Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
ïaiisme en
Ik doe het zelf
FEULLETOÜ
JiOORD-BRABAND'
NUMMER 31
ZATERDAG 18 APRIL 1925
48e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
EERSTE BLAD.
Wanneer men met socialistische be-
vooroordeeling een stelling gaat ver
kondigen, dat alle kapitaal diefstal is,,
diefstal van de arbeidende bevolking,
ontstaan uit niet betaalde arbeidsuren,
dan moet men, wil men deze stelling
voor de partijgenooten eenigszins aan
nemelijk voorstellen, wel noodgedwon
gen zijn toevlucht nemen tot zooge
naamde raddraaierij. Dan moet men
wel willens en wetens een valsche
redeneering opbouwen.
Ook Marx zag zich tot deze nood
zakelijkheid gedwongen en kwam aldus
logisch tot zijn beruchte, maar onware
theorie van de waarde.
Ofschoon wij reeds vroeger in een
globaal overzicht van het socialistische
stelsel een korte uiteenzetting gaven
van de soorten van „waarden", willen
wij dat hier om de duidelijkheid van
ons volgend betoog nog even in her
innering brengen.
In hoofdzaak zullen wij ons aan
sluiten bij het bekende werk van
Cathrein, ofschoon wij om practische
redenen niet in alles samengaan.
Elke zaak kunnen we, wat zijn
waarde betreft, op tweeërlei manier
beschouwen.
We kunnen ons namelijk afvragen,
in hoeverre iets geschikt is om de
behoeften van den mensch te be
vredigen, wij noemen dit de gebruiks
waarde. Maar tevens kunnen wij ons
de vraag stellen hoe de verhouding is
van die zaak tegenover een andere
waarvoor ze kan worden omgeruild,
't Is de ruilwaarde.
Nu beweert Marx dat hoewel de
gebruikswaarden de dragers zijn van
de ruilwaarde, deze laatste ten opzichte
der eerste geheel onafhankelijk zijn.
Enkel en alleen de arbeid die in een
zaak besloten ligt, kan als factor be-
schouwd worden bij het vaststellen
der ruilwaarde.
Zijn redeneering loopt dan als volgt
Zetten v/e naast elkaar een zekere
hoeveelheid tarwe en een zekere massa
ijzer, zoodanig dat hun ruilwaarden
gelijk zijn, dan leeren ons deze gelijk
heden, dat er in deze twee geheel
verschillende stoffen, toch iets gemeen
schappelijks is, iets van gelijke grootte.
Dit gemeenschappelijke nu. kan alleen
zijn dat ze een product vormen van
den menschelijken arbeid, die dan ook
de waarde bepaalt.
Hoe logisch Marx deze redeneering t
ook roemt, het Christendom, zoo min
als elk zuiver redeneerend verstand,
kan deze redeneering aanvaarden.
„Waarde" hechten wij aan elk ding
dat ons om welke reden dan ook
begeerenswaardig lijkt. Niet voor een
ieder zal dat voorwerp dus een zelfde
waarde hebben, niet iedereen zal er
ook dezelfde waarde aan toekennen,
dat hangt van veel omstandigheden at.
Nooit zullen wij ergens waarde aan
kunnen hechten als wij het niet be
schouwen als een zeker goed, maar
dat niet alleen het zal ons op de
een of andere manier moeten kunnen
te pas komen. Ook dit is een ver-
eischte.
Derhalve hebben niet enkel de
stoffelijke maar ook de geestelijke
goederen voor ons een waarde, en
wel in zeer hooge mate.
Immers wij Christenen, Katholieken
zoowel als Protestanten, erkennen toch
allen dat er een Hemel bestaat, een
toekomst van eeuwig geluk, die meer
de aardsche goederen in waarde over-
treft dan een vergelijking kan uit
drukken.
Doch ook het leven en de gezond
heid, al staan ze dan ver beneden de
zooeven genoemde rijkdommen, over
treffen toch ver het stoffelijke bezit.
Deze waarde is echter niet de
economische waarde. Onder de eco
nomische goederen verstaan we de
stoffelijke, die we noodig hebben om
onze geestelijke en lichamelijke be
hoeften te bevredigen.
In zooverre zij geschikt zijn om aan
die behoefte te voldoen kennen wij
ze economische waarde toe.
Op de vermeerdering en het voor
komen van afname dier waarden is
ons streven naar welvaart gericht.
Bij deze economische waarde nu,
kunnen we de onderscheiding maken
van gebruikswaarde en ruilwaarde.
Wat wordt er nu vereischt opdat
een gebruikswaarde ruilwaarde krijgt?
Cathrein antwoordt daaropVoor
alles moet zij privaat eigendom kunnen
worden.
De ruil is een overeenkomst waarbij
de een afstand doet van een gebruiks
goed ten gunste van een ander om
van dezen een goed van gelijke waarde
te bekomen. Zij veronderstëlt dus
privaateigendom in een of andere
vorm.
Het gebruiksgoed om ruilwaarde te
verkrijgen, moet verder niet in onbe
paalde hoeveelheid ter beschikking
zijn van allen.
Water b.v. heeft een hooge gebruiks-
waarde, maar onder gewone omstan
digheden geen ruilwaarde, wijl het
vanzelf aan allen immer ter beschik
king staat, vandaar ook dat zijn toe-
eigening als privaateigendom nutteloos
en doelloos is en niemand van andere
goederen afstand zal doen om water
te verkrijgen.
Binnen deze aangegeven grenzen in
heeft ieder gebruiksgoed ook ruil
waarde, het kan in een bepaalde ver
houding tegen andere omgeruild wor
den.
Ook op de vraag, hoe wij nu die
ruilwaarde bepalen geeft hij een af
doend antwoord
„Wij bepalen de ruilwaarde doordat
wij de goederen met elkander verge
lijken met betrekking tot het voordeel
45)
TWEEDE DEEL.
DOOP. ERVARING STERK-
dat zij ons verzekeren. Hoe grooter en
hooger de behoefte is, waarin door
een gebruiksgoed wordt voorzien, hoe
geringer de hoeveelheid, waarin het
voorhanden is en hoe grooter de offers
zijn» die wij brengen moeten om het
te verkrijgen, des te grooter is de
waarde, welke wij het toekennen.
Bij deze waarde bepaling komt het
echter meestal niet aan op het oordeel
van den een of anderen eenling, maar
op de algemeene schatting in een be
paalde maatschappij. Dit oordeel is
niet onveranderlijk maar verandert naar
tijd en plaats. De negers van Afrika
<ennen aan vele dingen, die wij Euro
peanen gering schatten een hooge
waarde toe, terwijl zij verschillende
zaken gering achten, die bij ons een
looge waarde bezitten.
Marx stelt zich nu niet tevreden
met de onderscheiding dezer waarden,
doch neemt aan dat de ruilwaarde
totaal onafhankelijk staat tegenover de
gebruikswaarde.
Bewezen is deze stelling allerminst
door maar zonder meer te zeggen, het
gemeenschappelijke dat alle waren
hebben is niets anders dan daarin
opgesloten menschelijken arbeid.
't Is Ioopen in het bekende cirkeltje,
beginnend met wat bewezen moet
worden, daarbij ook weer uitkomen.
Had Marx waarde gehecht aan veel
grootere denkers voor hem dan had
hij misschien reeds bij Aristoteles iets
kunnen leeren want deze Grieksche
wijsgeer noemde reeds als gemeen
schappelijke maatstaf voor alle ruil
waarde de behoefte of de bruikbaar
heid.
„Alle dingen, die geruild worden
hebben dan toch zeker dit gemeen
schappelijk, dat ze een of andere be
hoefte van den mensch bevredigen of
op een of andere manier voor den
mensch nuttig of bruikbaar zijn.
Daarmede kunnen zij met elkander
vergeleken worden en door een een
heid genieten (Cathrein).
Doch niet alleen heeft Marx een
totaal onbewezen stelling verkondigd,
veel erger is dat ze valsch is.
Wanneer hij beweert dat een ge
bruikswaarde in de ruilverhouding juist
zooveel geldt als iedere andere, zoo zij
slechts in behoorlijke evenredigheid
voorhanden is, spreekt hij zich zelf
tegen.
Want de gebruikswaarde moet juist
daarom in een behoorlijke hoeveelheid
voorhanden zijn omdat zij mede een
factor is, die de ruilwaarde bepaalt.
Alleen voor de maatschappij nuttige
zaken, kunnen ruilwaarde hebben, Marx
zelf heeft dit nooit ontkend. Maar
waarom anders zouden dan enkel die
zaken in aanmerking komen als de
gebruikswaarde niet van invloed was,
bij de bepaling der ruilwaarde.
Cathrein geeft, wanneer hij over dit
onderwerp spreekt een typeerend voor
beeld „Wanneer iemand ook met den
grootst mogelijken arbeid schoenen
maakt van bordpapier, zoo kan hij
die toch niet verkoopen zij hebben
geen ruilwaarde, wijl zij onnut zijn."
Nu moge het waar zijn dat er ge
bruikswaardebestaat die geen ruil
waarde heeft, zooals lucht en zonne
licht, maar hiermee is nog in het ge
heel niets bewezen. Hieruit kunnen
wij alleen de conclusie trekken, dat
er voor de ruilwaarde nog andere
vereischten kunnen noodig zijn, dat de
gebruikswaarde niet de eenige mee
tellende factor is.
Wat zou men zeggen van het vol
gend bewijs er zijn redelijke wezens,
die geen kunstenaar zijndus het
begrip redelijk wezen behoort niet
tot het begrip kunstenaar? Niet beter
is Marx' gevolgtrekking. Opdat een
gebruikswaarde ruilwaarde hebbe,
moet zij uitsluitend bezit eens men-
Met bruine of donkerbruine
Erda) gaat het poetsen zoo
gauw en gemakkelijk.
tr. dat bet geen moeite
ft meer is.
De Echo van het Zuiden,
Waalwtjkscne en
iitstriitsrie Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 8 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele r|Jk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden en*,
franco te «enden aan den Uitgever.
Prijs der Advertent lön
20 cent per regel; minimam 1.50
Reclames 40 cent per regel.
BU contract flink rabat
Advextentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens ons uiterlijk 9 uur tn ons beait
*tjn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
van „DE EO EO VAN EET ZUIDEN'
En daar hij nog zweeg:
Loochen niet, vader, reeds lang zou ik
de waarheid moeten kennen, hoe pijnlijk,
hoe wreed zij ook moge wezen, want ik ge
voel dat een geheim uw leven verbittert.
Zwfjg. Zwijg. Ongelukkige. Gij weet
niet wat gq vraagt.
Ik weet het niet, maar ik wil, ik moet
het weten.
Mijn kind, riep de generaal op smee
kenden toon, houd op, ondervraag my niet,
ik bid er u om. Gy kunt niet begrqpen wat
verdriet, wat lyden gq mq veroorzaakt.
Het bevallig gelaat van Katharina nam
eene uitdrukking van gekwetste waardig
heid aan.
Gy hebt dus geen vertrouwen in my,
vader? Denkt gq dat ik niet in staat hen
een geheim te bewaren, want een geheim
drukt u op het hart... Waarom weigert gq
ontlasting en verlichting?
De generaal boog zwqgend' het hoofd.
Hq die honderdmaal de dood in de oogen
had gezien, beefde nu voor deu blik zyner
dochter.
Hq begreep ten volle dat liq geen geiyk
zou krqgen. Ilq zag iu dat het noodlottige,
liet gevloekte uur geslagen was, waarop hq,
met of tegen dank, die altyd bloedende won
de zou moeten heropenen, die wonde, welke
onophoudeiyk zqn ziel kwelde en zqne le
vensdagen vergalde.
Na eenige oogenblikken stilte, hernam
Katharina
Vader, ik wacht. Ik smeek er u om,
»JW
MAATSCHAPPIJ VAN VERZEKERING OP HET LEVEN
spreek. Ik doe u verdriet aan, zegt gymaar
gy, gq kunt niet begrypen, wat lqden gy
rnq veroorzaakt, wanneer ik zie dat gq zoo
weinig vertrouwen stelt in mq, uwe doch
ter.
Verbitterd, ten uiterste gedreven, bewust
dat hq moest toegeven, stond de generaal op:
Gy wilt het, gromde hq. niets kan u
tegenhouden in uw onzinnig verlangen. Gq
wilt alles weten. Weet wel dat dit geheim,
dat niet door mq alleen gekend is, uwe rust
gaat verstooren, uw geluk gaat vernietigen
Denk wel na, dat het door uw eigen schuld
zal zqn, dat gq geen oogenblik rust meer
zult genieten. Voortaan zal uw leven ge
knakt zqn, vernietigduw levensgeluk zal
een doodeiyken steek ontvangen.
Katharina stond op en ging naar haren
vader; zq sloot hem zachtjes in de armen
en liet haar hoofd op zyn bonzend hart zak
ken.
Vader, gy ïydt veel en gq wilt mq uw
lqden niet laten deelen. Gedeelde smart is
halve smart. Waarom laat gq mq u niet
ontlasten van dat verpletterend gewicht?
Graaf de Thai kon het jiiet langer uit
houden.
Hq liet zich in zqn leunstoel nedervallen,
liet zqn brandend hoofd eenige oogenblik
ken in beide handen zakken, en hief het
plotseling op. Hq had een besluit genomen.
Verneem dan alles, ongelukkig kind.
Maar beschuldig my nooit van uw levens
geluk vernietigd te hebben.
Vader, ik zweer u, dat gq nooit een
woord van verwqt over mqne lippen znlt
liooren komen. Wat er ook moge gebeuren,
vergeet dat nooit. Ik zal u bedanken, ik zal
u zegenen om het vertrouwen dat gq in mq
gesteld hebt.
De oogen van den generaal vielen op het
portret der gravin.
Mqne dochter, zoo begon hy ik
was maar pas tot generaal benoemd, na een
lastigen veldtocht in Kaukazië; ik had een
wreede en gevaarlijke wonde bekomenniet
temin keerde ik te St. Petersburg terug met
het hart vol vreugde en hoop.
Sinds jaren immers, beminde ik uwe moe
der, en zy, het lieve schepsel, zq beantwoord
de die genegenheid uit al de krachten barer
ziel.
Zy had op my willen wachten en had an
dere van de hand gewezen, die edeler, schoo
ner, rijker waren.
Zq had te kampen gehad met liet hard
nekkig verzet barer familie^ die in mq
slechts een eenvoudigen kolonel zag, welke
veroordeeld was om altqd oorlog te voeren
in de afgelegen posten van Kaukazië, zelfs
tot op de grenzen van Indoustan.
Ons huwelqk werd ingezegend en wq ves
tigden ons te St. Petersburg. Gedurende 3
jaar waren w|J de gelukkigste menschen der
wereld.
Nu was ik benoemd in de Keizerlqke
Wacht en dus kon er voor mq geen sprake
meer zqn van veldtochten naar Turkestan of
Indië. Gq waart geboren en onze onderlinge
genegenheid was nog vergroot met zich sa
men te vatten op u, ons beider lieveling.
Van Kaboul had ik een Tcherkess meege
bracht. wien ik het leven had gered. Ik
spreek van Ivan, en sinds dien dag had Ivan
ons niet meer verlaten en bleef hq mq in
dienst als ordonnans. Gy weet genoeg dat
ik op hem mag staat maken.
Nu, op zekeren dag was ik juist thuis ge
komen van een vermoeiende wapenschou
wing, ik hield u in mqn armen, ik verge
noegde mq in uwe zacht" streelingen, ik
speelde met u; ik deed u lachen en scheen
met moeder uwe liefkozingen te betwisten.
Opeens verschqnt Ivan in de deur.
Ik weet niet waarom zyne komst, op dit
oogenblik, in mqn hart een voorgevoel van
een ongeluk deed ontstaan.
Hq kondigde generaal Miloutine aan, een
adjudant van den keizer en die het meest
in aanzien stond van al de leden van den
opperstaf.
Op dien stond dacht Katharina dat zq
haren vader moest onderbreken. Zq herin
nerde zich volkomen den generaal, waarvan
hq sprak.
Dit is generaal Miloutine, die geduren
de verscheidene jaren overste is geweest van
de derde afdeeling?
Dezelfde.
Werd hq niet vermoord?
Een dolk doorboorde zqn hart, terwql
hq op een bank op eene openbare plaats zat.
Maar, laat mq voortgaan, kind.
Generaal Miloutine kwam binnen en zette
zich neder. Ilq ving de samenspraak aan,
juist alsof hy een gewoon bezoek uit be-
leefdheid kwam afleggen.
Doch weldra werd uwe moeder In verle
genheid gebracht, daar zq zag dat de gene
raal niet sprak van heen te gaan en zq be
greep dat de adjudant van onzen welbe
minden keizer, met een geheime boodschap
voor my belast was.
Zq had juist geraden.
Zy nam u in hare armen en liet ons al
leen.
Nauwelqks was de deur achter haar ge
sloten of de generaal nam een ernstige uit
drukking aan en bezag my vlak in de oogen.
Beste graaf, ik ben door den czaar be
last u mede te deelen dat gy door hem met
een by zond ere gunst vereerd zqt. Ik zal u
niet verbergen dat ik er ook verlegen mee
ben. Ik heb u reeds onder my'ue bevelen ge-
liad in Kaukazië, daar kon ik uwen onver-
schrokken moed, uwe koelbloedigheid naar
w-aarde schatten. Ik ben het die u aan den
keizer heb aangeduid. Van heden af maakt
gq deel uit van de derde afdeeling.
Generaal Miloutine verwachtte zonder twq- j
fel bedankingen van mqn kant, maar ik. ik
lnken het, ik vond geen woord om hem te
antwoorden. Het was alsof het bloed in mjjue
aderen stolde.
De toekomst rees somber en bloedig op
voor mqn geest, ging M .de Thai voort. j
Gy zult, zooals vroeger, onder myne
bevelen staan, hernam generaal Miloutine: j
morgen zult gy den czaar gaan bedanken
om twee uur zal by u in bijzonder verhoor
ontvangen. Iiy staat er op, u persoonlqk
op de hoogte te stellen van hetgeen gy zult 1
te verrichten hebben.
De generaal eindigde met te zeggen
Het doet my spyt, dat die onderschei-
ding welke u toegekend wordt, by u niet den j
minsten geestdrift opwekt. Gq zyt nog jong,
gy deukt aan uwe vrouw, aan uw kind. j
Doch, de plaats van een soldaat is in den i
eersten rang, dat voor alles en 'tis tot een
post voor den vqand dat gq geroepen zyt. j
De generaal had volkomen gelijk. Zyn de
hevelhebbers der derde afdeeling niet alle
oogenblikken in doodsgevaar?
Ik moest myn plicht volbrengen, ik be- j
greep het zeer wel. Ik had gevleid moeten
zyn door het groote vertrouwen dat de czaar j
in my stelde, maar ik had een onweerstaan-
baren afschrik van dien nieuwen dienst. Ver
daarboven had ik verkozen naar het verre
Oosten, zelfs naar de verst afgelegen stre
ken te vertrekken. Zonder twyfel zou myn
hart gescheurd hebben wanneer ik u moest
achterlaten met uwe teergeliefde moeder.
Maar die politiedienst.
I)le onophoudeiyke burgeroorlog. Ik moest
niettemin gehoorzamen en voor alles mqn
plicht doen.
Maar, vader, riep Katharina uit, die
plicht is zoo schitterend als alle andoren.
Trotseeren de officieren der geheime politie
van 'tkeizerrqk niet deu dood op alle oogen
blikken van den dag?
Ik ging den keizer bedanken en trad
in myne nieuwe bediening, zy viel mq hard,
ik moest mq onverbiddeiyk toonen jegens
den hardnekkigsten vyand.
Ik geloof nochtans, dat ik mqn plicht ver
vuld heb, zonder aarzeling, zonder zwak
heid, doch ook zonder barbnarschheid, zon
der wreedheid, altqd bezield met. een gevoe
len van rechtvaardigheid, doch ook bedeeld
met alle menseheiykheid. welke dit streng
ambt my toeliet.
Alzoo verliepen eenige jaren. Meer dan
eens had myn leven op het spel gestaan,
meermalen was ik het voorwerp van ver
raderlijke aanslagen, die gelukkig waren
verborgen gehouden en zelfs uw arme moe
der niet bekend waren.
Zy begon zich gerust te stellen, of ten
minste gewoon te worden aan dat eindeloos
vreezen, beven en schrikken voor myn le
ven.
I)e keizer erkende myne opoffering en
m|Jnen yver meer dan ik ooit had durven
hoopen. Ik werd overladen met waardig
heden en eereteekens. 'tWas toen, gjj
waart byna twaalf jaar dat ik door kei
zer Alexander vereerd werd met het kruis
der Sint-Anna-orde.
Graaf de Thai ademde diep. Gedurende
eenige oogenblikken scheen hq na te denken
want hy kwam aan het ptJniykste deel. aan
den knoop van zyn verhaal.
Dan, na eene uiterste krachtinspanning
ging hy voort:
(Wordt vervolgd.)