau gericht schenen. De brave jongen kreeg een kleur van ge noegen en bracht onwillekeurig vinger en duim aan de eerste haartjes van zijn kne vel, die zich op zijn bovenlip vertoonden. Verduiveld, wat 'n mooie meid, mom pelde bij. Toch was bij verstandig genoeg om in te zien, dat de schitterende oogen van bet meisje niet op hem gevestigd waren maar dat zij naar omhoog keken. Hij liet dan ook de haartjes van .zijn knevel met rust en mompelde: Neen, Martineau, jongen, zij kijkt niet naar u, wat zon er ook aan u te zien zijn. Maar zoo zij niet naar mij kijkt, dat lieve kind, waar kijkt ze dan naar? Wat drom mel kan er voor buitengewoons aan ons buis te zien wezen, het is toch een huis als alle andere buizen. Door nieuwsgierigheid gedreven, schoof hij, terwijl hij dit zeide, het venster open en'leunde er uit z.oover hij kon en liet eén vluchtigen blik gaan over den gevel van het huis van boven tot onder. Niets, zelfs geen kat die over een kozijn liep. Maar wat dan? —Ik ben er! riep Martineau, terwijl hi) het hoofd terugtrok en het raam weer dichtschoof. t)e - tweede verdieping staat leeg, zij kijkt naar het verhuurbiljet. Kijk, kijkAls zij eens een buurvrouwtje van mij werd. Wel verduiveld, wat een allerliefst buurtje zou dat zijn Martineau kon zijn vreugde bijna niet bedwingen. Jawel, het is zoo! riep hij uit. Zij gaat het huis binnen om den huurprijs en de conditiën te vragen aan de eerbiedwaar dige juffrouw Berpougnous, de portierster van het huis, die zoo leeiijk is als een nachtuil, maar zoo goedig' als een schaap, tenminste als men haar nu en dan maar eens een fleschje cognac, een doosje snuif of een paar francs geeft. Met cognac, snuif en francs kan men van moeder Bergoug- nous alles gedaan krijgen, daarmee vangt men haar altijd, dat mist nooit. Overigens is zij een goed schepsel, al heeft zij nu juist het buskruit niet uitgevonden. Ja, ja, alles goed en wel, maar zal zij genoeg met haar tijd meegaan om te begrijpen dat een mooi vogeltje in een mooie kooi hoort en dat men voor een lieve jonge dame wat toegeeflijk moet zijn. Dat is maar de vraag. Martineau bleef een oogenblik onbeweeg ltjk staan met de hand aan het hoofd. Ten slotte zeide hij Och kom, wat gebeuren moet zal toch ge beuren. Ons lot staat immers hierboven beschreven met een vurige pen op een tafel van licht. Welnu, als die vurige pen nu maar de goedheid heeft om te schrijven „Op den schooiisten dag van zijn leven krijgt. Jules Leonidas Martineau een mooi buurvrouwtje," dan komt alels terecht. Ja dat is alles heel mooi, maar een beetje fan tastisch, en dat ligt niet in mijn aard. Ik ga liever zelf eens zien wat er gebeurt. Martineau deed een paar stappen naai de deur. Daar gekomen wierp hij een blik op zijn mouwvest en op zijn zwarte broek met roode bies en vond, niet ten onrechte, dat hij er zoo half in uniform, verre van voordeelig uitzag. Wacht eens, zeide hij, ik ben volstrekt niet voor een militair in de wieg gelegd en dat uniform staat mij verre van mooi. Hij ging in de kamer terug en maakte vlug zijn gouvernementskleeding los. Weg daarmee, mompelde hij. Ik heb hooren zeggen dat de eerste indruk, dien men op een schoone maakt, altijd van veel belang is of men in het vervolg geluk bij haar zal 'hebben. - Wanneer de eerste indruk goed is, dan gaat de rest bijna van zelf. Een keukenprin ses heeft wel gaarne een militair, maar de schoone die ik bedoel ziet er alles behalve keukenprinses uit, dus moeten we mét haar een anderen weg inslaan. Onder deze alleenspraak lagen broek on mouwvest reeds op den gronu. En nu niet gedraald met de verklee ding. Hij snelde naar zijn kamertje, waar m een kast een burgerkleeding hing naar de laatste mode: een broek van fijne stof, die bijzonder goed om zijn lange heeneu paste, een laap open vest en een olijfkleurig jasje. Dit gevoegd bij een linnen front en een sa tijnen sjaaldas benevens een ronden hoed, was voldoende om Martineau geheel van gedaante te doen veranderen. Martineau was niet meer Martineau. Het was een lang jongmensch, wel niet mooi, maar toch volstrekt niet onaange naam of dwaas van uiterlijk, in tegendeel, hij zag er schrander eenigszins spottend uit en voelde zich ook veel meer op zijn gemak dan in zijn uniform. Mooi, zeide hij, terwijl hij zich in den spiegel bekeek, zoo kan het er mee door. Nu zullen we eens zien of ik al die moeite voor niemendal gedaan heb, verduiveld, dat zou me tegenvallen. Maar hij troostte zich Och kom, dan is het een tijdverdrijf geweest. Onder deze verstandige redeneering open de, hij de deur der woning. Ér was niemand in de gang of op de trap. Goed, zeide hij, nu zullen we eens zien hoe de zaken staan, poolshoogte nemen, zooals de zeelui zeggen. Hoewel ik mij met veel haast gekleed heb, zijn er toch niet minder dan tien minuten verloopen, mijn aanstaand buurvrouwtje heeft dus den tijd gehad om alles op haar gemak met moedor Bergougnous te bepraten en daar men toch geen woning huurt zonder ze eerst gezien te hebben, moeten de dames hier de trap opgaan, of er weer af, zoo zij al boven zijn, dat is duidelijk, vindt ge het niet? Ik wel, dus zullen wé de deur half open laten en het gunstige oogenblik afwachten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1