Toegewijd esrs Handel, Industrie en Gemeentebelangen. jooge vrouw. FEÜLLETO „NOORD-BRABAND" EERSTE BLAD. \WAA LW IJ KS frUTTTQ DOOD. ERVARING STERK. BUITENLAND. 27) BINNENLAND. Ingezonden Mededeelingen. Last van gal en slijm bes'agen tong, een voortdurend onaan- genamen smaak, tragen stoelgang en een opgeblazen gevoel. Gebruik hier tegen de zonder eenige kramp werkende Mijnhardt's Laxcertablet- ten. Doos 60 ets. Bij apoth. en drogisten. «ngsiraatscbe Courant, Dit blad versehflnt WOENSDAG EN ZATERDAG. AbonnementsprtJs per 3 maanden 1.25. Franco per post door bet geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukkeu, gelden en*, franco te «enden aan den Uitgever. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ AN TOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. SOCIALISME EN MATERIALISME. Na in onze vorige artikelen een uit eenzetting gegeven te hebben van het Socialisme als wetenschappelijk stel sel, willen we hier dat systeem meer critisch gaan beschouwen en de on houdbaarheid daarvan gaan aantoo- nen. De eerste stelregel van de materia listische geschiedenis-opvatting luidt: er bestaat geen dualisme van geest en stof, meer begrijpelijk misschien aldus uitgedrukt: alles wat bestaat is stof of een ontwikkelingsvorm ontstaan door de bewogen stof. Wanneer iemand beweert dat er buiten de stof niets anders bestaat, dan heeft hij daarmee tevens beweerd dat er ook geen persoonlijken God bestaat, en komt hij hiermede dus lijnrecht te staan tegenover het Christendom, dat wel een persoonlijken God aanneemt. Dat dien God erkent als Schepper van al wat bestaat. Zij die enkel de stof als bestaande erkennen loochenen ook in de geschie denis der menschheid de wijze leiding der Goddelijke Voorzienigheid. Maar tevens loochenen zij het bestaan eener menschelijke ziel onstoffelijk en on sterfelijk, die na dit leven een eeuwig loon zal ontvangen of een eeuwige straf zal moeten ondergaan. Volgens hen is een mensch niet meer dan een ontwikkeld dier. EeiTmensch zou volgens hen afstammen van een aap. Nu moge men daar in het linksche kamp groot op gaan, tot nog toe heeft men ondanks alle daartoe aangewen de pogingen, die afstamming niet we tenschappelijk kunnen bewijzen en wij duchten ook niet het minste gevaar dat dat wetenschappelijke bewijs ooit zal kunnen geleverd worden. Met deze apen-bewering tracht men dan een rechtvaardigen grond te vin den om de Christelijke leer van het eerste menschenpaar, hun zondeval overboord te kunnen werpen, en daar mee tevens de verlossing uit de zonde door den menschgeworden Zoon Gods, geboren te Bethelem, gestorven op Calvarië. 't Is dan ook geen wonder dat een socialist die z'n eigen stelsel kent en begrijpt, zich kant tegen z'n grootsten vijand het Christendom. Om het ont zettende belang dezer kwestie zullen van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN wij hier nog uitvoerig op terug komen, 't is noodig. Als tweede stelling aanvaarden zij: „er bestaat niets onveranderlijks". Alleen voor de zuiver wiskundige wetenschappen maken zij een uitzonde ring, maar voor de rest is alles veran derlijk, zoowel op zedelijk- als gods dienstig gebied, zoowel in het maat schappelijke, als in de politiek. Dit geldt tevens ook op het gebied van het recht. Zoo schoon en tevens zoo raak plaatst Victor Cathrein in zijn „Der Sozialismus" hier tegenover de leer van het Christendom, wanneer hij 't als 't ware uitjubelt in heilige geestdrift: „Gelijk God de Eeuwige en Onveran derlijke is, voor Wien geen schaduw van verandering, geen gisteren en geen morgen, maar slechts een eeuwig heden bestaat zoo zal het ook eeuwig waar blijven, dat Hij de Schepper, de hoogste Heer en einddoel aller dingen is; eeuwig zal het waar zijn en waar blij ven, dat de mensch geschapen is om God te dienen en daardoor zijn eeuwig heil te bewerken, dat er hiernamaals een eeuwige Vergelding van goed en kwaad bestaat; eeuwig zal ook ieder woord waar blijven, dat de onfeilbare Waarheid door de profeten en eindelijk door Zijn eengeboren Zoon tot de wereld gesproken heeft: „Mijne woor den zullen niet voorbijgaan". Iedere letter der geopenbaarde leer zal waar heid blijven, en eveneens zal 't eeuwig waar zijn, dat de gewaande materialis tische geschiedenis-opvatting een nood lottige dwaling is, het noodlottigst voor hen, die zich achter haar tegen 't Christendom en zijn leer en Sacramen ten zoeken te verschuilen". Trouwens het zijn niet enkel de waarheden der Christelijke openbaring die eeuwig waar zijn, want waar bleef anders de wetenschap die toch zoekt naar de oorzaken der dingen en naar de wetten, om daar haar conclusies uit te kunnen trekken. Maar wat blijft er dan over zelfs van de geschiedenis. Terecht merkt genoemde schrijver dan ook op, dat 't daardoor teneenen- male totaal onmogelijk wordt zich in te denken in de denk- en opvattings- wijze van vervlogen geslachten, zoo min als het daardoor nog mogelijk is op eenigerlei wijze iets te bepalen van de toekomstige lotgevallen der men- schen. Hoe zullen wij nog iets met zeker heid weten van wat oudere schrijvers ons leeren wanneer wij moeten denken dat hun begrippen, hun meeningen misschien totaal anders waren dan de onze, verondersteld ten minste dat zij meeningen en begrippen hadden, want ook hiervan zijn we dan niet zeker meer". Wanneer men met een dergelijke twijfelzucht blijft doorredeneeren, en alle socialistische beschouwingen zoo wel over wat voorbij is, als over dat wat komen gaat, op den keper gaat be schouwen, wat blijft er dan van over. Hoe kunnen zij toch praten over een toekomststaat, terwijl zij niet eens weten of de begrippen der dingen, die zij nu nastreven dan nog bestaan. Hier geeft het socialisme ons een scherp wapen in de hand, een wapen waar mee ze zelf zich wonden gaan. Hier slaan ze toch wel al te woest hun eigen ruiten in. Ook Marx en Engels hadden dat wel gezien. Ze meenden het te kunnen on dervangen door zooals ik boven reeds aanstipte een uitzondering te maken voor de wiskundige wetenschappen als wiskunde, sterrenkunde, werktuig- en natuurkunde, scheikunde en zelfs voor de natuurwetenschappen welke de levende organismen onderzoeken maar zonder te zien, dat er juist in het on veranderlijke in die vakken, een be wijs ligt voor het onveranderlijke in de andere wetenschappen. Zonder het zelf te weten sloegen ze hier opnieuw hun eigen ruiten in. Het is wel de aangewezen weg voor hen om hun ideaalstaat als werkelijk MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN Pry» der Ad verten tlön 20 cont per regel; minimum 1.50 Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat Ad ver ten tl An moeten Woensdag en VrtJdag de» morgens om ulterlflk 9 aur Lu ons bealt atfn. mogelijk voor te stellen, we zeiden dat vroeger reeds en inaar te beweren dat men uit de natuur van den mensch geen noodzakelijke gevolgtrekkingen mag maken voor de maatschappelijke verordeningen. Doch al kan de mensch zich ook ont wikkelen daarom verliest hij zijn nei gingen nog niet, daarom blijft er in hem toch altijd die drang naar traag heid, eer- en zelfzucht; die door zelf- behecrsching wel voor een deel kan worden bedwongen, maar niet door allen zal worden bedwongen. En waarom zou men z'n gebreken gaan bestrijden als men het geloof aan een loonend en straffend Opperwezen heeft prijsgegeven? Waarom? Wie aldus 't leven beschouwt, heeft er geen reden toe om zich zelf te be strijden. A. VAN DER PLUIJM. Zondag heeft de Paus, bij gele genheid van een plechtigheid ter voor bereiding der canonisatie van de ge lukzaligen Eudes en Barat, het woord gevoerd in de groote consistoriezaal van het Vaticaan. Hij besprak bij deze gelegenheid de betrekkingen tusschen Frankrijk en 't Vaticaan. Hij was, zeide hij, buiten staat om zijn smart en zijn bezorgd heid over de laatste gebeurtenissen in Frankrijk, „de oudste dochter van de Kerk", te verbergen. Beproeven om betrekkingen af te breken, die men beloofd heeft om te onderhouden en die de H. Stoel dan ook steeds trouw onderhouden heeft, de feiten in het openbaar in een ver keerd licht te stellen en dit alles tegen over een macht, die over geen ander middel van verdediging beschikt dan haar recht, dit alles is niet fair, niet edelmoedig en, om een woord te ge bruiken dat alles zegt, „niet Fransch". Doch, besloot de Paus, de hand Gods zal goeds uit het kwade scheppen en reeds kan men in Frankrijk de voor teekenen waarnemen van een her nieuwde geestdrift voor de hoogste be langen van den godsdienst. Deze rede heeft in Frankrijk diepen indruk gemaakt. Het succes van het Duitsche luchtschip heeft volgens een bericht uit New York aan Ford aanleiding ge geven, een nieuw bestuurbaar lucht schip te bouwen; waarmede een drie- daagsch verkeer met Europa onder houden zal worden. De Fordfabrieken maken bekend, dat zij binnen enkele dagen het nieuwe luchtschip, dat voor het verkeer tus schen Londen 'en Detroit bestemd is, een proefvlucht zullen laten maken. Het luchtschip is 150 voet lang en 53 breed en zal een inhoud van 200.000 kubieke voet hebben. EERSTE DEEL. r— Eii waar bevindt mevrouw Cazéres zich, vroeg Sophie Mosser. Vertrokken, sprak de baron, in het ge zelschap van dien Monteray, en dat zonder het minste spoor achter te laten. Overigens, zonder geld was het my niet mogelijk op zoekingen te doen en minder nog hen te achtervolgen. Ik moest u dus voor alles te rug vinden, beste graaf, want gij, die er het grootste belang bij hebt moeder en dochter terug te vinden, gy bezit goud in overvloed. Sophie Mosser dacht een oogenblik na en zeide dandie Monteray heeft de gravin naar Parijs gebracht, ofwel, hetgeen ik eer der geloof, zal hij de baronnes geleid heb ben naar de plaats waar hij Hare Excel lentie in veiligheid heeft gebracht. Wladimir dankte Sophie Mosser met een blik. In den toestand van verslagenheid, waarin hij zich bevond, was het hem niet mogelijk zich eenige gedachte te vormen. Sophie Mosser spaarde hem de moeite van te denken en om eenig plan te vinden om zich te verdedigen en zijn persoon en zijn leven te redden. Graaf Paloutine terzijde latend, daar hij wel inzag dat hij zich toch door de jonge vrouw zou laten leiden, vervolgde Cazéres de samenspraak met Sophie Mosser alleen. Dat is zeer verstandig gesproken, zei hij toen. Ik denk dat Zijne Excellentie en gij, baron, u zoo spoedig mogelijk begeven moet naar de plaats waar de ramp van de Eb benhouten Bric-k gebeurd is; gij zult daar zeker eenige inlichtingen over dien Monteray kunnen verzamelen. En wat zult gij in dien tussclientijd doen? Ik zal hier op uwe telegrammen en op uwe brieven wachten en ik zal gehoorzamen op uwe bevelen. Goed gesproken. Welnu, noodig rny nu uit om met u te dineeren, want ik verzeker u dat ik er waarlijk behoefte aan heb. En morgen, bij het opkomen van den dag, zul len wij naar Bretanje vertrekken. Waarom dezen avond niet? vroeg Wla dimir. Dezen avond, het zij zoo; wij zullen in den trein het avondmaal gebruiken. Maar ik moet u vriendelijk verzoeken een minder sombere en ontstellende gelaatsuit drukking aan te nemen. Alles is nog niet ver loren. Stel uw vertrouwen op mij. Gij be seft niet welk groot geluk het voor u is mij tot helper en raadgever te hebben. Hij had gelijk te zeggen dat hij voor den graaf een kostbare helper zou zijn, want voor goud was hij tot alles in staat; overi gens, hij kende noch bezwaren, noch gewe- tensknagingen. Sophie Mosser, die hem onderzoekend aankeek en de boosheid en wreedheid in zijn oogen zag fonkelen, begreep volkomen goed wat zij van den baron te verwachten had den. indien zij hem ruim betaalden. Wladimir zweeg. Altijd nog verslagen, verschrikt, verplet terd door die tijding, bleef hij met gebogen hoofd zitten. Itenée leefde. De vrouw welke hij zoolang reeds op den bodem der zee begraven waande, was du9 opgestaan uit het graf dat hij haar voorbe stemd had. En het scheen hem toe dat zy eensklaps voor hem zou verschijnen, hem zijn laffe en wreede misdaad verwijten en om wraak roepen zou. Maar zijn stilzwijgen zelf was eene toe stemming in de nieuwe misdadige overeen komst, welke de baron hem voorstelde te teekenen. Ook Sophie Mosser was verschrikt; maar het gevaar benam haar noch de krachtda digheid, noch den moed en bedwelmde niet in het minst haren geest. Integendeel, hare wilskracht verdubbelde, terwijl haar mees ter zich door een zinneloozen schrik ver lamd gevoelde. De baron gelukte er in met zijn natuur lijke listigheid hem eenigszins op te beuren. Beste graaf, zeide hij, ik wordt uwe raadgever en uw rechterarm. Ik ben eene veilige schuilplaats komen zoeken onder het wapenschild der Paloutine's. Ha, ha, het ongeluk vervolgde mij op eene ongemeen hardnekkige wijze. Maar eindelijk, dank zij u, zal ik het overwinnen. Eenige oogenblikken daarna zat 'Cazéres aan tafel, tusschen Wladimir en Sophie Mosser, voor een keurig en overvloedig mid dagmaal en zijn honger scheen waarlijk on- verzaadbaar, want hij verslond letterlijk de spijzen, zonder te vergeten met ontelbare glazen wijn zijn dorst te laven. Sophie Mosser bewonderde dien man, die, zonder geld noch bestaan, met zijn versle ten en bevuilde kleeren en ontzoolde schoe nen, een onveranderlyken moed en een vast vertrouwen behield, benevens een zonder linge lichthartigheid en listigheid. Wat graaf Paloutine betrof, hij beneed Cazéres. Nu de 9clirik hem nog verlamde, zou hij hebben willen handelen zooals hij hij zou zijn vrijheid van denkeu en beramen hebben willen terugvinden gelijk die dui- velsche man, die al etende niet ophield met spreken, zelfs met den mond vol. 't Is uitmuntend zoo'n eetmaal, beste graaf, riep de baron. Waarlijk, deze drank maakt het hart jong, brengt het in gloed en maakt ons geneigd tot het volvoeren van de schoonste heldenfeiten. Op uwe gezond heid, Wladimir. Doe mij het genoegen op mijne gezondheid te drinken, verduiveld, ik herken u niet meer, edele vriend. De graaf begon het voorbeeld van Andréa te volgen en dronk nu ook met groote teu gen. En weldra bloosden zijne wangen, terwijl er in zijne half geslotene oogen eene woeste vlam verscheen. De baron bemerkte de verandering die zich in hem voordeed, en toen hij Wladimir genoeg door den drank verhit oordeelde, hernam hij Laat mij u van mijn gewoon helder doorzicht overtuigen. Ik zal u nu zeggen op welke wijze ik de zaak beoordeel. Op dit oogenblik hebt gij geen grooteren vijand dan de gravin Paloutine. Ik heb goed ger..den, nietwaar? Zeer goed, sprak Wladimir, ditmaal zonder aarzelen deze bekentenis doende. Ik vraag u niet wat er tusschen u en haar gebeurd is. Uwe huishoudelijke zaken raken mij niet. Alles wat ik raad dat houd ik voor mij, maar ik geloof dat ik zeer ver zie. Gij vreest dat zij handelen en u ernsti ge onaangenaamheden berokkenen zou. Wij moeten haar dus voorkomen en haar in de volstrekte onmogelijkheid stellen ons te schaden. Sophie Mosser, die nog altijd in ware be wondering den baron aanstaarde, die scheen de woorden als 't ware uit zijn mond op te vangen. Gij zult zeggen, vervolgde Cazéres, dat Renée mijne stiefdochter is, dat ik haar zou moeten bijstaan in den strijd dien gij gaat beginnen. Hier nam hij een bijna plechtige houding aan. Ziehier mijn antwoord, zeide hij. Ik ben alles verschuldigd aan de vriendschap. Voor alles, Wladimir. moet ik u mijne dank baarheid betuigen. Wat mijne familiebelan gen betreft, die ken ik niet en daarover heb ik mij nooit bekommerd. Het zq zoo, onderbrak de graaf, wiens oogen hoe langer hoe meer vlamden, ik ge loof u en heb vertrouwen in u. Gij zijt mijn vriend en wij zullen elkander niet verlaten. Ik wil zeggen dat wij wederkeerig op elkan der mogen rekenen. Maar waar zullen wij de gravin terug vinden Wat zijt ge nog eenvoudig en kinder achtig, Wladimir, riep Cazeres lachend. Van toon veranderend en zich recht streeks tot Sophie Mosser richtend, zeide hij: Gy zult my aanstonds begrypen, ik ben er zeker van. Hebt gy reeds hooren spreken van een ontdekkingsreis? Ja, niet waar? Welnu, wanneer men zich in eene onbekende streek bevindt en als men zich verkennen of het doel bereiken wil dat men zich verbeeld heeft, dan volgt men den loop eener rivier en gaat men vooruit tot dat men haren oorsprong bereikt heeft. Dat is het wat wij doen zullen, indien gij het wilt. Wladimir keek den baron verbaasd aan, Met betrekking tot de arrestatie van den directeur der Maas- en Waal- sche Bank verneemt de „Arnh. Crt." nog dat de malversaties, waarvan hij werd verdacht, zouden hebben bestaan in het opnemen van in bewaring ge geven effecten in het algemeen fond- senbezit van de Bank en het uitpanden van een gedeelte daarvan aan een maat schappij. Dit feit is aan het licht geko men toen deze maatschappij een aan tal fondsen executeerde. Twee en dertig studenten van de Cape Town University maken onder leiding van enkele professoren een studiereis naar de verschillende groot industrieën van Europa. Deze excursies zijn zoo geregeld dat iedere deelnemer de reis moet bekosti gen tot een maximum van 65. In Engeland hebben zij 7week ver toefd als gasten van verschillende groot-iiTdustrieelen. In een intervieuw met de „Cape Times" sprak een der leidende profes soren de hoop uit dat deze voor iederen student bereikbare studiereis spoedig door meerderen zou gevolgd worden. Zondagmorgen zijn zij in ons land gearriveerd, onder leiding van de Pro- fessoren A. F. Snape, D. Macmilan en Dr. Barker. Dien dag hebben zij een autotocht door Holland gemaakt en een bezoek gebracht aan Amsterdam en den Haag. Zij waren de gasten van de N.V. Phi lips' Gloeilampenfabrieken en hebben eergisteren deze fabrieken en de daar bij behoorende laboratoria bezocht. alsof hy niet begreep waar Cazéres heen- wilde. Waariyk, hernam deze met zeker on geduld, gy schynt my niet te willen ver staan, beste graaf. Ik zeg u dat wy tot den oorsprong zelf moeten opklimmen. De Eb benhouten Brick is vergaan op eene plaats die gy kent, niet waar? Nu, 'tis daar en niet elders, dat uwe vrouw moet gered zyn. Be- Krypt gy my nu, Wladimir? 't Is op dio plaats dus vooreerst dat wy haar zoeken moeten De strenge, koude winter was voorby. De meeuwen begonnen zich reeds in vluch ten te vereenigen en 's avonds, in een reeds door den zuiderwind verwarmden mist, zag men ze in ontelbare menigte over het strand van Gouven vliegen en over het' zand heen zweven, terwyi zy hun klagend gefluit lieten hooren. By wyien blies de zeewind nog met ge weld, woedend de rotsen schuddend, terwyi de golven, met groot gedruisch aanrollend, ze met wit schuim overdekten. Byna vyf maanden tevoren was Alexis Monteray, na een kort verbiyf te Pnrys, te Kermor teruggekomen. En tot groote verwondering van Barbara Quintrec, wa9 hy in zyn lusthuis aangeko men in gezelschap van eene in het zwart gek 1 cede dame, wier hoofd gedeelteiyk in een even zwarten sluier gehuld was. Het ï-ytuig had hen van Sint-Pol daar heen gebracht en de dame was het laatste in het rytulg gebleven. Zachtjes, zeer zachtjes, had zy gezegd, de hand van Alexis drukkend. Denk aan het kwaad dat eene al te hevige ontroering haar nog zou kunnen veroorzaken. Ja, ja. beste mevrouw, had Alexis ge antwoord. Maar zy is verwittigd door myne telegrammen en verwacht u. Wees dus zon der vrees. Een stem vol verwflt en ongeduld riep Alexis Wel, meester! Wat is er dan, dat gy niet biunenkoint. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1