Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Socialisme en Economie FEULLET0S1 Springende handen worden gaaf en zacht Kloosterbalsem i „NOORD-BRABAND" UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. TeleRr.-AdresECHO. EERSTE BLAD. Een der stellingen van het socialisme als wetenschap zegt: de economische verhoudingen vormen de beslissende en doorslaggevende factor in het ontwikkelingsproces. Door deze stelling aldus op te zet ten beweren zij eenvoudig, dat elke samenleving feitelijk berust op de voortbrenging en het verhandelen van stoffelijke goederen. Zou dus deze voortbrenging in een toekomstig tijdperk veranderen dan zou hiermede volgens hunne redeneering evengoed een omkeer beslaan in het godsdienstige en zedelijke, zoowel ais in het rechterlijke-, politieke- en sociale leven. Ook met deze stelling staat het Socialisme lijnrecht tegenover het Christendom niet alleen maar zelfs lijnrecht tegenover zich zelf Immers in een vorig artikel verna men we uit Marx eigen woorden reeds dat er nieis onveranderlijks bestaat, dan juist in de wiskundige weten schappen. Want deze stelling hoort toch zeker niet in die klasse thuis, dus zou ze ook niet onveranderlijk zijn wat toch onmogelijk de bedoeling kan zijn. Maar wat voor ons meer zegt zc druischt in tegen de leer van Christus. Hoe toch is het mogelijk dat een maatschappij die bestaat niet uit dieren, maar uit menschen met ziel en lichaam enkel berusten kan op stoffelijke zaken. Leeft er dan in elk menschenhart geen drang naar iets dat nitstijgl hoog boven de stof. De mensch met de heerlijke gave van z'n verstand wil weten, wil be grijpen. Dat menschen verstand wil doordringen tot in het wezen van alle dingen. Het wil weten: het waarom? Het wil doordringen tot de eerste oor- zaken niet alleen maar ook het eind doel aller dingen, dit is tot God Leeft er bovendien in eiken mensch ook geen drang naar geluk, naar een volmaakt geluk, een geluk derhalve dat in het stoffelijke alleen niet te vinden is, doch dat hooger ligt. ver boven het materieele, waaraan de dood geen einde maakt, maar dat eeuwig zijn moet, daar 't anders daardoor al 29) niet volmaakt meer zijn zou 't Is niets anders dan de stuwing van elke ziel naar z'n Schepper, naar Uod. En al is het dan waar. het zou dwaasheid zijn het te ontkennen, dat de mensch daarvan alleen niet leven kan, dat neemt niet weg dat al het stoffelijke op stuk van zaken toch min derwaardig is, en ver staat beneden het geestelijke God is het doel, het groote doel, waarop zich alles richten moet. Wij zijn op aarde om God te dienen Daarin ligt ons streven besloten. De stof is slechts middel Dit nu is niet de meening van enkele, doch de zeker- held van velen van de groote massa, zoowel in de dagen van voorheen als. in onze dagen. En waarlijk het waren de minsten niet onders ons, die zoo het leven hebben beschouwd, zelfs de grootste genieën der verschillende wetenschap, pen staan hier aan onzen kant en hun namen alleen zijn even zoovele boek. deelen van Christelijke apologie. Zou dit alles dan gééi in\ loed ge had hebben op de maatschappelijke verhoudingen. Te meer nog waar er volgens de stellige zekerheid van al die velen, een eeuwig heil of een eeuwige verdoe-, menis van afhangt En dan vragen wij nog eens zou dit alles geen invloed gehad hebben en nog hebben, zoo goed als het in de toekomst hebben zal, op de maat schappelijke veih ludingen. Ja, meer, ontegenzeggelijk veel meer clan alle economische verhouding. Doch niet alleen durft men den in vloed van dit alles op de maatschap pelijke verhoudingen loochenen, doch men gaat verder en wil zelfs de gods dienst gaan verklaren uit de productie voorwaarden. Evenzoo de rechterlijke en maatschappelijke instellingen. Dit is de zaak geheel ten onderste boven keeren of zooals Cathrijn zoo terecht dit beeld gebruikt, de wortels uit den boom laten ontstaan. 'Want het zal toch wel voor een ieder duidelijk zijn dat er toch nim mer een geordende maatschappij kan zijn zonder een bepaalde rechtsorde en een zekere maatschappelijke orga nisaties. Trouwens ook van geschiedkundig standpunt raken al deze socialistische beweringen kant noch wal. Waardoor werd het maatschappelijk leven be- j paald bij 't oude Jodendom. Was dit niet door het geloof aan God, was het niet juist hun verhouding tot God of was dit soms door de economische verhoudingen Is het Christendom een product van die verhoudingen Of is niet veeleer het Christendom daar wars tegen in gegaan, en heeft juist, daardoor, ook in het economische, de samenleving van die dagen omgevormd Omge vormd door tegenover de slavernij de Christelijke vrijheid te plaatsen. Door ook den slaaf tot mensch te verklaren, voor God gelijk aan den rijksten patriciër, hooger misschien door zijn diepe gelatenheid, onder het zware juk der slavernij. Omgevormd ook door de verdrukte en miskende vrouw gelijkwaardig te maken met den man. Onze socialistische propagandisten mogen dit wel eens bedenken, wan neer ze hun nietszeggende gelijkheids leuzen uitbazuinen.. Wanneer er iemand is die met recht zeggen kan dat hij veel heeft bijge dragen om de gelijkheid te veroveren, dat dit dan Christus is, Die de ware gelijkheid op de wereld heeft doen kennen, de gelijkheid voor God. Omgevormd, die heidensche wereld orde. door in het leven te roepen het Christelijke huisgezin. Door de leer der liefde te doen zegepralen over de leer van de wraak en den biitersien haat. Het zou bespottelijk zijn dieper in te gaan op een bewering van een zeker socialistischer geschiedkundige. 6twtp)^WAALWUK f (<T^W j DOOP. ERVARING STERK. wanneer hij die naam nog waardig is, dat het Christendom zijn natuurlijken oorsprong vond in de romeinsche economische verhoudingen. Hoe kan men toch praten van Romeinsche verhoudingen. Is dan het Christendom in Rome ontstaan o was het misschien in Judea? Hoe kan men nog spreken van verhoudingen van omstreeks het begin onzer Chistelijke jaartelling wanneer duizenden jaren daarvoor een gansch volk hunkerend uitzag naar wat een maal komen zou. Wat God beloofde, de profeten voorspelden, de dichters bezongen door ai die eeuwen heen, voor Rome bestond, gaat men toe schrijven aan economische verhoudin gen uit den tijd van het Romeinsche Keizerrijk. Economische verhoudingen En hoe zal het Socialisme ons dan antwoorden wanneer wij vragen Hoe verklaart gij daaruit het ge schiedkundige als vast bewezen feit, dat een timmermanszoon van Nazareth, die dertig jaren lang als zoodanig Zijn leven sleet, zpnder studie, en daaj-na optrad als een leeraar voor zijn volk met een leer zoo volmaakt en zoo geniaal, dat was het Christus niet geweest ook het Socialisme over zoo'n genialiteit verstomd zou staan Maar wij gaan verder en wij vragen hen danhoe verklaart gij uit uw economische verhoudingen Zijn won deren, die toch als vast bewezen feiten daar voor ons staan Laat die van Cana, van Naïm het getuigen of van Genezareth. Laat Lazarus dan spreken, de blinden en de dooven en de stommen van ga ^ch Judea-land. Hoe zullen zij verklaring vinden daarin voor 't bang natuurontstellen als Deze sterven ging. Hoe voor Zijn verrijzenis Hoe. 't is onze laatste vraag, van een lange reeks die wij hieraan zouden kunnen toevoegen, hoe verklaart gij ons. hoe elf ongeletterde visschers en huns gelijken, alleen, gescheiden van hun Meester, het hebben kunnen vol voeren, met die leer de heele wereld te hervormen. Neen zoo iets verklaart men niet uit economie En daarom is het ook onzin om de gansche Westersche beschaving, die toch feitelijk op het Christendom is opgebouwd, aldus te willen verklaren. Moeten wij ook hier nog feiten aanvoeren Wat heeft in onze ridderdagen meer invloed gehad op de Westersche be schaving dan de Kruistochten, die Inwrijven met bijt niet, doch verzacht toch wel niet voortkwamen uit econo mische verhoudingen, maar die spon taan werden op touw gezet, die voort kwamen uit het diep geloovig gemoed der geheele Christenheid, i Wij zouden kunnen doorgaan en een beschouwing geven ook over de Fransche Revolutie, maar ook hier zijn het niet de economische verhou dingen geweest, doch enkel en alleen de groote antithtse van het leven, i vóór God of tegen God. Trouwens er is nog een andere kwestie, die in elke wetenschappelijke weerlegging van het Socialisme ook wordt genoemd, een kwestie waarmee dc socialisten zelf danig verlegen zitten, waarvan ze zelf maar al te wel voelen, hoe het een gewicht is, dat niet weegt aan hun kant. Er zijn n I. zoo nu en dan op wel haast elk gebied mannen verschenen, van buitengewone begaafdheden, man- 1 nen die daardoor kwamen te staan in de rij der genitëa. Alexander de Groote. Karei de Groote, Napoleon, en zooveel andere. Deze mannen hebben hun bijzondere invloed gehad op den loop der geschiedenis, en toch zal het zelfs voor een socialist bezwaarlijk te be wijzen zijn, dat zij te verklaren zijn uit de economische verhoudingen van hun tijd en van hun omgeving. Aldus beschouwd blijft er ook van I Waalwijksclif en Lanjtslraatsclie Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. AbonnementspriJa per 3 maanden 1.26. Franco per post door het getaeele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden ena. franco te senden aan den Uitgever. Prijs der AdvertentiSn 20 cent per regel; nOntmnm 1.90 Reclame* 40 cent per regel. BQ contract flink rabat Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgen* om uiterlijk 0 uur ln ons beult HJn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. van „DE EC EO VAN HET ZUIDEN' EERSTE DEEL. Dit tooneel liad plaats op een avond, na het eetmaal, eenige weken na de aankomst van mevr. Cazéres op Kermor. Tot dan toe had de baronnes zich wel ge wacht hare dochter te ondervragen over de schrikkelijke drama's die gedurende eenigen tijd haar verstand in de war gebracht had den. Zij had terecht gevreesd voor een nieuwe zenuwontsteltenis, die misschien noodlottige gevolgen hebben kon. Nu was het Renée zelf. die haar smarte lijk verhaal deed met al de bijzonderheden. De nacht was kalm. Hoegenaamd geen ge rucht werd huiten gehoord, behalve het lang zaam en aanhoudend gemurmel der aanrol lende golven, die op het strand verpletter den. Aan een werktafel gezeten, bevond Renée zich tegenover hare moeder, die haar strak en angstig aankeek, de woorden als 't ware uit haren mond opvangend. Staande tegen den schoorsteen waarin een houtvuur brandde, hield Alexis Monteray de armen over de borst gekruist. Zeer bleek, de oogen met angst vervuld, luisterde hy met gespannen aandacht Men zou gezegd hebben dat dit verhaal in zijn hart de herinnering opwekte van persoon lijk lijden en van geleden angsten. Eindelijk, had hij gemompeld, zieli met moeite bedwingend om zijne groote aan doening niet te laten blijken, eindelijk zal ik alles weten. Renée had hem niet aangekeken, anders zou zy zeker getroffen geweest zijn door de ontsteltenis zijner wezenstrekken. Ganscli vervuld niet de kwellende herin neringen die zich in haren geest verdrongen, zocht zij hare gedachten in orde te brengen teneinde het vervolg van haar verhaal te regelen. .Ta, moeder, hernam zij, na een poos, (ie rentmeester van graaf Paloutine, Rurick, onthoud dien naam goed. 'tis die van een ellendeling, van een moordenaar ook. Welnu op het oogenblik uwer aankomst, toen gy u in mijne armen wierpt, hield Rurick zich verborgen achter een gordijn, op een stap van u, moeder; hy' was gewapend met een revolver en de loop ervan was op u gericht. Eén woord van my, en gy vleit dood voor myne voeten. Rurick, had Monteray met half luide stem herhaald, alsof hy dien naam kende; in alle geval, hy sprak hem uit met eene uitdrukking van diep misprijzen en van haat. Maar toch, riep de baronnes ten top punt van verbazing, zijn die lieden dan ra zende mensclienhaters. Zijn zy dan bezeten van don duivel. Waarom ons dooden? U, mij. U, zyne vrouw... die hy pas uit liefde tot levensgezel 1 in genomen lind? Uit liefde, onderbrak Renée, terwijl zij over gansch het lichaam sidderde van af keer. Wel, ja, mijn kind, uit liefde. In onzen ongelukkigen toestand kon ik u hoegenaamd geen bruidschat gevenhet was dus wel dat hy u beminde. Laat mij spreken, dierbare moeder, anders zal ik nooit ten einde geraken van de eerloosheden en de misdaden die ik u moet verhalen. Weet dit welIk heb alles gedaan om mijn man te beminnen wat mogelijk was. Dat was mijn plichtik had aangenomen zyn naam te dragen, hoewel hij my een instinkt- matigen afkeer inboezemde, dien ik niet kon overwinnen. Waarom zyt gy dan met hem getrouwd? Voor u moeder, om u te redden. En Renée legde in korte woorden aan ha re moeder, de onwaardige bedriegerij "it van Cazéres. die haar verzekerd had dat de baronnes voortdurende en kostelijke zorgen noodlg had om hare verlorene gezondheid MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HE7 LEVEN terug te hekomen. O, de el lendoling, riep mevr. Cazéres. Zoo dus, myn arm kind, 't is voor my dat gij u opofferdet. Ha, had ik dat geweten. Wat al ongelukken en tranen zouden ons gespaard geweest, zyn. Wat gedaan is lieve moeder, is niet meer te herdoener is daar ongelukkig niet meer op terug te komen. Maar, ik herhaal het ii. ondanks al myn pogingen, heb ik nooit graaf Paloutine kunnen beminnen. By deze bekentenis der jonge vrouw scheen Alexis Monteray te herademen. Hy was er dus zeker van, daar Renée niet in staat was te liegenzij had nooit bemind en die zekerheid vervulde zijn hart met een zoete hoop. Maar al spoedig werd liy aan deze vreug devolle gedachte onttrokken, door mevr. Ca zéres, die opnieuw hare dochter ondervroeg. Hoe konden wy den graaf hinderlijk zyn? Ha, moeder, omdat ik, zonder het te willen, door een noodlottige gebeurtenis de onverzoenlykste en de gevaarlijkste vijandin van graaf Paloutine geworden hen, van het oogenblik af dat ik op Ny-Slott aankwam. Het toeval... of liever de Voorzienigheid, heeft my in het bezit gesteld van een schrik kelijk geheim dat hem in mijne macht le verde. Eu Renée vertelde dan in duidelijke woor den het bloedig drama waarvan zy de on vrijwillige getuige geweest was. verborgen achter een zwaar venstergordijn, de moord op den ongelukkigen prins Demetrius Li- vachoff. Ditmaal kon Alexis Monteray de over- groote ontroering die hem buiten zich zeiven bracht, niet meer bedwingen en hy riep met een donderende stem, terwijl zyn oogen vreeselijk vlamden. Wat, hy heeft hem gedood. Hij heeft hem vermoord. O, de eerlooze, de eerlooze. En niets, niets tegen dien ellendeling te kun nen doen, tegen dien lafaard. De baronnes en Renée keken verschrikt op, verbaasd, niet wetende wat te denken van die onverwachte losbarsting van ver ontwaardiging en woede. In zyne smaretlijke -opgewondenheid ging de jongeling voort in de salon koortsachtig op en neer te stappen. ta één nacht door het gebruik van Akker'* Kloosterbalsem, de wondere balsem die U als 't ware een nieuwe huid zal geven. Beroemd huismiddel hij sehr&le en ge sprongen huid, winterhanden, wintervoe ten, kloven, wonden, open plekken, uitslag Per groote pot v»n 20 gram 50 cent Alom verkrijgbaar. Potten v. 50 gram £1.—ca 100 gram f 1.75 nog voordtellger' Mevr. Cazéres was de eerste, die een vraag waagde, terwijl Renée, verschrikt en bevend, met angstigen blik de bewegingen van haar redder volgde. Wel, mynheer, waarom brengt de dood van den prins Livaehoff u in zulken tóe stand? Gy kent hem dus? Waart gij soms door banden van vriendschap, bloedverwant schap, misschien, aan hem verbonden. Want ik beklaag u uit ganscli mjjn hart, gij schynt vreeselyk te lijden. Of ik lyd... riep Alexis, in het midden der plaats blijvende staan, terwijl gansch zyn lichaam door een geweldige siddering geschud werd... of ik lyd. O, ja, mevrouw. Ik lijd meer dan ik ooit in mijn leven gele den heb... Maar... 't is waar... Ik handel als een zinnelooze. Gy weet niet hoezeer en waarom ik lijden moet... Prins Demetrius Livaehoff was Hij zweeg plotseling. HU had den tyd niet om het laatste woord dat hem op de lippen lag. uit te spreken. Een geweldig geklop op de deur werd ge hoord en liet verschrikt gelaat van Barbara Quintrec vertoonde zich. O, mUnheer, sprak de vrouw, ten prooi aan een onzeggelyke ontsteltenis, men beeft dat nooit te Kermor gezien. Er zijn daar twee lieeren die, naar het schynt. vanwege don Burgemeester van Goulven komen. En zie, dat is nog alles niet. Zy zijn vergezeld van gendarmen. Zouden zij u soms kwaad willen doen meester? Gendarmen, groote God, waarom gendarmen? En zU willen u spreken, ja, en onmiddelyk nog. Mevr. Cazéres was verschrikkelijk bleek geworden. Wat Renée betreft, zij was angstig en sidderend opgesprongen en, eveneens doods bleek, mompelde zy met l>evende stem HU is het. ZU bedroog zich niet. Een voorgevoel had haar de tegenwoordigheid doen raden van haren beul, van den eerlooze, die, volgens de wet, nog haar meester was. Wat willen zU, die mannen? vroeg Alexis. Zy hebben er mij niets van gezegd, hoe wel ik het hun wel gevraagd heb. Ik wil uw meester spreken, Monteray, zegde de oudste, die een rond glas voor het rechteroog droeg. Mevr. Cazéres en hare dochter keken el kander aan. Die bUzonderheid had belden den vüand doen kennen. 't Is goed, zeide Alexis, onmiddelUk zijn koelbloedigheid terugvindend, 't Is goed, ik kom beneden. Aan den wanhopigen blik welke hö Renée toewierp, begreep deze welke vreeselUke hartverscheuring op dat oogenblik het hart van Monteray folterde. Weent moedig, sprak hU. weest beiden moedig. Levert u aan hoegenaamd geen zwakheid over. Zoolang ik leef, zal men raU tussclien u en die belde mannen vinden, ge reed om u te verdedigen. En met koortsachtigen stap begaf hU zich naar beneden. Barbara Quintrec had, het moet gezegd zijn, die ongenoode gasten geen goed onthaal gedaan. De eetzaal van het lusthuis, waarin de vier personen zich op dat oogenblik be vonden. was slechts met een kleine keuken lamp verlicht en zij bevonden zlcli ln halve duisternis. Alexis Monteray herkende nochtans zon der moeite den brigadier der gendarmerie en naderde hem, terwUl hU hem op vasten toon vroeg: Wat verlangt gU. Migneton? De brigadier, een sterk man, met breede schouders en rood gelaat, versierd met een dikken knevel, groette en zeide eenigszins verlegen Verschooning, mUnheer Monteray, ik weet niet goed, hoe ik dat moet zeggen. Maar 'tis de burgemeester van Goulven, die ons deze heêren heeft laten vergezellen. HU zeide dat men geen schandaal mag maken. En zi«\ mUnheer, gU moet er meer van we ten dan ik, maar men beweert dat de da mes Durieu geen dames Durieu zUn. GU be- grUpt dat, nietwaar? Zy zouden de wettige vrouwen zijn van mUnheer... Hoe heet gU dan vroeg hU, zich tot een der heeren rich tend. Baron Andréa Cazéres, antwoordde de Portugees. (Wardt vervolgd/)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1