HERPT.
Vergadering van den raad der ge
meente Herpt op Vrijdag 7 November
1924. ten 7'/2 ure.
Voorzitter. H. v. Eggeien, Burge
meester.
Secretaris. F. A. J. v. Liempt
De Voorzitter opent ten 73/4 ure
ongeveer de vergadering en verzocht
den secretaris de notulen der voor
gaande vergadering voor te lezen, welke
onveranderd worden goedgekeurd.
Punt 2. Vaststelling gemeente be
grooting 1925.
Deze werd artikeisgewijze voorge-
ezen.
Bij post 48, lantaarns en verlichting
merkt het lid van Herpt op dat z. i.
deze post wel eenigzins overbodig is.
De Voorzitter deelt mede. dat zulks
niet het geval isde lantaarns staan
er bijna uitsluitend voor bij gelegenheid
van kerkelijke diensten en vergaderin
gen en meent dat deze f 35, welke
nog niet geheel noodig zijn, wel ge
rechtvaardigd zijn. Hij vraagt of het lid
van Herpt er een voorstel van maakt
om dezen post van de begrooting af
te doen. Het lid van Herpt. Neen, mijnh.
de Voorzitter. Bij hoofdstuk VIII meent
het lid van Herpt, dat de kosten inge
volge art. 101 wei eenigszins laag ge
raamd zijn.
De Voorzitter zegt, dat f 400 is uit
getrokken zijnde ad f 5 per leerling
en meent dat hiermede wel kan worden
volstaan.
Het lid van Herpt deelt mede, dat
de kosten der openbare school zijn
geweest in 1923 f 191.97'/2 is 13 71
per leerling; de kosten per leerling
der bijzondere school waren f 11.14,
in totaal f 712 92, in verband hiermede
meent hij op te mogen merken, dat
op de begrooting wel een hooger be
drag uitgetrokken mag worden.
De Voorzitter alsmede verschillende
leden noemen de kosten der bijzondere
school hoog en zeggen, dat bij de op
richting gezegd is, dat de kosten der
bijzondere school nooit hoog zouden
zijn, te meer nog daar vele leermidde
len aangeschaft zijn bij de oprichting
der school en deze komen bij de
stichtingskosten.
Het lid van Herpt noemt verschillen
de gemeenten op waar de kosten van
het onderwijs ongeveer hetzelfde zijn
hij meent evenwel ook op'le moeten
merken, dat 1923 het eersfÊ? jaar was
in welke de biji&ndere school ovër
een vol jaar werkte en dat een begin
gewoonlijk wel meerdere kosten met
zich brengt.
In verband hiermede werd deze post
verhoogd met f 250 en alzoo gebracht
op f 650.
Bij Hoofdstuk VIII 8 vraagt het ltd
van Herpt om een post op de begroo
ting te brengen voor het Bijz. Vervolg
onderwijs hij meent dat naar aanlei
ding der besprekingen in de vorige
vergadering, dat er geen verzoekschrift
zal komen om het Bijz. vervolgonder
wijs te subsidiëeten, mocht evenWël
de raad hiervoor ^een post"óp de öë-
grooting brengen dan me^ht hij dat
daardoor de ambitie voor deze zeer zal
worden aangewakkerd.
De Voorzitter deelt mede, dat er een
aanvraag is gekomen om het vervolg
onderwijs te subsidieeren en wil dit
hierbij behandelen hij meent echter,
dat de aanvrage zeer vaag is en zou
het daarom willen aanhouden dan
kunnen B. en W. in deze met een
praeadvies komen
Nadat verschillende leden betoogen
dat velen de kosten van het vervolg
onderwijs zelf kunnen betalen, wordt
besloten het praeadvies van B en W.
in deze af te wachten.
Omtrent den post voor den veearts
worden enkele vragen gesteld in deze
en naar aanleiding van de vleesch-
keuringswet ook in verband met het
bacteriologisch onderzoek in deze.
De Voorzitter deelt mede, dat een
gestorven rund voor dat onderzoek naar
Waalwijk vervoerd kan worden en
noemt de kosten hiervan ook gebeurt
het wel dat vleesch opgezonden werd
naar Utrecht, voor hetwelk dan in den
regel binnen 24 uur het resultaat van
het onderzoek bekend kan zijn.
De begrooting wordt hierna vast
gesteld.
3e Ingekomen stukken.
Adres van het musschengilde om
subsidie
Besloten werd de helft bij te dragen
van hetgeen de polder van Herpt bij
draagt tot een maximum van f 25.
Adres van den Politiever „St Mi
chael" om bijdrage voor de Politie
school.
Op voorstel van B en W. besloten
geen bijdrage te verléenen.
Ingezonden Mededeelingen.
Last van gal en slifm
beslagen tong. een voortdurend onaan-
genamen smaak, tragen stoelgang en
een opgeblazen gevoel. Gebruik hier
tegen de zonder eenige kramp werkende
Mijnhardt's Laxeer-tabletten. Doos
60 ets. Bij apoth. en drogisten.
Eibers. In een vorige vergadering heb ik
voor bet voorstel-Smolders gestemd. Ik zal
daar nu tegen stemmen, omdat mij bij na
dere beschouwing van de verordening bleek,
dat het op zeer veel bezwaren stuit. Ik wil
hier maar op wijzen, omdat mijn houding
anders een gekke indruk zou kunnen veroor
zaken.
Van Driel. Ik kan me nog niet. goed met
het voorstel van den heer Smolders vereeni
gen, ook niet na zijn wijziging, want dan
moeten er weer borden worden geplaatst,
dat auto's op Zon- en Feestdagen niet mogen
passeeren. Ik ben maar bang dat er dan
veel mensehen een bekeuring zullen oploo-
pen, die niet lezen wat op die borden staat.
Geloof maar gerust dat velen dan een pro-
ces-verbaal zullen oploopen, vooral vreem
delingen, die daar niets aan kunnen doen.
Bovendien geloof ik niet dat daar zooveel
auto's en motorfietsen op Zon- en Feest
dagen passeeren.
Timmermans. Wel neen, het is vreeselijk
ver gezocht. Het verkeer over dien weg,
vooral van de Putsteeg tot aan de Baard-
wjjksche Steeg, is zeer miniem.
Voorzitter. Het verkeer kan wel worden
toegelaten, doch dan heeft men zich te hou
den aan de aangegeven maximum-snelheid.
Timmermans. De gemeente kan wel zeg
gen dat het onder de bebouwde kom behoort,
maar als er dan zoo goed als geen huizen
staan, dan bereikt men toch nog niets, want
ik zelf heb al tweemaal een proces-verbaal
gekregen, maar werd telkens vrijgespioken,
omdat dergelijke wegen niet gerekend kun
nen worden onder de bebouwde kom der
gemeente te behooren.
Gragtmans. Op een afstand van een half
uur loopen staat een huis. Dat kan meh dan
toch niet onder de bebouwde kom der ge
meente gaan rangschikken.
Voorzitter. Als het gevaar oplevert kan
het z'n reden hebben.
Timmermans. Hoeveel zullen er passeeren.
Misschien nog geen 10 op een dag.
Gragtmans. Tien op een dag! Nog geen
tien in een week, misschien.
Smolders. Er wordt nogal druk gebruik
van gemaakt. Velen nemen expres dezen
weg om het drukke verkeer in de straat tg
ontloopen.
Het voorstel van den heer Smolders in om
vraag gebracht, wordt verworpen met acht
tegen vier. stemmen.
Voor het voorstel stemden de heerenvan
der Geld, de Graaff, Smolders en van der
Aategen de heeren Timmermans, Klijberg,
Gragtmans, Roggeveen, Verwiel, Oomens,
Eibers en van Driel.
De heer Gragtmans zou toch gaarne zien
dat de kom anders wordt geregeld en wel
als door hem een vorige vergadering is voor
gesteld.
De heer Klijberg merkt op dat het niet
aangaat met een, dergelijk voorstel te ko
men. Door de stemming van zoo juist is de
kom-aanduiding in de verordening vastge
legd. Daar kan men zoo maar niet op terug
komen. Op het- voorstel van Smolders moest
men in deze vergad. erop terugkomen, om
dat in een vorige vergadering de stemmen
hebben - gestaakt.
Voorzitter. De kom-omschrijving heeft nu
plaats gehad.
Daarna worilt de politieverordening vast
gesteld.
6. Voorstel tot ingebruikgeving van een
gedeelte van het schoolgebouw in de Sta
tionsstraat, aan het Departement Langstraat
van de Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen.
Burg. en Weth. stellen voor het gedeelte
van de benedenverdieping van het gebouw,
waarin de openbare school is gevestigd, als
mede een deel der speelplaats, in bruikleen
te geven.
Conform het voorstel van Burg. en Weth
wordt besloten.
4. Goedkeuring der rekening 1923 en der
begrooting 1925 van de verschillende instel
lingen van liefdadigheid.
De heer Roggeveen wil eene algemeene
beschouwing houden.
De Voorzitter heeft daartegen geen be
zwaar.
De heer Roggeveen zegt dat het hem heeft
verwonderd dat bij de samenstelling van de
begrooting geen rekening is gehouden met
het medegedeelde door Ged. Staten bij de
goedkeuring der begrooting over 1924, dat
zij zich voorbehielden bij de begrooting 1925
op de salariskortingen der ambtenaren en
verder personeel terug te komen.
Ook meent spr. te weten, dat de korting
van 10 pet. zondanige eigenaardige cijfers
geeft, ook ten aanzien der periodieke ver
hoogingen, dat herziening alleen reeds daar
voor gewenscht is.
Nu de Commissie voor georganiseerd
overleg weer compleet is, had hij gedacht,
dat bij deze begrooting een geheel nieuwe
regeling zou zjjn voorgesteld. Teneinde aan
diverse bezwaren zooveel mogelijk tegemoet
te komen, geeft hij in overweging alsnog
een nieuwe regeling te treffen en daarbij
dan tevens onder oogen te zien, wat door
de Commissie, belast met het nazien der
rekening 1923 is gezegd over de loonen bij
de bedrijven.
Voorzitter. Daar is t^ïdege aan gedacht
maar omdat we rekening willen houden met
de salarisregeling van de Rijksambtenaren
om een basis te hebben, en deze regeling er
nog niet is, hebben we onmogelijk langer
kunnen wachten.
Wij zullen Ged. Staten echter berichten
dat we nog voor Januari met een nieuwe
regeling zullen komen. De bedoeling is dit
bij de inzending van de begrooting te be
richten.
De heer Roggeveen wil vervolgens nog
even wijzen op het groote bedrag dat is uit
getrokken voor onvoorziene uitgaven. Het
komt hem voor dat hij daar nu beter over
kan spreken dan straks, aangezien het nogal
van ingrijpenden aard is.
Met den finantieelen opzet, of liever, met
het slot der begrooting is hij het niet eens.
Hij kan niet inzien dat het goed is een groot
overschot te hebben op onvoorziene uitgaven,
alleen voor kasgeld. Is het noodig kasgeld
te leenen, dan moet jaarlijks daarvoor rente
worden betaald, wat ten laste komt van de
belastingschuldigen van dat jaar. Doet men
het met onvoorzien, zooals nu voor 1925
wordt voorgesteld, dan betalen niet regel
matig de belastingschuldigen per jaar de
rente van het kasgeld, doch alleen zij die
bijdragen in de belasting der begröoting
1925 betalen te veel en dragen de lasten
voor de na hen komenden.
Veel beter acht hij het, nu de gelegenheid
er voor is, om schoon schip te maken.
Voorheen, toen dit met de moeilijke jaren
niet ging, zijn de verliezen voor Waterlei
dingbedrijf bijgeboekt op de oprichtingskos
ten. Geleend is daarvoor niet, waarom deze
bedrijven steeds sukkelen aan te kort aan
kasgeld. Het systeem, door de verliezen te
laten lijden door de bedrijven en de winsten
in de gemeentekas te laten vloeien, als is
geschied bij het gasbedrijf, ondanks de ver
liezen bij de andere bedrijven, heeft nimmer
zijn sympathie gehad.
In de memorie van toelichting op de ont-
werp-begrooting wordt door Burg. en Weth.
gezegdVoor onvoorziene uitgaven wordt
voorgesteld een bedrag van 33.354.47 uit
te trekken. De gewone dienst 1925: kan aan
vangen met een batig saldo 1923 van
ƒ74.405.61. Voorgesteld is bij de bedrijfsbe-
grooting het verlies van het woningbedrijf
over vorige exploitatie-jaren ad 13.762.96,
in eens af te schrijven door een uitkeering
aan het bedrijf uit de gewone middelen. De
begrooting van dat bedrijf sluit voor 1925
daarenboven met een nadeelig saldo van
ƒ18.703.15, dat de bedrijfscommissie wel
iswaar, voor een gedeelte hoopt te kunnen
dekken, door huurverhooging en mogelijk
ook door verhooging der Rijksbijdrage in de
exploitatie, doch waarvan de bedragen thans
nog niet kunnen worden geraamd, en dus
het nadeelig saldo voorloopig ten laste der
gewone middelen wordt gebracht. De uit
keering tot dekking van de verliezen van
vorige jaren, ad 13.762.26, is te beschou
wen als buitengewoon, wat tot zekere hoogte
ook is te zeggen van de bijdrage ad
ƒ18.703.15, in totaal dus buitengewoon
32.465:41. Voor onvoorzien wordt voorge
steld ƒ33.354.47, zoodat. van het voordeelig
saldo 1923 dus feitelijk slechts 74.405.61
(ƒ32.465.41 plus ƒ33.354.47) is 8585.73, is
aangewend om het bedrag der inkomsten
belasting te brengen op het uitgetrokken
bedrag van 140.000.
B. en W. hebben gemeend te moeten advi-
seeren een zoo hoog bedrag voor „onvoor
zien" te moeten uittrekken, omdat het zeer
gewenscht is dat de gemeente met zijn vele
bedrijven over eenige reserve beschikt.
Daarenboven houden de uitgaven voor de
verschillende diensten niet steeds gelijken
tred met de ontvangsten, zoodat bij gemis
van een dergelijke reserve zich chronisch
tekort aan kasmiddelen openbaart, waar
van uitgaven aan rente voor kasvoorsehot-
ten het onvermijdelijk gevolg zijn. Deze
reserve zou niet alleen kunnen strekken
voor kasvoorziening van den gemeente-ont
vanger, doch zoover mogelijk ook voor die
van de bedrijven, die evenzeer voortdurend
groote behoefte aan kasgeld hebben.
Voor verstrekking aan de bedrijven wordt,
zoo zeggen Burg. en Weth., natuurlijk rente
in rekening gebracht.
De heer Roggeveen zegt tot een andere
berekening te komen, n.l.
Op de oprichtingskosten waterleiding staat
geboekt voor verlies
waarbij komt na goedkeuring
rekening 1923
Electriciteit respectievelijk
1923
5986.83,
966.16
6952.99.
12.171.15}
29.21}
Totaal ƒ12.200.37
De rekening voor het Burgerlijk Armbe
stuur sluit met een tekort van 6951.65}
hetwelk ook dient te worden
aangezuiverd.
Totaal 26.105.01}
Onvoorzien thans 29.027.47
blijft 2.922.45}
behoudens mogelijke verschillen welke zich
bij de behandeling der begrooting voordoen,
is deze post te verhoogen met geraamde
winst Electriciteitsbedrijf
De Waterleiding
Meer opcenten Person, bel.
2708.67
1060.38
1000.—
Totaal 7691.70.
Hierbij moet voorts niet uit het oog wor
den verloren, dat op de begrooting 1924
voor memorie zijn uitgetrokken de ontvang
sten, van vroegere diensten, welke ontvang
sten te goed komen aan de begrooting 1926.
Tot 6 November 1924 was ontvangen
7081.38 en is de rekening 1924, waarvan
zooals gezegd, het saldo ten goede komt aan
dö begrooting 1926 en worden verantwoord
de ontvangsten tot Juli 1925. Tot dien da
tum kan nog heel wat ontvangen worden
nog te meer door 50 mille onaangezuiverde
belastingen van oude diensten.
Voorts- zijn de opcenten voor de perso
neele belasting 1000 hooger op 1924 en de
opcenten op de dividend en tantième-belas
ting 4775.
Óp grond van een en ander komt het hem
gewenscht voor de post onvoorziene uitga
ven te wijzigen als door hem voorgesteld.
Daardoor wordt bereikt dat de begrooting
een juister beeld geeft van den finantieelen
toestand der gemeente. Bij het vaststellen
van het vermenigvuldigingscijfer voor de ge
meenten Waalwijk, Baardwijk en Besoijen
19251926, zal rekening kunnen worden ge
houden met de ontvangsten der vroegere
diensten tot Juli 1925, welke zooals is ge
zegd ten goede komen aan 1926, waarover
ook voor 4 maanden loopt het belastingjaar
1 Mei 1925—'26.
De heer Klijberg kan zich gedeeltelijk
met den heer Roggeveen vereenigen, gedeel
telijk niet. Om de post onvoorziene uitga
ven te bestemmen voor afschrijving voor de
Electriciteit- en Waterleidingbedrijven, daar
kan hij zich niet mee vereenigen, want in
acht moet worden genomen, dat deze zijn
opgericht in een zeer ongunstigen tijd en
daar de bedrijven een goede toekomst heb
ben, zou hij de lasten niet geheel op de
schouders van de tegenwoordige belasting
betalers willen laten drukken, maar ook op
hen die later komen, vooral omdat die er
van zullen profiteeren. Wil men de post on
voorziene uitgaven verlagen, dan zou hij
liever zien dat de Hoofd. Omslag met een
zeker bedrag wordt verlaagd. Het wil hem
voorkomen dat dit meer aanbeveling ver
diend.
De heer Roggeveen voelt voop belasting
verlaging, als zulks mogelijk is, veel, maar
beter, gezonder acht hij het, eerst de be
drijven te helpen, opdat ook daar een regel-
matigen toestand in gebracht kan worden.
Een volgend jaar zou dan tot verlaging van
den Hoofd. Omslag overgegaan kunnen wor
den.
Met den heer Klijberg is hij het eens, dat
in de bedrijven een toekomst zit, maar dat
neemt niet weg, dat, als men daartegenover
iets misdaan heeft, men dat niet kan laten
passeeren. Dan moet men dat goed maken,
vooral als men daarvoor in de gelegenheid
is.
Wat toch heeft bijgedragen tot het over
schot? Dat een aanzuivering voor oude
diensten heeft plaats gehad, waardoor een
bedrag van ƒ23448.57} is binnengekomen en
waar men van de bedrijven die winst afwer
pen, dit wel in de gemeentekas laat vloeien,
maar ze voor het verlies zelf heeft laten
zitten, daar zou hij dat nu goed willen ma
ken en een volgend jaar tot verlaging van
den Hoofd. Omslag overgaan.
De heer Gragtmans merkt op dat het
electriciteitsbedrijf duur van aanleg is ge
weest en het waterleidingbedrijf duur van
aankoop, zoodat men kan begrijpen dat van
direct winst maken geen sprake kan zijn,
dies heeft hij altijd gezegd dat het noodza
kelijk was om het kapitaal te verhoogen.
Had men zulks gedaan, dan zou men niet
telkens voor kasgeld-tekort hébben gezeten.
De gasfabriek rendeert, alleen het electri-
citeits- en waterleidingbedrijf geven nog een
verlies, maar waar dat in de toekomst ook
anders wordt, zou hij evenals de heer Klij
berg, niet anes op de schouders van het
tegenwoordige geslacht laten drukken, maar
gerust ook wat op het toekomend geslacht.
Voor de belastingbetalers van heden drukt
dat veel te zwaar.
De heer Roggeveen zegt wel eens een be
rekening van dhr. Timmermans te hebben ge
zien over het Waterleidingbedrijf/tijdens de
kwestie van aankoop. Had men toen dat sy
steem gevolgd, dan zou veel eerder winst
zijn gemaakt.
De heer Smolders zegt deze zaak ook te
hebben bekeken. Op de kapitaaldienst heeft
hij voor doortrekking van het trottoir aan
beide zijden der Stationsstraat tot de Groote
Straat een post van ƒ3000 aangetroffen.
Waar men nu zelf over de middelen beschikt
zou hij geen geldleening willen aangaan.
De Voorzitter meent, alhoewel belasting
verlaging hem overigens wel sympathiek is,
het voorstel van den heer Roggeveen niet
te moeten aanbevelen. De begrooting voor
1925 is zeer sober opgezet, want vöor verhar
ding van enkele wegen, de rioleering van de
Putstraat, enz., is niets uitgetrokken en
zullen als ze toch uitgevoerd moeten worden
uit de gewone middelen moeten worden be
taald. Ook heeft hij van bevoegde zijde ver
nomen, dat de toestand in de industrie al
lerminst vast is en daarom zal men veilig
handelen door de reserve zoo te behouden,
opdat men bij moeilijkheden daaruit de
stroppen kan betalen.
Voor belastingverlaging voelt hij veel,
maar meer nog voor een stabiele belasting
heffing en daarom geeft hij in overweging
om den post te handhaven.
Den heer Roggeveen valfc het gezegde van
den Voorzitter niet mee. Hij had gedacht
dat men op de op de begrooting gebrachte
cijfers zou kunnen rekenen. Gaat men ech
ter later alles bij suppletoire begrooting re
gelen, dan weet men niet waarheen men
gaat. Nu zegt de Voorzitter wel dat hij
sympathiek tegenover belastingverlaging
staat, maar dan is de opzet van de begroo
ting daarmede in flagranten strijd.
De Voorzitter merkt op dat hij rekening
zou willen houden met verrassingen die
kunnen komen tengevolge van malaise in de
industrie. Stabiel is de toestand in de indu
strie niet.
Spr. wil daarmede niet beweren, dat de
toestand slechter wordt, maar hij gelooft
dat het toch wenschelflk is, dat men voor
een goede reserve zorg draagt.
Roggeveen. Als men op een stabiele toe
stand in de industrie wil wachten, dan is
niet te zeggen, hoe lang men zal moeten
wachten.
Voorzitter. Wij leven in een tijd dat men
niet vooruit kan zien en daarom komt het
mij niet verkeerd voor, als men rekening
houdt dat men voor verrassingen kan ko
men te staan.
De heer Roggeveen merkt op, dat van
vroegere diensten ook nog heel wat moet
binnenkomen. Hij maakt zich sterk dat bij
geregelde vervolging nog een halve ton kan
binnenkomen in een-tijd van 8 maanden, wat
dan ten goede komt aan de rekening voor
1926.
De heer Timmermans was niet van plan
bij dit punt met zijn bezwaren voor den,
dag te komen, maar nu hem blijkt dat men
onwillekeurig met de behandeling van de
begroeting is begonnen, kan hij het gevoege
lijk doen. Het heeft zijne verwondering ge
wekt, dat er door de Commissie van onder
zoek der begrooting in haar rapport niet
gerept wordt over den post Hoofd. Omslag
ad 140.000 en over den post onvoorziene
uitgaven ad ƒ33.354.47, zooals die door B.
en W. zijn voorgelegd. Naar zijne meening
mogen deze beide cijfers niet onbesproken
blijven en dienen te worden gewijzigd.
Het kan zijn dat de post onvoorziene uit
gaven grootendeels haar ontstaan heeft te
danken aan het voordeelige saldo van den
dienst 1923 ad 77.405.61 en waar dit be
drag eenmaal als overschot aanwezig is, het
Dag. Bestuur de gelegenheid aangegrepen
heeft om een flinke reserve voor hare be
grooting daarvan af te nemen. Spr. is van
meening dat ook zonder deze groote reser-
vepost de gemeente-huishouding behoorlijk
te financieren is.
Zeer zeker moeten er middelen aanwezig
zijn voor kasgeld in 1925, doch daarvoor
is geen reservebedrag van meer dan 30.000
noodig, te meer niet, wanneer aan het op
tijd innen der belastingen beter de hand
wordt gehouden. Bovendien is te verwach
ten dat ook de dienst 1924 een flink voor
deelig saldo zal opleveren en met dit saldo
in 1925 gewerkt kan worden om het ten
slotte als begin-saldo voor de begrooting
1926 te bezigen.
Er is voor de begrooting 1925 een voor
deelig begin-saldo ad 74.405.61dit is te
verminderen met 32465.41 van de nadeel!
ge saldi Woningbouw-exploitatie, die men
in eens wil doen verdwijnen.
Er blijft dus ter beschikking over
41.940.20.
Het Dag. Bestuur stelt voor van dit be
drag 33.354.47 aan te wenden voor onvoor
ziene uitgaven en 8.585.73 om het bedrag
van den Hoofd. Omslag tot 140.000 te kun
nen verminderen.
Spr. zou willen voorstellen over de
41940.20 te beschikken als volgt15000
voor den post onvoorziene uitgaven en
26.940.20 aan te wenden om den Hoofd.
Omslag te kunnen brengen op 120.000. Er
zal in de gemeente wel niemand gevonden
worden, die gecharmeerd is om een hoogere
belasting te moeten betalen als dringend,
zeer dringend noodig is om een zuinige en
goede gemeentehuishouding te kunnen be
kostigen.
Het gaat bij de gemeentehuishouding juist
als bij het particuliere huishouden. Als er
te veel in kas is wordt er vlotter uitgegeven
dan dat men over beperkte middelen be
schikt.
De tijdsomstandigheden met de zoo zeer
gereduceerde inkomsten en nog steeds ab
normaal hooge overheidslasten, dwingen
toch, waar het maar eenigszins mogelijk is,
de lasten te verminderen.
Er zullen weinig gemeenten zijn, die bij
de begrooting 1925 beschikken over een aan
vangssaldo van 74.405.61 of na aftrek van
voorgestelde afschrijvingen en fw)otiing-ex-
ploitatie, van ƒ42.060.20.
Spr. vaste overtuiging is, dat de gemeen
schap hierop op de eerste plaats rechten
kan laten gelden en men dan ook niet mag
aarzelen om van den buitengewonen toestand
te profiteeren en hij meent de begrooting te
moeten wijzigen zooals hij reeds voorstelde,
n.l. de H. Omslog te brengen van de voorge
stelde ƒ140.000 op ƒ121.059.80 en de on
voorziene uitgaven terug te brengen van
33.354.47 op 15.000.
De 15000 onvoorziene uitgaven eventueel
te verminderen met 3000 voor de nader op
de begrooting gebrachte subsidie Armbestuur.
Voorzitter. Men moet wel in het oog hou
den dat werken van eenige beteekenis niet
op de begrooting voorkomen.
Timmermans. Dat is juist niet goed. Vroe
ger is er altijd gezegd en ook zoo gedaan,
dat de trottoirs telkenjare bij gedeelten
worden vernieuwd. Dat systeem moet men
aanhouden, want dat werkt goeden men
krjjgt er geen al te groote schommelingen
door op de begrooting.
Voorzitter. Altijd is dat systeem niet te
volgen, want zoo is b.v. de rioleering in de
Putstraat niet bij gedeelten uit te voeren.
Kljjberg. Daar kan een leening voor wor
den aangegaan. Hij voelt er ook veel voor
om den Hoofd. Omslag met minstens 10.000
te verlagen.
De heer Smolders wijst nog op de andere
posten, als het doortrekken van de trottoirs
in de Stationsstraat, het ombouwen van de
motorbrandspuit op een Ford-chassis, enz.
Dat alles moet niet op de kapitaaldienst,
maar op den gewonen dienst voorkomen.
Timmermans. Alle gewone verbeteringen
behooren door de gewone inkomsten te wor
den bestreden. Iets anders is het aanleggen
van wegen of. riolen in nieuw aangelegde
wijken. Daar moet men, zooals terecht door
den heer Klijberg is opgemerkt, een leening
voor aangaan, omdat het nageslacht daar
aan gerust nog mag bijdragen.
Ik voor mij zou de verantwoording niet
op mij durven nemen met een dergelijke
groote post voor onvoorziene uitgaven op
de begrooting te brengen. Het bedrag is te
groot.
De Graaff. Ik ben het met den heer Tim
mermans eens. Men moet de belasting ver
lagen. Het overschot is er gekomen, doordat
te veel belasting is opgebracht. In vele an
dere plaatsen heeft men aan de belasting
betalers een zeker deel terug betaald en
dan kan men er hier wel toe overgaan om
de'belasting te verlagen.
Na nog eenige discussie wordt besloten
straks bij de behandeling van de betreffen
de posten daarop terug te komen.
Smolders. Ik wensch nog een en ander
op te merken over het gasbedrijf.
Volgens de bedrijfsbegrooting is gerhamd
dat geproduceerd zal worden
140.000 M3 voor particulieren
160.000 M3 aan muntgas;
dus totaal 300.000 M3. Nu is- ons dat 2 ets.
per M3 lager voorgesteld, wat voor de ver
bruikers een voordeel van 6000 zou zijn.
De kolen prijs is echter 7.00 per ton lager
geraamd dan voor 1924, is voor 2500 ton
ƒ6250 minder uitgave en met den kostprijs
der kolen van 1923 scheelt het 5.10 per ton
of voor 2500 ton 12750.
Volgens het preadvies van Burg. en Weth.
van 11 Maart 1924, waarin de levering van
verwarmingsgas werd voorgesteld, en bij
welks bespreking de Voorzitter der bedrijfs-
commissie mededeelde dat de productie van
dit gas slechts 1} cent per M3 zou kosten
zou op de levering van verwarmingsgas een
winstmarge zijn te maken, dat de prijs van
gas voor huiselijk verbruik nog met enkele
centen zou kunnen worden verlangd.
170.000 M3 verwarmingsgas is geraamd,
waarvoor, naar bovengenoemde gegevens,
dan wel 3 cent winst mag genomen worden.
Dat geeft dan voor de 170.000 M3 5100 en
dat maakt met de goedkoopere koleninkoop
van 6250 totaal 11.350.
Spr. wil er gaarne rekening mede houden,
dat het in de begrooting slechts ramingen
zjjn, doch vooral gezien de belangrijk goed
koopere kolenprijzen, vallen hem de voor
gestelde verlagingen niet mee, althans be
schouwd in het licht dier cijfers.
Gragtmans. De kolenprijzen zijn ƒ6150
minder. De gasprijs is met 2 cent verlaagd,
dat wordt 6000, maar het gaat nu over die
250.
Smolders. Daar gaat het niet over.
Het gaat juist over de winst van het ver
warmingsgas, waar die ƒ5100.blijven.
Gragtmans. Hieronder zijn verwerkt an
dere onkosten en aflossing én afschrijving.
Smolders. Destijds, bij de bespreking van
den prijs voor verwarmingsgas is door den
heer Gragtmans juist gezegd dat al die zaken
daar geen invloed op hadden en nu beweert
hij weer van wel.
(Gelach.)
Spreker wil niet gaan beweren dat de
prijzen verlaagd moeten worden, alleen wil
hij maar opmerken, dat de verlaging hem
niet medevalt.
Gragtmans. Het is een begrooting en dan
moet men met alles rekening houden, ook
met de rente en aflossingen.
Smolders. Daar moet wel terdege rekening
mee worden gehouden, maar u kwam met
een lijst uit uw binnenzak waarop een bere
kening stond aangegeven, dat de kostprijs 1}
cent per M3 zou zijn. Duidelijk is toen door
den heer Gragtmans nog gezegd, dat daar
geen algemeene onkosten of wat ook op
drukten.
Gragtmans. Men kan alles wel zuiver
scheiden, maar bij een begrooting moet men
alles in aanmerking nemen.
Smolders. Dan zou men het andere gas
zoo niet kunnen berekenen. Uwe berekening
gaat dan niet meer op.
Eibers. Ik meen dat toen door den heer
Gragtmans is gezegd, dat alle onkosten op
het gewone verbruik drukten, dus op het
nieuwe verbruik zal ik het maar noemen
niets. Ik meen dat zoo de opzet van de reke
ning is geweest van den heer Gragtmans,
Hij zei toen gewoon, zooveel M3 gas produ-
ceeren we en dat kost ons zoo en zooveel.
Komt er nu nog een grootere afname, dan
kost dat alleen maar iets meer aan kolen
verbruik, want de rest van de onkosten had
hij bfl de eerste productie gerekend. Dat
was een heel logische berekening van toen.
Timmermans Nu is er geen onderscheid
gemaakt tusschen het gas.
Voorzitter. De bijproducten kunnen ook
op de winst drukken.
Smolders. Ik ga alleen maar af op de cij
fers die de heer Gragtmans, Voorzitter van
het bedrijf, zelf gegevenheeft.
De Voorzitter zegt toe die cijfers onder
het oog te zullen zien.
Van Driel. De Commissie hêeft ook wel
haar oog laten vallen op het hooge bedrag
dat als batig slot van een vorig dienstjaar
op dé begrooting is gebracht, maar wij wa
ren de meening toegedaan, dat daar al weer
veel van zou zijn uitgegeven.
(Wordt vervolgd.)