dalen, dan komt er minder huur bin-
nen en dan is het vrij zeker dat de
vereeniging niet meer aan haar ver
plichtingen zal kunnen voldoen, waar
door de gemeente een strop zal krij
gen. Dit is ook wel niet prettig, maar
het kan nu toch eenmaal niet anders
en dan wordt er meer uit nood ge
handeld wat van de andere huizen
nooit kan worden gezegd. Het betreft
hier ook geen N V. maar eene veree
niging die niet anders ten doel heeft
dan enkel en alleen de behartiging
van de volkshuisvesting.
lansen. Dus er zijn geen vreemde
lingen bij de Bouwvereeniging bij. dus
alleen fatsoenlijke lieden en niet als
die uit 's Bosch komen.
De heer Sassen zou gaarne zien
dat de woningen worden getaxeerd
voor de waarde die ze thans verte
genwoordigen en als er dan b.v. ee.is
een twaalf stuks worden bijgebouwd,
wat thans heel wat goedkooper zal
zijn, dan konden de huren gemiddeld
worden genomen.
De Voorzitter merkt op dat dit bui
ten deze kwestie staat. De gemeente
had reeds lang dat bedrag van afbe
taling van rente moeten hebben maar
dat kan niet omdat de bouwvereeni
ging van de huur die ze heeft ont
vangen het hoogere bouwbedrag heeft
betaald, zoodat de gemeente nog niets
heeft ontvangen. Zoodra de bouwver
eeniging dat bedrag ontvangt zal ze
de gemeente het achterstallige bedrag
betalen. J
Segeren. Zou dit nu de laatste
maal zijn dat de bouwvereeniging
geld moet hebben.
Voorzitter. Ja, 't is de eind-afreke-
ning.
Segeren. Ik zou ook zeker niet
meer betalep want het is ontzettend
zoo duur die huizen daar zijn ge
bouwd. Ze komen op bijna f7000
per stuk en tegelijkertijd zijn er op
andere plaatsen huizen gebouwd die
zeker zoo mooi en zoo degelijk zijn,
die ruim f 1500 minder kosten. Als
dat nu zoo wat zusje en broer moet
worden, dan weet ik het wel. f 1500
goedkooper zijn die woningen en dan
nog zeker zoo mooi, in andere
gemeenten gezet. Dat is waar, mijn
heer de Voorzitter, daar kan U naar
informeeren, dat kan navraag lijden.
Waar moet het toch heen als zoo
maar met het geld moet worden
omgesprongen. De middenstand wordt
het kind van de rekening, die kan
maar betalen.
Voorzitter. Over die zaak kan ik
niet oordeelen, want daar weet ik
niets van. Heeft dat vroeger dan niet
Uwe goedkeuring gehad. U had direct
Uw oog daarop moeten vestigen.
Segeren. Ik heb er al meermalen
gewezen, ik heb die ziekte toen
wel zien aankomen. Wel 10, 12 keer
heb ik er op gewezen, maar ik stond
alleen, f 1500 scheelt het per woning,
is dat niet te bar. Dat is toch f 27.000
dat hier meer is uitgegeven aan 18
woningen dan men in andere gemeen
ten heeft gedaan. Als er nog eens
gebouwd zou moeten worden, zou ik
dien ingenieur toch eerst eens vragen
of hij geen abuis heeft gemaakt Of
er wat anders tusschenzit, weet ik
niet.
Jansen. Ik heb daar straks de heeren
verslaggevers zien lachen toen ik het
over die Bossche firma had. Ik heb
niet willen zeggen dat er buiten
Geertruidenberg geen fatsoenlijke men-
schen meer wonen, maar ik heb alleen
maar willen zeggen dat ze fatsoen
lijker moeten zijn dan dat Bossche
stelletje.
Segeren. Ik ben het zoo zoeljes aan
moei. Ze kunnen ieder jaar wel om
een paar duizend gulden komen vragen
Voorzitter. Dat het zoo lang na de
afwerking van de huizen komt, komt
omdat het zooveel in heeft eer men
in Den Haag met een en ander
gereed is.
Segeren. Ze zullen ook wel gezien
hebben dat het mis was.
Jansen. De groote fout van deze
zaak moet niet aan den Voorzitter
worden toegeschreven, want toen dat
alles is gebeurd was hij er niet. Hij
zit er echter nu maar mee te kijken.
Het voorstel van Burg. en Weth.
wordt hierna met algemeene stemmen
aangenomen.
7. Voorstel tot het aangaan van
een kasgeldleening.
De Voorzitter deelt mede, dat er
tijden in het jaar zijn dat men krap
in het geld zit en dat dan juist vele
posten moeten worden betaald. Daarom
stelt hij voor een rekeningcourant te
openen van ten hoogste f 10.000. Dat
bedrag wordt dan niet direct opge
nomen, maar telkens voorzooveel men
noodig heeft. Ontvangt de gemeente
dan eens geld, dan wordt het ook
weer afgedragen en wel, om de rente
zoo min mogelijk te doen zijn, zoo
spoedig mogelijk.
Wij hebben geïnformeerd bij Lank
huyzen Co's Bank en bij de Boeren
leenbank. Lankhuyzen vraagt 6'/2 pCt
rente plus '/s pCt. provisie per kwartaa
en de Boerenleenbank vraagt 5'/aPCt
rente en pCt. provisie per jaar
Voor creditzijde geeft ze 3'/a pCt., doch
daar zal de gemeente wel niet zooveel
last van hebben. De Boerenleenbank
stelt nog een voorwaarde en dat is
dat het crediet met 3 maanden kan
worden opgezegd. Daartegen bestaat
echter geen bezwaar.
Jansen. En hoe staat het met de
soliditeit of behoeft daar niet naar te
worden geïnformeerd. Wij vragen zelf
het geld wel op, maar het moet toch
beter zijn dan de Hanzebank
Voorzitter. Het is hier negatief.
Jansen. Dat weet ik wel, maar bij
de Hanzebank zou je nog niet geweten
hebben of je er niet een groote schade
aan gehad zou hebben. Solied zijn is
aliijd goed voor beide kanten
Het voorstel van Burg en Weth.
wordt hierna met algemeene stemmen
aangenomen.
In verband hiermede wordt tot
wijziging der begrooting besloten.
8 Bespreking kermis aangelegen
heden.
Voorzitter. Een vorig jaar zijn er
stemmen opgegaan dat het raadzaam
zou zijn om de kermis te verkorten.
Thans wordt het tijd dat in De Komeet
de inschrijving wordt geannonceerd en
daarom dient de raad zich eerst uit te
spreken wat ze wil. Met den secretaris
van de vereeniging van kermis-vak-
genooten heb ik een onderhoud gehad
en volgens diens meening is het niet
raadzaam om de kermis voor dit jaar
te wijzigen of te verkorten. Als wij
alleen stonden, dan zou dit nog een
verschil zijn, maar men heeft hierbij
te letten op de naburige gemeente,
waarmede men in concurrentie moet
blijven.
Jansen. Ik zou ze laten de kermis
zooals ze altijd is geweest. Ik zou
zeggen, dat het voor de neringdoenden
n deze gemeente op de eerste plaats
van belang is en op de tweede plaats
ook voor de kermisreizigers want die
zullen liever een plaats pachten waar
ze 8 dagen kunnen staan dan maar
of 4. Nu gebeurt het wel eens, dat er
een tent ook wat eerder gaat. maar dat
komt omdat die dan op een andere
plaats moet staan waarvoor hij een
contract heeft aangegaan en er dus niet
weg kan blijven. Ook voor den finan-
tieelen toestand van de gemeente is het
beter, dat de kermis op 8 dagen blijft
want we moeten zooveel mogelijk dub
beltjes bijelkaar zien te krijgen. Ik zou
zeggen, dat we door hier de kermis te
gaan verkorten, we onze buur gemeente
n de kaart gaan spelen
Sassen Ik beaam wat door den heer
Jansen is gezegd Ik heb ooit wel eens
een andere meening erop nagehouden,
maar ik ben toch tot de conclusie ge
komen, dat het voor de gemeente veel
beter is dat het 8 dagen kermis is.
Segeren. Zijn Burg en Weth. het in
deze eens.
Voorzitter. Ja.
Jansen. Ik zou dat nu niet voor een
jaar bepalen m?ar v'oor een bepaalden
tijd. b.v. voor den tijd van 10 jaar.
Voorzitter. Dat behoeft niet, want de
Raad heeft altijd het recht om wijziging
daarin te brengen.
Met algemeene stemmen wordt be
sloten de kermis ongewijzigd te laten,
9 Bespreking overname Rijksgronden.
De Voorzitter zegt dat het hier den
grond betreft, waarover al eenige jaren
lang is gecorrespondeerd. Deze grond,
gelegen in de nabijheid van de scheeps
werf is alleen maar in erfpacht te
krijgen, De oppervlakte daarvan be
draagt ongeveer 2 3/4 H A. Het groote
bezwaar is, dat de grond wel nooit in
eigendom zal zijn te krijgen, wel kun
nen wij het nu tot 1934 in erfpacht
krijgen. Aangezien de grond niet erg
vruchtbaar is, het bestaat in hoofdzaak
uit griendgronden en ruigten, kan men
het nooit voor dat bedrag verhuren zoo
dat de gemeente er mee kan uitkomen.
Het Rijk vraagt daarvoor veel te veel
geld. De onderhandelingen geheel af
breken zou hij niet doen, maar de Re
geering alleen maar laten weten, dat
we er momenteel niet op kunnen ingaan.
Segeren lk zou er zoo iets aan toe
voegen, dat, mocht de Regeering toch
tot verkoop overgaan, de gemeente
daar dan het eerst voor in aanmerking
moet komen.
Voorzitter. Dat kan wel worden ver-
zocht.
Jansen. Nu we het toch over grond
hebben, kan er zeker wel gesproken
worden over den grond gelegen bij het
Zwembad.
Voorzitter. Dat kan m.i. beter bij de
behandeling van de Reclames worden
gedaan.
De heer Segeren zegt ook aangaande
deze aangelegenheid iets te vr"
zeggen.
De Voorzitter merkt op juist te ken
nen te hebben gegeven, dat het beter
is deze Ifwestie te bespreken in een
vergadering met gesloten deuren.
Segeren. Dat wil ik juist liever niet
Is er nu al iets gedaan, is er al aan
Ged. Staten geschreven of wat verder
gedaan had moeten worden.
Voorzitter. Het is een raadsbesluit
en dan hebben Burg. en-Weth. het
uit te voeren. Het moet ook naar Ged
Staten ter goedkeuring worden opge
zonden, uiaar zoover is men nog niet.
Segeren. Dat is jammer, het is toch
niet meer dan billijk.
Voorzitter. Dat zal ik straks dan wel
eens toelichten.
Jansen. Ik heb daar toch nog iets
over te zeggen in een openbare ver
gadering, iets persoonlijks. Het blijkt
dat er in de gemeente menschen
worden gevonden die mijn meening
inzake het koopen van dien grond
verkeerd hebben begrepen. Het praatje
is rondgestrooid voor praatjes ben
ik nu wel zoo aantrekkelijk niet als
ik geageerd hebben dat de ge
meente maar tot aankoop van dien
grond daar zou overgaan om Mr. Allard
dien grond te onttrekken Dat is ab
soluut niet mijn bedoeling geweest.
Wanneer Mr. Allard zwart op wit wil
geven dat hij, als hij tot aankoop
van dien grond overgaat, deze zal
gebruiken voor zijn industrie, dan zal
ik de eerste zijn van de vijf die in een
vorige vergadering voor aankoop van
dien grond hebben gestemd, om te
zeggen, laten we het Raadsbesluit in
trekken. Maar ik wil dat zwart op wit
hebben opdat de gelegenheid niet kan
bestaan dat de grond kén worden
gekocht om er mee te speculeeren en
er zoodoende wat aan zien te verdienen
Dat kan de gemeente dan zelf wel doen.
Ik wil niet hebben dat de gemeente
naren denken dat ik iets persoonlijks
in den raad doe. Of ik sympathie of
geen sympathie voor iemand heb doet
er niet toe, daar kijk ik niet naar, ik kijk
alleen maar naar wat in het belang
van de gemeente is. Geeft Mr. Allard
nu zwart op wit dat hij den grond
voor zijn industrie aan wil koopen, dan
zeg ik* dat zulks een gemeentebelang
is omdat men de industrie moet steunen
daar waar men kan. Zou hij het willen
koopen om te speculeeren. dan zeg ik
neen, dat gaat niet, dat kan de gemeente
zelf wel doen. i
Ik wil hier maar mee zeggen dat ik
voor de industrie ben en niet tegen en
er ook nooit dwars tegen zal zijn ook.
Segeren. Dat is mijne meening ook.
Maar de gemeente moet toch blijven
waken dat den daarachter gelegen
grond een uitweg krijgt. Dat heeft de
gemeente een paar honderd gulden
gekost en daarom moet men er voor
oppassen dat het niet waardeloos wordt
gemaakt.
Maar er is besloten, met vijf tegen
stem, dat het door de gemeente
worden gekocht en waarom dat
daar nu geen werk van is gemaakt, dat
begrijp ik niet, dat komt mij een beetje
vreemd voor. Zoo'n besluit had toch
uitgevoerd moeten worden.
Voorzitter. Ik had gezegd dat het
beter was die zaak in geheime ver
gadering te bespreken wijl het be
lang van de gemeente zulks mee
brengt. Maar u verkoos anders. Zeker
is besloten om tot aankoop van den
grond over te gaan maar u weet toch
ook dat op dien grond erfpacht rust
welke in verschillende handen zit en
ook weet u dat men met al deze men
schen over den afkoop, daarvan eerst
tot een accoord moest zien te komen
alvorens men zich tot Ged. Staten
heeft kunnen wenden en aangezien
we met een persoon tot geen over.
eenstemming zijn kunnen raken heeft
men het besluit ook nog niet aan Ged.
Staten kunnen opzenden. Dat alles kan
u weten of had u moeten weten, want
de raad heeft ten slotte toch sanctie
te verleenen aan de overeenkomsten
die met de erfpachters zijn getroffen.
U had u dus heelemaal niet te ver
wonderen dat het besluit nog niet aan
Ged. Staten ter goedkeuring is opge
zonden.
Segeren, Dan moet men beginnen
bij het begin. Er is toch een onteige-
ningswet. Die een billijke vergoeding
niet wenschen, die moeten dan zoo
maar zien dat ze hun schadeloosstel
ling krijgen.-
Ik ben er tegen als alles zoo maar
vernietigd wordt.
Voorzitter. Maar er is niets vernie
tigd. Er kan niets gedaan worden zoo
lang men nog tot geen overeenstem
ming is gekomen. Waarom wij met
een erfpachter tot geen accoord zijn
kunnen komen, zal ik straks in ge
heime vergadering wel meedeelen
10. Verhooging salaris personeel
G. E B.
De Voorzitter deelt mede, dat door
de Commissie, belast met het onder
zoek der begrooting al de aandacht
gevestigd is of het niet wenschelijk
was om de salarissen zoowel van
administrateur als technisch ambtenaar
te verhoogen. Bij de begrooting kon
dat nief worden afgehandeld omdat op
de begrooting van het bedrijf daarop
niet was voorzien en men geheel on
voorbereid was Door Burg. en Weth
is toen toegezegd dat deze kwestie
nader onder het oog zou worden ge
zien en de ambtenaren door deze uit
stelling van behandeling geen schade
zouden hebben aangezien de verhoo
ging met ingang van 1 Januari zou
ingaan.
Burg. en Weth. hebben deze zaak
lang overwogen. Van den eenen kan
spreekt het billijkheidsgevoel en van
den anderen kant schrikt men om de
uitgaven nog weer eens te verhoogen.
Ook geeft het aanleiding dat ander
personeel om salaris verhooging zal
komen aandringen. Doch ondanks
deze overwegingen stellen Burg. en
Weth. voor toch met een voorstel tot
salaris-verhooging te komen ook al
zal deze wellicht nog teleurstelling
brengen omdat men hoogere verwach
tingen gehad zal hebben. Wij stellen
voor het salaris van beide functiona
rissen met f 1U0 te verhoogen en van
f 500 op f 600 te brengen.
Jansen Het is hier een functie van
persoonlijken aard en daarom zou ik
over dit voorstel schriftelijk stemmen.
De Voorzitter heeft daartegen geen
bezwaar.
De heer Jansen meent uit de stil
zwijgendheid dér leden te mogen
opmaken dat schriftelijke stemming
gewenscht wordt
De Voorzitter meende uit de stil
zwijgendheid te mogen concludeeren
dat men met het voorstel van Burg.
en Weth. accoord gaat.
Jansen. Soms zou meri dat kunnen
concludeeren en soms weer niet. Ik
denk dat er geen enkele wet bestaat
die zal verbieden dat men over
dergelijke zaken schriftelijk kan stem
men. Ik voor mij wil wel zeggen dat
ik op het oogenblik voor elke ver
hooging van salaris ben omdat de
finantieele toestand het ten eenemale
niet toelaat.
De heer Segeren vindt het al meer
dan genoeg dat voor een kleine
gemeente als Geertruidenberg f2700
aan pensioensbijdrage wordt uitbetaald
Bovendien betreft het hier maar een
nevenbetrekking.
De Voorzitter deelt mede dat volgens
een artikel van de Gemeentewet
mondeling moet worden gestemd.
lansen. Beide heeren doen beslist
goed hun plicht, dat wil ik niet
ontkennen, maar voor heden is het
m.i. niet mogelijk om meer geld uit
te geven.
Het voorstel van Burg. en Weth.
daarna in omvraag gebracht wordt
met 4 tegen 2 stemmen aangenomen
Voor stemden de heeren Mr. Allard,
Sassen, Tak en Smolderstegen
de heeren Jansen en Segeren.
De heer Jansen geeft in overweging
om, wanneer er weer van die bij
baantjes komen, deze den gemeente
ontvanger dan op te dragen, want
deze zijn werkzaamheden zijn, doordat
iet Rijk de belastingen int, heel wat
verminderd. Men mag van een bij
baantje niet al te veel verwachten.
De Voorzitter zegt dat Burg. en
Weth. deze zaak lang en van alle
<anten hebben bekeken en dat ze
met dit voorstel dan ook tot het
uiterste zijn gegaan.
Jansen. De financiën der gemeente
zijn er niet toe om de salarissen te
gaan verhoogen.
11. Onderzoek geloofsbrieven van
A. J. C de Kroon, benoemd tot lid
van den Raad.
De Voorzitter deelt mede dat door
iet bedanken van den heer Maaskant
deze lijst was uitgeput en thans de
candidaten van lijst no. 2 in aanmer
king komen. De heer A. J C. de
Kroon heeft bericht ingezonden dat
hij zijne benoeming aanneemt, waar
door zijne geloofsbrieven moeten wor
den onderzocht.
Hij benoemt daarvoor eene com
missie bestaande uit de heeren Sassen,
Jansen en Segeren en schorst tijdens
het onderzoek de vergadering.
Na heropening deelt de heer Sassen
mede dat de geloofsbrieven in orde
zijn bevonden waarom hij tot toelating
adviseert.
De heer Jansen zegt dat de geloofs
brieven wel in orde zijn bevonden,
maar dat er toch nog iets anders
achter schuilt dat toelating z.i. niet
duldt.
De heer de Kroon is Regent van de
Stedelijke Godshuizen en nu meent
hij dat volgens art. 2 van het regle
ment der Godshuizen de heer de
Kroon geen zitting kan nemen. In art.
2 van genoemd reglement staat dat
slechts 2 Regenten lid van den raad
mogen zijn, dus kan een derde lid
niet worden toegelaten.
Na genoemd artikel te hebben voor
gelezen, vraagt hij wat de meening
van den Voorzitter is.
De Voorzitter zegt de meening te
zijn toegedaan dat met het al of niet
toelaten als raadslid dit artikel hier
weinig heeft te maken, althans in
den Raad niet. Men heeft hier gewoon
als raad te beslissen of tot toelating
kah worden besloten en als dan de
stukken allemaal in orde zijn bevonden,
dan staat z. i. tot toelating niets meer
den weg. Verboden betrekkingen
in
bekleedt hij niet en het Regent zijn
van de Stedelijke Godshuizen is geen
verboden betrekking, dus kan er geen
bezwaar bestaan om hem als raadslid
toe te laten. Hij gelooft dan ook zeker
dat als de Raad zou besluiten om den
heer de Kroon niet toe te laten en deze
daarvan in beroep gaat, het raadsbesluit
onwettig zou worden verklaard.
Een ander geval is het wanneer de
heer de Kroon lid van den Raad is,
dan zou op art. 2 van het Reglement
der Godshuizen kunnen worden ge
wezen, maar nu weet men nog niet
wat de heer de Kroon zal doen.
Spr. zegt er ook lang zijn gedachten
over te. hebben laten gaan of het in
strijd is met het artikel en hij zou er
niet gaarne een uitspraak in doen want
het is een twijfelachtige zaak, een zaak
die zich misschien in geen 200 jaar
zal herhalen. Uit art. 2 spreekt de
bedoeling dat 2 Regenten van het
Stedelijk Godshuis lid van den Raad
mogen zijn, maar nu valt niet te ont
kennen dat de benoeming van den
heer de Kroon als Regent zeer correct
heeft plaats gehad, want hij was nog
geen lid van den raad en nu staat er
nergens geschreven dat, zoo men lid
van den Raad wordt, men dan als
Regent moet aftreden. Hij durft dan ook
geen uitspraak in deze zaak te doen.
Men kan zoowel het een als het ander
verdedigen, alsook zeggen dat hij zijn
tijd als Regent, die voor 6 jaar worden
benoemd, kan uitzitten en dan voor
herbenoeming niet meer in aan
merking kan komen.
De Voorzitter geeft nogmaals toe dat
uit art. 2 van het Reglement duidelijk
blijkt dat de bedoeling is dat niet meer
dan 2 Regenten lid van den raad
mogen zijn.
De heer Jansen is het niet direct
met den Voorzitter eens. Beter acht hij
het om de zaak nu aan te pakken dan
zulks te doen wanneer de heer de
Kroon eenmaal zitting heeft genomen.
De Voorzitter meent dat men niet
anders kan handelen, omdat men thans
geen enkel wettelijk motief heeft om
den heer de Kroon niet toe te laten.
,ansen. Alles is toch zoo duidelijk
mógelijk dat niet meer dan 2 Regenten
als lid van den Raad zitting mogen
nemen en gek zou het zijn als het
anders was, want dan zouden de Re
genten precies kunnen gaan doen wat
ze willen. Als er eens een lid uitstedig
is of ziek, dan hebben ze al direct de
meerderheid en kunnen ze er door
drijven wat ze willen en dat kan toch
nooit in het belang van de gemeente
zijn. Ik blijf het een grove onbillijkheid
vinden. De Voorzitter is dan ook zoo
voorzichtig om geen uitspraak te doen
en dat stel ik ook op prijs. Fatsoens
halve, uit eigen wil, had de heer de
Kroon de benoeming niet moeten aan
nemen. Hij had als derde lid geen
zitting in den Raad moeten willen
nemen, dat zal iedereen moeten toe
geven. Ik stel dan ook voor hem niet
als lid van den Raad toe te laten.
Om hem eerst als lid van den Raad
toe te laten en dan daarover te laten
beslissen voelt hij niet veel, want hij
vreest dat men dan alles wel zal aan
wenden om hem te laten zitten.
Voorzitter. U kunt dit voorstel doen,
maar ik acht het thans voorbarig, want
men weet niet wat er zich intusschen
nog kan afspelen. Het moment om op
te treden is dan pas gekomen wanneer
hij zitting heeft genomen.
Jansen. Ik zou mij daarmee kunnen
vereenigen als het dan maar niet te
laat was.
De heer Tak is het geheel met den
Voorzitter eens. Nu ingrijpen zou veel
te vroegtijdig zijn, want wie zal zeggen
wat de Regenten voornemens zijn te
doen. Men kan pas oordeelen wanneer
de heer De Kroon definitief zitting
heeft genomen.
De heer Jansen meent dat de Regenten
dat zelf hadden moeten voelen en deze
hadden moeten voorkomen dat een
dergelijke kwestie hier valt op te lossen.
Zoo mag men opmaken dat het de
bedoeling is dat 3 Regenten als Raads
lid zitting zullen nemen en dat is
hoogst onbillijk en tegen elk gemeente
belang in.
De heer Sassen verklaart het met
met den Voorzitter en den heer Tak
eens te zijn. Men weet nog niet wat
gedaan zal worden en thans staat geen
enkele hinderpaal in den weg om tot
toelating te besluiten.
Jansen. Is Regent zijn dan geen
openbare betrekking?
Voorzitter. Neen, m.i. heelemaal niet.
Jansen. Naar mijne meening wel.
Voorzitter. Het is wel een aparte
betrekking, maar geen verboden be
trekking.
Jansen. Ik heb het mijne gezegd
en ik had wel verwacht dat men met
mij zou zijn meegegaan.
De heer Tak blijft bij zijn meening
dat dit hier niet direct is uit te maken,
want men weet niet welke mutaties
er in dien tusschentijd plaats kunnen
hebben.
Jansen. Het blijkt toch uit alles dat
hij van plan is om zitting te nemen
als lid van den Raad en als Regent
aan te blijven, want in het andere
geval zou het een kleine moeite zijn
geweest om nu hetzij dit hetzij dat
mede te deelen. Ik blijf er bij dat
men fatsoenshalve anders had moeten
handelen. Ik wil wel doen wat door
den heer Tak is voorgesteld, maar ik
voeg hierbij dat ik bang ben dat we
dan te Iaat komen.
Voor toelating stemden de heeren
Sassen, Segeren, mr. Allard, Tak en