It mi mil Hit Mill
Tweede Blad.
Provinciaal ilieuws
No. 57 Woensdag 16 Jiili 1924
Eindverslag van de Com
missie van rapporteurs over
het ontwerp van wet tot nadere wijzi-
eine der wet van 5 Mei 1923 (Staats
blad no. 186) tot tijdelijke beperking
van den invoer van schoenwerk, gewij
zigd bij de wet van 29 December
1923 (Staatsblad no, 561).
Nadat het Voorloopig Verslag der
Commissie aan de Regeering was
medegedeeld, is van haar ontvangen
de navolgende v
Memorie van Antwoord.
In de Memorie van Toelichting en
ter gelegenheid van de openbare behan
deling van het wetsontwerp in de
Tweede Kamer heeft de ondergetee-
kende reeds eene^uite^nzetting gege
ven van redenen, welke er toe hebben
geleid, dat het ontwerp zoo laat werd
ingediend, en heeft hij tevens te ken
nen gegeven, dat deze late indiening
ook door hem werd betreurd. Hij heeft
daaraan weinig toe te voegen. Uiteraard
ware eene eerdere indiening zeer wel
mogelijk geweest, doch hij heeft geen
vrijheid gevonden deze te bevorderen,
alvorens de wenschelijkheid daarvan
voor hem onomstootelijk vaststond.
Ware tot indiening van het ontwerp
op een vroeger tijdstip overgegaan
dan zouden daarbij de overwegingen
hebben ontbroken, welke voor hem
doorslaggevend zijn geweest, en zou
hem waarschijnlijk door de leden, die
zich thans over de late indiening be
klagen, eene onvoldoende motiveering
van het wetsontwerp zijn te gemoet
gevoerd. De cijfers betreffende vermin
dering van den invoer beoogen niet
in de eerste plaats de wenschelijkheid
van de verlenging der bevoegdheid
tot invoerbeperking toe te lichten, doch
hebben ten doel, eene illustratie te
geven van de werking van het thans
ingetrokken invoerverbod in verband
met den theoretischen opzet van dien
maatregel; die nopens de prijzen van
het ingevoerde schoenwerk houden
daarentegen met de strekking van het
ontwerp wel verband en hebben daar
voor, naar de ondergeteekende meent,
wel degelijk beteekenis, indien men in
aanmerking neemt, dat de eischen,
door het pubiiek aan schoenwerk ge
steld, thans zeker niet lager zijn dan
voorheen. Dat deze wet geheel los
staat van de beide vorige, kan de
ondergeteekende niet toegeven. Gelijk
de voorstanders van het ontwerp te
recht inzien, kan men eene industrie,
aan welke tijdelijke hulp ls geboden
en die zich na jarenlange depressie
allengs weder heeft hersteld, niet plot
seling ge el^ aan haar lot overlaten
De overgang naar den normalen toe
stand dient eenigszins geleidelijk te
geschieden: het onderhavig ontwerp
wil voorkomen, dat die geleidelijkheid
tengevolge van sterke invloeden van
buiten zou worden in gevaar gebracht.
Overigens moge worden opgemerkt,
dat het wetsontwerp niet uitsluitend
eene preventieve werking beoogt, doch
wel degelijk, evenals de vorige wetten
de mogelijkheid van het instellen van
het invoerverbod bevat, met het doel,
daarvan gebruik te maken, indien
onverhoopt de invoer te groote afme
tingen zou gaan aannemen. Onderge
teekende acht, aan de hand van berich
ten over pogingen tot invoer van groote
hoeveelheden tegen zeer abnormale
prijzen, ver beneden kostprijs, de nood
zakelijkheid tot het instellen van net
invoerverbod niet geheel denkbeeldig
Van de preventieve werking van de
bevoegdheid tot het instellen van een
invoerverbod heeft voorts de onderge
teekende inderdaad goede verwachtin
gen: Gelijk in de Memorie van Ant
woord op het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer betoogd, acht hij het
gevaar voor overmatigen import in
hoofdzaak te duchten van de zijde der
ongeregelde handelaars. Of dezen bij
het doen van zaken met buitenlandsche
fabrikanten van eene aanvullingsclau
sule veel profijt zullen hebben, komt
hem hoogst twijfelachtig voor.
In het vorenstaande vindt tevens de
vraag beantwoording, waarom de onder
geteekende zich juist tot dezen tak
van nijverheid richt. Eenige uiting van
sentiment is daaraan geheel vreemd.
In het licht van de beraadslagingen
en discussies ter zake van het oor
spronkelijk ontwerp van wet tot tijde
lijke beperking van den invoer van
schoenwerk mag een hernieuwd treden
in beschouwingen omtrent het beginsel
vrijhandel of protectie welhaast over.
bodig heeten. De ondergeteekende
heeft toentertijd duidelijk te kennen
gegeven, dat het hier een uitzonde
ringsmaatregel betrof, een standpunt,
waarop hij ook thans nog staat. Hij
meent zich evenwel de opmerking te
mogen veroorloven, dat de leden, die
aan het achterwege blijven van prijs
stijging geen waarde blijken te hech
ten, verzuimen er rekening mede te
houden, dat eene industrie op volle
capaciteit uit hoofde van de verlaging
der algemeene kosten van productie
zeer belangrijk goedkooper kan werken
dan eene industrie, die slechts op een
gedeelte harer capaciteit arbeidt. Dat
deze omstandigheid op de prijzen van
het schoenwerk .van grooten invloed
is geweest, staat voor hem vast.
Evenmin als zulks bij het oorspron
kelijk ontwerp het geval was,' behoe
ven aan het onderhavige consequen
ties ten opzichte van andere industrieën
te worden vastgeknoopt. De omstandig
heid, dat tot heden, ondanks de vele
bezoeken om bescherming, welke den
ondergeteekende uiteraard bij voortdu
ring bereiken, nog geen andere soort
gelijke maatregelen door hem werden
voorgesteld, wijst trouwens voldoende
aan, dat ten deze de noodige voor
zichtigheid wordt betracht
Eene tendenz (ten nadeele van het
buitenland) kan in het algemeen gespro
ken aan een maatregel, welke den bui-
tenlandschen invoer aan banden legt,
wel niet worden ontzegd. Er bestaat
evenwel geen aanleiding om, waar
zoovele landen om ons heen tot het
treffen van hooge invoerrechten en tot
beperking of verbod van invoer zijn
overgegaan, vrees te koesteren, dat de
maatregel van het onderhavig ontwerp
in het buitenland bijzondere ontstem
ming zou verwekken. Daarvan is tot
heden trouwens niets gebleken.
Dat het ontbieden van de binnen-
landsche markt door het buitenland
een meermalen voorkomend verschijn
sel is, kan gereedelijk worden toege
geven. Bij de omstandigheden, waar
onder dit thans geschiedt, kan intus-
schen toch bezwaarlijk van een nor
maal beeld van uitvoerpolitiek worden
gesproken. Doch ook al mocht deze
bewering met grond kunnen worden
volgehouden, dan nog zal men er
rekening mede moeten houden, dat van
de schoennijverheid in den toestand,
waarin deze thSns verkeert, niet kan
worden verwacht, dat zij zich daar
tegen op het oogenblik reeds met
succes zal kunnen te weer stellen.
Uit den aard der zaak is niet te
voorzien, of de invoer uit het buiten
land beneden kostprijs een kortstondig
verschijnsel dan wel een van langeren
duur zal zijn. Mocht de opmerking,
dat het schoenwerk in Duitschand
thans niet goedkoop is, inderdaad
waarheid bevatten, dan vergroot dit
de kans, dat het doen van lage aan
biedingen uit dat land voorshands nog
niet een einde zal nemen, aangezien
de buitenlandsche fabrikanten dan in
de in het eigen land gemaakte prijzen
een compensatie zullen kunnen vinden
voor het op den export geleden ver
lies.
Voor moeilijkheden met het oog op
meestbegunstigingsclausule in onze
handelsverdragen behoeft geen vrees
te bestaan. De uitvoering der wet, op
de wijze, zooals die tot heden heeft
plaats gehad, heeft in dit opzicht tot
geen enkele moeilijkheid geleid en er
bestaat geen aanleiding, voor de toe
komst het tegendeel te verwachten.
Waarom de bevoegdheid tot invoer
beperking eene chicane zou zijn op
de handelsverdragen, vermag de onder
geteekende niét in te zien. Allés hangt
daarbij af van de wijze, waarop de
invoerbeperking wordt uitgevoerd,
Ter beantwoording van de opmer
king der leden, die zich overtuigd ver
klaarden, dat het ophouden der valuta
concurrentie oorzaak van het herstel
der schoennijverheid is geweest, moge
worden volstaan met eene herinnering
aan den huidigen toestand in andere
takken van nijverheid, voor welke een
soortgelijke maatregel van invoerbe
perking niet heeft gegolden,
Dat de beperking van den schoenen-
invoer aan het publiek meer zou
hebben gekost dan anders de zorg
voor de werkloozen zou hebben bedra
gen. is gemakkelijker ie beweren dan
te bewijzen. Lettende op de velerlei
factoren welke op het prijsverloop
invloed hebben gehad, als de verla
ging der kostprijzen van het binnen
landsch fabrikaat, ten gevolge van
opvoering der productie, de zeer scher
pe onderlinge concurrentie tusschen
de Nederlandsche fabrikanten, zou
naar de meening van den ondergetee
kénde met evenveel, zoo niet met meer
recht het tegendeel kunnen worden
volgehouden. Hierbij moet niet uit het
oog worden verloren, dat de invoer
niet werd belet, doch slechts beperkt,
zoodat een normale hoeveelheid schoe
nen werd ingevoerd, en dientenge
volge de buitenlandsche prijzen de
binnenlandsche prijsbeweging op nor
male wijze hebben beïnvloed.
Zonder de vele leden, die zich met
het wetsontwerp ingenomen betoonden
in alle onderdeelen van hun betoog te
willen volgen, wil de ondergeteekende
gaarne verklaren, dat hij zich geheel
aan hunne zijde stelt, waar zij zich
waardeerend over de werking van het
z g. Schoenenwetje uitlaten. Hij is hun
overigens dankbaar voor den hem bij
de verdediging van het ontwerp gebo
den steun.
Bij de beantwoording van het Voor
loopig Verslag der Tweede Kamer
betreffende het oorspronkelijk wetsont
werp heeft de ondergeteekende reeds
als zijne meening te kennen gegeven,
dat het ontwerp destijds niet te laat
werd ingediend.
Hij meent met eene verwijzing naar
het aldaar geleverde betoog te kunnen
volstaan. De omstandigheid, dat aan
den grooten schoeneninvoer door om
standigheden buiten zijn wil eerst ge-
ruimen tijd na de indiening van het
ontwerp paal en perk kon worden ge
steld, was uiteraard van invloed op
de werking van dien maatregel, doch
niet in die mate, dat het belang der
arbeiders daardoor ernstig in gedrang
zou zijn gekomen
Het betoog van de leden, die meen
den, dat eene bevoegdheid, als in het
onderhavige ontwerp geregeld, perma
nent en van algemeene strekking dient
te zijn, kan de ondergeteekende gevoeg
lijk met stilzwijgen voorbijgaan, De
Reering heeft reeds herhaaldelijk te
kennen gegeven, welk standpunt zij
ten opzichte van dergelijke maatregelen
inneemt.
Het door sommige leden geopperde
denkbeeld, dat de Regeering bij voort
during door openbare lichamen op
verschijnselen van .dumping" het oog
laat houden, wordt door haar gaarne
in overweging genomen.
De Minister van Arbeid
Handel en Nijverheid.
AALBERSE.
in vollen gang. Houdt zich de W.G.V. voordeelqn worden bereikt, doch dat
eenerzijds onledig met het in elkaar zeer beslist bij de niet aanneming dei-
zetten van het werkprogram ten einde
dit zoo attractievol mogelijk te maken,
anderzijds tracht het bestuur naar
contact met en assumatie van voor
aanstaande personen, commissies en
vereenigingen, zoo op technisch gebied
als anderszins.
Dat is n.o.m goed gezien, immers
door meerdere autoritaire personen
en lichamen te verbinden, kan de
zaak aan bescherming en propaganda
slechts winnen. Reeds Maandag
avond maakte de demonstratie een
punt van bespreking uit met het be
stuur van „WaalwijksBelang". Beschei
denheid gebiedt echter op dit punt
niet vooruit te loopen.
Een zeer moeilijk geval vormt de
bepaling van den datum voor dit
turnfeest. De a. s, vacanties, op
roepingen voor den militairen dienst,
de kermissen en nationale feestvieringen
op de plaatsen, vanwaar de turners
moeten komen, bieden daarbij hun
eigenaardige moeilijkheden.
Hieronder valt misschien reeds iets
naders hierover te zeggen alsook over
't programma.
Thans rest nog dé mededee-
ling, dat alles zoo kort en snel
mogelijk zal vertoond worden, zoodat
het geduld van de toeschouwers, die
in grooten getale verwacht worden,
niet op te zware proef zal worden
gesteld.
zal er met het oog op
aan
Eindverslag te kunnen sluiten
Vastgesteld den 12den Juli 1924.
VERKOUTEREN.
VAN EMBDEN.
VAN LANSCHOT.
VAN DEN BERGH
BLOMJOUS.
Waalwijk, !5 Juli 1924.
J.l. Zaterdagnamiddag om twee
uur werd dpor de leden der trans-
sportcolonne van de afdeeling Waal
wijk van het Roode Kruis voor den
H. E, Gestr. Heer Generaal Van Delft
eene demonstratie gehouden in het
Overigens zal er
De Commissie van Rapporteurs heeft j de openlucht-vertooning, zorg te
gemeend met de mededeeling, van dit 'dragen zijn voor goed weer.
antwoord aan de Vergadering haar
Zooals we reeds bereids hebben
geschreven, zal hier binnenkort een
groote gymnastiekdemonstratie gehou
den worden. De datum is bepaald
op 31 Augustus a.s„ zoodat het een
geheel kan vormen met de Koninginne-
feesten. Er wordt groote deelname
verwacht zeker van 3 a 400 turners.
We krijgen waarschijnlijk een
marsch-wedstrijd door een gedeelte der
gemeente, terwijl daarna de oefeningen
en wedstrijden die niet van te langen
duur zullen zijn, op een nader te be
palen terrein zuilen gehouden worden.
Verschillende medailles zijn reeds
beschikbaar gesteld en het belooft
een turnfeest te worden, zooals wij
hier in Waalwijk nog niet hebben
gekend.
„Waalwijks Belang" heeft ten deze
met het bestuur van „W. G. V." ge
confereerd en alle medewerking toe
gezegd.
Nadere bijzonderheden geven we,
zoodra ze voor publiciteit geschikt zijn
verleenen van eerste hulp .bij onge
lukken, het verbinden, verzorgen en
vervoeren van gewonden.
Ondanks de groote hitte waren alle
leden der afdeeling, die niet door
werkzaamheden of uitstedigheid ver
hinderd waren opgekomen, wat voor
zeker pleit voor den goeden geest en
intensieve belangstelling.
Men kon het den generaal, den
heeren Langemeijer en Schaap, resp.
Voorzitter en Secretaris van opgemelde
afdeeling aanzien, dat zij over de
opkomst dezer flinke mannen tevreden
waren
Na de begroeting werden de werk
zaamheden onmiddelijk aangevangen.
Nadat de heer Princen de leden in
groepen van drie had verdeeld, werden
de quasi-gewonden opgezocht en met
vaardige hand verbonden, op de
brancards gelegd en vervoerd.
Thans konden de leden toonen wat
zij op den cursus, die Dr. Langemeijer
in den afgeloopen winter zoo belange
loos had gegeven (voor de zooveel-
sten keer!) hadden geleerd en in
toepassing brengen
Omstreeks half vier was deze goed
geslaagde demonstratie afgeloopen.
De heer Schambergen maakte een
kiekje van Bestuur, helpers en ge
wonden, waarna de H. E. Gestr. Heer
Van Delft de leden der colonne
ongeveer toesprak, alsvolgt:
Mijne Heeren
't Was mij aangenaam, dezen middag
in uw midden te zijn. Met genoegen
heb ik uwe oefeningen gadegeslagen
en opgemerkt, dat er voor dit werk
bij u liefhebberij bestaat en dat de
lessen, die daartoe gegeven werden
niet zonder vrucht zijh geweest. Een
woord van dank komt toe aan Dr.
Langemeijer en den heer Princen voor
de vele moeiten, die zij zich getroost
hebben om U de noodige kennis bij
te brengen
Aan U zal worden uitgereikt het
diploma en het Roode Kruis-insigne,
terwijl ik tevens zal trachten het
noodige bijeen te krijgen, teneinde U
de vereischte verbandstoffen te ver
schaffen, opdat U bij eventueele
ongevallen dan uw hulp zult kunnen
verleenen.
Ik hoop, dat U in 't werk en in de
lessen van Dr. L. zult blijven belang
stellen, zoodat uw kennis en de te
verleenen hulp steeds beter mogen
worden.
De leden beantwoordden deze toe
spraak met bravo-geroep. waarna de
Generaal afscheid nam en in gezel
schap van bovengemelde bestuursleden
het terrein verliet.
De voorbereidende werkzaam
heden tot het welslagen der demon
stratie van turnvereenigingen onder
leiding onzer W. G. V., waarvan wij
de vorige week gewaagden, zijn thans
Door de-Christ. Hist. Kiesvereen
„Nederland en Oranje" alhier is het
volgend geschrift gezonden aan de Chr
Hist. Leden der Eerste Kamer.
Waalwijk, 14 Juli 1924.
HoogEdel Gestrenge Heeren leden
der le Kamer der Chr. Hist. Partij.
De Christelijke Historische Kiesver-
eeniging „Nederland en Oranje" te
Waalwijk heeft eenerzijds met groote
voldoening kennis genomen van de
aanneming van de „Schoënenwet" an
derzijds met verbazing en leedwezen
geconstateerd, dat alle aanwezige C.-
H. Tweede Kamerleden tegen het ont
werp stemden.
In het bijzonder toch trof de Kies-
vereeniging het door het Kamerlid Lo-
vink gesprokene.
Volgens dezen afgevaardigden zou
o.m. de Schoenenwet niet buitenge
woon gunstig gewerkt hebben, doch de
gunstige conjunctuur ook door andere
oorzaken zijn beïnvloed.
Verder, dat invoerverboden niet pas
sen in den tegenwoordigen tijd, daar
zij niet bijdragen tot verbetering van
den toestand in het algemeen, terwijl
zij de schoenenindustrie blijvend aan
eene zeer sterke protectie van Over
heidswege doet gewennen.
De Kiesvereeniging voornoemd kan
bezwaarlijk nalaten te verklaren, dat
zij terzake eene andere meening is toe
gedaan en breQgt mitsdien met gepas
ten eerbied naar voren dat de Schoe
nenwet veel meer het absolute behoud
van de schoenindustrie is geweest, en
haar voor geheelen ondergang heeft
behoed.
Dat de schoenen door belemmering
van den invoer duurder zijn geworden
nimmer is gebleken en mag worden
ontkend.
Dat de factoren, die destijds leidden
tot het tot stand komen der wet, nog
onverkort bestaan.
Dat Duitschland momenteel gaarne
tegen eiken prijs, ook verre beneden
kostprijs, dus met belangrijk verlies
verkoopt en de intrekking der wet een
invasie van schoenwerk uit Duitsch
land zou in het leven roepen, grooter
dan ooit te voren.
Dat de uitlceeringen voor werkeloo
zen alléén te Waalwijk in 1922 en 1923
ongeveer 200.000.— bedroegen, tegen
plm. 1000.in het eerste halfjaar
van 1924 terwijl de Schoenenwet ge
heel zonder kosten voor de schatkist
werkt, zoodat inderdaad een algemeen
belang wordt gediend.
Dat bovendien niet alleen finantiëele
schoenenwet dezelfde demoraliseeren-
de toestanden zullen terugkeeren als
waaronder onze omgeving vóór. het tot
standkomen zuchtte.
Dat de intrekking van het invoer
verbod op 15 Juni j.l. reeds oorzaak is
geweest- dat groote orders zijn geanu-
leerd en in het buitenland geplaatst en
de invoer direct een verontrustend
aanzien kreeg.
Dat o.m. te Waalwijk door een fa
brikant bereids meerdere arbeiders
werden ontslagen.
Onze Kiesvereeniging is bovenmate
verontrust door het feit,,dat geen enkel
Christelijk Historisch Tweede Kamer
lid gemeend heeft, het voor de wet te
moeten opnemen en verwijst gaarne
naar de artikelen terzake in vakbladen
verschenen o.m. Vakblad voor de
Schoenmakerij Nó. 28 van 10 Juli jl.
uitgave C. Misset Doetichem. Zij vreest
voor het afwijzen van het wetsont
werp de noodlottigste gevolgen.
is daarbij van oordeel, dat het on-
derwerpelijk invoerverbod geacht kan
worden geheel in overeenstemming te
zijn met de „Economische maatregelen,
neergelegd in de nadere Beginselver
klaring der Christelijke Historische
Unie, vastgesteld 21 September 1917
althans bij eene gewenschte, breede op
vatting daarvan.
Spreekt als hare vaste overtuiging
uit, dat het ontwerp dient te worden
aangenomen.
Weshalve zij de eer heeft, U Hoog
Edel Gestrenge eerbiediglij k te verzoe
ken bij de behandeling van het ont
werp in de Eerste Kamer te willen
stemmen vóór aanneming daarvan.
Het Bestuur der C. H. K. V.
w.g. L. P. Louwe Kooymans,
Voorzitter,
w.g. W. B. Blokhuis, Secretaris.
Uitslag Toelatings en Overgangs
examens R. K. Hoogere Handels
school te Waalwijk.
Tot de eerste klas zijn toegelaten:
Antoon Aarts; Pierre Boeck; Antoon
de Graaff; Jacobus van Heeswijk; An
toon Janssen; Nico Maaywee, Adriaan
Slaats; Antoon Spapens; Antoon van
Tilburg; Antoon Verhulst, allen te
Waalwijk; Piet van den Hoven te
Hooge Zwaluwe.
Voorwaardelijk toegelaten: Arnold
van Gennip te Dussen.
Niet toegelaten: drie.
Tot de tweede klas zijn toegelaten;
Frans Aleven; Karei Bierlaagh; Jos.
Eibers; Gerrit Ehlert; Evert de Geer;
Christ Hendriks; Cornelis de Jong;
Frans Klerkx; Alois Klijn; Gijsbert
Knepflé; Frans Trimbach; Frans Ver-
wiel allen te Waalwijk. Reinier Berg
te Geertruidenberg; Piet van Berkel,
Piet Hendriks, Hubertus Ligtvoet, Piet
Netten, Willem van Nieuwstadt allen
te Kaatsheuvel; Willem de Graauw,
Lambertus Langerwerff te Waspik;
Harry Prinsen te Vlijmen; Wouter
Rijken te Sprang-Capelle.
Afgewezen: zes.
Tot de derde klas zijn toegelaten:
Jail van Mil, Hendrik Pullens, Harry
Snijders, Adré Trommelen, Piet Veke-
mans allen te Waalwijk; Piet Gommers
te Kaatsheuvel; Denis Querijns te
Sprang, Piet Mutsaers te Waspik.
Afgewezen: vier.
Tot de vierde klas zijn toegelaten:
Antoon Bergmans, Hubertus Smelt
te Waalwijk; Jan Gubbens te Kaats
heuvel; Adriaan van den Hoek, Dirk
Renoy, Piet Zijlmans te Sprang-Capel
le; Thomas van der Rijken, Antoon
Vloeimans te Waspik.
Voorwaardelijk toegelaten: Cornelis
van Herpt te Waalwijk, en Laurens
Rempt te Sprang-Capelle.
Afgewezen: drie.
Tot de vijfde klas zijn toegelaten:
Adrianus Broumels, Johan van Hees-
wijk, Cornelis van der Heijden, Jan
van Iersel, Marius van der Mee, Jan
Pullens, Jacques de Rooy, Leendert
Veermans, Bernard van Wijck, Frans
Zijlmans, allen te Waalwijk; Cornelis
van den Hoven te Kaatshuevel; Piet
v. d. Hoven, Denis Vos, Johan Werther
te Sprang-Capelle; Antoon Obbens te
Drunen, Jacob Offermans, Simon Zijl
mans te Geertruidenberg; Bastiaan v.
Ommeren te Heusden; Daniël v. der
Waals te RaamsdonksveerMatheus
de Wijs te Made.
Voorwaardelijk toegelaten: Willem
de Haan te Waalwijk.
Afgewezen: één.
Terwijf de melkrijder der stoom-
zuivelfabriek, de landbouwer H. V. uit
Drunen, j.l. Maandag tegen den mid
dag van zijn dagelijksche route terug
kwam, sloeg plotseling ter hoogte van
het liefdegesticht in de St. Clemens-
parochie het paard op hol. Na eerst
een paar langs den weg staande melk
bussen omver gereden te hebben,
vloog het in volle vaart tegen 't woon
huis van de Wed. V. op met het gevolg
dat een groot gat in den zijgevel werd
gemaakt, welke ook voor een groot ge
deelte werd gescheurd en ingedrukt.
De aanrijding geschiedde met zulk een
kracht dat bijna over het geheele huis
de sporen te zien zijn. De kar werd