t Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Gemeenteraad. EERSTE BLAD FEUILLETON „NOORD-BRABAND" WOENSDAG 20 AUGUSTUS 1924 UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. N1EUWKU1JK. Openbare vergadering van den raad dezer gemeente op Zaterdag 16 Augus tus des voormiddags 11 uur. Voorzitter: Burgemeester van den Broek. Secretarisde heer M. v. d. Leede. Aanwezig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met den christelijken groet en verzoekt den Secretaris voorlezing te doen der notulen van de vorige vergadering. De Secretaris leest de notulen der vorige vergadering welke onveranderd worden goedgekeurd en vastgesteld De Voorzitter stelt aan de orde Ingekomen stukken. Voorz. Naar aanleiding van het besluit vorige vergadering betreffende salaris regeling administrateur G. E B. Jan Wilgers en P. van Baardwijk heb ik den raad mede te deelen, dat toen geen besluit is genomen omtrent datum van ingang dezer regeling. De bedoeling was deze verhooging te doen ingaan op 1 Januari 1924, waarom ik den raad machtiging verzoek verhooging op genoemden datum te doen ingaan Voor kennisgeving aangenomen. Voorzitter. Verzoek van E Daems, monteur G.E.B., zijn salaris met f 10 te verhoogen. Van Mierlo Minder kan hij al niet vragen. Wordt besloten ook met ingang 1 Jan 1924 hiervoor machtiging te ver- leenen. Mededeeling kasopneming Ontvangsten f 54126 81 Uitgaven f 51235 51 ln kas f 2891.30 Kasopneming GEB.: Ontvangsten f 1817.IU/2 Uitgaven f 1533.63'/2 ln kas i 283 48 Naar aanleiding ingekomen stukken Gezondheidscommissie Heusden blijkt voor deze gemeente het bedrag ver schuldigd f91.80, terwijl de begrooting voor 1925 is f 75.95. Voorzitter. De berekening van het aandeel voor iedere gemeente is zoowat 5 cent per inwoner. Wordt voor kennisgeving aange nomen. b. Vaststelling rekening Burgerlijk Armbestuur 1923. Voorzitter. Door B. en W. zijn de rekeningen en bijlagen nagezien waaruit blijktdatde ontvangsten zijn f 1412.18 Uitgaven f 1286 85'/2 Batig saldo f 125.33'/2 gemeente-rekening c. Aanbieding 1923. Ontvangsten Uitgaven Batig slot Zullen 14 dagen ter f 41270 29 f 41191.9872 f 78 3072 visie worden gelegd waarna besluit alsvoor. d. Opmaken voordracht 2 leden van het College van Zetters. Worden geplaatst vacature v. d. Brand als le candidaat P. van den Brand. 2e candidaat G. de Goeij Vacature C. de Hoog: le candidaat C. de Hoog. 2e candidaat G. v. d. Oord. e. Rondvraag. Voorzitter. Dan wensch ik er de commissie op te wijfen voor het schatten gemeente-gronden hiermede spoed te maken, 't Is U btkend zooals vorige vergadering besproken, dat we van plan zijn 't jachtrecht te/erpachten. Tot 11 November hebben de houders recht op den grond. Ni wensch ik voor te stellen de huuriers der gemeente gronden af te vragen het jachtrecht aan de gemeente te willen afstaan, omdat we dan met de verpachting hiervan vroeger kunnen beginnen Van Mierlo zegt mtt kennis het te heb ben willen doen, doch door verhindering van een der leden :r nu de volgende week een begin mede te zullen maken Van Son vraagt af ook die slooten dicht worden gemaikt. Weth. H. Mosternans zegt dat deze 66) goed liggen. Van Halder vraagt of de verpachting van de jacht kan doorgaan zonder afstand der huurders. Voorzitter. De huurders hebben het recht zoolang ze geen afstand gedaan hebben tot 11 November. Voorzitter. Van Mierlo sprak daar straks over die iepeboomen langs de lijn. B. en W hebben gemeend beter te doen voor de palen aan 't fietspad mast te nemen, daar deze van die iepeboomen, gezien deze te veel ver sleten zijn, zullen tegenvallen. Boven dien zullen ze met ooien en arbeid ook veel duurder komen. Van Mierlo vindt ook dat er teveel arbeid aan is. Voorzitter stelt voor na eenige dis cussies b.v. uit de rij der iepeboomen Kerkstraat, lange wiel, de te verkoopen boomen te smetten en een advertentie te plaatsen dat ze bij inschrijving te koop zijn. Wordt goedgekeurd. (^T\WAALWU DOOR ERVARING STERK. Vatl Son vraagt hoe of het met de fietspad naar de Hoeven staat Voorzitter zegt dat hieromtrent reeds in een vorige vergadering een besluit is genomen Van Son. Jawel, maar hoe moet dat gebeuren. Voorzitter meent dat op de vorige vergadering dit toch voldoende is aan getoond. Met het armbestuur zou hier over een nadere regeling worden getroffen. Van Mierlo is van meening dat op 't Hoog een brandput wel noodig is Voorzitter Er is al meermalen over gesproken dat het maken van een brandput daar van geen nut zou zijn, bovendien zouden daar dan ook de reeds vroeger besproken brandblusch- apparaten geplaatst worden. Van Mierlo. ja, maar ik hoor er niets van. Voorzitter licht toe genoemden leveran cier toevallig getroffen te hebben, deze zei van den winter vanwege het slechte weer niet gekomen te zijn. Over de apparaten welke echter nog niet werden toegezonden, doch waarvan wel de rekening binnen kwam is intusschen een schrijven gericht aan den leveran cier. Hierover verwachten we dus wel bericht aangaande een en ander. In elk geval zou Voorz. het beter achten op 't Hoog bedoelde apparaten te plaatsen, maar waar zou er een put moeten komen. Van Mierlo Bij Smits b.v kan hij goed liggen. Voorzitter is van meening dat wegens te verre uitgestrektheid en eer er de brandspuit was, het geen nut zou hebben en acht daarom de Minimax brandblusschers beter. Niets meer aan de orde sluit de Voorzitter de vergadering. HEUSDEN. Openbare Raadsvergadering van Maandag 18 Augustus om half 8 n.m. Aanwezig waren alle leden, behalve 't lid Cox, terwijl er een vacature was. Na een vraag van het lid de Haan, betreffende voorgelezen notulen, be antwoord door den Voorzitter, werden ze onveranderd vastgesteld. Ingekomen was een schrijven van de Commissie tot wering van schoolver zuim, vermeldend de benoeming van den Heer G. G. Carpaij tot secretaris en van den Heer J. Leenhouts tot waar nemend secretaris. Voorts de goedkeu ring door Ged. Staten tot wijziging der gem. begrooting; idem van een raads besluit om rekening-courant te hebben bij de Bank van Nederl. Gemeenten; idem met betrekking der nieuwe jaar wedde van den hulpkeurmeester. Ingekomen was een antwoord van den Minister van Waterstaat op het schrijven van B. en W., verzoekende 't behoud van het Postkanttoor alhier. Alhoewel hij nog niets positiefs kon mededeelen, zou Z.Exc. toch de belan gen der plattelandsgemeenten niet uit het oog verliezen. De geloofsbrieven van den Heer F. H. Verhoeven, die het afgetreden lid de Jongh wenscht op te volgen als raadslid werd gesteld in handen van de leden van Everdingen en de Mol, die adviseerden tot toelating, waarmee de Raad accoord ging. De rekening van den Gem. Vleesch- keuringsdienst over 1923 werd aange boden en tot leden der commissie van onderzoek werden door den Voorz. aangewezen de Mol en Uhl. Aan de orde kwam het maken van een tweetal aanbevelingen voor lid van het college van zetters wegens pe riodieke aftreding van Chr. de Jongh en H. van Wijk. De eerste had ver zocht niet meer te worden herbe noemd. Voor de eerste vacature wer den gestemd no. 1 Johan de Mol en no. 2 Hub. Verhoeven, voor de tweede no. 1 H. van Wijk en no. 2 Ant. van Rijs wijk. Juist was nog een verzoek ingeko men van den heer Chr. de Jongh om ontslag als lid van de Schattingscom missie der Rijksinkomstenbelasting, wat op voorstel van den Voorzitter op zeer eervolle wijze werd verleend. Met het oog op het gewicht van deze func tie werd besloten pas in de volgende vergadering over te gaan tot de benoe ming van een opvolger. 47e JAARGANG. De ülcho van het Zuiden, en Lanislraatsclie Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door bet geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prfl s der Ad verten tl8n 20 cent per regel; minimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. Bi) contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit zijn. van „De Eoho van Tiet Zuiden". Ik behoef u niet te zeggen, dat alle ka mers vol pakjes, mandjes en doozen ston den, schilderijen in lijst lagen op den vloer en overal waren snuisterijen verspreid. Ik help haar den boel wat aan kant te zetten en maak de kachels aan. Mevrouw warmt zich en bedankt mij vriendelijk. Goed. Daar krijgt zfl opeens in het hoofd dat zij wel een paar schilderijen zou willen ophangen. Ik ga een hamer en spijkers halen. Zij beproeft een spijker te slaan, maar och lieve hemel, dat was toch geen werk voor haar, zij sloeg zich tienmaal op de vingers tegen eens op den spijker. Toen zou ik het doen, maar dat ging al even slecht. Dan sloeg ik te hoog, dan te laag, dan te veel links, dan te veel rechts en het duurde niet lang of ik moest het ook opgeven. De dame was wanhopig. Och lieve hemel, zeide zei, ik zou toch liever vandaag niet om den behanger zen den. Waarom wilde zij niet om den behan ger zenden? Daar weet ik niets van, waarschijnlijk was het een gril, maar hoe dan ook, zij wilde niet. Ik wist niet wat ik haar moest aanraden, tot ik op eens een idee kreeg. Ik sla met de vuist tegen het voorhoofd en zeg: Wacht eens, beneden is mijnheer Mar- tineau, die zal ons zeker wel helpen, want hij is zoo handig als een aap. Hebt ge dat gezegd: „Handig als een aap?" Woordelijk -Dan zal zij zeker wel een goeden in druk van mij gekregen hebben. Dat denk ik ook, vant zij vond het da delijk goed dat ik u ging roepen en hier ben ik nu. Hamer en ipijkers zijn nog bo ven, ga dus maar dadeijk mee. Dit liet Martineau rich geen tweemaal zeggen, hij sprong op er snelde met de por tierster naar boven, wair hij mevrouw Ber- nadette Regnaut op hair slaapkamer vond in een allerliefst morgeiroilet. Zoudt gij zoo vrimdelijk willen zijn ons te helpen, mijnheer', vroeg zij met een bekoorlijk blosje op haa1 wangen. Martineau was in de volken van vreugde. Wel, mevrouw, ik'heb het u immers gisteren al gezegdeto militair behoort altijd en overal hulp te verleenen, waar hij maar kan. Spreek, zeg maar wat ik doen moet. Als u dan zoo goec wil zijn een paar spijkers te slaan, dat i: mijn schilderijen kan ophangen. De portiirster en ik hebben het al geprobeerd, maar iet lukt niet. Zeg me maar, waai die spijkers moe ten komen, en het zal meeen genoegen zijn. u te helpen. De jonge dame wees hen de verschillende plaatsen aan, Martineau klom op de -trap leer en begon, geholpen d>or de portierster, die hem spijkers aangaf, bet werk dat van hem werd gevraagd. Terwijl hij bezig was, -ag hij die mooie, groote zwarte oogen, voortdurend op hem rusten en dat maakte iem zoo gelukkig, dat hij zfln leven wel ha< willen doorbren gen met spijkers te slaan Op een oogenblik kwamde kamenier bin nen en fluisterde mevrouv Regnaut iets in het oor, waarop zij de kaaer verliet. Martineau wijdde zoo geheel zijn aan dacht aan zijn werk, dat hij het niet eens opmerkte. Zij bleef trouwens sleclts een paar mi nuten weg. Dat is vervelend, zehe zij toen zij te rug kwam, ik kan nergens den sleutel vin den van een kast, waarii heel veel staat dat ik terstond noodig heb Ik zal om den smid moeten zenden, ten ninste, voegde zij er met een bekoorlijk lache bij, als gij er niet een paar hebt, die ik sou kunnen pas sen. Welzeker! riep Martin-au, die geen ge MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN tegenheid wilde laten voorbij gaan om zich verdienstelijk te maken, ik heb een geheele bos sleutels bij mij, groote kleine en mid delsoort. Wanneer er een bij is, dien gij ge bruiken kunt, dan geef ik hem voortaan een eereplaats aan mijn ring. Martineau reikte tegelijk der jonge vrouw een -dikke bos. sleutels toe. Zooveel kinder lijk vertrouwen scheen mevrouw Bernadet- te een oogenblik in verlegenheid te bren gen, zij aarzelde even, en de glimlach ver dween van haar gelaat, maar eindelijk nam zij de sleutels toch aan, met een eenigszins zenuwachtige beweging en zeide: Dank u, ik zal zien of er een van past. Martineau ging weer aan zijn werk, sloeg spijkers, hing schilderden op en deed zijn uiterste best om de tevredenheid te verwer ven van zijn buurvrouw, die zich zoo geheel meesteres van zijn hart had gemaakt. Een minuut of tien later kwam mevrouw Bernadette weer binnen, zij gaf Martineau zijn sleutels terug en zeide Wij zijn niet geslaagd,, maar ik dank u toch wel. Odat is jammer. Wil ik eens beproe ven of ik er niet in slagen kan dat slot te ppenen Neen, niet noodig, ik heb al om den smid gestuurd. Ik heb zeker met dien war boel van 't verhuizen mijn sleutel verloren en zal een nieuwe laten maken. Wij zullen er dus niet meer over spreken, wilt ge? O ja, zeide Martineau een weinig ver legen. Het werk was intusschen afgeloopen, alle schilderjjen hingen aan den wand en de be woonster bedankte Martineau met baar lief sten glimlach. En laten wij nu eens een oogenblik sa men praten. Kom eens bij mij zitten, da-ar in dien fauteuil, aan het hoekje van den haard. Goed. Zeg mij nu eens, is het plezierig, sol daat te zijn? Dol plezierig, mevrouw. Over dat onderwerp raakte Martineau niet zoo spoedig uitgepraat. Hij wist aller lei grappen te vertellen uit het leven in het garnizoen en in 't kamp. Mevrouw Regnaut scheen met veel be langstelling naar zijn verbalen te luisteren en lachte hartelijk over de kluchtige manier, waarop hij die wist in te kleeden. Na ver- loop van een half uur scheiden zij als de beste vrienden en belden vooral Marti neau waren verrukt over de kennisma king. Intusschen liep kolonel Allevard, zeer slecht geluimd, want hij had gisteravond vijftig louis verloren met baccarat, onder het rooken van zijn sigaar, zijn bureau op en neer. De brieven, die dien morgen waren ge komen, had hij geopend en vluchtig door gelezen en daar er niets belangrijks bij was en zijn hoofd weinig stond naar het dage- lijksehe werk, wachtte hij met ongeduld tot liet tijd zou zijn om te gaan dejeuneeren. Omstreeks elf uur, juist toen hij zijn man tel wilde omslaan, kwam de oppasser bin- y nen. Kolonel, zeide hij, er is een besteller die een brief voor u heeft. Goed, breng dien brief hier. Hij heeft gezegd, dat hij den brief aan u persoonlijk moet afgeven en aan niemand anders. Het is een Auvergner en die zijn in den regel nogal koppig, kolonel. Laat dien man dan maar hier komen. De besteller werd binnengelaten In zijn eene hand hield hij den brief, in zijn andere draaide hij zijn pet rond en zeide met zijn boerschen tongval: Pardon,, neem me niet kwalijk, maar ik heb hier een brief, waar veel haast bij is. Geef hier. Voor kolonel Allevard. Die ben ik. Men heeft mij uitdrukkelijk gezegd, dat ik den brief aan den kolonel moest ge ven en aan niemand anders. Nu, ik weet wel wat dat zeggen wil. Vijf francs heeft men er mij voor gegeven, vijf francs, het moet dus wel een gewichtige brief zijn. Geef dan hier De kolonel rukte den brief uit de grove handen van den Auvergner, scheurde het couvert open en las. Hij werd eensklaps vuurrood en mom pelde Verduiveld De besteller boog diep en deed voorzich tigheidshalve eenige schreden naar de deur. Kolonel Allevard hield hem echter terug. Blijf! Vervolgens zag hij hem strak in de oogen en vroeg Wie heeft u dien brief gegeven? De man, onthutst door den norschen toon, waarop hem deze vraag gedaan werd, sta melde een onverstaanbaar antwoord. Domkopriep de kolonel uit. Komaan, bezin en tracht mij duidelijk te antwoorden, of anders laat ik u door de wacht inrukken. Ik heb niets gedaan! schreeuwde de besteller angstig. Wilt ge wel eens niet zoo schreeuwen? Gij hebt niets gedaan, dat geloof ik wel, maar het eenige wat ik van u verlang, is dat ge kort en duidelijk op mijn vragen zult antwoorden. Kolonel Allevard had wat minder barsch gesproken, waardoor de Auvergner weer ge rustgesteld werd. Hij mompelde Jawel, mijn goede beer. Wie heeft u dien brief gegeven? vroeg de kolonel. Een man. Hoe was die man gekleed? Zeer net, met een lange overjas aan. Groot of klein? Wat, de jas of de man? De man. Niet zeer groot, neen, zeker niet, niet zeer groot, maar niet klein ook, o! neen. Kolonel Allevard haalde ongeduldig de schouders op. Waar heeft men u dien brief gegeven? Op mijn standplaats, mijnheer, waar- ik iederen dag sta te wachten of er niets voor mij te verdienen valt. Waar is dat? Ik zal het u uitduiden. Kijk, stel nu voor dat hier de Boulevard is, dan hebben we daar de rue Auber en daar de opera... Genoeg. Hoe heet ge? Antoine Vautadour, mijnheer, geboren te Rassac, mijnbeer, waar de kolenmijnen zijn, mijnheer Nu, goed, Antoine Vautadour, maak maar dat ge weg komt, maar ge zult wel van mij hooren, misschien dat anderen meer bekwaam en geduldig zijn om u te onder vragen. f (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 1