It mi mil Hit Mill Tweede Blad. Provinciaal ilieuws No. 57 Woensdag 16 Jiili 1924 Eindverslag van de Com missie van rapporteurs over het ontwerp van wet tot nadere wijzi- eine der wet van 5 Mei 1923 (Staats blad no. 186) tot tijdelijke beperking van den invoer van schoenwerk, gewij zigd bij de wet van 29 December 1923 (Staatsblad no, 561). Nadat het Voorloopig Verslag der Commissie aan de Regeering was medegedeeld, is van haar ontvangen de navolgende v Memorie van Antwoord. In de Memorie van Toelichting en ter gelegenheid van de openbare behan deling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer heeft de ondergetee- kende reeds eene^uite^nzetting gege ven van redenen, welke er toe hebben geleid, dat het ontwerp zoo laat werd ingediend, en heeft hij tevens te ken nen gegeven, dat deze late indiening ook door hem werd betreurd. Hij heeft daaraan weinig toe te voegen. Uiteraard ware eene eerdere indiening zeer wel mogelijk geweest, doch hij heeft geen vrijheid gevonden deze te bevorderen, alvorens de wenschelijkheid daarvan voor hem onomstootelijk vaststond. Ware tot indiening van het ontwerp op een vroeger tijdstip overgegaan dan zouden daarbij de overwegingen hebben ontbroken, welke voor hem doorslaggevend zijn geweest, en zou hem waarschijnlijk door de leden, die zich thans over de late indiening be klagen, eene onvoldoende motiveering van het wetsontwerp zijn te gemoet gevoerd. De cijfers betreffende vermin dering van den invoer beoogen niet in de eerste plaats de wenschelijkheid van de verlenging der bevoegdheid tot invoerbeperking toe te lichten, doch hebben ten doel, eene illustratie te geven van de werking van het thans ingetrokken invoerverbod in verband met den theoretischen opzet van dien maatregel; die nopens de prijzen van het ingevoerde schoenwerk houden daarentegen met de strekking van het ontwerp wel verband en hebben daar voor, naar de ondergeteekende meent, wel degelijk beteekenis, indien men in aanmerking neemt, dat de eischen, door het pubiiek aan schoenwerk ge steld, thans zeker niet lager zijn dan voorheen. Dat deze wet geheel los staat van de beide vorige, kan de ondergeteekende niet toegeven. Gelijk de voorstanders van het ontwerp te recht inzien, kan men eene industrie, aan welke tijdelijke hulp ls geboden en die zich na jarenlange depressie allengs weder heeft hersteld, niet plot seling ge el^ aan haar lot overlaten De overgang naar den normalen toe stand dient eenigszins geleidelijk te geschieden: het onderhavig ontwerp wil voorkomen, dat die geleidelijkheid tengevolge van sterke invloeden van buiten zou worden in gevaar gebracht. Overigens moge worden opgemerkt, dat het wetsontwerp niet uitsluitend eene preventieve werking beoogt, doch wel degelijk, evenals de vorige wetten de mogelijkheid van het instellen van het invoerverbod bevat, met het doel, daarvan gebruik te maken, indien onverhoopt de invoer te groote afme tingen zou gaan aannemen. Onderge teekende acht, aan de hand van berich ten over pogingen tot invoer van groote hoeveelheden tegen zeer abnormale prijzen, ver beneden kostprijs, de nood zakelijkheid tot het instellen van net invoerverbod niet geheel denkbeeldig Van de preventieve werking van de bevoegdheid tot het instellen van een invoerverbod heeft voorts de onderge teekende inderdaad goede verwachtin gen: Gelijk in de Memorie van Ant woord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer betoogd, acht hij het gevaar voor overmatigen import in hoofdzaak te duchten van de zijde der ongeregelde handelaars. Of dezen bij het doen van zaken met buitenlandsche fabrikanten van eene aanvullingsclau sule veel profijt zullen hebben, komt hem hoogst twijfelachtig voor. In het vorenstaande vindt tevens de vraag beantwoording, waarom de onder geteekende zich juist tot dezen tak van nijverheid richt. Eenige uiting van sentiment is daaraan geheel vreemd. In het licht van de beraadslagingen en discussies ter zake van het oor spronkelijk ontwerp van wet tot tijde lijke beperking van den invoer van schoenwerk mag een hernieuwd treden in beschouwingen omtrent het beginsel vrijhandel of protectie welhaast over. bodig heeten. De ondergeteekende heeft toentertijd duidelijk te kennen gegeven, dat het hier een uitzonde ringsmaatregel betrof, een standpunt, waarop hij ook thans nog staat. Hij meent zich evenwel de opmerking te mogen veroorloven, dat de leden, die aan het achterwege blijven van prijs stijging geen waarde blijken te hech ten, verzuimen er rekening mede te houden, dat eene industrie op volle capaciteit uit hoofde van de verlaging der algemeene kosten van productie zeer belangrijk goedkooper kan werken dan eene industrie, die slechts op een gedeelte harer capaciteit arbeidt. Dat deze omstandigheid op de prijzen van het schoenwerk .van grooten invloed is geweest, staat voor hem vast. Evenmin als zulks bij het oorspron kelijk ontwerp het geval was,' behoe ven aan het onderhavige consequen ties ten opzichte van andere industrieën te worden vastgeknoopt. De omstandig heid, dat tot heden, ondanks de vele bezoeken om bescherming, welke den ondergeteekende uiteraard bij voortdu ring bereiken, nog geen andere soort gelijke maatregelen door hem werden voorgesteld, wijst trouwens voldoende aan, dat ten deze de noodige voor zichtigheid wordt betracht Eene tendenz (ten nadeele van het buitenland) kan in het algemeen gespro ken aan een maatregel, welke den bui- tenlandschen invoer aan banden legt, wel niet worden ontzegd. Er bestaat evenwel geen aanleiding om, waar zoovele landen om ons heen tot het treffen van hooge invoerrechten en tot beperking of verbod van invoer zijn overgegaan, vrees te koesteren, dat de maatregel van het onderhavig ontwerp in het buitenland bijzondere ontstem ming zou verwekken. Daarvan is tot heden trouwens niets gebleken. Dat het ontbieden van de binnen- landsche markt door het buitenland een meermalen voorkomend verschijn sel is, kan gereedelijk worden toege geven. Bij de omstandigheden, waar onder dit thans geschiedt, kan intus- schen toch bezwaarlijk van een nor maal beeld van uitvoerpolitiek worden gesproken. Doch ook al mocht deze bewering met grond kunnen worden volgehouden, dan nog zal men er rekening mede moeten houden, dat van de schoennijverheid in den toestand, waarin deze thSns verkeert, niet kan worden verwacht, dat zij zich daar tegen op het oogenblik reeds met succes zal kunnen te weer stellen. Uit den aard der zaak is niet te voorzien, of de invoer uit het buiten land beneden kostprijs een kortstondig verschijnsel dan wel een van langeren duur zal zijn. Mocht de opmerking, dat het schoenwerk in Duitschand thans niet goedkoop is, inderdaad waarheid bevatten, dan vergroot dit de kans, dat het doen van lage aan biedingen uit dat land voorshands nog niet een einde zal nemen, aangezien de buitenlandsche fabrikanten dan in de in het eigen land gemaakte prijzen een compensatie zullen kunnen vinden voor het op den export geleden ver lies. Voor moeilijkheden met het oog op meestbegunstigingsclausule in onze handelsverdragen behoeft geen vrees te bestaan. De uitvoering der wet, op de wijze, zooals die tot heden heeft plaats gehad, heeft in dit opzicht tot geen enkele moeilijkheid geleid en er bestaat geen aanleiding, voor de toe komst het tegendeel te verwachten. Waarom de bevoegdheid tot invoer beperking eene chicane zou zijn op de handelsverdragen, vermag de onder geteekende niét in te zien. Allés hangt daarbij af van de wijze, waarop de invoerbeperking wordt uitgevoerd, Ter beantwoording van de opmer king der leden, die zich overtuigd ver klaarden, dat het ophouden der valuta concurrentie oorzaak van het herstel der schoennijverheid is geweest, moge worden volstaan met eene herinnering aan den huidigen toestand in andere takken van nijverheid, voor welke een soortgelijke maatregel van invoerbe perking niet heeft gegolden, Dat de beperking van den schoenen- invoer aan het publiek meer zou hebben gekost dan anders de zorg voor de werkloozen zou hebben bedra gen. is gemakkelijker ie beweren dan te bewijzen. Lettende op de velerlei factoren welke op het prijsverloop invloed hebben gehad, als de verla ging der kostprijzen van het binnen landsch fabrikaat, ten gevolge van opvoering der productie, de zeer scher pe onderlinge concurrentie tusschen de Nederlandsche fabrikanten, zou naar de meening van den ondergetee kénde met evenveel, zoo niet met meer recht het tegendeel kunnen worden volgehouden. Hierbij moet niet uit het oog worden verloren, dat de invoer niet werd belet, doch slechts beperkt, zoodat een normale hoeveelheid schoe nen werd ingevoerd, en dientenge volge de buitenlandsche prijzen de binnenlandsche prijsbeweging op nor male wijze hebben beïnvloed. Zonder de vele leden, die zich met het wetsontwerp ingenomen betoonden in alle onderdeelen van hun betoog te willen volgen, wil de ondergeteekende gaarne verklaren, dat hij zich geheel aan hunne zijde stelt, waar zij zich waardeerend over de werking van het z g. Schoenenwetje uitlaten. Hij is hun overigens dankbaar voor den hem bij de verdediging van het ontwerp gebo den steun. Bij de beantwoording van het Voor loopig Verslag der Tweede Kamer betreffende het oorspronkelijk wetsont werp heeft de ondergeteekende reeds als zijne meening te kennen gegeven, dat het ontwerp destijds niet te laat werd ingediend. Hij meent met eene verwijzing naar het aldaar geleverde betoog te kunnen volstaan. De omstandigheid, dat aan den grooten schoeneninvoer door om standigheden buiten zijn wil eerst ge- ruimen tijd na de indiening van het ontwerp paal en perk kon worden ge steld, was uiteraard van invloed op de werking van dien maatregel, doch niet in die mate, dat het belang der arbeiders daardoor ernstig in gedrang zou zijn gekomen Het betoog van de leden, die meen den, dat eene bevoegdheid, als in het onderhavige ontwerp geregeld, perma nent en van algemeene strekking dient te zijn, kan de ondergeteekende gevoeg lijk met stilzwijgen voorbijgaan, De Reering heeft reeds herhaaldelijk te kennen gegeven, welk standpunt zij ten opzichte van dergelijke maatregelen inneemt. Het door sommige leden geopperde denkbeeld, dat de Regeering bij voort during door openbare lichamen op verschijnselen van .dumping" het oog laat houden, wordt door haar gaarne in overweging genomen. De Minister van Arbeid Handel en Nijverheid. AALBERSE. in vollen gang. Houdt zich de W.G.V. voordeelqn worden bereikt, doch dat eenerzijds onledig met het in elkaar zeer beslist bij de niet aanneming dei- zetten van het werkprogram ten einde dit zoo attractievol mogelijk te maken, anderzijds tracht het bestuur naar contact met en assumatie van voor aanstaande personen, commissies en vereenigingen, zoo op technisch gebied als anderszins. Dat is n.o.m goed gezien, immers door meerdere autoritaire personen en lichamen te verbinden, kan de zaak aan bescherming en propaganda slechts winnen. Reeds Maandag avond maakte de demonstratie een punt van bespreking uit met het be stuur van „WaalwijksBelang". Beschei denheid gebiedt echter op dit punt niet vooruit te loopen. Een zeer moeilijk geval vormt de bepaling van den datum voor dit turnfeest. De a. s, vacanties, op roepingen voor den militairen dienst, de kermissen en nationale feestvieringen op de plaatsen, vanwaar de turners moeten komen, bieden daarbij hun eigenaardige moeilijkheden. Hieronder valt misschien reeds iets naders hierover te zeggen alsook over 't programma. Thans rest nog dé mededee- ling, dat alles zoo kort en snel mogelijk zal vertoond worden, zoodat het geduld van de toeschouwers, die in grooten getale verwacht worden, niet op te zware proef zal worden gesteld. zal er met het oog op aan Eindverslag te kunnen sluiten Vastgesteld den 12den Juli 1924. VERKOUTEREN. VAN EMBDEN. VAN LANSCHOT. VAN DEN BERGH BLOMJOUS. Waalwijk, !5 Juli 1924. J.l. Zaterdagnamiddag om twee uur werd dpor de leden der trans- sportcolonne van de afdeeling Waal wijk van het Roode Kruis voor den H. E, Gestr. Heer Generaal Van Delft eene demonstratie gehouden in het Overigens zal er De Commissie van Rapporteurs heeft j de openlucht-vertooning, zorg te gemeend met de mededeeling, van dit 'dragen zijn voor goed weer. antwoord aan de Vergadering haar Zooals we reeds bereids hebben geschreven, zal hier binnenkort een groote gymnastiekdemonstratie gehou den worden. De datum is bepaald op 31 Augustus a.s„ zoodat het een geheel kan vormen met de Koninginne- feesten. Er wordt groote deelname verwacht zeker van 3 a 400 turners. We krijgen waarschijnlijk een marsch-wedstrijd door een gedeelte der gemeente, terwijl daarna de oefeningen en wedstrijden die niet van te langen duur zullen zijn, op een nader te be palen terrein zuilen gehouden worden. Verschillende medailles zijn reeds beschikbaar gesteld en het belooft een turnfeest te worden, zooals wij hier in Waalwijk nog niet hebben gekend. „Waalwijks Belang" heeft ten deze met het bestuur van „W. G. V." ge confereerd en alle medewerking toe gezegd. Nadere bijzonderheden geven we, zoodra ze voor publiciteit geschikt zijn verleenen van eerste hulp .bij onge lukken, het verbinden, verzorgen en vervoeren van gewonden. Ondanks de groote hitte waren alle leden der afdeeling, die niet door werkzaamheden of uitstedigheid ver hinderd waren opgekomen, wat voor zeker pleit voor den goeden geest en intensieve belangstelling. Men kon het den generaal, den heeren Langemeijer en Schaap, resp. Voorzitter en Secretaris van opgemelde afdeeling aanzien, dat zij over de opkomst dezer flinke mannen tevreden waren Na de begroeting werden de werk zaamheden onmiddelijk aangevangen. Nadat de heer Princen de leden in groepen van drie had verdeeld, werden de quasi-gewonden opgezocht en met vaardige hand verbonden, op de brancards gelegd en vervoerd. Thans konden de leden toonen wat zij op den cursus, die Dr. Langemeijer in den afgeloopen winter zoo belange loos had gegeven (voor de zooveel- sten keer!) hadden geleerd en in toepassing brengen Omstreeks half vier was deze goed geslaagde demonstratie afgeloopen. De heer Schambergen maakte een kiekje van Bestuur, helpers en ge wonden, waarna de H. E. Gestr. Heer Van Delft de leden der colonne ongeveer toesprak, alsvolgt: Mijne Heeren 't Was mij aangenaam, dezen middag in uw midden te zijn. Met genoegen heb ik uwe oefeningen gadegeslagen en opgemerkt, dat er voor dit werk bij u liefhebberij bestaat en dat de lessen, die daartoe gegeven werden niet zonder vrucht zijh geweest. Een woord van dank komt toe aan Dr. Langemeijer en den heer Princen voor de vele moeiten, die zij zich getroost hebben om U de noodige kennis bij te brengen Aan U zal worden uitgereikt het diploma en het Roode Kruis-insigne, terwijl ik tevens zal trachten het noodige bijeen te krijgen, teneinde U de vereischte verbandstoffen te ver schaffen, opdat U bij eventueele ongevallen dan uw hulp zult kunnen verleenen. Ik hoop, dat U in 't werk en in de lessen van Dr. L. zult blijven belang stellen, zoodat uw kennis en de te verleenen hulp steeds beter mogen worden. De leden beantwoordden deze toe spraak met bravo-geroep. waarna de Generaal afscheid nam en in gezel schap van bovengemelde bestuursleden het terrein verliet. De voorbereidende werkzaam heden tot het welslagen der demon stratie van turnvereenigingen onder leiding onzer W. G. V., waarvan wij de vorige week gewaagden, zijn thans Door de-Christ. Hist. Kiesvereen „Nederland en Oranje" alhier is het volgend geschrift gezonden aan de Chr Hist. Leden der Eerste Kamer. Waalwijk, 14 Juli 1924. HoogEdel Gestrenge Heeren leden der le Kamer der Chr. Hist. Partij. De Christelijke Historische Kiesver- eeniging „Nederland en Oranje" te Waalwijk heeft eenerzijds met groote voldoening kennis genomen van de aanneming van de „Schoënenwet" an derzijds met verbazing en leedwezen geconstateerd, dat alle aanwezige C.- H. Tweede Kamerleden tegen het ont werp stemden. In het bijzonder toch trof de Kies- vereeniging het door het Kamerlid Lo- vink gesprokene. Volgens dezen afgevaardigden zou o.m. de Schoenenwet niet buitenge woon gunstig gewerkt hebben, doch de gunstige conjunctuur ook door andere oorzaken zijn beïnvloed. Verder, dat invoerverboden niet pas sen in den tegenwoordigen tijd, daar zij niet bijdragen tot verbetering van den toestand in het algemeen, terwijl zij de schoenenindustrie blijvend aan eene zeer sterke protectie van Over heidswege doet gewennen. De Kiesvereeniging voornoemd kan bezwaarlijk nalaten te verklaren, dat zij terzake eene andere meening is toe gedaan en breQgt mitsdien met gepas ten eerbied naar voren dat de Schoe nenwet veel meer het absolute behoud van de schoenindustrie is geweest, en haar voor geheelen ondergang heeft behoed. Dat de schoenen door belemmering van den invoer duurder zijn geworden nimmer is gebleken en mag worden ontkend. Dat de factoren, die destijds leidden tot het tot stand komen der wet, nog onverkort bestaan. Dat Duitschland momenteel gaarne tegen eiken prijs, ook verre beneden kostprijs, dus met belangrijk verlies verkoopt en de intrekking der wet een invasie van schoenwerk uit Duitsch land zou in het leven roepen, grooter dan ooit te voren. Dat de uitlceeringen voor werkeloo zen alléén te Waalwijk in 1922 en 1923 ongeveer 200.000.— bedroegen, tegen plm. 1000.in het eerste halfjaar van 1924 terwijl de Schoenenwet ge heel zonder kosten voor de schatkist werkt, zoodat inderdaad een algemeen belang wordt gediend. Dat bovendien niet alleen finantiëele schoenenwet dezelfde demoraliseeren- de toestanden zullen terugkeeren als waaronder onze omgeving vóór. het tot standkomen zuchtte. Dat de intrekking van het invoer verbod op 15 Juni j.l. reeds oorzaak is geweest- dat groote orders zijn geanu- leerd en in het buitenland geplaatst en de invoer direct een verontrustend aanzien kreeg. Dat o.m. te Waalwijk door een fa brikant bereids meerdere arbeiders werden ontslagen. Onze Kiesvereeniging is bovenmate verontrust door het feit,,dat geen enkel Christelijk Historisch Tweede Kamer lid gemeend heeft, het voor de wet te moeten opnemen en verwijst gaarne naar de artikelen terzake in vakbladen verschenen o.m. Vakblad voor de Schoenmakerij Nó. 28 van 10 Juli jl. uitgave C. Misset Doetichem. Zij vreest voor het afwijzen van het wetsont werp de noodlottigste gevolgen. is daarbij van oordeel, dat het on- derwerpelijk invoerverbod geacht kan worden geheel in overeenstemming te zijn met de „Economische maatregelen, neergelegd in de nadere Beginselver klaring der Christelijke Historische Unie, vastgesteld 21 September 1917 althans bij eene gewenschte, breede op vatting daarvan. Spreekt als hare vaste overtuiging uit, dat het ontwerp dient te worden aangenomen. Weshalve zij de eer heeft, U Hoog Edel Gestrenge eerbiediglij k te verzoe ken bij de behandeling van het ont werp in de Eerste Kamer te willen stemmen vóór aanneming daarvan. Het Bestuur der C. H. K. V. w.g. L. P. Louwe Kooymans, Voorzitter, w.g. W. B. Blokhuis, Secretaris. Uitslag Toelatings en Overgangs examens R. K. Hoogere Handels school te Waalwijk. Tot de eerste klas zijn toegelaten: Antoon Aarts; Pierre Boeck; Antoon de Graaff; Jacobus van Heeswijk; An toon Janssen; Nico Maaywee, Adriaan Slaats; Antoon Spapens; Antoon van Tilburg; Antoon Verhulst, allen te Waalwijk; Piet van den Hoven te Hooge Zwaluwe. Voorwaardelijk toegelaten: Arnold van Gennip te Dussen. Niet toegelaten: drie. Tot de tweede klas zijn toegelaten; Frans Aleven; Karei Bierlaagh; Jos. Eibers; Gerrit Ehlert; Evert de Geer; Christ Hendriks; Cornelis de Jong; Frans Klerkx; Alois Klijn; Gijsbert Knepflé; Frans Trimbach; Frans Ver- wiel allen te Waalwijk. Reinier Berg te Geertruidenberg; Piet van Berkel, Piet Hendriks, Hubertus Ligtvoet, Piet Netten, Willem van Nieuwstadt allen te Kaatsheuvel; Willem de Graauw, Lambertus Langerwerff te Waspik; Harry Prinsen te Vlijmen; Wouter Rijken te Sprang-Capelle. Afgewezen: zes. Tot de derde klas zijn toegelaten: Jail van Mil, Hendrik Pullens, Harry Snijders, Adré Trommelen, Piet Veke- mans allen te Waalwijk; Piet Gommers te Kaatsheuvel; Denis Querijns te Sprang, Piet Mutsaers te Waspik. Afgewezen: vier. Tot de vierde klas zijn toegelaten: Antoon Bergmans, Hubertus Smelt te Waalwijk; Jan Gubbens te Kaats heuvel; Adriaan van den Hoek, Dirk Renoy, Piet Zijlmans te Sprang-Capel le; Thomas van der Rijken, Antoon Vloeimans te Waspik. Voorwaardelijk toegelaten: Cornelis van Herpt te Waalwijk, en Laurens Rempt te Sprang-Capelle. Afgewezen: drie. Tot de vijfde klas zijn toegelaten: Adrianus Broumels, Johan van Hees- wijk, Cornelis van der Heijden, Jan van Iersel, Marius van der Mee, Jan Pullens, Jacques de Rooy, Leendert Veermans, Bernard van Wijck, Frans Zijlmans, allen te Waalwijk; Cornelis van den Hoven te Kaatshuevel; Piet v. d. Hoven, Denis Vos, Johan Werther te Sprang-Capelle; Antoon Obbens te Drunen, Jacob Offermans, Simon Zijl mans te Geertruidenberg; Bastiaan v. Ommeren te Heusden; Daniël v. der Waals te RaamsdonksveerMatheus de Wijs te Made. Voorwaardelijk toegelaten: Willem de Haan te Waalwijk. Afgewezen: één. Terwijf de melkrijder der stoom- zuivelfabriek, de landbouwer H. V. uit Drunen, j.l. Maandag tegen den mid dag van zijn dagelijksche route terug kwam, sloeg plotseling ter hoogte van het liefdegesticht in de St. Clemens- parochie het paard op hol. Na eerst een paar langs den weg staande melk bussen omver gereden te hebben, vloog het in volle vaart tegen 't woon huis van de Wed. V. op met het gevolg dat een groot gat in den zijgevel werd gemaakt, welke ook voor een groot ge deelte werd gescheurd en ingedrukt. De aanrijding geschiedde met zulk een kracht dat bijna over het geheele huis de sporen te zien zijn. De kar werd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 5