HERPT. Vergadering van den raad der ge meente Herpt op Vrijdag 7 November 1924. ten 7'/2 ure. Voorzitter. H. v. Eggeien, Burge meester. Secretaris. F. A. J. v. Liempt De Voorzitter opent ten 73/4 ure ongeveer de vergadering en verzocht den secretaris de notulen der voor gaande vergadering voor te lezen, welke onveranderd worden goedgekeurd. Punt 2. Vaststelling gemeente be grooting 1925. Deze werd artikeisgewijze voorge- ezen. Bij post 48, lantaarns en verlichting merkt het lid van Herpt op dat z. i. deze post wel eenigzins overbodig is. De Voorzitter deelt mede. dat zulks niet het geval isde lantaarns staan er bijna uitsluitend voor bij gelegenheid van kerkelijke diensten en vergaderin gen en meent dat deze f 35, welke nog niet geheel noodig zijn, wel ge rechtvaardigd zijn. Hij vraagt of het lid van Herpt er een voorstel van maakt om dezen post van de begrooting af te doen. Het lid van Herpt. Neen, mijnh. de Voorzitter. Bij hoofdstuk VIII meent het lid van Herpt, dat de kosten inge volge art. 101 wei eenigszins laag ge raamd zijn. De Voorzitter zegt, dat f 400 is uit getrokken zijnde ad f 5 per leerling en meent dat hiermede wel kan worden volstaan. Het lid van Herpt deelt mede, dat de kosten der openbare school zijn geweest in 1923 f 191.97'/2 is 13 71 per leerling; de kosten per leerling der bijzondere school waren f 11.14, in totaal f 712 92, in verband hiermede meent hij op te mogen merken, dat op de begrooting wel een hooger be drag uitgetrokken mag worden. De Voorzitter alsmede verschillende leden noemen de kosten der bijzondere school hoog en zeggen, dat bij de op richting gezegd is, dat de kosten der bijzondere school nooit hoog zouden zijn, te meer nog daar vele leermidde len aangeschaft zijn bij de oprichting der school en deze komen bij de stichtingskosten. Het lid van Herpt noemt verschillen de gemeenten op waar de kosten van het onderwijs ongeveer hetzelfde zijn hij meent evenwel ook op'le moeten merken, dat 1923 het eersfÊ? jaar was in welke de biji&ndere school ovër een vol jaar werkte en dat een begin gewoonlijk wel meerdere kosten met zich brengt. In verband hiermede werd deze post verhoogd met f 250 en alzoo gebracht op f 650. Bij Hoofdstuk VIII 8 vraagt het ltd van Herpt om een post op de begroo ting te brengen voor het Bijz. Vervolg onderwijs hij meent dat naar aanlei ding der besprekingen in de vorige vergadering, dat er geen verzoekschrift zal komen om het Bijz. vervolgonder wijs te subsidiëeten, mocht evenWël de raad hiervoor ^een post"óp de öë- grooting brengen dan me^ht hij dat daardoor de ambitie voor deze zeer zal worden aangewakkerd. De Voorzitter deelt mede, dat er een aanvraag is gekomen om het vervolg onderwijs te subsidieeren en wil dit hierbij behandelen hij meent echter, dat de aanvrage zeer vaag is en zou het daarom willen aanhouden dan kunnen B. en W. in deze met een praeadvies komen Nadat verschillende leden betoogen dat velen de kosten van het vervolg onderwijs zelf kunnen betalen, wordt besloten het praeadvies van B en W. in deze af te wachten. Omtrent den post voor den veearts worden enkele vragen gesteld in deze en naar aanleiding van de vleesch- keuringswet ook in verband met het bacteriologisch onderzoek in deze. De Voorzitter deelt mede, dat een gestorven rund voor dat onderzoek naar Waalwijk vervoerd kan worden en noemt de kosten hiervan ook gebeurt het wel dat vleesch opgezonden werd naar Utrecht, voor hetwelk dan in den regel binnen 24 uur het resultaat van het onderzoek bekend kan zijn. De begrooting wordt hierna vast gesteld. 3e Ingekomen stukken. Adres van het musschengilde om subsidie Besloten werd de helft bij te dragen van hetgeen de polder van Herpt bij draagt tot een maximum van f 25. Adres van den Politiever „St Mi chael" om bijdrage voor de Politie school. Op voorstel van B en W. besloten geen bijdrage te verléenen. Ingezonden Mededeelingen. Last van gal en slifm beslagen tong. een voortdurend onaan- genamen smaak, tragen stoelgang en een opgeblazen gevoel. Gebruik hier tegen de zonder eenige kramp werkende Mijnhardt's Laxeer-tabletten. Doos 60 ets. Bij apoth. en drogisten. Eibers. In een vorige vergadering heb ik voor bet voorstel-Smolders gestemd. Ik zal daar nu tegen stemmen, omdat mij bij na dere beschouwing van de verordening bleek, dat het op zeer veel bezwaren stuit. Ik wil hier maar op wijzen, omdat mijn houding anders een gekke indruk zou kunnen veroor zaken. Van Driel. Ik kan me nog niet. goed met het voorstel van den heer Smolders vereeni gen, ook niet na zijn wijziging, want dan moeten er weer borden worden geplaatst, dat auto's op Zon- en Feestdagen niet mogen passeeren. Ik ben maar bang dat er dan veel mensehen een bekeuring zullen oploo- pen, die niet lezen wat op die borden staat. Geloof maar gerust dat velen dan een pro- ces-verbaal zullen oploopen, vooral vreem delingen, die daar niets aan kunnen doen. Bovendien geloof ik niet dat daar zooveel auto's en motorfietsen op Zon- en Feest dagen passeeren. Timmermans. Wel neen, het is vreeselijk ver gezocht. Het verkeer over dien weg, vooral van de Putsteeg tot aan de Baard- wjjksche Steeg, is zeer miniem. Voorzitter. Het verkeer kan wel worden toegelaten, doch dan heeft men zich te hou den aan de aangegeven maximum-snelheid. Timmermans. De gemeente kan wel zeg gen dat het onder de bebouwde kom behoort, maar als er dan zoo goed als geen huizen staan, dan bereikt men toch nog niets, want ik zelf heb al tweemaal een proces-verbaal gekregen, maar werd telkens vrijgespioken, omdat dergelijke wegen niet gerekend kun nen worden onder de bebouwde kom der gemeente te behooren. Gragtmans. Op een afstand van een half uur loopen staat een huis. Dat kan meh dan toch niet onder de bebouwde kom der ge meente gaan rangschikken. Voorzitter. Als het gevaar oplevert kan het z'n reden hebben. Timmermans. Hoeveel zullen er passeeren. Misschien nog geen 10 op een dag. Gragtmans. Tien op een dag! Nog geen tien in een week, misschien. Smolders. Er wordt nogal druk gebruik van gemaakt. Velen nemen expres dezen weg om het drukke verkeer in de straat tg ontloopen. Het voorstel van den heer Smolders in om vraag gebracht, wordt verworpen met acht tegen vier. stemmen. Voor het voorstel stemden de heerenvan der Geld, de Graaff, Smolders en van der Aategen de heeren Timmermans, Klijberg, Gragtmans, Roggeveen, Verwiel, Oomens, Eibers en van Driel. De heer Gragtmans zou toch gaarne zien dat de kom anders wordt geregeld en wel als door hem een vorige vergadering is voor gesteld. De heer Klijberg merkt op dat het niet aangaat met een, dergelijk voorstel te ko men. Door de stemming van zoo juist is de kom-aanduiding in de verordening vastge legd. Daar kan men zoo maar niet op terug komen. Op het- voorstel van Smolders moest men in deze vergad. erop terugkomen, om dat in een vorige vergadering de stemmen hebben - gestaakt. Voorzitter. De kom-omschrijving heeft nu plaats gehad. Daarna worilt de politieverordening vast gesteld. 6. Voorstel tot ingebruikgeving van een gedeelte van het schoolgebouw in de Sta tionsstraat, aan het Departement Langstraat van de Maatschappij tot Nut van 't Alge meen. Burg. en Weth. stellen voor het gedeelte van de benedenverdieping van het gebouw, waarin de openbare school is gevestigd, als mede een deel der speelplaats, in bruikleen te geven. Conform het voorstel van Burg. en Weth wordt besloten. 4. Goedkeuring der rekening 1923 en der begrooting 1925 van de verschillende instel lingen van liefdadigheid. De heer Roggeveen wil eene algemeene beschouwing houden. De Voorzitter heeft daartegen geen be zwaar. De heer Roggeveen zegt dat het hem heeft verwonderd dat bij de samenstelling van de begrooting geen rekening is gehouden met het medegedeelde door Ged. Staten bij de goedkeuring der begrooting over 1924, dat zij zich voorbehielden bij de begrooting 1925 op de salariskortingen der ambtenaren en verder personeel terug te komen. Ook meent spr. te weten, dat de korting van 10 pet. zondanige eigenaardige cijfers geeft, ook ten aanzien der periodieke ver hoogingen, dat herziening alleen reeds daar voor gewenscht is. Nu de Commissie voor georganiseerd overleg weer compleet is, had hij gedacht, dat bij deze begrooting een geheel nieuwe regeling zou zjjn voorgesteld. Teneinde aan diverse bezwaren zooveel mogelijk tegemoet te komen, geeft hij in overweging alsnog een nieuwe regeling te treffen en daarbij dan tevens onder oogen te zien, wat door de Commissie, belast met het nazien der rekening 1923 is gezegd over de loonen bij de bedrijven. Voorzitter. Daar is t^ïdege aan gedacht maar omdat we rekening willen houden met de salarisregeling van de Rijksambtenaren om een basis te hebben, en deze regeling er nog niet is, hebben we onmogelijk langer kunnen wachten. Wij zullen Ged. Staten echter berichten dat we nog voor Januari met een nieuwe regeling zullen komen. De bedoeling is dit bij de inzending van de begrooting te be richten. De heer Roggeveen wil vervolgens nog even wijzen op het groote bedrag dat is uit getrokken voor onvoorziene uitgaven. Het komt hem voor dat hij daar nu beter over kan spreken dan straks, aangezien het nogal van ingrijpenden aard is. Met den finantieelen opzet, of liever, met het slot der begrooting is hij het niet eens. Hij kan niet inzien dat het goed is een groot overschot te hebben op onvoorziene uitgaven, alleen voor kasgeld. Is het noodig kasgeld te leenen, dan moet jaarlijks daarvoor rente worden betaald, wat ten laste komt van de belastingschuldigen van dat jaar. Doet men het met onvoorzien, zooals nu voor 1925 wordt voorgesteld, dan betalen niet regel matig de belastingschuldigen per jaar de rente van het kasgeld, doch alleen zij die bijdragen in de belasting der begröoting 1925 betalen te veel en dragen de lasten voor de na hen komenden. Veel beter acht hij het, nu de gelegenheid er voor is, om schoon schip te maken. Voorheen, toen dit met de moeilijke jaren niet ging, zijn de verliezen voor Waterlei dingbedrijf bijgeboekt op de oprichtingskos ten. Geleend is daarvoor niet, waarom deze bedrijven steeds sukkelen aan te kort aan kasgeld. Het systeem, door de verliezen te laten lijden door de bedrijven en de winsten in de gemeentekas te laten vloeien, als is geschied bij het gasbedrijf, ondanks de ver liezen bij de andere bedrijven, heeft nimmer zijn sympathie gehad. In de memorie van toelichting op de ont- werp-begrooting wordt door Burg. en Weth. gezegdVoor onvoorziene uitgaven wordt voorgesteld een bedrag van 33.354.47 uit te trekken. De gewone dienst 1925: kan aan vangen met een batig saldo 1923 van ƒ74.405.61. Voorgesteld is bij de bedrijfsbe- grooting het verlies van het woningbedrijf over vorige exploitatie-jaren ad 13.762.96, in eens af te schrijven door een uitkeering aan het bedrijf uit de gewone middelen. De begrooting van dat bedrijf sluit voor 1925 daarenboven met een nadeelig saldo van ƒ18.703.15, dat de bedrijfscommissie wel iswaar, voor een gedeelte hoopt te kunnen dekken, door huurverhooging en mogelijk ook door verhooging der Rijksbijdrage in de exploitatie, doch waarvan de bedragen thans nog niet kunnen worden geraamd, en dus het nadeelig saldo voorloopig ten laste der gewone middelen wordt gebracht. De uit keering tot dekking van de verliezen van vorige jaren, ad 13.762.26, is te beschou wen als buitengewoon, wat tot zekere hoogte ook is te zeggen van de bijdrage ad ƒ18.703.15, in totaal dus buitengewoon 32.465:41. Voor onvoorzien wordt voorge steld ƒ33.354.47, zoodat. van het voordeelig saldo 1923 dus feitelijk slechts 74.405.61 (ƒ32.465.41 plus ƒ33.354.47) is 8585.73, is aangewend om het bedrag der inkomsten belasting te brengen op het uitgetrokken bedrag van 140.000. B. en W. hebben gemeend te moeten advi- seeren een zoo hoog bedrag voor „onvoor zien" te moeten uittrekken, omdat het zeer gewenscht is dat de gemeente met zijn vele bedrijven over eenige reserve beschikt. Daarenboven houden de uitgaven voor de verschillende diensten niet steeds gelijken tred met de ontvangsten, zoodat bij gemis van een dergelijke reserve zich chronisch tekort aan kasmiddelen openbaart, waar van uitgaven aan rente voor kasvoorsehot- ten het onvermijdelijk gevolg zijn. Deze reserve zou niet alleen kunnen strekken voor kasvoorziening van den gemeente-ont vanger, doch zoover mogelijk ook voor die van de bedrijven, die evenzeer voortdurend groote behoefte aan kasgeld hebben. Voor verstrekking aan de bedrijven wordt, zoo zeggen Burg. en Weth., natuurlijk rente in rekening gebracht. De heer Roggeveen zegt tot een andere berekening te komen, n.l. Op de oprichtingskosten waterleiding staat geboekt voor verlies waarbij komt na goedkeuring rekening 1923 Electriciteit respectievelijk 1923 5986.83, 966.16 6952.99. 12.171.15} 29.21} Totaal ƒ12.200.37 De rekening voor het Burgerlijk Armbe stuur sluit met een tekort van 6951.65} hetwelk ook dient te worden aangezuiverd. Totaal 26.105.01} Onvoorzien thans 29.027.47 blijft 2.922.45} behoudens mogelijke verschillen welke zich bij de behandeling der begrooting voordoen, is deze post te verhoogen met geraamde winst Electriciteitsbedrijf De Waterleiding Meer opcenten Person, bel. 2708.67 1060.38 1000.— Totaal 7691.70. Hierbij moet voorts niet uit het oog wor den verloren, dat op de begrooting 1924 voor memorie zijn uitgetrokken de ontvang sten, van vroegere diensten, welke ontvang sten te goed komen aan de begrooting 1926. Tot 6 November 1924 was ontvangen 7081.38 en is de rekening 1924, waarvan zooals gezegd, het saldo ten goede komt aan dö begrooting 1926 en worden verantwoord de ontvangsten tot Juli 1925. Tot dien da tum kan nog heel wat ontvangen worden nog te meer door 50 mille onaangezuiverde belastingen van oude diensten. Voorts- zijn de opcenten voor de perso neele belasting 1000 hooger op 1924 en de opcenten op de dividend en tantième-belas ting 4775. Óp grond van een en ander komt het hem gewenscht voor de post onvoorziene uitga ven te wijzigen als door hem voorgesteld. Daardoor wordt bereikt dat de begrooting een juister beeld geeft van den finantieelen toestand der gemeente. Bij het vaststellen van het vermenigvuldigingscijfer voor de ge meenten Waalwijk, Baardwijk en Besoijen 19251926, zal rekening kunnen worden ge houden met de ontvangsten der vroegere diensten tot Juli 1925, welke zooals is ge zegd ten goede komen aan 1926, waarover ook voor 4 maanden loopt het belastingjaar 1 Mei 1925—'26. De heer Klijberg kan zich gedeeltelijk met den heer Roggeveen vereenigen, gedeel telijk niet. Om de post onvoorziene uitga ven te bestemmen voor afschrijving voor de Electriciteit- en Waterleidingbedrijven, daar kan hij zich niet mee vereenigen, want in acht moet worden genomen, dat deze zijn opgericht in een zeer ongunstigen tijd en daar de bedrijven een goede toekomst heb ben, zou hij de lasten niet geheel op de schouders van de tegenwoordige belasting betalers willen laten drukken, maar ook op hen die later komen, vooral omdat die er van zullen profiteeren. Wil men de post on voorziene uitgaven verlagen, dan zou hij liever zien dat de Hoofd. Omslag met een zeker bedrag wordt verlaagd. Het wil hem voorkomen dat dit meer aanbeveling ver diend. De heer Roggeveen voelt voop belasting verlaging, als zulks mogelijk is, veel, maar beter, gezonder acht hij het, eerst de be drijven te helpen, opdat ook daar een regel- matigen toestand in gebracht kan worden. Een volgend jaar zou dan tot verlaging van den Hoofd. Omslag overgegaan kunnen wor den. Met den heer Klijberg is hij het eens, dat in de bedrijven een toekomst zit, maar dat neemt niet weg, dat, als men daartegenover iets misdaan heeft, men dat niet kan laten passeeren. Dan moet men dat goed maken, vooral als men daarvoor in de gelegenheid is. Wat toch heeft bijgedragen tot het over schot? Dat een aanzuivering voor oude diensten heeft plaats gehad, waardoor een bedrag van ƒ23448.57} is binnengekomen en waar men van de bedrijven die winst afwer pen, dit wel in de gemeentekas laat vloeien, maar ze voor het verlies zelf heeft laten zitten, daar zou hij dat nu goed willen ma ken en een volgend jaar tot verlaging van den Hoofd. Omslag overgaan. De heer Gragtmans merkt op dat het electriciteitsbedrijf duur van aanleg is ge weest en het waterleidingbedrijf duur van aankoop, zoodat men kan begrijpen dat van direct winst maken geen sprake kan zijn, dies heeft hij altijd gezegd dat het noodza kelijk was om het kapitaal te verhoogen. Had men zulks gedaan, dan zou men niet telkens voor kasgeld-tekort hébben gezeten. De gasfabriek rendeert, alleen het electri- citeits- en waterleidingbedrijf geven nog een verlies, maar waar dat in de toekomst ook anders wordt, zou hij evenals de heer Klij berg, niet anes op de schouders van het tegenwoordige geslacht laten drukken, maar gerust ook wat op het toekomend geslacht. Voor de belastingbetalers van heden drukt dat veel te zwaar. De heer Roggeveen zegt wel eens een be rekening van dhr. Timmermans te hebben ge zien over het Waterleidingbedrijf/tijdens de kwestie van aankoop. Had men toen dat sy steem gevolgd, dan zou veel eerder winst zijn gemaakt. De heer Smolders zegt deze zaak ook te hebben bekeken. Op de kapitaaldienst heeft hij voor doortrekking van het trottoir aan beide zijden der Stationsstraat tot de Groote Straat een post van ƒ3000 aangetroffen. Waar men nu zelf over de middelen beschikt zou hij geen geldleening willen aangaan. De Voorzitter meent, alhoewel belasting verlaging hem overigens wel sympathiek is, het voorstel van den heer Roggeveen niet te moeten aanbevelen. De begrooting voor 1925 is zeer sober opgezet, want vöor verhar ding van enkele wegen, de rioleering van de Putstraat, enz., is niets uitgetrokken en zullen als ze toch uitgevoerd moeten worden uit de gewone middelen moeten worden be taald. Ook heeft hij van bevoegde zijde ver nomen, dat de toestand in de industrie al lerminst vast is en daarom zal men veilig handelen door de reserve zoo te behouden, opdat men bij moeilijkheden daaruit de stroppen kan betalen. Voor belastingverlaging voelt hij veel, maar meer nog voor een stabiele belasting heffing en daarom geeft hij in overweging om den post te handhaven. Den heer Roggeveen valfc het gezegde van den Voorzitter niet mee. Hij had gedacht dat men op de op de begrooting gebrachte cijfers zou kunnen rekenen. Gaat men ech ter later alles bij suppletoire begrooting re gelen, dan weet men niet waarheen men gaat. Nu zegt de Voorzitter wel dat hij sympathiek tegenover belastingverlaging staat, maar dan is de opzet van de begroo ting daarmede in flagranten strijd. De Voorzitter merkt op dat hij rekening zou willen houden met verrassingen die kunnen komen tengevolge van malaise in de industrie. Stabiel is de toestand in de indu strie niet. Spr. wil daarmede niet beweren, dat de toestand slechter wordt, maar hij gelooft dat het toch wenschelflk is, dat men voor een goede reserve zorg draagt. Roggeveen. Als men op een stabiele toe stand in de industrie wil wachten, dan is niet te zeggen, hoe lang men zal moeten wachten. Voorzitter. Wij leven in een tijd dat men niet vooruit kan zien en daarom komt het mij niet verkeerd voor, als men rekening houdt dat men voor verrassingen kan ko men te staan. De heer Roggeveen merkt op, dat van vroegere diensten ook nog heel wat moet binnenkomen. Hij maakt zich sterk dat bij geregelde vervolging nog een halve ton kan binnenkomen in een-tijd van 8 maanden, wat dan ten goede komt aan de rekening voor 1926. De heer Timmermans was niet van plan bij dit punt met zijn bezwaren voor den, dag te komen, maar nu hem blijkt dat men onwillekeurig met de behandeling van de begroeting is begonnen, kan hij het gevoege lijk doen. Het heeft zijne verwondering ge wekt, dat er door de Commissie van onder zoek der begrooting in haar rapport niet gerept wordt over den post Hoofd. Omslag ad 140.000 en over den post onvoorziene uitgaven ad ƒ33.354.47, zooals die door B. en W. zijn voorgelegd. Naar zijne meening mogen deze beide cijfers niet onbesproken blijven en dienen te worden gewijzigd. Het kan zijn dat de post onvoorziene uit gaven grootendeels haar ontstaan heeft te danken aan het voordeelige saldo van den dienst 1923 ad 77.405.61 en waar dit be drag eenmaal als overschot aanwezig is, het Dag. Bestuur de gelegenheid aangegrepen heeft om een flinke reserve voor hare be grooting daarvan af te nemen. Spr. is van meening dat ook zonder deze groote reser- vepost de gemeente-huishouding behoorlijk te financieren is. Zeer zeker moeten er middelen aanwezig zijn voor kasgeld in 1925, doch daarvoor is geen reservebedrag van meer dan 30.000 noodig, te meer niet, wanneer aan het op tijd innen der belastingen beter de hand wordt gehouden. Bovendien is te verwach ten dat ook de dienst 1924 een flink voor deelig saldo zal opleveren en met dit saldo in 1925 gewerkt kan worden om het ten slotte als begin-saldo voor de begrooting 1926 te bezigen. Er is voor de begrooting 1925 een voor deelig begin-saldo ad 74.405.61dit is te verminderen met 32465.41 van de nadeel! ge saldi Woningbouw-exploitatie, die men in eens wil doen verdwijnen. Er blijft dus ter beschikking over 41.940.20. Het Dag. Bestuur stelt voor van dit be drag 33.354.47 aan te wenden voor onvoor ziene uitgaven en 8.585.73 om het bedrag van den Hoofd. Omslag tot 140.000 te kun nen verminderen. Spr. zou willen voorstellen over de 41940.20 te beschikken als volgt15000 voor den post onvoorziene uitgaven en 26.940.20 aan te wenden om den Hoofd. Omslag te kunnen brengen op 120.000. Er zal in de gemeente wel niemand gevonden worden, die gecharmeerd is om een hoogere belasting te moeten betalen als dringend, zeer dringend noodig is om een zuinige en goede gemeentehuishouding te kunnen be kostigen. Het gaat bij de gemeentehuishouding juist als bij het particuliere huishouden. Als er te veel in kas is wordt er vlotter uitgegeven dan dat men over beperkte middelen be schikt. De tijdsomstandigheden met de zoo zeer gereduceerde inkomsten en nog steeds ab normaal hooge overheidslasten, dwingen toch, waar het maar eenigszins mogelijk is, de lasten te verminderen. Er zullen weinig gemeenten zijn, die bij de begrooting 1925 beschikken over een aan vangssaldo van 74.405.61 of na aftrek van voorgestelde afschrijvingen en fw)otiing-ex- ploitatie, van ƒ42.060.20. Spr. vaste overtuiging is, dat de gemeen schap hierop op de eerste plaats rechten kan laten gelden en men dan ook niet mag aarzelen om van den buitengewonen toestand te profiteeren en hij meent de begrooting te moeten wijzigen zooals hij reeds voorstelde, n.l. de H. Omslog te brengen van de voorge stelde ƒ140.000 op ƒ121.059.80 en de on voorziene uitgaven terug te brengen van 33.354.47 op 15.000. De 15000 onvoorziene uitgaven eventueel te verminderen met 3000 voor de nader op de begrooting gebrachte subsidie Armbestuur. Voorzitter. Men moet wel in het oog hou den dat werken van eenige beteekenis niet op de begrooting voorkomen. Timmermans. Dat is juist niet goed. Vroe ger is er altijd gezegd en ook zoo gedaan, dat de trottoirs telkenjare bij gedeelten worden vernieuwd. Dat systeem moet men aanhouden, want dat werkt goeden men krjjgt er geen al te groote schommelingen door op de begrooting. Voorzitter. Altijd is dat systeem niet te volgen, want zoo is b.v. de rioleering in de Putstraat niet bij gedeelten uit te voeren. Kljjberg. Daar kan een leening voor wor den aangegaan. Hij voelt er ook veel voor om den Hoofd. Omslag met minstens 10.000 te verlagen. De heer Smolders wijst nog op de andere posten, als het doortrekken van de trottoirs in de Stationsstraat, het ombouwen van de motorbrandspuit op een Ford-chassis, enz. Dat alles moet niet op de kapitaaldienst, maar op den gewonen dienst voorkomen. Timmermans. Alle gewone verbeteringen behooren door de gewone inkomsten te wor den bestreden. Iets anders is het aanleggen van wegen of. riolen in nieuw aangelegde wijken. Daar moet men, zooals terecht door den heer Klijberg is opgemerkt, een leening voor aangaan, omdat het nageslacht daar aan gerust nog mag bijdragen. Ik voor mij zou de verantwoording niet op mij durven nemen met een dergelijke groote post voor onvoorziene uitgaven op de begrooting te brengen. Het bedrag is te groot. De Graaff. Ik ben het met den heer Tim mermans eens. Men moet de belasting ver lagen. Het overschot is er gekomen, doordat te veel belasting is opgebracht. In vele an dere plaatsen heeft men aan de belasting betalers een zeker deel terug betaald en dan kan men er hier wel toe overgaan om de'belasting te verlagen. Na nog eenige discussie wordt besloten straks bij de behandeling van de betreffen de posten daarop terug te komen. Smolders. Ik wensch nog een en ander op te merken over het gasbedrijf. Volgens de bedrijfsbegrooting is gerhamd dat geproduceerd zal worden 140.000 M3 voor particulieren 160.000 M3 aan muntgas; dus totaal 300.000 M3. Nu is- ons dat 2 ets. per M3 lager voorgesteld, wat voor de ver bruikers een voordeel van 6000 zou zijn. De kolen prijs is echter 7.00 per ton lager geraamd dan voor 1924, is voor 2500 ton ƒ6250 minder uitgave en met den kostprijs der kolen van 1923 scheelt het 5.10 per ton of voor 2500 ton 12750. Volgens het preadvies van Burg. en Weth. van 11 Maart 1924, waarin de levering van verwarmingsgas werd voorgesteld, en bij welks bespreking de Voorzitter der bedrijfs- commissie mededeelde dat de productie van dit gas slechts 1} cent per M3 zou kosten zou op de levering van verwarmingsgas een winstmarge zijn te maken, dat de prijs van gas voor huiselijk verbruik nog met enkele centen zou kunnen worden verlangd. 170.000 M3 verwarmingsgas is geraamd, waarvoor, naar bovengenoemde gegevens, dan wel 3 cent winst mag genomen worden. Dat geeft dan voor de 170.000 M3 5100 en dat maakt met de goedkoopere koleninkoop van 6250 totaal 11.350. Spr. wil er gaarne rekening mede houden, dat het in de begrooting slechts ramingen zjjn, doch vooral gezien de belangrijk goed koopere kolenprijzen, vallen hem de voor gestelde verlagingen niet mee, althans be schouwd in het licht dier cijfers. Gragtmans. De kolenprijzen zijn ƒ6150 minder. De gasprijs is met 2 cent verlaagd, dat wordt 6000, maar het gaat nu over die 250. Smolders. Daar gaat het niet over. Het gaat juist over de winst van het ver warmingsgas, waar die ƒ5100.blijven. Gragtmans. Hieronder zijn verwerkt an dere onkosten en aflossing én afschrijving. Smolders. Destijds, bij de bespreking van den prijs voor verwarmingsgas is door den heer Gragtmans juist gezegd dat al die zaken daar geen invloed op hadden en nu beweert hij weer van wel. (Gelach.) Spreker wil niet gaan beweren dat de prijzen verlaagd moeten worden, alleen wil hij maar opmerken, dat de verlaging hem niet medevalt. Gragtmans. Het is een begrooting en dan moet men met alles rekening houden, ook met de rente en aflossingen. Smolders. Daar moet wel terdege rekening mee worden gehouden, maar u kwam met een lijst uit uw binnenzak waarop een bere kening stond aangegeven, dat de kostprijs 1} cent per M3 zou zijn. Duidelijk is toen door den heer Gragtmans nog gezegd, dat daar geen algemeene onkosten of wat ook op drukten. Gragtmans. Men kan alles wel zuiver scheiden, maar bij een begrooting moet men alles in aanmerking nemen. Smolders. Dan zou men het andere gas zoo niet kunnen berekenen. Uwe berekening gaat dan niet meer op. Eibers. Ik meen dat toen door den heer Gragtmans is gezegd, dat alle onkosten op het gewone verbruik drukten, dus op het nieuwe verbruik zal ik het maar noemen niets. Ik meen dat zoo de opzet van de reke ning is geweest van den heer Gragtmans, Hij zei toen gewoon, zooveel M3 gas produ- ceeren we en dat kost ons zoo en zooveel. Komt er nu nog een grootere afname, dan kost dat alleen maar iets meer aan kolen verbruik, want de rest van de onkosten had hij bfl de eerste productie gerekend. Dat was een heel logische berekening van toen. Timmermans Nu is er geen onderscheid gemaakt tusschen het gas. Voorzitter. De bijproducten kunnen ook op de winst drukken. Smolders. Ik ga alleen maar af op de cij fers die de heer Gragtmans, Voorzitter van het bedrijf, zelf gegevenheeft. De Voorzitter zegt toe die cijfers onder het oog te zullen zien. Van Driel. De Commissie hêeft ook wel haar oog laten vallen op het hooge bedrag dat als batig slot van een vorig dienstjaar op dé begrooting is gebracht, maar wij wa ren de meening toegedaan, dat daar al weer veel van zou zijn uitgegeven. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1924 | | pagina 2