PE ECi Oil HET ZUIOEH
De Fokkerij.
In den Hoenderhof.
TWEEDE BLAD.
De aanstaande uitvoering van
Mendelssohn's „ELIAS"
op 7 en 8 Mei a.s. te WaalwijK.
V.
Het derde jaar van de droogte is
aangebroken. Thans acht de profeet
Hl ia het oogenblik gekomen, om ten
minste te trachten, koning Acliab, die
door zijn afvalligheid zooveel onheil
over zijn volk bracht, weer tot Jehova
te brengen. Aehab, die in de bekende
woorden: ..Zijt gij dien beroerder Is
raels", aan Elia de ellende verwijt, die
over het volk is gekomen, welke woor
den het koor herhaalt, stemt er niette
min in toe, dat uit een proef zal moe
ten blijken, wie gelijk heeft. De God,
die het te brengen offer met vuur zal
verteren, zal de ware God zijn. En het
volk antwoordt hierop (koor)
„Ja, welchcr Gott mm rrrit Feuer
antioorten wifd, der sei Gott".
Nadat op den berg Kar mei het altaar
is opgericht, beginnen de Baaispries
ters en-priesteressen hun God om ver
hooring te smeeken, hetgeen geschiedt
in een acht-stemmig koor, welks stem
groepen elkaar steeds aanvullen of op
vangen
„Baal erhöre wisl
Wande dich zu wnsrem OpferVetc.
Als er geen antwoord komt, gaat bij-
de woorden: „Iiö(re wis, machtiger
Gott", de rustige vierkwartsmaat over
in den eenigszins gejaagderen drie
kwartsmaat, met haastige, stootende
figuurtjes in de begeleiding van de
strijkers. Steeds dringender wordt het
gebed, ja de eisch, om antwoord, nu en
dan afgebroken door de spottende
woorden van Elias:
Rn-jet louter demi er ist ja Gottl
Er dbchtet, oder er hat zu schaffen,
oder er schlaft riellcicht
Misschien is Uw god aan 't dichten,
of aan 't scheppen, of slaapt hij, zoo
spot hij voort. (De solist zal dezen
spot in zijn voordracht doen uitkomen).
Tenslotte) nadat alle pogingen der
priesters vergeefs blijken, zwijgen zij
ontmoedigd.
Dit koor moge uit muzikaal oogpunt
niet zoo bijzonder hoog staan, echter
is liet niettemin een zeer belangrijk
De officieele opening der eerste Int. llond ent ent oonstellvng in Hotel ,/ie
Twee Kolommen", door den Burgemeester van Waalwijk, op 26 April j.l.
zoo smeekt hij voort, „opdat de waan
van hen vliede". Op deze heerlijke
bas-aria volgt, door een kwartet pia
nissimo gezongen, een koraal, waarbij
Elia als t ware moed wordt ingespro
ken
„Wirf dein Anliegen auf den Herrn
etc.
„O Gij, die Uwe dienaren maakt tot
geesten en Uwe engelen tot een vlam
mend vuur, zend ze neder", zoo smeekt
Elia. Tussclien deze woorden door
hoort men als 't ware de plechtige af
wachtende stilteDan schiet plot
seling het vuur van den hemel (men
lette op de begeleiding door liet or
kest!), liet offer met bliksemende vlam
men verterend. Het volk, dat in adem-
looze spanning heeft toegekeken, barst
uit:
„Das Feuer fiel herabDie F lamme
das BrandopferFallt nieder auf
dein Angesichtenz.
In een rythmischen koloratuurvorm
klinken de verschillende koorpartijen
door elkaar; het volk, dat even van
tevoren nog den Baal verheerlijkte,
Hedwigs Karei, Duitsche
Dog, (le prijs).
(Jos. J. Klijberg, Waalwijk).
deel uit liet werk. Het maakt groot
verschil hoe men het zingt. Om het goed
te zingen, dient men zich allereerst
goed in de gemoedstoestand der Baai
priesters in te denken; deze is aanvan
kelijk plechtig (andante grave e maes
toso ernstig en majestueus gaande.)
daarna begint er een zekere onrust
uit te spreken, een verlangen, dat gaan
deweg toeneemt en steeds dringender
wordt.
Na de tartende woorden van Elia,
dat Baal schijnbaar 'n dutje doet, moet
bovendien woediè uit het gezang spre
ken. De vragen worden steeds op fana
tieker en luider toon gesteld
„Baal, giéh uns Antwort, gieh uns
Antwort, gieh wis Antwort",
zoo stijgen ten hemel de hartstochte
lijke smeekbeden van de verschillende
koorstemmen, totdat ze eindelijk in
een vurig, langgerekt: Baal! losbar
sten. Men moet de gewaarwording krij
gen, dat de priesters en priesteressen
liet „Baal, gieh wis Antwort", in hun
fanatiek-heidensche hartstocht tenslot
te bijna uitgillen! Dit effect doet het
koor uitkomen in de voordracht en de
moeilijkheid is natuurlijk, het op de
goede wijze te zingen, zonder dat van
overmatige geluids productie sprake is.
Na dit fortissimo-koor weerklinken
de woorden van den profeet Elia
Kom-mi her, alles Volk, kommt her
zu mir
Thans is het oogenblik gekomen,
waarop Elia naar voren treedt; thans
zal de groote beslissing vallen, wie de
ware God is. In een aangrijpend schoo-
ne bas-aria smeekt de profeet in dee
moedige bewoordingen om de hulp van
Jehova
„IIerr, Gott Abrahams, lsaaks und
Israels, lass hpuV kuud werden, dass
du Gott hist, and ich dein Knecht.,.",
enz.
„Verhoor mij Heer, verhoor mij",
juicht thans:
„Der IIerr ist Gottl der Herr 1st
Gottl"
Elia, overmoedig geworden, laat de
Baaispriesters gevangen nemen en
dooden
Greift die Pr oplieten Baals, dass
ihrerkeiner entrinne
zoo roept hij uit, terwijl het volk hem
in alles gehoorzaamt. Elia geeft dan
zijn ijver lucht in den beroemden, tech
nisch zeer veel vereischenden „Ham-
nier-ariaP, zoo genoemd naar de woor
den waarmede ze begint. Niet minder
past deze naam op de muziek zelf,
want woorden en tonen klinken gelijk
even zoovele hamerslagen
„1st nicht des Herrn Wort, wie ein
Feuer und wie, ein Hammer, der Fel-
sen verschlagt"enz.
In groote tegenstelling met deze
scherpe woorden, staat de bijna lief-
j lijke klacht, door de alt-solo hierop
voorgedragen
Weh Urnen, dass sic von mir
weichen l"
Want het volk heeft zich slechts be
keerd onder den drang van Elias en
spoedig zal de afvalligheid wederom
hoogtij vieren
Op verzoek van Obadja bidt Elia,
dat er regen moge komen
„O Herr, du hast min de-ine F einde
ver worfen,
Offne den Ilimmel und fahre her ah l"
enz.,
in een prachtig mooien, ïpelodieusen
zangvormde laatste woorden worden
door het koor overgenomen. Dit is we
der één der schoonste gedeelten in het
werk; de melodie is waarlijk schitte
rend
Elia zendt nu een jongen uit, om te
zien of nog geen regen in 't gezicht
komt. De knaap ziet in 'teerst niets,
dat erop wijst. De muziek schildert in
een dunne begeleiding de verzengende
dorheid der natuur. Eindelijk, na liet
laatste, dringende gebed van Elias:
K.Wcnde dich zum Gebet deines
Knechts, zu sc.invm Fieldn, Herr, du
main Gottl",
kondigt de bode aan (sopraan-solo)
„Es gehet eine kleine Wolke auf aas
dein Mcere, wie cincs Mannes Hand",
etc.
Het wolkje wordt grooter en groo-
ter, de hemel wordt er langzamerhand
mede bedekt. Een geruisch doet zich
hoonen, hetwelk de muziek illustreert;
het groeit aan, sterker en sterker, tot
tenslotte de zoolang verbeide, welda
dige regen in stroomen losbarst, die de
dorre, zieltogende natuur laaft en tot
nieuw leven brengt.
„Danket dein Herrn, demi er ist
freundlich",
zoo stijgen de dankgebeden van het
volk van Israël met Elia op tot Je
hova.
Met dit prachtige dankkoor (waar-
tusschen men nog steeds het geruisch
van den regen hoort),
Dank sei dir, Gott, du trankest das
dürstige Land",
eindigt in grootsclien stijl het eerste
deel.
TWEEDE DEEL.
Dit brengt ons minder handeling,
doch wat het hieraan prijsgeeft, wint
het zeer zeker aan stemming. Het be
gint, bij wijze van ouverture, flus, met
een schitterende sopraan-aria, waar
uit zoowel troost ru vertrouwen, als
waarschuwing spreken
Hoor, Israël, zoo vermaant de stem,
betracht de geboden des lleeren. Wie
heeft onze prediking geloofd en aan
wien is de arm des Heeren geopen
baard?
So spricht der Herr, der Er-
löser Israels, sein Heiliger zum Knecht
der uliter den Tyrannen ist."
En daarna in een sneller tempo
klinkt het forsch en plechtig:
„Ich, ich hm euer Trösterenz.
Hierna krijgen we een zeer mooi
koor té hooren, waarin wordt bezon
gen, hoe steeds vertrouwd Van worden
op Gods hulp en steun:
„Fürehte dicli nicht, spricht1 wiser
Gott,
fürehte dich nicht, ich hin mit dir".
Op deze inleiding van dit tweede
deel volgt een recitatief van Elias,
waarin hij vooreerst Acliab diens eu
veldaden verwijt en hem dreigt met
den toorn Gods, en tevens aan het volk
profeteert, dat God Israël zal slaan,
„gelijk een riet in het water bewogen
wordt."
Koningin Izébel, gezongen door de
alt, hoort dit en hitst nu het volk op,
eerst op voorzichtige wijzp, spoedig
echter driester en heftiger wordend:
„Habt ikr's geliörtwie er geweis-
sagt hat wider dieses Volk?"
waarop het koor antwoordt:
„Wir hahen es gehort".
Izébel gaat voort met haar ophit
sende woorden, nu zij ziet, dat zij het
volk gaandeweg weer voor zich wint:
„Warum darf er weissagen in Kamen
des Herrn?" etc.,
.en het koor geeft ten antwoord
„Er muss sterhen".
De koningin
„Er hat die Propheten Baals ge-
tödtet
Het volk:
„Er muss sterhen".
Zoo gaat het door. Het volk brauwt
haar alles na, hetwelk eindigt, zooals
te voorzien was, met de des doods schul
dig verklaring van Elia; dit wordt in
een zeer mooi koor bezongen:
Wehe ihm, er muss sterhen,
Wa-rum darf er den Himmcl ver-
schliessen?"
Krijscliend van woede, klinkt het
dan
„Dicser ist des Todes schuldig", enz.
Hier is weer de voordracht, waar
mede deze woorden worden gezongen,
van beteekenis voor het effect. Izébel
heeft het zoover kunnen brengen, dat
het volk El ia .opnieuw haat. Baal zege
viert wederom. De woorden worden
snauwend, bijna krijscliend uitgestoo-
ten, in een scherpe beklemtoning van
iedere lettergreep
Het opfokken der kuikens.
Huisvesting. Is de huisvesting der
hoenders in 't algemeen gesproken het
fundament van de pluimveehouderij,
niet minder is dit waat voor de
fokkerij. Gaan we echter met de
huisvesting onzer leghoenders met
reuzen schreden vooruit in de goede
richting, bij de onderbrenging der
kuikens blijft men nog aan den ouden
sleur hangen. Gaarne geven we toe.
dat we bij de huisvesting der kuikens
ons niet zoo zeer gebonden behoeven
te houden aan de eischen van maat
en constructie noodig bij den bouw
van een goed kippenhok voor oudere
dieren, doch de opsluiting in kistjes
en hokjes, die in geen enkel opzicht
aan ook slechts de minste eischen der
hygiëne voldoen mogen we niet goed
keuren. Hoe richten we nu het meest
doelmatig een kuikenhokje in voor
een kloek met 10 tot 20 of 25 kuikens.
De eerste drie, vier dagen is de
ruimte al heel gauw voldoende, daar
met een 3—5 pCt. creoline-oplossing
is geen overbodige weelde. De dak
bedekking moet de noodige waar
borgen bieden voor neervallende en
afstroomende regen. Om de soliditeit
van 't geheel te verhoogen, plaatsen
we 't hokje op een paar balkjes die
vooraf goed geteerd of gecarboleumd
zijn Ons rennetje maken we naar
believen langer of korter. Liefst van
boven voor minstens de helit gedekt
met een planken of glazen dak ter
beschutting van regen. Voor gaaswerk,
waarmede we het rennetje rondom
dicht maken nemen we duims of
kleinere gaas, 40 eM. hoogte is vol
doende. Het rennetje verdeelen we
in twee afdeelingen, van elkaar ge-
schelden door een schotje van latjes,
die onderling 6—8 van elkaar ver
wijderd zijn. We bereiken hierdoor
het voordeel, dat de kuikentjes in het
tweede compartiment van 't rennetje
afzonderlijk kunnen gevoerd worden
met opfokvoer of andere delicatesse,
zonder dat moeder kloek de kans
heeft om 50 pCt. van die dure lekkernij
voor zich alleen op te eischen.
Ook een betere drank b.v. karne
melk of zoo nu en dan een weinig
zoetemelk kan alzoo de kleintjes af
zonderlijk worden voorgediend. Een
bodem mag ons rennetje niet bevatten.
Zoo we daarenboven het rennetje los
van 't r.achthokje maken, kunnen we
't geheel gemakkelijk verplaatsen, de
diertjes daardoor dagelijks of meer
malen per week versche grond geven
of van een groen weivlakje laten pro-
fiteeren. Dagelijks de boel schoon maken,
zoowel hok, als eet- en drinkgerei,
blijft onze eisch. We zullen het blijven
herhalen tot 't seizoen geëindigd is.
Wenken voor deze week. r
a). Reinig kuikenrennen, kuikenhok-
ken, eet- en drinkgerief dagelijks 1
b). Strooi wat luizenpoeder in de
broednesten en tusschen de veeren der
kloek, de luizentijd komt aan.
c). Zoo ge nog niet voorzien bent
van kuikens, haast U, 't is nog de
mooie tijd om vroeg rijpe dieren te
fokken.
Vraagbord.
v.~d. D. te K. Een mijne hennen
heefteen verdikking onder de voet en
tusschen de teenen. Wat daar tegen te
doen.
Antw. Die verdikkingen komen nog
al vaak voor. Ze zijn meestallen
Een paar prachtige Barsois, bekroond le en 2e prijs.
(A. van Roessel, Waalwijk).
e kleine diertjes nog zoo goed als
een voer. doch steeds overvloedige
moederlijke verwarming behoeven. Is
't weer echter na den derden dag wat
zonnig, dan krijgt het kroost behoefte
eens rond te wandelen. Daarvoor moet
onze kuikenverblijfplaats voorzien zijn
van een kuikenrennetje. Voor den
nacht moeten we daarenboven over
een hokje beschikken, dat zoowel
tegen weer en wind als tegen roovend
ongedierte beveiliging biedt. Vooral
ook dit laatste mogen we geen over
bodige weelde noemen. Nog deze
week gebeurde het vlak in mijn buurt
dat een hond acht negenweeksche
hennetjes met een haantje van de
allerbestje afstamming roofde. Een
schadepostje, dat voor dit seizoen
gewoon onherstelbaar is. Zoo de huis
vesting hier solied en deugdelijk was
geweest was deze geschiedenis niet
gepasseerd. Een model geven voor
een kuikennachtverblijf is niet noodig.
Wanneer we voor afmetingen aan
houden minstens 50 x 50 x 50, doch
beter 10 of meer cM. grooter, hebben
we voldoende ruimte. Kistplankjes zijn
te gebruiken, doch we moeten er ons
van verzekerd houden dat we hierdoor
veel gemakkelijker schuilplaats bieden
voor luizen dan wanneer we 3/4 duims
geschaafde en geploegde (g x g) ge
bruiken. Het dak moet naar achteren
afhellen of zooals ook zeer doelmatig
is met een topdakje naar de twee
zijkanten afloopen. Voor afsluiting
gebruikt men liefst een schuifje, dat
's nachts geregeld behoorlijk wordt
gesloten. Behalve dit schuifje moeten
we een paar ventilatiegaatjes in den
voor- of zijkant maken. Zeer doel
matig werk leveren we wanneer we
'één der zijwanden .of een gedeelte van
het dak zoo aanbrengen, dat we dit
voor den schoonmaak weg kunnen
nemen. Want na en voor gebruik 't
Het Witte Nuthoen te Kaatsheuvel
is dagelijks voor een ieder te bezich
tigen, ook voor uitsluitend belangstel
lenden niet-koopers. Ge vindt er de
beste Wit Leghoorns nuttype, afkomstig
van H. Pedersen Agredup, Denemar
ken, die met een gemiddeld producten
van 289 eieren in 1924 ver boven de
allerbeste stammen van geheel Nederland
uitblonk. Broedeierprijs 20—35 ct. W.
Wijand van prima vorm en legcapa-
citeit 25 en 40. ct. Ancona's en R.I R.
reuzenlegtoomen 25 ct. Col. Wijand
schitterende dieren 25 ct. W. Leyh.
Eng. sporttype 30 Australorp die hen
voor de toekomst 45 ct. In 't afgeloo-
pen seizoen onder drie verschillende
keurmeesters in 29 ki. 23 x le pr.
12 x 2de pr., 6 x 3e pr., 26 x E pr.
waarmede 7 x coll. pr.
J. TEURL1NGS,
Kaatsheuvel.
gevolg van een te hoog gehalte van
urine—zuur in 't bloed en de vorming
van piszure zouten, die vooral in de
gewrichten worden afgezet en de z,g.
jichtvoeten vormen. Met een scherp
mesje het gezwel openen. Door druk
ken komt hieruit een bruinachtig,
grauw, gele massa. Na schoonmaken
insmeren met jodium—tintuur of peru
balsum. Daarna verbinden. De operatie
een of tweemaal herhalen.
B. T. te W. Mijn krielhaantje draait
kop en hals op onnatuurlijke wijze.
Wat hiertegen te doen.
Antw, Het onnatuurlijk draaien van
kop en hals kan haar onmiddellijke
oorzaak hebben in bloedaandrang naar
of bloedinstorting in de hersenen ont
staan b.v. door stooten met den kop
bij 't opvliegen op de zitstok, op-
(Wordt vervolgd).
frass,