Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEÜLLETON
„NOORD-BRABAND"
asVÜ
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
HAARSTEEG.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente op Donderdag 5 Maart
des middags 2 uur.
Voorzitter Edelachtb. heer Van Bok
hoven
Ongeveer kwart over twee uur opent
de Voorzitter de vergadering; afwezig
wethouder Winkel.
De notulen der vorige vergadering
worden na voorlezing onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
Aan de orde
1. Ingekomen stukken.
a. Schrijven van de gemeente Heem
stede om adhaesie te willen betuigen
aan een door haar aan de Regeering
gezonden adres om het land op een
andere manier tot welvaart te brengen
dan door annexatie.
Wordt voor kennisgevingaangenomen.
b. Schrijven van den Minister van
Binnenlandsche Zaken, houdende de
mededeeling dat hij zich, naar aanlei
ding van het adres van de vier raads
leden, om advies tot Ged Staten
heeft gewend. Deze zeggen aan den
Raad een schrijven te hebben inge
zonden. maar nog geen antwoord
daarop te hebben ontvangen dan dat het
schrijven voor kennisgeving is aange
nomen.
Dobbelsteen. Destijds hebben wij u,
mijnheer de Voorzitter, gevraagd of u
deraadsleden van een dergelijkschrijven
een afschrift wilde zenden. Waarom
is zulks niet gedaan.
Voorzitter. Dit schrijven is pas binnen
gekomen, nadat de agenda reeds was
rondgezonden.
Dobbelsteen. De brief is gedateerd
van 27 Februari.
Voorzitter. Ze is toch niet eerder
hier ontvangen.
Dobbelsteen. Maandag hebben wij
de stukken thuis gekregen.
Voorzitter. Toen was het er nog niet
maar het heeft bij de stukken ter visie
gelegen en toen hebt u het toch gezien,
want 't is nog door u overgeschreven.
Dobbelsteen. Dan had u het toch
heel gevoeglijk voor de tweede ver
gadering kunnen laten rondbrengen.
Voorzitter. Omdat het door u was
overgeschreven veronderstelde ik, dat
dit niet meer noodig was.
35)
Dobbelsteen. Ik stel voor het volgen
de schrijven aan Ged. Sfaten te zenden
Haarsteeg, 5 Maart 1925.
Aan het College van Ged. Staten
van Noord Brabant,
Den Bosch.
WelEd. Zeer Gestr. Heer en,
Op verzoek van Zijne Excellentie,
den Minister van Binnenlandsche Zaken,
hebben wij de eer UEd. hiermede nog
even van antwoord te dienen op Uw
schrijven van 15 Oct. '24 G. No. 96.
Dat dit schrijven destijds gewoon
voor kennisgeving werd aangenomen,
ligt doodeenvoudig in het feit, dat bij
ons de indruk gewekt werd, dat wij
door welk antwoord ook te geven bij
U geen succes zouden hebben, daar
uit den inhoud van dit schrijven dui
delijk bleek, dat Uw vooroordeel reeds
geveld was.
Om U te overtuigen, dat bij onzen
Raad van geen persoonlijke quaestie
sprake is, doch alleen een billijkheids-
en bezuinigingsstandpunt werd inge
nomen, verzoeken wij U beleefd, de
begrooting onzer gemeente over 1925
even na te willen slaan U zult dan
bemerken, dat voor verlichting plm.
fl. 300.— minder werd geraamd, wat
verkregen werd, door opheffing van
plm. 15 lantaarns
Wanneer U nu b.v. een onderzoek
in loco zoudt willen doen instellen,
zult U bemerken, dat de verlichting
voor de woning van onzen Voorzitter,
gevoeglijk opgeheven en beter op eene
andere plaats aangebracht kan worden
Was er van eenige persoonlijkheid
bij ons sprake, dan zou de verlichting
voor het huis van onzen secretaris
evengoed kunnen verdwijnen.
Beleefd, doch dringend, verzoeken
wij U dus nogmaals onzen Voorzitter
op zijn niet uitvoeren van Raadsbeslui
ten te willen wijzen en desnoods
andere maatregelen te willen nemen.
Hoogachtend,
De Raad der Gemeente
Hedikhuizen.
Voorzitter. Kunnen alle heeren zich
vereenigen om dezen brief aan Ged.
Staten te richten.
De heer van Engelen weet niet op
welke grondslag dat schrijven berust.
Dobbelsteen. Óm billijkheidsredenen.
Van Engelen. Wat die kwestie van
bezuiniging op de verlichting betreft,
daarover wil ik eerst nog wel eens
wat zeggen. Men moet wel weten dat
wij verplicht zijn om van de P N.E M
voor minstens f 2500 stroom te be
trekken. Verbruiken we dat aantal K W.-
uren niet, dan moet toch die f 2500
worden betaald. Met de straatver
lichting en alles inbegrepen is men
een vorig jaar met f 27 boven dat
bedrag gegaan. Nu hebben we al
vanaf half Januari in het donker ge
zeten en ik denk dat men dit voor
niets zal doen, omdat men toch niet
boven het maximale verbruik zal
komen. Het zal geen doel hebben, dat
op die manier op het licht wordt
bezuinigd.
Er wordt ook gesproken van een
billijkheidsgevoel, maar het billijkheids
gevoel eischt dat voor de woning van
het hoofd der politie een lichtpunt is
geplaatst omdat deze ten allen tijde
kan worden geroepen. Waar het be
drag er toch niet hooger door zal zijn,
bestaat er geen enkel bezwaar om den
lantaarn te behouden.
Dobbelsteen. De heer Van Engelen
zegt dat er maar f27 meer is uitge
geven. Ik meen echter dat f2700 is
uitgegeven, dus f 200 meer. Bovendien
mag niet uit het oog worden verloren
dat er heel wat meer aansluitingen
zijn gekomen.
Van Engelen. Dat is geen bezwaar.
Dobbelsteen. Neen, maar het ver
bruik wordt er toch grooter door en
vanzelf zal men dus die f 2500 al aan
stroomverbruik moeten betalen.
Voorzitter. In de maand Januari was
het maximum verbruik niet hooger
DOOR. ERVARING STERK.
dan in het vorig jaar.
Van Engelen. En niet lager ook.
Voorzitter. Ik zal maar in omvraag
brengen of het voorgelezen schrijven
kan worden verzonden.
Met vier tegen twee stemmen wordt
het aangenomen.
Voor stemden de heeren Van den
Brand, Van Hemert, Dobbelsteen en
Van Vredetegen de heeren Van
Engelen en Van der Heijden.
Schrijven van het gemeentebestuur
van Vlijmen inzake de kermis.
De Voorzitter zegt van het gemeente
bestuur van Vlijmen een schrijven te
hebben ontvangen, waarin wordt mede
gedeeld dat de raad dier gemeente
besloten heeft om de kermis voortaan
te laten beginnen op Zaterdagmiddag
voor 19 Augustus en dat dan kermis
zal worden gehouden van Zaterdag,
middag tot en met Dinsdag. Nakermis
komt te vervallen en daags na de
kermis zullen de café's gesloten moeten
blijven.
Verder wordt in het schiljven nog
de mededeeling gedaan dat, zou de
kermis wat later worden gehouden,
waarop door Nieuwkuijk was aange
drongen, dan bijna geen vermakelijk
heden zouden komen, wijl het dan In
de omgeving op tal van plaatsen
kermis is.
Dobbelsteen, U hebt niet aangehaald
dat besloten is dat de kermis Zater
dagmiddag zal beginnen.
Voorzitter. Zeker, dat staat in het
schrijven dat door mij Is voorgelezen.
Dobbelsteen. Als men hier dezelfde
conditie's overneemt, dan kan ik me
er best mee vereenigen.
Van Hemert. Dan is het dus geen
nakermis meer.
Voorzitter. Neen en daags nadien
blijven de café's dan gesloten.
Dobbelsteen. In de laatst gehouden
vergadering is door mij gezegd de
kermis te doen houden op Zondag,
Maandag en Dinsdag en dan nog de
nakermis. Door u is geschreven dat
ik gezegd had Zondag, Maandag,
Dinsdag en Woensdag plus de na
kermis. Dat is niet zoo, heelemaal
niet.
Verder hoorde ik dat u schreef de
leider der Raadsfractie! Zulke uit
drukkingen moet u toch niet meer
gebruiken. Het voorstel van den Raad
dat aan Vlijmen is gezonden is een
besluit van de meerderheid van den
Raad.
Voorzitter. Dat kan ik gerust zoo
aanhalen
Van Vrede. Het is bij hem altijd
maar raadsfractie.
Voorzitter. Van Vrede, ik was aan
het woord en dan moet je zwijgen en
als je iets wil zeggen moet je het
woord vragen.
Van Vrede. Zoo, dank je wel.
Voorzitter. Je kan het woord krijgen,
maar je moet er niet telkens tusschen
komen, dat is hinderlijk. Ik kan gerust
schrijven zooals nu is gedaan, want
het is toch niet anders. Wil de leider
van de Raadsfractie iets hebben, b.v.
wijziging van de politie-verordening,
het in beroep gaan bij de Kroon of
het schrijven van een brief naar Ged
Staten, dan gebeurt het toch. Is het
dan een besluit van den Raad of van
de Raadsfractie.
Dobbelsteen. Dat is verschil van
opinie.
Voorzitter, Neen het kan niet anders
uitgelegd worden, maar er valt toch daar
over niet met je te praten, men schiet er
niets mee op.
Wordt besloten als in Vlijmen de
kermisdagen vast te stellen.
Voorzitter. En kan de Raad het ook
goed vinden om daags na de kermis
de café's gesloten te doen houden.
Aldus wordt met algemeene stem
men besloten.
De heer Van Hemert merkt op dat
in dit art, van de politie verordening
al vijfmaal een wijziging is gebracht,
zoodat men aan deze verordening niet
veel meer heeft. Na de eerste wijzi
gingen zijn er al ettelijke wijzigingen
in aangebracht. Bovendien staat het
niet meer in de verordening zooals
door den Voorzitter is voorgelezen.
De redactie is ook heel ongelukkig
gekozen Eerst staat dat er niemand
mag enz. en dan latermet uitzonde
ring.
Voorzitter. Met uitzondering staat
er bijWillen jullie de politie-veror
dening nog meer wijzigen, dan moeten
jullie dat zelf weten. Men kan iedere
keer bij eenige wijziging geen nieuwe
verordening laten drukken. Of willen
de heeren een heele nieuwe politie
verordening hebben, willen ze nog
meer wijzigingen daarin aanbrengen.
Dobbelsteen. In het reglement van
orde zijn ook enkele wijzigingen aan
gebracht, maar dat is alles behoorlijk
gewijzigd.
Voorzitter. Al de aangebrachte wij
zigingen gaan toch in werking als de
raad daartoe besloten heeft.
Van Vrede. Hoe luidt die verande-
dering nu eigenlijk.
Voorzitter. Ge hebt daar toch een
afschrift van gehad en het is nog voor
WMlwjjkscbt en Lansxlraatsrkf Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele r#k 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden ens.
franco te senden aan den Uitgever.
van „DE EO EO VAN HET ZUIDEN
EERSTE DEEL.
Daarenboven was die zaak al te zeer
verwikkeld en ondanks alle onderzoek zon
men er nooit in gelukken het geheimzin
nige ervan op te klaren. Alexis begreep dat
volkomen goed.
Maar de schielyke dood van Renée in deze
omstandigheden zou voorzeker de vermoe
dens van de politie opwekken, en Wladimir
zou gevangen en verloren zyn.
Baron Cazéres was echter al te door
trapt om hem dergelijke onhehendigheid
aan te raden.
Wladimir zou wei verplicht zyn te' wach
ten.
Inderwaarheid, hoe meer hij er over na
dacht, hoe meer Alexis de overtuiging kreeg
dat Renée voor het oogenblik niets te vree
zen had.
En, om zich moed te geven, herhaalde hy
de laatste woorden welke hy de jonge vrouw
had hooren uitspreken.
Zy had alles gedaan wat haar mogelijk
was om Wladimir te beminnen, maar nooit
was zy erin gelukt; altijd had hij haar een
instinktmatigen afschrik ingeboezemd.
En hij zeide bij zich zeiven dat zy moedig
en sterk zou zijn, dat zij, van haren kant,
zou worstelen, lang genoeg om hem toe te
laten haar ter hulp te komen.
Tot dan toe moest hij heldhaftig zijn.
Het doel van zijn leven was voortaan niet
anders meer dan de redding van Renée, en
dat doel moest hij bereiken.
Het was reeds laat Het sloeg elf uur en
al de Inwoners van Goulven lagen reeds lang
Prfls der AdvertentiSn
20 cönt per regelminimum 1.50
Reclames 40 cent por regel.
Bij contract flink rabat
Advertentlön moeten Woensdag en Vrijdag
dos morgens om uiterlijk 0 aar in ons besit
rijn.
te bed.
Migriatou ging zyne woning binnen, nam
de sleutels en een lantaarn, waarna hij zijn
gevangene ging opsluiten.
Hij bevond zich in groote verlegenheid.
Sinds drie jaar had hfl een ware gene
genheid gevoeld voor hem dien hij verplicht
geweest was aan te houden.
Wel, zeide hjj vriendelyk tot Alexis,
terwyi hij hem een oogenblik met Penot
alleen liet, wfl zullen het zoo goed schikken
als het maar mogeiyk i9. Ik zal eenige bus
sels stroo voor u halen en gy zult dezen
nacht ten minste wat kunnen rusten.
Ik zal my hier goed genoeg bevinden,
doe de moeite niet, Mignaton, antwoordde
Alexis, ik ken het spreekwoord dat zegt
een slechte nacht is gauw voorby.
Mignaton ging niettemin het strooi halen
en op de tafel maakte liy een bed toen er
op de deur geklopt werd.
Penot ging zien wie er op zulk laat uur
komen mocht en toen hij de deur opende,
bevond hy zich tegenover Barbara Quint ree.
Zy had hard geloopen.
Waar is onze meester? vroeg zy met
half verstikte stem aan Penot, die zyne
woorden zocht om haar behooriyk af te
schepen.
Maar, daar de gendarm te lang wachtte
om te antwoorden, beproefde Barbara
hem op zyde te stooten, zeggende
Welaan, uit den weg, Jean Frangois
Penot. Ik zeg u dat ik onzen meester spre
ken moet. Gazeau heeft my daar aanstonds
gezegd dat by hier is; ik ben dus gekomen
om hem te zien, om te weten of hy iets
noodig heeft.
Penot verzette zich tegen de oude vrouw
en waagde het zelfs haar de hand op den
schouder te leggen.
Jean Frangois, riep Barbara, gfl ver
geet geloof ik, dat ik uwe goede moeder
bewaakt heb. Indien zy ter wereld terug
keerde zou zy niet fier zyn op haren bru
talen zoon. Maar gy zult liet niet zyn die
beletten zult dat ik binnenkom, beste joti-
gen.
Ik moet de bevelen uitvoeren, die ik
ontvangen heb, mimpelde Penot eenigszins
onthutst.
Brave Barbara, stamelde Alexis.
En tegeiyic haalde hy een echryfboekje
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
frprrp) ^WAA LW UK^
uit zijn zak en schreef inderhaast eenige
woorden.
De aankomst van Mignaton, die Penot
ter hulp kwam, ontstelde Barbara niet in
het minst.
Welaan, Mignaton, zeide zy hem op
zachten toon. Gij kunt wel denken dat ik
weten wil wat gy met onzQn meester gaat
doen
Ja, antwoordde de wachtmeester, maar
dat is geen reden om myn gendarm te
stooten.
Gy zyt niet beter dan liy. Wilt gy my
soms ook gevangen nemen en opsluiten?
Neen, ik wil u integendeel huiten bren
gen, antwoordde de brigadier spottend.
Mignaton, sprak Alexis, gy moogt my
niet beletten myne goede huishoudster te
omhelzengeen eykel bevel kan u opleggen
my dat te verbieden.
Dat is waar, mynheer Monteray.
Noch aan mij, hem zyn overjas te bren
gen, ook eenig geld en alles wat hfl noodig
heeft, zeide Barbara.
Alexis was genaderd.
Barbara vloog hem in zyn armen en om
helsde hem met de teederheid eener moeder.
Onze meester, onze brave meester. Is
het mogeiyk, gy tusschen gendarmen, riep
de arme vrouw weenend van ontroering.
Gy, Penot, gy moogt er zeker van zyn,
dat zal u geen geluk brengen. Gy, Migna
ton, waarom- hebt gy de hand gelegd op on
zen meester, den beste der mensehen?
Omdat de naam van Monteray, dien
hy draagt, valsch is, en dat Alexis een prins
is.
Een prins, zooals gy zegt, prins Liva-
choff, sprak Alexis glimlachend.
O, is hy prins, hy is er niet te minder
een braaf man om, met een edel hart, riep
de bretanjervrouw.
Terwyi zy zich in zyne armen bevond,
had Alexis den tyd haar het blaadje papier
dat hy beschreven had, in de hand te du
wen en haar het woord „telegraaf" in het
oor te fluisteren.
Barbara Quintrec had begrepen wat haar
meester van haar begeerde en aanstonds
maakte zy zich gereed om te vertrekken.
Maar toen kon Alexi9 zyn ontroering niet
langer bedwingen
En mevrouw Renée? vroeg hy.
Een rytuig is daar aanstonds haar
komen halen. Zy is vertrokken. De arme
jonge dame weende bitter. Zy weende om
een steenen hart te breken.
En hare moeder?
Zy is naar Gazean gegaan met den an
dere, den heer met zyn groote knevel.
Welaan, sprak Mignaton, er tnsschen
komend, genoeg gepraat. Gy begrypt Bar
bara Quintrec, dat ik u niet toelaten mag,
hier zoo al die geschiedenissen te verhalen.
Tracht nu te .vertrekken en spoed u. En dat
Ik u niet rond het gemeentehuis zie slente
ren, ziet ge?
Ik zeg u dat ik hier terug zal komen
om aan onzen meester zyn geld, zyn over
jas en een deken te brengen. Parbleu, gy
denkt toch -niet dat ik hem zoo, van alles
beroofd, hier in de killige plaats zal laten.
Gy zult dat alles aan Penot geven. Ik
wil u hier niet meer terugzien.
Aan Jean-Frangois, ha, ik zou hem wel
iets anders geven, indien ik mij niet be
dwong. En gy, Mignaton, dank my, want
zoo ik Alain Pevidic ging wekken, en indien
Alain PcvUlic de werklieden van onzen
meester ging oproepen, de visschers en al
de lieden die hy met weldaden overladen
heeft, dan zouden zy hem hier niet lang in
den nood laten.
Zich opwindend naarmate zy sprak, richte
de oude vrouw zich nog tot haren meester.
Ja, ja. Gy hebt maar een enkel woord
re spreken, mynheer, en Pevidic zal hier
komen met al de mannen van Kermor, die
u in het hart dragen en zy zullen eens too-
nen waartoe zy in staat zyn.
j Doe dat niet, goede Barbara, riep
Alexis, verschrikt reeds by de gedachte aan
de gevolgen, welke zulk een oploop, door
zyne huishoudster verwekt, voorzeker heb
ben zouden.
Mignaton was bekommerd geworden. Het
vooruitzicht, zoo ineens al de weerbare man
nen van Kermor op den nek te krygen,
lachte hem niet toe. Hy wist wel dat de
bedreiging van Barbara Quintrec maar al
te wel uitvoerbaar was, want het was hem
maar al te zeer bekend, hoezeer Monteray
in de streek bemind werd.
Hy wilde aan dien toestand een einde
maken.
Barbara Quintrec, zeide hy op stren
gen toon, 't is genoeg, ga heen en dat ik u
hier niet meer weerzie. En gy, Monteray,
tracht u stil te houden, anders zal ik my
verplicht zien proces-verba al op te stellen.
Tot weerzien goede Barbara, sprak
Alexis, tot. weerzien. Alles zal wel geregeld
worden, gy moogt gerust zyn en ik zal al
spoedig by u terugkomen.
XII.
DE GESCHIEDENIS VAN EEN
VERRAAD.
In het kabinet van den onderprefect van
Morlaix, M. Deen jong ambtenaar,
een Paryzenaar, vinden wy den prins Alexis
Llvachoff terug.
De burgemeester van Goulven, de arme
Gazeau, had zich geen kleine zaak op den
hals gehaalden zonder de hulp van Cazé
res, zou hij heel en al het hoofd verloren
hebben.
Gelukkig was de baron daar en hy
waakte.
Er was een lange tyd verloren gegaan
vooraleer Alexis gekomen was op de plaats
waar hij. hij hoopte het ten minste, zich
zou bevinden voor een ambtenaar aan wien
hy eindeiyk uitleg zou kunnen geven.
De jonge prins bevond zich tegenover een
jongeman van zyn ouderdom, die met den
eersten oogopslag zag, dat hy te doen had
met een welopgevoed wezen met vriendelyk
gelaat.
De eerste indruk welke de prins Alexis
Livachoff op hem maakte, stelde hem dus
op zyne hoede tegen de verwonderiyke tele
grammen van den burgemeester van Goul
ven..
Inderdaad, niets verraadde in den per
soon van Alexis den gevaarlyken oproer
ling en anarchist, zooals men hem aan den
onderprefect afgeschilderd had.
Instinktmatig schoof M. D.... den be
tichte een stoel toe.
Dat was voorzeker een buitengewone
voorkomendheid vanwege een ambtenaar, die
in deze omstandigheid den rol van onder
zoeksrechter vervulde, jegens een gevan
gene.
(Wordt vervolgd.)