DE ECHO VAN HET ZUIDEN Behandel huiduitslag altijd ditect Kloosterhalsem No. 18. Zaterdag 28 Februari 1925 TWEEDE BLAD. HET TE ST. JORISGILD WAALWIJK. 1548—1878. III. De charte, kuurt of keur van den 19 Augustus 1548, verleend door Lam- 1» r e e h t M i 11 i n c k, zouden wij kunnen noemen het algemeen regle ment voor St. Joris, bevattende in hoofdzaak bepalingen of voorschriften voor het bestuur van het gild, dus in zekeren zin omschrijvende de rechten en verplichtingen van de oversten (hop- of hoofdlieden), den gildekoning en de dekens tegenover de schuttebroe- ders, terwijl de ordonnantie van den zelfden datum meer is een reglement voor de gildebrocders onderling, om schrijvende hunne rechten en verplich tingen tegenover hunne overlieden en tegenover elkander. Een scherpe grens hiertusschen is niet te trekken: gelijk hieronder blijken zal, komen sommige punten in beide met elkander overeen. De kaart van 1548 komt hoofdzake lijk op de volgende 14 artikelen neer: 1. Wie lid van St. Joris, dus een medescliut of gil deb roe der, wenscht te worden, moet dat verzoeken aan de oversten, den koning en de dekens. 2. Indien hij als lid aangenomen is, moet hij door de dekens worden ge doopt en daarbij den eed afleggen 1) van altijd getrouwelijk de kaart der schutterije in alle punten te onderhou den. Wordt iemand enkel gedoopt door sommige schuttebroeders en niet dooi de dekens, dan is die doop ongeldig hij wordt niet als lid aangenomen, en de overtredende gildebrocders verbeu- reu eene boete van 6 stuivers ten bate van de gemeene kas. 3. Wie eenmaal schut is, zal schut blijven, tenzij hij zijn lidmaatschap misbruikt. Wie als lid wenscht uit te treden, moet aan de dekens 20 Bra- bantsche stuivers af- of uitgaansgel'd betalen ten behopve van de gemeene kas. 4. Indien een der schutten een me descliut beliegt, of vloekt bg God off by die wonden ons Heeren Jesu Chris- ti off by dat weerdige heylige Sacra ment, zal hij telkenmale verbeuren 5 stuivers ten bate als boven. 5. De dekens worden gekozen door de oversten, den koning en het mee- rendeel der schutten. Indien de ver kozen deken weigert zijne benoeming aan te nemen, verbeurt hij 20 stuivers ten behoeve als boven. De gekozen de ken moet een eed afleggen, waarbij hij verklaart steeds het profijt der schut ten op het oog te hebben, hun schade te schutten en hun eer te bewaren, al les op kosten der gemeene schuttebroe ders. En omgekeerd moeten de gilde- broeders den deken een vreebant leg gen, dat wil zeggen, dat niemand van hen op den deken zal afgeven of met hem twist zoeken öl' hem belasteren. Wie dat wel doet, zal telkenmale ver beuren een carolus gulden van 20 stui vers ten bate der gemeene schutten. De oude of afgegane koning zal altijd deken wezen. 6. Als een schut trouwt, zal hij verplicht zijn 20 stuivers aan de dekens te betalen ten behoeve der gemeene kas. En indien een schut sterft, soo sullen die schutten eerlijck met hoer schut s- kleet mede ter kereke gaan endc die misse hooren ende offeren over haren medescliut, die overleden wesen sal. Wie zulks weigert en niettemin zich in de vrijheid Waalwijk bevindt, zal, ten behoeve als boven, eene boete van 6 stuivers verbeuren. En de weduwe of de erfgenamen van den overleden gildebroeder moeten daarvoor aan de dekens 20 stuivers betalen ten bate der gemeene kas. 7. Oft gebeurde dat die koninck met die gemeyn schuts gebeden wor den op een eerste misse ofte bruyloft, twee mylen rontom onser vryheyt, daer sullen die schutten eerlijck met haren koninck ende met haer schut select trekken, ende elck zal verbonden zijn tc geven scs stuyvers, niet min maar meer, bclievct hem, ende wie niet mede en treckt ende in die vryheyt is, die sal verbeuren vijftien stuyvers tot bc hoe ff den gemeynen schutten. 8. Indien die koninck metten ge meynen schutten ergens toogh om eenighen koninck te schencken 2), of dat die koninck metten gemeynen schutten ergens beschreven worden om prysen te schieten ter doilen (doele) ofte ter locht 3), dat alsdan elck schut met zij\i schutscleet trecken sal op de verbeurte van vijftien stuyvers. Wie ziek is, mag natuurlijk thuis blijven en is vrij van boete. Mocht een der gilde- broeders, na den afloop van het prijs schieten, bij vrienden of kennissen wenschen te blijven overnachten en dus met zijne kameraden 's avonds krijgt en toch wegblijft, verbeurt hij G stuivers. 9. Wordt door de oversten, den ko- nink en de dekens geordonneerd eenige veranderingen in de scliutterskleederen te brengen, of bevolen nieuwe tabbarts of silver op de mouwen te maken, en is- dat- door- eenig schut op den be paalden dag niet geschied, dan ver beurt de overtreder eene boete van 20 stuivers. 10. leder jaar zal op een vastge- stelden dag door de gemeene schut ten naar den vogel of papegaai gescho ten worden. Op St. Jorisdag, dat is 23 tpril, zal in het gildeliuis (een geko zen herberg, want te Waalwijk was geen bepaald gildehuis) geteerd wor den. Mochten er bij die of andere ge legenheden twisten of geschillen on der de gildebroeders ontstaan, dan zullen die krakeclen door de meerge noemde overheidslieden worden neder- gelegd of beslecht. De breuken of boe ten, die dan op de aanleggers zullen verhaald worden, worden mede door het gildebestuur vastgesteld. 11. Op den dag dat naar den vo gel zal geschoten worden, zullen de schutters om eenen vryen koninck schieten, vrij alle tijt van synen kost, dat wil zeggen dat de nieuwe koning dien dag vrij verteer (eten en drinken) zal hebben. Maar de nieuwe koning is echter verplicht op den teerdag aan de gildebroeders eenen haemel ende een ton biers te schencken, soo hy daer eer aff wil hebben. Bij het teren mo gen de dekens geen onderscheid maken tusschen eenen rijken en eenen armen koning: wordt een arme schutter tot koning uitgeroepen, dan heeft hij de zelfde rechten als een rijke en omge keerd. De dekens sullen den eenen ko ninck niet meer costs of biers senden in des koninckx hoff als den anderen. 12. Bij het vogelschieten zullen de dekens uitmaken tot hoe laat de gil debroeders 's avonds in de herberg zul len mogen blijven of, gelijk in het origi neel staat: tot hoe lange die vergaede- ringe van den gemeynen schutten due- ren sal 4). Dunkt het hun laat genoeg, dan moet iedereen vertrekken. Na het vastgestelde uur mag aan niemand meer bier geschonken worden. Wie daarmede niet tevreden is en meer biers wil hebben, verbeurt in de eerste plaats G stuivers en bovendien zal hij verbeuren of hij op die deeckens eer- gesproken had-de en is hij verplicht den koninck cerlyckc V liuys te legden. En den volgenden morgen, na het vo gelschieten. mogen de dekens aan geen schut cost of bier langendie niet ter kerke is geweest en de mis heeft ge hoord. Als de misse uyt sal zijn, mogen de schutters met den koning in de her berg een pot biers gaan drinken. 13. De schutten zijn verbonden om op St. Jorisdag, 23 April, gezamenlijk eenen maaltijd te houden. De bijeen komstplaats in zekere herberg, zal door de dekens aangewezen worden. Wie buiten ziekte niet verschijnt, verbeurt eene boete van G stuivers en moet toch zijnen maaltijd aan de dekens be talen. Alvorens echter ter maaltijd te gaan, zijn de gildebroeders verplicht met hunnen konink ter kérke te gaan en aldaar te offeren, op verbeurte van 6 stuivers ten bate als boven. 14. Een buytenschut mag niet in het gild opgenomen worden, tenzij met goedvinden van de oversten, den konink en de dekens. Zoo een buiten- schut bij het koningschieten den vogel of papegaai afschoot en dus volgens het reglement koning moest worden moest hij de beslissing daarvan over laten .aan de dekens. Namen deze het zeldzame geval gunstig op, dan was hij koning, zoo niet, dan bleef de oude koning nog een jaar koning,, maar moest aan den „buitenkoning", van wien men niet gediend was, eene ver goeding betalen van minstens 15 stui vers, of gelijk het in het origineel heet die sal dat span verbeteren vijftien stuyvers, niet min maer meer, believet hem 5). Mochten eenige schutters in gebreke blijven hun aandeel in de kos ten van den jaarlijkschen maaltijd aan den weert te betalen, dan zullen de dekens moeten zorgen, dat de ont brekende gelden binnenkomen. In het algemeen kan men zeggen, dat alle breuken of boeten, die de gildebroeders over het gansche jaar verbeurd hadden, door de dekens moesten afgericht en geïnd worden als verwotmen schuit, ende met geenen recht daer tegen te deen of te doen doen. Ten slotte moest een gildebroeder, die een gast ter maal tijd nooyde, voor dezen betalen. Bovenstaande veertien artikelen wer den den 19 Augustus 1548 door L a m- brecht Millinck verleden voor de Waal wij ksche schepenen G ij s- b e r t Woutersen en A d r.i a e n G o o s e n s en tevens in de registers der schepenbank geregistreerd. Waalwijk. deser taefelen begrepen, naer alle onse maght sonder argh of list daer in te sueckente onderhouden, de een den anderen vast ende stedigh te hoiulen, nogli (noch) die voorschreven punten te breken, nogh (noch) daer tegen te doen nogh (noch) te spreken met cenigli re glitSoo moet ons Godt helpen ende den h. Ridder St. Joris. 2. In de beteeken is van beschen ken: met geschenken vereeren of be giftigen. 3. Ter locht: op den 'schutsboom. 4. Het vertrek in de herberg, waar vergaderd werd, heette gildckamer. 5. Later zal blijken, dat toch wel degelijk af en toe een buitenlid koning werd. Eerst is het een klein plekje maar snel wordt het grooter, omdat daarna de ziektestoffen de omringende huid besmetten voorkomt uitbreiding zuivert en geneest KUNST EN LETTEREN. Aanteekeningen. 1. Die eed luidde aldus: Wy (dat niet mede naar huis te trekken, dan zijn de gildebroeders) geloven by Godt, moet hij daartoe verlof verzoeken aan by onse lieve Vrouwe endc by den h. 0 den koning. Zoo hij dat verlof niet Ridder St. Joris, alle dese punten, in brodeeren Ik wou er mee uitdrukken I standkoming ervan getwijfeld. En als de ster bleef stille staan Mijn Vader zong ons, om ons in slaap te wiegen, wij waren met zestien kinderen, zeer oude liedèkens, waar onder er één bij was. dat ik zeer gaarne hoorde, waarvan de eerste strofe luidt Drie Koningen met een ster Kwamen gerezen van zoover Ze gingen, zochten overal, In de bergen en in dalen En waar de ster bleef stille staan Zijn ze alle drie binnengegaan. Later zag ik bij Drie-Koningen-dag de Driekoningen met hun cartonnen ster van huis tot huis gaan, en hoorde hen onder meerdere andere liedjes ook dit zingen. De drie mannen zijn mij steeds bij gebleven in mijne herinnering. Ze waren arm, rooken zuur en vuil, en hunne kapotte doorgenevelde stem klonk triestig en komiek. Die ster draaide, was zwart gemaakt, was mager en blonk op de uitstekende jukbeenderen, maar er was een lach op zijn roode lippen, en in 't wit zijner draaiende oogen. Hij had zijn frak omgekeerd en droeg een cartonnen kroontje op zijn kort-harig hoofd Er was een oude neve s hem, een gebogen man. die een blauwe bleeke blik had en groote balken rond zijn oogenen van onder den ingedeukten hoogen hoed, blankten lange, ongekamde haren. Hij had het gelaat van een ouden, vromen bisschop en hij deed zelfs plechtig aan in zijn lange, zwarte frak De ander was een echte schorrie morrie, een vod, een collectie van vochtige beslijkte lompen, waaruit een grauwe, stoppelharige kop opstak met zweerende oogen, met purperen gene- verneus en zatten kwijlmond Te vies te vuil om zelfs met een kooltang vast te pakken, en op zijn hoedeken droeg hij een processiekroontje met vergulde bollekens De drie mannen, met hun lied, bleven sterk in mijn herinnering, alsof ze er in geschilderd stonden. En toen ik later boekjes begon te schrijven, dacht ik er wel eens aan die mannen Hunne herinne ringsbeelden kwamen steeds weer aan mijne verbeelding kloppen. En ik dacht na op hen, en ik ver beelde me, want ik kende ze van haar noch pluim, dat die de sterre draaide een visscher wasde oude met zijn edel profiel een herder, en de ander een bedelaar En hoe ik ook wat uit hun leven wou vertellen, altijd zag ik er een mirakel in verschijnen. Het wierden menschen, die iets legen darisch in hun leven hadden. En het kon bijna niet anders, zij als Drie koningen gekleed, met dit liedje in hunnen mond, dat die legende, dit mirakel dan ook een Kerstmislegende wierd. Ik hoorde terug de vertelsels die mijn vader verzon, toen hij ons in slaap deed En met zekere gevallen van personen die ik gekend had. en nog ken, begon ik mijn verbeelding hun leven rond die Kerstlegende te hoe zelfs op de verworpste en on aanzienlijkste menschen Oods-genade kan neerdauwen en er overal plaats is voor heiligheid. De zwart gemaakten zou heeten Pitje Vogel, de herder Susqewiet, de bedelaar Schrobberbeeck En de eerste zou zijn een vinnig, naastig, lustig man, verzot naar vrouwen, drank en geld Hij dacht zooveel aan God als een koe aan saffraan-eten maar hij was bang van de zwarte Madam en ander zwart-legendarische verschijningen. De herder had van nature een kinderlijk vroom geloof, dat slechts in slaap gevallen was door de vrienden. De bedelaar was niet bang, noch van duivel, spook of wat anders, maar had schrik voor God. Dit wil zeggendacht noch aan God noch aan Heilige, deed zijn zondig leven voort zonder er op te denken. Maar hij vreest God als uitwerksel. Moest hij 's nachts den duivel tegen komen, hij zou er onverschillig naar spreken, maar moest hij vermoeden een Engel tegen te komen of een andere Hemel- sche verschijning, hij zou er voor ineenkrollen van schrik. Zoo heeft elk der drie mannen een ruwe mystieke kiem in zich. En het is op een Kerstnacht, dat ze samen Drieykoningen doen, dat die kiem aan« het bersten en aan het groeien raakt. Als het eenmaal be gonnen is, is er geen tegenhouden meer aan, en waar de ster bleef stille I staan, zijn ze één voor een naar I binnen gegaan. In het blanke licht Ivan den geest. Dat is in het kort den ondergrond van het stuk. Ik heb die gevallen geschreven en verteld in het boekske „De Drie Koningen Tryptiek". Maar nu al lang vroeg mij Notaris Thuys- baert van Lookeren om ook eens een Mirakel-spel te schrijven. Ik beloofde het hem want ik voel er veel voor, Mirakel-spelen als Marieke van Ny- meghen, Elkerlijck, Beatiys, hebben me altijd danig bekoord. Maar een Mirakel-spel wordt zoo gemakkelijk vulgair; 't is zoo gemak kelijk als het spel begint strop te loopen er een mirakel met bengaalsch vuur tusschen te schuiven. Ik zou een spel winnen waar het tevens de natuurlijke uitkomst is. Het Mirakel vergroeit met het leven. Gemakkelijk gezegd maar moeilijker gedaan. Ik las in de levens der Heiligen, vond het te moeilijk of niet naar mijnen zin. Ik las Gheons „De Arme onder de Trap" en „De Heilige Tegengoesting". Twee zeer schoone Mirakelspelen. Neen, maar ik zou het liefst niet over Heiligen vertellen, maar het Mirakel laten gebeuren in on legendarische menschen. Menschen uit ons land schap, menschen die ik kende, ge wone, boterham-gewone menschen. En toen dacht ik op het vertelsel terug van de mannen met hun draaiende ster, op Pitje Vogel, Susqewiet en Schrobberbeeck. Daar was het Mirakelspel FEUX TIMMERMANS. Een nieuw tooneelwerk van Felix Timmermans. BINNENLAND. De R. K. Kiesvereeniging te IJzendijke heeft met algemeene stem men een motie aangenomen, waarin aan de R. K. Kamerfractie wordt ver zocht, haar steun te onthouden aan de voorgestelde subsidie van een mil- lioen gulden voor de Olympische Spelen. De centrale A. R. kiesvereeniging Nederland ed Oranje in Den Haag heeft een motie aangenomen, ter ken nis te brengen van de A R. Kamer club, waarin zij zich krachtig uitspreekt tegen de voorgestelde subsidie voor de Olympische Spelen. De „Maasbode" vei klaart zich voor de „Tijd" tegen deze subsidie. Bij het gisteren gehouden afdee- lingsonderzoek van de Tweede Kamer zijn ernstige bezwaren geopperd tegen het wetsontwerp tot toekenning van een millioen subsidie ten behoeve van de in 1938 te houden OJympiade Naast de voor het meerendeel „principieele bezwaren van christelijk historische en anti-revolutionnaire zijde, werden ook bezwaren van anderen aard geopperd. Naar de „Tel." vernam is ook het grootste deel van de. R.K. fractie tegen het ontwerp, evenals sociaal—demo craten en flaar wij'hoorden ook één vrijzinnig—democratisch afgevaar digde. Van de zijde der voorstanders ts met klem op het groote belang van de aanneming van 't wetsontwerp gewe zen. Eenige voorstande/s hebben het denkbeeld bepleit een subsidie toe te kennen tot een gelijk door particulieren op te brengen bedrag. In verband^ met de vele critiek op het wetsontwerp wordt nu in parle mentaire kringen ernstig aan de tot LAND- EN TUINBOUW. HISTORISCH BIJDRAGE Met instemming zie ik iedere maand in Uw veelgelezen blad, wat den lief- hebbers van tuinen, enz. te doen staat. Het is ongetwijfeld zeer aardig voor hen en ook voor de lezers kennis te nemen van onderstaanden karakteris tieken Almanak. „Fransche Kalender". (Republikeinsche plan van 24 October 1793 van Fabre d'Eglantine.) Maanden. Vendémaire of maa*d der vendages wijnoogst (October Biumaire of maand der bruneo nevel (November Frimaire of maand der frimas ijzel (December.) Nivóze of maand der nix (nivis) sneeuw (Januari.) Pluvióse of maand der pluvius fransch pluie regen (Februari.) Ventöse of maand der vents wind (Maart.) Germinal of maand der germes kiem (April Floréal of maand der fleurs bloemen (Mei Prairial of maand der prairies weide (Juni.) Messidor of maand der moissons oogst (Juli.) Thermidor of maand der chalenso hitte (Augustus.) Fructidor of maand der fruits vruchten (September Elke maand had 3 décades, elke van 10 dagen. Deze dagen heetten Primidi, Duodi, Fridi, Quartidi. Quintidi, Sixiti, Septidi, Octidi, Nomidi en Decadi. (Als een bijzonderheid zij nog varmeid dat eerst in 1917, krachtens artikel 103 der wet van den 22 Maart S nr. 243, o. a de Wet van 22 Pluvióse an VII, Bulletin des Lois, nr. 258, werd inge trokken Een Leer aar Middelbaar Onderwijs- Staatsinrichting. GEMENGD NIEUWS. Zaterdagmorgen bemekte perso neel der fiirma Vroom en Dreesman in de Spuistraat te 's-Gravenhage, dat gedurende den nacht in de magazijnen ingebroken was. Aanstonds stelde men de politie hiermede inkennis en spoedig waren een inspecteur en rechercheurs ter plaatse om een onderzoek in te stellen Het bleek, dat de inbrekers 's nachts over het dak geklomen waren, een der dakpannen hadden opgelicht en op deze wijze, niet zonder moeite, kans hadden gezien op den zolder terecht te komen. Toen de polite de dakgoot onder zocht vond zij een briefje dat afkom stig bleek te zijn van Maatschappelijk Hulpbetoon en gericht was aan een zekere v. Cwonende in een hofje aan de Bleekerslaan Klaarbijkelijk was dit biefje bij de klimpartij op het dak uit den zak van een der inbrekers geval len. Toen de politie zich naar het bovenbedoelde adres begaf, vond zij de deur gesloten. Op het herhaalde verzoek van de rechercheurs werd niet opengedaan, zoodat men aanstalten maakt om de deur met geweld te openen. Toen werd van binnen de grendels weggeschoven en ging de deur open. Een jongmensch vertoonde zich in de deur opening en werd meteen door de politie gearresteerd. Het bleek te zijn de 22 jarigen v. C dezelfde aan wien het briefje van Maatschappelijke Hulpbetoon gericht was. Toen de politie v. C. gepakt had, kwam zij al spoedig op het spoor van de personen, die met hem verdacht worden van de nachtelijke inbraak. En Zaterdagmiddag om 3 uur Werd naar het hoofdbureau overgebracht een 22-jarigen jongen v. B die in een hofje in .de Koningstraat woonde. Dinsdag is de 3e verdachte gearesteerd en liedjeszanger uit Amsterdam, de 23 jarige W. Met z'n driën moeten zij de inbraak op touw hebben gezet en volvoerd. Uit de magazijnen was ontvreemd een partij tafellinnen ter waarde van f 200. De partij was reeds in drie gedeelten verdeeld en kon door de polite bij de twee Haagsche aange houden in beslag genomen worden. De drie gearresteerden zullen dezer dagen aan de justitie overgeleverd worden. Het Engelsche stoomschip „Tees- d^le", in 1876 gebouwd en 340 ton bruto groot, is gistermiddag omstreeks 1 uur ten Noorden van het voor den Nieuwen Waterweg in zee liggende lichtschip in brand gevlogen. De Teesdale was onder commando van kapitein Braunton op weg van Stockton naar Rotterdam met een lading benzol groot 30 ton, in het ruim ge borgen. De brand is ontstaan doordat er benzol op de vuurplaat is gekomen, J. VAN DHR HaMMBN NlCZ. t.- 1 r—B-w—fi— g»,KyrwKMunarvarrmxtett. o

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 5