Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. t Binnenland EERSTE BLAD FEUILLETON „NOORD-BRABAND" NUMMER 63 ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1924 UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTÖON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Donderdag der vorige week heeft men in verschillende gemeenten van ons land het feit herdacht, dat vóór 10 jaar de algemeene mobilisatie werd afgekondigd. Herdacht, niet gevierd. Een feestviering ware hier niet op haar plaats geweest. Voor een eerbiedig en dankbaar terugzien was er echter wel aanleiding. Bij de herdenkingsplechtigheid te Scheveningen heeft de voorzitter van den ministerraad, jhr. Ruys de Beeren- brouck, een rede uitgesproken, die in al hare beknoptheid een duidelijk en vastomlijnd program voor de toekomst bevat. Uit de rede klinkt in de eerste plaats de gezonde, nationale toon van den nucbteren Nederlander, die zonder grootspraak en zonder overschatting van eigen kracht, eenvoudig de feiten constateert„De algemeene mobilisatie, welke in landen, die van oorlogzuch tige reigingen verdacht worden, den oorlog beteekent, was ten onzent slechts het gebaar der wettige zelfver dediging. Nederland toonde hiermede dat 'het zijne neutraliteit niet slechts met het woord wilde verdedigen, maar dat het bereid was ook daden te ver- riclten. Daden? Een kleine Gideons- berde zou overmachtige heerscharen bevrijden Vleide men zich wellicht me den ijdelen waan, dat wij, gelijk hel oude Israël, Gods uitverkoren volk waen Niets van dit alles. Wij waren, geljk de toenmalige voorzitter van het kaiinet het even eenvoudig als treffend uitirukte, bereid ons zelfstandig volks- beitaan met de wapenen in de hand tejen iederen indringer te verdedigen. Néts meer en niets minder. Ver ach- te ons iiggen de tijden, dat ieder man sllchts op zijne oorlogsbruikbaarheid w;rd getoetst, dat heldenmoed de eeiige mannelijke deugd werd geheeten 6) Wij achten het schooner voor het vaderland te leven dan te sterven. Maar wie voor zijn land wil leven, moet ook bereid zijn er voor te sterven. De menschheid is nu eenmaal nog niet genaderd tot het hooge ideaal, dat recht boven macht gaat...." Sterker nog spreekt de nationale geest van deze rede uit de volgende waarschuwing „Het zou van grenzenlooze lichtzin nigheid getuigen, indien men meende, dat het einde van den oorlog ook voor goed het tijdperk van geweld had af gesloten, Een enkele blik over de grenzen leert helaas gansch anders. Wij zijn nog ver en ver verwijderd van „het stellen van de moreele macht van het recht in de plaats van de materieele macht der wapenen", gelijk een be roemd geworden poging tot vrede- stichting zich uitdrukt. Maar juist daarom kunnen wij onmogelijk bij dé pakken neerzitten. Hoezeer wij ook zouden wenschen, dat het oogenblik aangebroken was, om den laatsten soldaat af te danken, wij moeten ons rekenschap geven van de nuchtere werkelijkheid, leder oogenblik kan Nederland, kunnen de overzeesche ge westen zich weder bevinden in het midden van een wereldbrand. Strate gisch is de ligging, zoo van moeder als dochterland. nu eenmaal de meest gevaarlijke, die zich wellicht laat den ken, Wij vermogen ons aan de harde noodzaak der zelfverdediging niet te onttrekken. Deden wij dit wel verre dat onzen zonen het wapendragen be spaard zou blijven, zouden zij het ge vaar loopen in dienst van den over- heerscher een treurig lot tegemoet te gaan. Zij zouden, in plaats van aan hunne haarsteden in den vreemde voor het krijgsbedrijf geoefend worden, om op verre slagvelden, in dienst van een vijandig volk, deri dood te vinden." Ten slotte gaf minister Ruijs in enkele sobere woorden een heel pro gram „Laat ons God vurig bidden ons den wereldvrede te schenken De dag, waarop alle volkeren gelijktijdig en wederkeerig, dat is dus internationaal, tot eene andere gedragslijn in zake bewapening besluiten, zal een geze gende zijn als weinige" Tegen Plaatselijke Keuze. Na de aanneming door de 11e Kamer van het wetsontwerp -Rutgers inzake Plaatselijke Keuze heeft zich een comité gevormd, teneinde alsnog zoo moge lijk te voorkomen, dat dit wetsvoorstel tot Wet zal worden verheven. In dit comité hebben zitting genomen de heeren J. de Blank, dr, Ch. Bles, dr. Bosch, A Coblyn, Mr. Déking Dura, W. van Deventer, F. Drion, Mr. Gom- perts, A. Ingenool Jr., mr. de Kanter, Prof. A. Klein, Mr. Fr. Kokosky, C. van Lottom, D. Manassen, J. Meuwsen, F. van Oss, prof. dr. Saltet, J. Schiencker, J Schuman, dr. de Smit, mr. dr. H. van Tienen en A. Zonne veld. Dit comité stelt zich op het stand punt dat invoering van Plaatselijke Keuze 'n ernstige en ongemotiveerde aantasting van de persoonlijke vrijheid zou beteekenen en dat de praktijk in de Vereenigde Staten van Noord- Amerika bewezen heeft, tot welk een bende en moreel verval voor een (^)^WAA LW rgr DOOD. ERVARING STERK. natie een drankverbod leidt (tot welk verbod men Mr. Rutgers voorstel een eersten stap acht). Teneinde het Nederlandsche volk alsnog gelegenheid te geven, om zich over dit Ingrijpend vraagstuk uit te spreken, zullen lijsten ter teekening worden gelegd en zal bij de I e Kamer der Staten Generaal of bij de Kroon met den steun dezer handteekeningen geadresseerd worden om goedkeuring aan het wetsvoorstel Rutgers te willen onthouden. De Arrondissements-Rechtbank te 's Bosch deed 5 Augustus 1.1. uitspraak in de veel besproken cessiezaken der Hanzebank (debiteur zoekt crediteur). Den eisch der Curatoren toewijzende, besliste zij, dat schulden aan de bank niet kunnen worden gecompenseerd met opgekochte vorderingen. Deze uitspraak werd voornamelijk gegrond op de overwegingen, dat de ingeroepen compensatie de door de wet gewenschte gelijkheid van schuldeischers verbreekt en dat zij daarenboven in strijd is met de verkregen rechten van derden Debiteuren, die op de een of andere wijze eene vordering op de bank hebben weten re verkrijgen, zullen dus desniettemin hunne schuld aan de Hanzebank in contanten moeten betalen. Een der lezers van „De Tijd" klaagt, dat bij de betaling van de rijwielbelasting geen kwitantie wordt afgegeven. Men krijgt alleen een plaatje, maar uit niets blijkt, dat het uw eigen dom is. Wordt het plaatje nu gesto len, dan kan men daarvan bij de po litie wel aangifte doen, maar het stoffelijk bewijs van den diefstal is nooit te leveren, omdat de nieuwe „eigenaar" wel zal beweren het zelf te hebben gekocht en niemand het tegen deel kan aantoonen. Het afleveren van een kwitantie op naam van den belastingbetaler eischt echter weer een paparassen-rompslomp, welke men blijkbaar om wille van de bezuiniging achterwege laat. Intusschen zou het toch aanbeveling verdienen, naam en adres van den be lastingbetaler bij de aflevering van het belastingmerk ten postkantore te no- teeren Daaruit zou dan voldoende kunnen blijken, door wie de belasting is betaald Nog beter zou het zijn, indien de plaatjes, evenals in België, waar de rijwielbelasting tientallen van jaren uitstekend werkt, waren genum merd en naast den naam en het adres van den belastingbetaler ook het nummer van het afgeleverde belas tingmerk werd genoteerd. Het verplichte chauffeursexamen. Op initiatief van den Ned. Bond van Vakchauffeurs is een bespreking gehouden, waarbij tegenwoordig waren de heer v. d Broek, hoofd-ingenieur van Waterstaat, namens den minister van Waterstaat, de kapiteins Röve- kamp en Ten Broek Hoekstra van den Motordienst, verder eenige ver tegenwoordigers van den Ned. Bond van Bedrijfs-autohouders en den Ned. Bond van Autobus-ondernemers en de secretaris van den Bond van Transport ondernemers. Besloten is, een commissie te vor men, waarin nog uitgenoodigd zullen worden om zitting te nemen de K. N. M. V de K. N A. C, en de Ned. Bond van werknemers in het autobedrijf Deze commissie zal den minister van advies kunnen dienen betreffende de wijze, waarop de gewijzigde motor en rijwielwet, speciaal wat betreft het verplichte examen, op de meest practische en doeltreffende wijze ten uitvoer kan vvprden gebracht. Naar wij vernemen is door de Regeering besloten, om ten aanzien van de nieuwe salarissen der rijks werklieden en daarmede gelijk te stel- len categorieën van rijksambtenaren accoord te gaan met de voorstellen, die haar ter zake door de commissie van advies voor de arbeidsvoorwaarden der rijkswerklieden met op één na algemeene stemmen zijn gedaan, zulks met dit voorbehoud dat vóór 1 Sep tember 1925 andermaal zal zijn te overwegen of de schatkist den hier uit voortvloeienden salarislast zal kun nen dragen. Abonneert U op en Adverteert in „DE ECHO VAN HET ZUIDEN", het meest gelezen blad in de Lang *traat en Omgeving. 47e JAARGANG. De ü!cho van het Zuiden, Waalwyksche en Langstraaisehe Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prfls der Ad verten tlën 20 cent per regelminimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zt)n. van „De Echo van het Zuiden". De grijsaard richtte zich eensklaps van zii stoel op en sprak met donderende stem IIk hel) mijn plicht gedaan, mijn plicht ai eerlijk man, verstaat ge? Ik versta u zeer goed en ik wil u de rrteite wel besparen mij uw theorieën uit t leggen, die mij al meer dan genoeg be- kjid zijn. Gij zegt, dat ik niet geschikt ben uw plaats te bekleeden en dat uw fa- eken te niet zouden gaan, wanneer ik er beheer over voerde. Dat is nog volstrekt t bewezen. Al ben ik nu geen teekenaar rekenmeester, al heb ik weinig begrip van chinerieën en werktuigkulnde, daarom i ik toch zeer goed aan het hoofd van een ik kunnen staan. Maar gij hebt ook ge stoken van plicht. Welken plicht hebt gij a wel tegenover uw ingenieurs en uw ad- njnistrateurs? Die menschen werken voor u?n gfl betaalt hen, daarmee is alles afge- ■en. Gij hebt daarentegen plichten tegen- uw vrouw en ulw zoon en die plichten vtjbieden u hen te onterven en uw groote oijerneming te verbrokkelen in een aantal kline zaken, die tegen elkaar coucurreeren eb elkaar in den grond zullen werken. Ge- lyklg hebben we nog een burgerlijk wet- bek, dat dergelijke buitensporigheden niet gfloogt en kort en goed voorschrijft, dat de zon erft van zijn vader. Dat is verstandig erijioor iedereen erkend, wat men daartegen zo willen aanvoeren, is gewoonweg be- laaelijk r Zwijg! Neen, ik zwijg niet, nu ik eenmaal be gijnen ben, wil ik ook eindigen. Weet dan <la wij, mama en ik, ons niet tevreden zul- le*stellen, met 'n honderduizend francs lijf- "ril hjper ofr VVhio rente van een of twee huizen. Alles wat het uwe is, is ook het onze, wij hebben rechten, die door wet en gezag erkend zijn en wij zullen niet dulden, dat men die rechten ook maar een duimbreed bekort. Zoolang ik leef, heb ik de vrije beschik king over alles wat mij toebehoort, ant woordde Bernard De Prabert op minachten den toon. Ik heb mijn wil beschreven en die wil zal geëerbiedigd worden. Voor u en uw moeder heb ik op ruime wijze gezorgd en de wet zal u geen hulp verschaffen, om mijn wil te niet te doen. Aurélien zag zijn vader met een spotten- den glimlach aan. De wet schrijft in de eerste plaats voor, hernam hij, dat de zoon alle goederen van zijn vader erft, ten tweede eisclit zfl, dat iemand bij het maken van zijn testament helder van geest is. Ongelukkige! riep Bernard De Prabert uit, terwijl hfl zich in zijn volle lengte op hief, wat durft ge zeggen? Dat gij half krankzinnig zij t, zoo niet geheel, en dat ik niet zal dulden, dat van uw zwakheid misbruik wordt gemaakt door intriganten, zooals uw gewone raadsman, ulw onafscheidelijke Puy Hij had den tijd niet zijn zin te voltooien, onverwacht snelde Bernard op hem toe, greep hem met zijn beide Ijzeren vuisten bij de schouders en drukte hem met onweer staanbare kracht naar den grond. OnbeschaamdeOnbeschaamderiep hij uit. Op de knieën en vraag vergiffenis. Aurélien uitte een kreet. Ah, ge doet mij pijn! riep hij. Houd opHet is belachelijkDat is geen krank zinnigheid meer, dat is razernijHoud toch op. Gij verworgt meHulpHuilp Het angstige geschreeuw van zijn zoon deed Bernard De Prabert tot bezinning ko men, hij liet hem eensklaps los en terwijl zijn uitgestrekte arm naar de deur wees, zeide hfl met van toorn en verdriet bevende stem: Ga heen, gevloekte, ga heen Aurélien had een benauwd oogenblik door leefd, de krachtige handen van zijn vader waren loodzwaar op hem neergekomen en de schok had door zijn geheele lichaam ge trild. Geheel ontdaan, bevend van angst, richtte hij zich op en ging met wankelende MAATSCHAPPIJ VAN VERZE^Ijl^.OP HEJ LEVEN schreden naar de deur. Uitgeput door de ontroering, waaraan hij ten prooi was, zonk Bernard De Prabert in zijn fauteuil terug. Zijn gelaat was hoogrood gekleurd, zijn boezem zwoegde, hij snakte naar adem, Puybarrau belde om den kamer dienaar en deed zichzelf de bitterste ver wijten. dat hij dit ongeluk veroorzaakt had. Ik had dien ellendeling niet moeten toelaten, ik had mij met al mijn kracht te gen dat gesprek moeten verzetten. Voor krankzinnig verklaard, mijn arme Bernard, hij, zoo goed, zoo rechtvaardig. O! het is schande Eerst na verloop van een half uur en met heel veel moeite, slaagde men er in Bernard De Prabert weer tot het bewustzijn te bren gen, maar de schok was zoo hevig geweest, dat hij niet langer in zijn stoel kon blijven zitten. Al zijn moed was verdwenen en hij schreide als een kind. Hij verzocht evenwel aan Puybarrau zon der uiitstel den brief te verzenden aan de ingenieurs en directeuren zijner fabriek. Eerst toen Aurélien buiten de kamer van zijn vader was, herstelde hjj zich weer een weinig van den doorgestanen angst, die thans plaats maakte voor een grenzenlooze woede. Hij balde dë vuisten, knarste op de tanden en mompelde allerlei bedreigingen en verwenschingen tegen ieder die zijn ver meende rechten bestreed. Toen hij de trap afging zag hij beneden in de galerij een groep, die zijn woede tot het uiterste bracht, namelijk kapitein Filip Dormelles met Marguérite De Briais aan den arm en gevolgd door de trouwe Jeanine, die, zooals men weet, naar de verschillende magazijnen gingen om nog eenige inkoopen te doen. Zij gingen voorbij zonder het van haat gloeiende gezicht van Aurélien op te merken. Hij wierp hun een dreigenden blik na en toen zij weg waren, mompelde hij Gaat maar, gaat maar, morgen zal het er heel anders uitzien, mijn beurt komt ook wel. Aurélien kwam op zijn kamer terug en herstelde daar de orde in zijn kleeding, die door de forsche handen van zijn vader wel eenigszins gehavend was. Vervolgens liet hij inspannen en reed naar het paleis van Justitie. Kalm en geduldig wachtte hij tot een der hoofdambtenaren hem zou kunnen ontvan gen en aan dezen vertelde hij, met een ge legenheidsgezicht, dat zijn vader, mijnheer Bernard De Prabert, door ziekte ondermijnd, helaas, teekenen had gegeven dat zijn her sens gekrenkt warenden vorigen avond had hij het geheele hotel in opschudding gebracht, door luide, onsamenhangende kre ten en nog dezen morgen had hij hem, Au rélien, zonder eenige aanleiding, aangeval len en getracht hem te verworgen. Het was wel een groot ongeluk, maar zijn plicht, hoe treulrig die ook voor een zoon mocht wezen, schreef hem voor de hulp der overheid in te roepen, daar een aantal speculanten en ingenieurs van den beklagenswnardigen toe stand, waarin mijnheer De Prabert ver keerde, misbruik wilden maken om hem de dolzinnigste contracten te doen teekenen, waardoor zijn familie geruïneerd kon wor den. Aurélien kwam nu de tussckenkomst der openbare macht verzoeken, doch daar was volstrekt geen haast bij. Voor het oogenblik verzocht hij alleen een zeer nauwkeurig, geneeskundig onderzoek in de hoop dat er nog genezing mogelijk zou zijn. Hjj stelde zich geheel ter beschikking van den geneeskundigen specialiteit, die door het parket zou worden aangewezen tot dat onderzoek en zou zelf een tweeden geleerde uitkiezen, die met hem zou kunnen consul teeren. Na dit bezoek te hebben afgelegd, reed Aurélien naar de club, waar zijn vrienden, die hfl te dejeuineeren had gevraagd, hem reeds met ongeduld zaten te wachten. III. DE DIEFSTAL. Kolonel Allevard, chef van de afdeeling „Kruit en ontplofbare stoffen" aan het mi nisterie van oorlog, was een kundig officier. Opgeleid aan de Polytechnische school, had hfl zijn loopbaan gekozen bfl de genie; hfl was een begaafd wiskundige en zou zeker der wetenschap belangrijke diensten bewe zen hebbenindien andere neigingen hem daar niet van terug gehouden hadden. Alle dames in de kringen waar hij ver- keerde, wareu het er namelijk over eens, dat er geen mooier, aangenamer man was dan hfl en dat maakte hem fldel en benam hem den lust tot studeeren. Hoewel hfl van zeer geringe afkomst was en bijna geen vermo gen had, werd hfl reeds in het begin van zijn loopbaan een rflk man, door zijn huwe lijk met een erfdochter, die dol verliefd op den knappen, beminnelijken luitenant was geworden. Hfl behoefde dus niet te werken om zijn toekomst te verzekeren en aan den anderen kant was hfl in alle gezelschappen zoo gezien, dat er voor de studie volstrekt geen tijd overbleef. Door den grooten voet waarop hfl leefde, was hfl weldra bfl zijn kameraden en superieuren zeer gezien en zijn bevordering volgde vanzelf, zonder dat hij er zich eenige moeite toe gaf. Zijn vrouw stierf zonder kinderen en liet hem onbeperkt meester over een rente van 80.000 francs. Hfl hertrouwde niet, maar zocht overal verstrooiing en op die wijze kreeg hfl een hartstocht voor het spel, die werd aangewakkerd door vrienden als Au rélien De Prabert en Daniël Hilson. Kolonel Allevard was geen gelukkig speler en daar volgens een beschikking der over ledene hij alleen zfln rente trok, doch het kapitaal zelf onaangeroerd moest laten, verkeerde hij dikwijls in geldgebrek. In die onaangename omstandigheden was de onuitputtelijke beuirs van Daniël Hilson altijd bereidwillig ter zflner beschikking ge weest en op die wijze ontstond er een inni ge vriendschap en vertrouwelijkheid tus- schen den kolonel, oom Daniël en zfln neef Aurélien. Kolonel Allevard was thans twee-en-vflf- tig jaar oud, doch hfl zag er veel jeugdiger uit, want zfln haar was nog glanzend zwart en vertoonde evenmin als zfln goed onder houden, sierlflke knevel, nog geen enkel zil verdraadje, zfln zwarte oogen fonkelden met jeugdig vulur en zijn trekken waren regelmatig en aangenaam. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1