Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON
.NOORD-BRABAND"
Voor Uw succes
WYBERT
WOENSDAG 29 OCTOBER 1924
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
DUSSEN.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente op Zaterdag 25 Oct
des voormiddags ten 10 uur.
Voorzitter. Edelachtb. heer Snijders.
Ongeveer kwart over tien uur opent
de Voorzitter de vergadering afwezig
zijn de heeren Leemans en Van den
Koppel.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd.
De Voorzitter zegt dat hij een aan
merking op de notulen zou kunnen
maken omdat daarin met geen woord
is gerept over de opmerking door den
hr. Hermans gemaakt over de klacht van
Prins, betreffende het Veergeld voor
zijn schoolgaande kinderen. Hij heeft
dit echter expresselijk daaruit gelaten
omdat het niet bij den Raad thuis
behoort.
Hij heeft deze aangelegenheid nog
eens nader onderzocht en toen is hem
gebleken dat aan Prins voor het jaar
1923 f 10.56 aan Veergeld is uitbe
taald. Voor 1924 is hem nog niets uit
betaald omdat de gemeente moeilijk
vooruit kan betalen.
Spr. verzocht de leden om de men-
schen, die met dergelijke klachten of
praatjes tot hen komen, naar hem te
willen zenden en niet meer daarmede
in den Raad te komen.
Aan de orde;
1. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
De Voorzitter zegt naar aanleiding
van de door den heer Berm in de
vorige vergadering gedane klacht als
zouden op de school van den heer
Michael de verschillende klassen op ver
schillende tijdstippen uitgaan, wat in
de huishoudens moeilijkheden veroor
zaakte, te hebben onderzocht.
Door den heer Michael is geantwoord
dat volgens het leerplan er enkele
klassen een half uur later uitgaan
echter uitsluitend de meisjes omdat
die dan onderricht krijgen in de nut
tige handwerken.
De Voorzitter zegt dat het school
toezicht eischt dat de meisjes onder
richt in de nuttige handwerken wordt
gegeven. De heer Broeders nam alle
jongens van de school, wanneer de
meisjes daarin onderricht werd gege
ven, dan in zijn klas.
Middelkoop. Het huishouden dat
hierover is gevallen, heeft nog niet
eens meisjes op de school.
Schrijven van den heer j. Wijtvliet,
kantoorhouder van het Hulppostkan
toor, houdende het verzoek om de
lantaarn, die nu voor de woning van
Klaassen staat te verplaatsen en voor
zijn kantoor te brengen.
Adressant wijst er op dat het
's avonds thans voor zijn kantoor zeer
donker is wat voor het publiek lastig is.
De Voorzitter kan mededeelen dat
Burg. en Weth de zaak hebben onder
zocht en aan het verzoek zal worden
voldaan.
Schrijven van Ged. Staten, houdende
de mededeeling dat de Minister van
Binnenlandsche Zaken bij nadere over
weging geen bezwaar heeft om de
leges voor de jachtacte op 50 pCt. te
brengen.
De Voorzitter zegt dat hier de ge-
rheente aanvankelijk 50 pCt. heeft
vastgesteld doch dat, omdat daartegen
bezwaar was gemaakt, het later op
20 pCt. is terug gebracht. Voor dit
jaar kan daarin geen wijziging meer
worden aangebracht.
Een volgend jaar kan de raad, zoo
hij zulksx wenscht, daarin wijziging
brengen.
Een schrijven van Ged. Staten,
houdende eenige aanmerkingen op de
begrooting, wordt, aangezien ze alle
van administratieven aard zijn, in
handen van Burg. en Weth. gesteld
Schrijven van het ministerie van
Arbeid, Handel en Nijverheid in ant
woord 6p een schrijven van Burg. en
Weth.
Burg. en Weth. hadden geschreven
dat men voornemens was om met
ingang van 1 Januari niet meer aan
de Rijkswerkloozenkas te betalen
omdat hier weinig arbeiders zijn
georganiseerd.
De Minister schrijft dat men juist
de arbeiders moet aanmoedigen om
zich bij de organisatie aan te sluiten.
Alles moet in het werk worden gesteld
dat de arbeider voor zich zelf leert
zorgen. Hij zou het dan ook op priis
stellen indien men deze zaak nog eens
nader onder oogen ziet en aangesloten
blijft.
De Voorzitter zegt dat Burg. en
Weth den raad hierover eerst eens wil
hooren. Over het algemeen was men
van gevoelen dat het voor Dussen
minder nut heeft omdat men hier in
hoofdzaak landarbeiders heeft welke
niet zijn aartgesloten. Een vorig jaar
heeft de gemeente f 557.05 moeten
bijdragen en er is slechts ontvangen
f457.24. Enkele heeren zijn ook van
gevoelen dat daardoor arbeiders worden
gevonden die aldoor van zoo'n kas
weten te profiteeren.
frrrrp^WAA LW UK^(%
DOOD. ERVARING STERK»
Het zijn, zoo wordt er ook gezegd,
altijd dezelfde die met de centen van
zulke instellingen gaan strijken. Boven
dien wordt gezegd dat deze menschen
de contributie niet op kunnen brengen.
De heer Hermans is het daar niet
mee eens. Eenieder die wil, kan die
10 of 20 cent wel opbrengen. Al te
veel wordt er echter maar gedacht dat,
zonder dat ze voor zich zelf zorgen,
ze er toch wel zullen komen en dat
is juist het verkeerde.
Th. v, d. Pluijm. Nu betalen wij
ook voor andere gemeenten en dat is
al te gek, dat moet niet.
Hermans. Werklieden die van het
fonds willen trekken of 's winters niet
van honger willen omkomen, moeten
zelf zooveel mogelijk daarin voorzien
en dat kan door toetreding tot de
organisatie. Bovendien heeft toetreding
tot de organisatie nog dat voor, dat
men zijn rechtspositie kan verbeteren.
Het zou er in de maatschappij heel
wat beter uitzien als alle menschen
doordrongen waren van het nut, van
den plicht tot organisatie. Daarom zou
ik zeggen dat diegene die zich niet
wil organiseeien, dan ook maar niet
moet worden geholpen.
Voorzitter. Daar is wel wat voor
te zeggen, maar je kan ze toch niet
laten verhongeren. Ik heb ook hooren
beweren dat, als ze eenmaal van den
Bond af zijn gegaan, dan niet
daar moet de overheid dan maar voor
zorgen. Een zaak staat vast, waren de
landarbeiders in hun organisatie ge
bleven ze zouden er thans heel wat
beter aan toe zijn geweest en niet met
een loontje naar huis moeten gaan
waarmee men geen menschwaardig
bestaan kan bekomen.
Het is ongelukkig genoeg dat de
menschen hun eigen belang niet be
grijpen. Zoo ook op de papierfabriek.
Daar staan nog verschillende arbeiders
buiten de organisatie en daar zijn
de georganiseerden de dupe van.
Voorzitter. Ik ben ook de meening
toegedaan dat het in het belang van
de gemeente is als de arbeiders zich
De heer Hermans is de meening
toegedaan dat de gemeente wel degelijk
bij het fonds moet blijven. De merk
man moet door de organisatie voor
zich zelf leeren zorgen. Wil men zich
niet organiseeren, wil men niet voor
zijn eigen belang en dat der gemeen
schap zorgen, dan moet men de ge
volgen zelf maar dragen.
Voorzitter. Het ongeluk is dat wij
hier met veel te veel niet georganiseer
den zitten te kijken
Hermans. Dan is het toch hun eigen
schuld.
Voorzitter. Dat is wel zoo, maar
men kan ze toch niet laten verhongeren.
gemakkelijk daar meer bij kunnen
komen.
Hermans. Dat is niet zoo moeilijk.
Natuurlijk moeten ze een zeker bedrag
storten in de werkloozenkas of eerst
weer een zekeren tijd lid zijn vooraleer
ze kunnen trekken.
Voorzitter. Eerlijk gezegd voel ik
er persoonlijk weinig voor om er uit
te gaan, doch ik blijf ook van meening
dat we steeds met enkele menschen,
b.v. die een groot huishouden hebben,
zuilen blijven zitten, omdat die hun
contributie niet kunnen betalen.
Hermans, Heusch, het ligt aan den
werkman zelf, want hoe vaak ziet men
het niet gebeuren dat juist hij die het
moeilijkst kan betalen, bij de organisatie
blijft en hij die wel 10 keer de con
tributie kan geven, er voor heeft be
dankt. Het iigt maar geheel aan het
karakter van den mensch. De een wil
graag uitsluitend voor zichzelf zorgen
en een ander denkt weer hoe de zaken
ook draaien, eten zal ik toch wel,
organiseeren. Dan toch behoeft de
gemeente niet altijd bij de eerste de
beste werkeloosheid bij te springen
zoo/omdat ze dan zooveel mogelijk voor
86)
zichzelf zorgen. Ik hoop dan ook dat
alle werkgevers die eenigen invloed
op hun werknemers kunnen uitoefenen,
op het groote nut van de organisatie
zullen wijzen.
Verder stel ik voor den Minister te
schrijven dat wij niet uit het fonds
zullen treden.
Van Drunen. U zegt dat er zooveel
is uitgekeerd en er heeft geen werke
loosheid plaats gehad.
Voorzitter. Dat weet ik zoo precies
niet.
Hermans. Onder de bouwvakarbei
ders zijn er ook werkeloozen geweest.
Van Drunen. Er wordt hier ge
spróken dat als men maar georgani
seerd is, men zooveel geld kan ver
dienen ais men wil.
Ik heb nooit geweten dat de sociale
kwestie zoo gemakkelijk is op te lossen.
Afin, ik zal daar niet verder over
spreken, maar ik wil er alleen nog
maar eens op wijzen dat er een groot
verschil is in de werkzaamheden van
«fe JAARGANG
De Echo van hef Zuiden,
Waalwp&cle en Langslraatsclie Courant,
Dit blad verschflnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woenedag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zfjn<
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
win „De Eoho van het Zuiden".
iiiiitiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimuiiiiiiiniiiiiiijiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiimuiuiiuiII
is een welluidende
stem van groot be
lang. Gebruikt daar
om vóór het zingen
en spreken de ver-
frisschende
TABLETTEN
Groote doozen 65 Ct
Hf) lag onbeweeglijk aan handen en voeten
gebonden op den grond en hoewel hij het
hoofd had afgewend om het lijk van oom
Daniël, dat eenige meters van hem verwij
derd hing, niet te zien, verkeerde hij toch
in een duldeloozen toestand, want hij ge
voelde de tegenwoordigheid van dien doode,
wiens strakke gebroken oogen op hem ge
richt waren, waardoor in zijn brein een
koortsachtig 'onweerstaanbaar verlangen op
kwam om hem te zien.
Langzaam, met moeite, als door een ge
heimzinnige macht teruggehouden, die hij
niettemin wilde bestrijden, keerde hij het
hoofd om, slaakte reeds van te voren
een kreet van afschuw en zag hem aan.
Ja, daar was hij, de gehangene, vreese-
lijk om aan te zien met zijn purperkleurig
gelaat, met zijn halfgeopenden mond, met
zijn uitpuilende oogen, met zjjn in doodstrijd
verwrongen ledematen.
Een vreeselijke angst overviel den onge
lukkige, een angst die aan waanzin grensde.
Hij rukte en wrong zich in zjjn koorden,
waarmee hij gebonden was, en h> t gelukte
hem een zijner armen een weinig los te
krijgen.
Robert Duhesme had, in zjjn vluchtige
opwelling van medelijden, de knoopen niet
stijf aangehaald.
Toen rees er weer een weinig hoop te
kunnen vluchten in het hart van Aurélien
en hij had geên geduld om te wachten tot
hij zich geheel van zijn koorden bevrijd
zou hebben, zjjn eenige gedachte was zoo
spoedig mogelijk deze plaats van verschrik
king te verlaten, niet langer in de onmid-
delijke nabijheid van den gehangene te zijn.
Nog niet geheel bevrijd, begaf hij zich naar
de deur, die in de eetzaal uitkwam en daar
hoopte hij wel een mes te Zullen vinden,
om de koorden verder door te snijden, maar
in' zijn zenuwachtige haast trapte hij op
een koord dat langs zijn geenen hing, strui
kelde, trachtte vruchteloos zich staande 'te
houden n viel voorover op den grond.
Zijn voorhoofd bonsde tegen den post van
de deur, waardoor Robert Duhesme was
heengegaan en die hij half open had gela
ten, daar hij zijn gevangene nu toch in de
onmogelijkheid tot vluchten waande.
Hij richtte zich op met een doffen kreet,
zijn beide handen grepen naar zijn voor
hoofd waaraan hij een bloedende wond had
hekomen, een oogenblik bleef hij staan, toen
overviel hem een duizeling, hij zonk neer
en stootte in zijn val tegen het lijk.
De ongelukkige bleef op den grond lig
gen, onbeweeglijk, bewusteloos en boven hem
schommelde het lichaam van oom Daniël,
door den schok, dien het gekregen had, aan
zijn ketting heen en weer, terwijl de scha
kels telkens een knarsend geluid gaven.
Uren gingen voorbij.
Toen Aurélien tot het bewustzijn terug
keerde, hief hij zich langzaam halverwege
op en bleef op den grond zitten. Zijn geheele
hoofd deed hem vreeselijk pijn, zijn oogen
staarden verwilderd om zich heen, als her
kende hij de plaats niet, waar hij zich be
vond.
Hij stond op en bevond zich eensklaps van
aangezicht tot aangezicht tegenover het lijk
van oom Daniël. Z'n gelaat trok zich kramp
achtig samen zijn lichaam sidderde, hij
strekte de hand uit en duwde den gehan
gene met kracht van zich af. Oom Daniël
raakte met zijn rug den wand aan, daarna
i keerde hij met verdubbelde snelheid naar
j Aurélien terug. Deze duwde hem ophieuw en
met nog meer heftigheid van zich af, toen
brak den ketting en het lijk viel op den
grond.
Eensklaps nam het gelaat van Aurélien
een geheel andere uitdrukking aanvan
angstig en ongerust, werd het onverschillig,
vroolijk en daarna barstte hij in lachen uit,
in een gillenden, akeligen lach.
De ontrpering die hij had doorstaan, de
angst en schrik, waaraan hij gedurende den
geheelen nacht was blootgesteld geweest,
waren te sterk voor zijn hersenen. Aurélien
De Prabert was krankzinnig.
VIII.
GERECHTIGHEID.
Den volgenden morgen, bij het aanbreken
van den dag, namelijk even voor acht uur
men was in November belde Marti-
neau aan bij generaal Rolland.
Kort tevoren was Robert Duhesme bjj
hem geweest en had hem een enveloppe
toevertrouwd, die de papieren bevatte, wel
ke hij aan generaal Rolland moest brengen.
Het is de bekentenis van die twee el
lendelingen, had hij er bij gevoegd.
Martineau had vliegensvlug geloopen van
de rue Bonaparte naar het huis van den
generaal, op den boulevard Saint-Michel.
Tegen den oppasser die open deed en niet
weinig verwonderd was over dit vroegtij
dig bezoek, zeide Martineau dat hij belang
rijke papieren kwam brengen.
Is hij al op, uw baas? vroeg hij met
de gemeenzaamheid, die tusschen alle mili
tairen heerscht.
Ja, sedert een half uur, antwoordde
de oppasser. Hij loopt in zijn kamer heen
en weer en moppert dat het vuur niet bran
den wil.
Goed, ga hem dan zeggen, dat ik er
ben.
Zeg eens, hebt ge 'tin uw hoofd? Gij
zijt me er ook een die durft. Zijne Excel
lentie aandienen bij den generaalEen mooie
grap
Lach maar niet, mijn beste, zeide Mar-
tineau op een toon van gewicht, het betreft
een ernstige zaak, waar de generaal zeer
ongerust over is.
Geef mij dan uw papieren maar, dan
zal ik ze hem brengen, zeide de oppasser.
Neen, neen, ik geef ze hem liever zelf.
En als hij mij nu eens de deur uit
schopt.
Ik tracteer u op een fijne flesch, als
ge mij dadelijk aandient en ik verzeker u,
dat de generaal u niet slecht ontvangen zal.
Had dat maar eer gezegd.
Het vooruitzicht van een goed glas wijn
overwon alle bedenkingen van den oppas
ser en tot zijn niet geringe verbazing, gaf
generaal Rolland bevel, dien soldaat ter
stond bij hem toe te laten.
Wat brengt ge? v»oeg hij, toen Marti
neau binnentrad en kaarsrecht, met de hand
aan zijn kepi, bij de deur bleef staan.
Hij overhandigde hem den brief.
Betreft dit uw kapitein?
Ja, generaal.
Ah, verduiveld.
Hij scheurde de enveloppe open en door
zag de papieren.
Hm, dat lijkt me zeer gewichtig toe,
mijn jongen.
De generaal begon thans aandachtig de
papieren te lezen, die Martineau hem ge
bracht had.
Er was vooreerst een korte brief van Ro
bert Duhesme, waarin deze meedeelde, dat
hij een bloedverwant was van Aurélien De
Prabert en dat hij door een toeval achter
het complot gekomen was, dat deze en zijn
oom gesmeed hadden om kapitein Filip Dor
melles in het verderf te stortenDaniël Hil-
son, of liever George Lacassagne, was een
behendige falsaris, die volkomen juist het
handschrift van den ongelukkigen officier
had nagemaakt, tot bewijs daarvan eeri
overtuigend bewijs diende de hierbij in
gesloten valsche brief aan mejuffrouw Mar-
guérite De Briais. Deze brief was geschre
ven met de hand van kapitein Dormelles,
die in de gevangenis du Cherche Midi was
opgesloten en dus onmogelijk met de buiten
wereld briefwisseling .kon 'onderhouden,
terwijl de brief tevens leugenachtige opga
ven bevatte omtrent de woonplaats van ka
pitein Massias, welke alleen ten doel had
den, de jonge dame in een valstrik te lok
ken.
De bloedverwant der familie De Prabert
ging voort met de mededeeling, dat het hem
gelukt was de beide schuldigen in zjjn macht
te krijgen en hen een bekentenis van hun
misdaad af te dwingen. Deze bekentenissen,
eigenhandig door hen geschreven, -bevonden
zich mede in de enveloppe.
Die bekentenissen lieten geen twijfel over,
zooals men weet.
Wat de schuldigen betreft, Robert schreef
dat zij op de vlucht waren, want hij geloof
de dat ook, althans ten opzichte van Auré
lien, dien hij straks wilde gaan bevrijden.
Inderdaad, niets deed hem het drama
voorzien, dat na zijn vertrek uit het pavil-
lioen in de rue Saint-Maur-Popincourt was
afgespeeld.
Dat is zoo volledig mogelijk, zeide ge
neraal Rolland, nadat hjj alle papieren
langzaam en aandachtig gelezen had.
Vervolgens wendde hij zich tot Martineau.
Wie heeft u dit gegeven?
Een oud man, dien ik niet ken, gene
raal.
Wanneer?
Vanmorgen, nog voor het dag was, bei
de hij aan in de rue Bonaparte. Hij is een
grijsaard, die er uitziet, als een door en
door braaf man. Hij heeft mij gezegd, dat
deze enveloppe de bewijzen bevatte voor de
onschuld van mijn kapitein en dat ik die bij
den generaal moest brengen.
Ik begrijp het. Gij zijt zeer gehecht aan
uw kapitein?
Ja?,verduiveld, dat strekt tot uw eer.
Martineau bracht weder de hand aan zijn
kepi.
- Welnn, ging generaal Rolland voort,
in het belang van kapitein Dormelles moet
gij terstond de orders wegbrengen, die ik u
zal geven.
Martineau salueerde opnieuw, diet wei
nig tevreden over zichzelve, met het werk
zaam aandeel dat hij had in de ontknooping
van een zoo fijn gesponnen intrige.
Met de bevelen van den generaal in de
hand, verliet hij in waardige houding de
kamer en snelde de trap af, waar de oppas-
1 ser van den generaal hem beneden op-
I wachtte.
j Nu, gaat ge zoo maar heen? vroeg hij.
I En uw belofte?
J Die zal ik houden, maar ik heb wei-
nig tijd, volg mij dus, doch met den storm
pas.
In het wijnhuis aan den overkant werd
de flesch besteld. Martineau klonk met zijn
kameraad, dronk met één teug zijn glas uit,
liet hem verder de flesch ledigen en snelde
als een postpaard de straat op.
(Wordt vervolgd.)