Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen !F jonge vrouw. Zalig Uieuwjaar. FEULLETOH ,,N00£D-BRABAN£T NUMMER 1 DONDERDAO 1 JANUARI 1925 48e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. Een plechtig oogenblik is het, waar op de kerktorenklok met langzame en doffe slagen het langverwachte 12 bomt. Eene zonderlinge gemoedsaandoe ning grijpt ons aan, die met bewust heid dat moment voelen passeeren. En gewis zijn er niet weinigen, die geroerd naar boven staren en voor wie het geflikker der sterren iets onbe schrijfelijks heeft in den nieuwjaars nacht. Eigenaardige gedachten rijzen bij de wisseling des jaars voor onzen geest op. Het menschelijk leven met zijn rasch voorbijgaan, de snelheid van den tijd en de vergankelijkheid van het aardsche. Nog maar weinig tijds geleden ston den wij aan 't begin van 1924 en al reeds is dit gesloten. Nog maar een korte spanne tijds en ook de volgende mijlpaal op ons levenspad zal bereikt zijn. Aan stilstaan of teruggaan is niet te denken; de tijd roept ons zijn on afgebroken, eentonig „voort" nu duide lijker dan anders toe. De geslachten, die voor ons geweest zijn, als ontelbare verwelkte bloemen zijn zij op het onafzienbare veld des doods rondgestrooid. Daar liggen zij, de millioenen wezens die eenmaal als wij, die thans in leven zijn, dachten, voelden, vreesden, hoopten en be geerden, daar slapen zij voor onze 'erbeelding met gesloten oogen en bleeke wangen in hunne stille en een zame graven. Eeuwen en eeuwen snelden voorbij als gloeiende zonnen, die straks uit gedoofd in het duister meer der eeuwig heid wegzonken. Volken en volken, troonen met rijk uitgedoschte menschen en wereldkloot krijgsbenden, die het oog niet kan overzien, rijzen aan den horizon, breiden zich uit als volksgevaarten, terwijl een onbekende macht derzelver gestalten wonderbaar vormt en vermengt en een eeuwigdurende adem des winds ze ijlings drijft uiteen en ze doet ver- dwijnen. Wat is toch de tijd, die in 365 dagen voor ons voorbij is gegaan, en die in nieuwe weken en maanden voor j ons staat? Wie kan zeggen, wat hij eigenlijk is i Ga en vraag dit u zeiven en terwijl j gij henen gaat is hij reeds verdwenen. j Geen macht ter wereld is in staat hem vast te houden, noch terug te voeren. Op nieuwjaarsdag is weder een deel van dien geheimzinnigen tijd vervlogen en daarmee ook een deel van ons leven. Een geheel jaar een lange, iange tijd en toch zoo kort en snel voorbij 1 Een lange tijd, wanneer wij in de toekomst zien en de uren en dagen tellen, zoo kort en snel voorbij, wanneer onze blikken op hetafgeloopen jaar zich vestigen. Schfnt het ons niet toe, alsof de zomer pas sedert eenige weken voorbij is? Terwijl wij waakten en sliepen, terwijl wij werkten en zwoegden, lach ten en weenden, is de stroom van den tijd met woest geweld voorbijgesneld en heeft ons zonder ophouden mee gevoerd en zal zoo voortgaan het eene jaar na het andere totdat hij ons met zich in de zee der eeuwigheid stort, Wat is de tijd? Vraag het aan geleerden en wijs- geeren, die hun levensdagen in onder zoekingen slijten en alles in hunne elementen trachten te ontleden. Zij zullen U antwoorden't is een keten van gebeurtenissen, die schakel aan schakel langer wordt. Het is een geheimzinnig komen en gaan, en wanneer hij komt, brengt hij leven, en wanneer hij gaat, waart de dood. De tijd omringt ons aan alle zijden gelijk het water den visch, gelijk de lucht den mensch. En toch kunnen wij zijn wezen niet verklaren. Wat is de tijd De tijd is geld „Time is money roept de wereld. Ieder minuut is kost baar. Zij laat zich duur betalen. Zij heeft gelijk dat zij het doet. Maar is de waarde van den tijd al hoog voor den wereldling, veel hooger is zij voor den geloovige. Wat is de tijd Voor den geloovige is de tijd nog iets anders. Met de schepping is hij gekomen. God sprak: „Het worde licht" en het was licht. En Hij noemde het licht dag en de duisternis nacht, en het werd morgen en avond, een dag. Zoolang de wereld zal bestaan, zoolang zal hij duren. De tijd is het groote vat van genade, waaruit de Heer den beker van Zijne barmhartigheid en liefde aan onzen mond brengt. Hij is de sleutel van den hemel, in onze hand gelegd, om daarmee de poorten des hemels te ontsluiten maar hij kan helaas ook door verkeerd ge bruik de vreeselijke sleutel worden om ons de poort der ongelukkige eeuwigheid te ontgrendelen. Welk een groot gewicht ligt er daarom in de oogenblikken van ons leven. Zij vluchten als een schaduw en toch zijn deze vluchtige minuten de prijs, waarvoor men een eeuwig geluk koopt. 'tls Nieuwjaar. Aan allen wenschen wij een Zalig Nieuwjaar. Zalig 1 Dat woord omvat zooveel. En als wij U dit op heden toeroepen, dan bedoelen wij daarmee alle geluk en zegen voor tijd en eeuwigheid. 15) Onze gemeente, die in dit jaar een nieuw hoofd de teugels van 't bewind ^r^WAA LW U K ^77^7 DOOD. ERVARING zag aanvaarden, gaat zouden wij durven zeggen, op verschillend ge bied gestaag vooruit en bedriegen de teekenen niet, dan zal onder be wind van dezen leider onze plaats een goede toekomst tegemoet gaan, want onder aangename verhoudingen wordt krachtig aan de verschillende gemeentebelangen gearbeid. Voor plaats en streek was 1924 beter dan zijn voorgangerde schoen en ledernijverheid, de hoofdbronnen van bestaan, kregen over 't algemeen voldoende orders om hun bedrijven op gang, ja zelfs tot uitbreiding te brengen. Werkeloosheid kwam dan ook dit jaar gelukkig slechts sporadisch voor. Ook de landbouw en veeteelt hadden niet te klagen, 't Behoeft niet gezegd dat industrie en handel van dezen beteren toestand profiteerden. Deze laatste is dus, hoewel nog niet zoo hij zijn moet, toch op den beteren weg. Voor de schoen- en ledernijverheid opent zich in 1925 een groot ver schiet. We bedoelen de groote Inter nationale Tentoonstelling voor de Schoen- en Lederindustrie. Deze be looft wat opzet, deelname enz. betreft iets grootsch te worden, waarvan naar wij vertrouwen, de resultaten voor de Nederlandsche Schoen- en Leder industrie van de grootste beteekenis zullen zijn. Ook onze gemeente zal daarvan op veelzijdig gebied de rijkste vruchten plukken. Ook op ander terrein belooft 1925 voor ons een bijzonder jaar te zijnwij be doelen de gereedkoming der prachtige monumentale kerk van St. Jan. Moge een en ander bijdragen tot de grootste geestelijke en stoffelijke welvaart onzer gemeente, Aan bovenstaanden algemeenen heil- wensch, willen wij voor ditmaal nog een bijzonder persoonlijk woord toe voegen. Het was toch in den loop van dezen jaargang, vijf en twintig jaar geleden dat ons, door bijzondere omstandigheden, op zeer jeugdigen leeftijd de zorg van dit blad op de schouders werd gelegd. Of wij in dit werk zijn geslaagd, zullen wij aan 't oordeel onzer getrou wen overlaten. Wij hebben nooit gepoogd het ieder een naar den zin te maken, omdat dit tot de onmogelijkheden behoort, maar tevens omdat onze geaardheid dit ook niet medebrengt. Wij hebben steeds den weg gevolgd, dien wij meenden dat een blad als het onze, te volgen had. Daardoor werd critlek, ook tegenwerking ons niet gespaard en nog dagelijks heeft natuurlijk ieder z'n oordeel, begrijpelijk dat wij daar- tusschen onzen eigen weg moeten gaan. In elk geval hebben wij gedaan voor ons blad wat in ons vermogen was, blijvende binnen het raam, zoo als wij ons dat in den loop der jaren hebben voorgesteld, nl. te zijn een gewestelijk blad, een blad voor Waalwijk, de Langstraat en omgeving. Wij spraken hierboven even vluch tig van critiek en tegenwerking, doch waardeering in elk opzicht is veel grooter geweest. De veelzijdige mede werking en steun, de hartelijke huldi ging en belangstelling bij het 25-jarig en 40-jarig bestaan van onze courant, de groei van ons blad in elk opzicht, de zeer groote toename van abonne menten en advertenties, de steeds toenemende lezerskring, de belang stelling en medewerking allerzijds stemmen ons zeer dankbaar en mogen voor ons toch wel eenigszins geacht worden een bewijs te zijn, dat onze pogingen ten deze worden gewaar deerd en dat wij naar de mate onzer krachten hebben bijgedragen tot ver heffing van den naam onzer plaats, den vooruitgang van handel en industrie, van gemeente en gewest, tot de bevordering van gemeentebelangen en op de voornaamste plaats tot het geestelijk en economisch heil van onzen groolen lezerskring. Is dit zoo, dan zien wij daarin de grootste belooning voor 't geen wij al die jaren in en door ons blad hebben bewerkt, met de belofte voor de toekomst zooveel mogelijk in denzelfden gedachtengang te zullen blijven voort gaan. Wederkeerig doen wij een be roep op aller steun, medewerking en belangstelling. Abonneert op en Adverteert in ,rDB ECHO VAH HET ZUIDEVr het meeat gelezen blad in de Lang 'trawt en Omgeving. I Waalwykscbe en Langstraatscbe Courant, MM n m: mm 7 B Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rUk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prfls der Advertentiën 20 cent per regel; mlntmnm 1.50 Reclame» 40 cent per regel. By contract flink rabat Advertentiën moeten Woenadag en Vrydag des morgens om alteriyk 0 nor ln ona bolt *yn. van „DE ECEO VAN EET ZUIDEN EERSTE DEEL. Op gevaar af bemerkt te worden, stak zH haar hoofd vooruit door de half geopende venstergordijnen en hare schoone oogen sperden zich wyd open van schrik. De graaf en de huishoudster waren het bed genaderd en achter de zware behangsels van het baldakyn, verdedigde een mensche- lyk wezen wanhopig zfln leven. Om hulp roepen, een kreet slaken, een be weging doen, dat alles was haar stoffeliik onmoelyk. De schrik verlamde haar en benam baar tevens het spraakvermogen. Maar toen, in een laatste krachtsinspan ning, prins Demetrius erin gelukte dien ster venden hulpkreet te slaken, toen antwoordde zy met een hartverscheurenden gil, waarna zy bewusteloos op den vloer viel. Wladimir en de huishoudster waren al spoedig van hunnen eersten schrik bekomen. Maar er moest zonder uitstel gehandeld worden. Welaan, help my, riep de graaf, en nam Reneé-in zyn armen opGa gy vooraan, vinden m6n mag haar hier niet E11 zy verdwenen voor eenige oogenblik- hen, het beweegloos lichaam van Renée me denemend. Maar zy kwamen weldra terug. En dan naderden zy te zamen het bed van den prins. Prins Démétrius was dood. Haastig liepen zy naar de deur, die zy «tJd openden en riepen met lulde kreten om hulp, zoodat door al de gangen hunne akeli ge stemmen weerklonken: Prins Demetrius sterft. Prins Deme trius is dood. IV. DE GEHEIME GEVANGENIS. Toen Renée tot bezinning terugkeerde, was het slechts met veel moeite, dat zy den samenhang harer gedachten kon hervatten. Maar bevond zy zich? In welke plaats had men haar gebracht? Daar een volslagen duisternis om haar heen heerschte, kon zy het niet zeggen. Zy beefde nog meer van een doordringen de koude, dan van schrik. Een reuk van vochtigheid greep haar aan, en, een muur genaderd zynde, voelde zy af druipend en killig water. Toen deze verkoeling haar opeens aan de bezwyming ontrukt had waaraan zy ten prooi was, had zy zich uitgestrekt gevonden op een blooten en kouden vloersteen en was onniiddeiyk opgestaan. Zy luisterde met gespannen aandacht. Doffe, langgerekte geiuchten drongen van verre tot haar door. Men liep haastig op en neer binnen het kasteel. Geschreeuw, aanhoudend geschreeuw van smart werd gehoord, verdoofd door den afstand en vooral door de dikte der muren. Dan herinnerde zy zich de misdaad welke zy had zien plegen en den doodskreet van het slachtoffer die haar buiten kennis had doen vallen. Ja, nu kwam al de wreedheid van het tooneel terug in haar geheugen en met al zyn schrikkeiyke byzonderheden. Dan werd de arme vrouw opnieuw zoo door schrik bevangen, dat hare tanden klap perden. zullen zy ook dypden, mompelde zy bevend. Nu ik hun vr«eseiyk geheim ken, zullen zy- niet aarzelen my uit den weg te ruimen, de ellendige moordenaars. Waarom, terwyl zy daar in bezwyming als dood ten gronde lag, hadden zy haar niet gedood? zy hadden er ongetwyfeld den tyd niet toe gehad. Maar weldra zouden zy terugkeeren, en dan? MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN Moeder, arme moeder, riep Renée wan hopig, ik zal u niet meer weerzien. En tranen van smart ontrolden aan hare oogen. Moeder, herhaalde zy, arme lieve moe der, wat zoudt gy lydeu indien gy myneu vreeseiyken toestand kendet. Een gerucht van sleutels liet zich op dat oogenblik hooren en een kleine lichtstraal drong de plaats binnen waar Renée zich bevond. Aanstonds daarop draaide met een akelig geknars de zware deur op hare hengsels en Sophie Mosser verscheen. Renée kon nu in al zyne schrikwekkende naaktheid de gevangenis zien, waarin men haar overgebracht had. zy bevond zich in één der torens van Ny- Slott, in een kelder. Spohie Mosser bracht Renée een yzeren bed, dat zy opmaakte en daarna op spotten- den toon zeide: Schoone mevrouw, gy hebt ongeiyk gehad te doen wat gy gedaan hebt; door graaf Paloutine en uwe dienares af te spie den, hebt gy dingen vernomen die u onbe kend moesten blyven. Graaf Wladimir kan niet toelaten dat gy zyn en myn geheim in uwe macht hebt. En, daar hy overtuigd is dat gy hem niet bemint en dat gy van de eerste gelegenheid de beste gebruik zoudt maken om hem aan te klagen, heeft hy be sloten zich van u te verzekeren, teneinde zyn veiligheid en de myne te vrywaren. Dit alles werd in het Russisch gezegd, met eene berekening dat Renée goed de ware beteekenis dier woorden zou verstaand In de oogen van de huishoudster las Renée een onverbiddeiyken haat. Zy begreep hoe Sophie Mosser gelukkig was haar daar tusschen hare klauwen te hebben, machteloos gemaakt en gedoemd tot slaafsche onderwerping. Toen zy geëindigd had, voegde Sophie Mosser er by Gy hebt my goed verstaan, nietwaar, goed begrepen? Ik heb volkomen goed verstaan alles wat gy my daar gezegd hebt, sprak Renée hooghartig. Ik weet ook, voegde zy er minachtend by dat ik in de handen gevallen ben van een laag, eerloos en misdadig schepsel en dat gy de medeplichtige van myn man zyt. En de armen over de borst kruisend, be sloot zy GtJ ziet dat ik alle9 verstaan heb wat gy my hebt willen zeggen. Maar Sophie 'Mosser gevoelde zich te zeer meester van den toestand om zich over die woorden gestoord te toonen. Na hetgeen gebeurd is, hernam de el lendige vrouw, staat graaf Paloutine er op, dat mevrouw de gravin hier biyft, in dit deel van het kasteel, n dat zy hoegenaamd geen betrekking hebbe met wie het ook zy. En daar ik het ben, die de eer hebben zal, mevrouw de gravin te bewaken, daar myn bed zal overgebracht worden naast deze kamer en daar men om in deze kamer te komen de myne moet doorgaan, mag mevr. de gravin wel zeker zyn, dat de bevelen van myn welbeminden heer en meester stipt zul len uitgevoerd worden. Daarop verdween Sophie Mosser, na de deur gesloten en de lamp medegenomen te hebben, zoodat de ongelukkige Renée zich opnieuw in de diepste duisternis bevond. De arme gravin ging al tast-nd naar haar bed en wikkelde zich zoo goed mogeiyk in de dekens om zich tegen de koude en de hartvochtigheid te beschutten. poogde haren toestand te overwegen, zich te bedaren en zich met mo d en sterkte te wapenen. Alles wel ingezien, zy leefde. Zy hadden haar niet gedood. De twee eerlooze wezens, in wier macht zy zich weerloos bevond, hadden het niet raadzaam geoordeeld haar uit den weg te ruimen nu zy daartoe de beste gelegenheid hadden. Waarom hadden zy haar gespaard? Myn ïyk zou hen ongetwyfeld in verlegen heid brengen, dacht zy. Prins Démétrius was doodeiyk ziek. Dank zy dien onnooze- len dokter, die hen voorzeker niet zal tegen spreken, zullen zy de dood van den prins nan eene gansch natuuriyke oorzaak toe- schryven. Maar hoe zouden zy myne ver- dwyning uitleggen? En na aldus geredeneerd te hebben, voel de zy zich gansch opgebeurd en moedig en gewikkeld in de wollen dekens welke Sophie Mosser haar had gebracht, bleef zy moedig wachten. Zeer lant iu den avond werd de deur van de gevangenis opnieuw geopend. De huishoudster bracht haar een karig maar voldoende avondmaal. Renée begon aanstonds met goeden eet lust haren honger te stillen, waarna zy zich opnieuw te bed legde en, dank zy hare ze- deiyke en lichameiyke vermoeidheid, was z.y weldra in een diepen slaap verzonken. Toen zy ontwaakte was het volop dag. Een lichte zonnestraal drong door een der enge luchtgaten van den toren. Renée zag zelfs het zonderlinge feit. waar aan zy op dat oogenblik slechts weinig be lang hechtte, dat eene menigte klimopranken binnen den toren gegroeid waren. En onder de beschutting van een der dun ne, met mos bekleede takken hadden zwa luwen hun nest gebouwd. Sophie Mosser vertoonde zich in den mor gen. Zoodra de ïykplechtigheden van prins Dé métrius zouden geëindigd zyn, zoo zeide zy, zou men de gravin naar het uiteinde van het park van Ny-Slott overbrengen. Er bevond zich daar een klein paviljoen, dat men in allerhaast in orde brengen zou en dat de gravin tot verbiyf dienen zou. Renée antwoordde niet, zy keek Sophie Mosser niet eens aan en de kalme waardig heid en de klaarbiykeiyke minachting van haar slachtoffer, ontstaken de medeplich tige van den graaf in gramschap. Hare stem werd sissend en hare oogen vlamden van woede die haar verteerde, maar die zy nog bedwong. 't Was haar niet genoeg, haar slachtoffer gevangen en weerloos in hare macht gele verd te zienzy zou zich over hare wanhoop hebben willen verheugenhet zou voor haar het allergrootste genot geweest zyn hare meesteres zinneloos van schrik en smart, smeekend voor hare voeten te zien kruipen. Renée verschafte haar die vreugde niet. Zy behield hare mispryzende onverschillig heid en scheen de beleedigende spotternyen van liet eerloos schepsel niet te hooren. 't Was echter tyd dat de misdadige vrouw vertrok. Renée was ten einde geduld en misschien zou zy zich tot eene vitbarsting harer verontwaardiging hebben laten ver voeren. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1